Ga direct naar de content

Houdbaarheidsdatum nodigt uit tot verspilling

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 4 2006

markten

Houdbaarheidsdatum
nodigt uit tot verspilling
Veel levensmiddelen vormen na het verstrijken van de
houdbaarheidsdatum geen direct gevaar voor de gezondheid
en kunnen nog goed gebruikt worden. Wie toch weggooit
– wat jongeren meer doen dan ouderen – is een dief van
eigen portemonnee en belast het milieu.

daargelaten – bevatten een datumaanduiding. Dat
is ofwel een uiterste consumptiedatum, ofwel een
datum van minimale houdbaarheid. De eerste wordt
aangeduid met ‘te gebruiken tot…’ (de TGT-datum).
Deze wordt aangebracht op zeer bederfelijke levensmiddelen die na een korte tijd een onmiddellijk
gevaar voor de gezondheid van de mens kunnen veroorzaken, zoals vers vlees, verse vis, kip, gesneden
r zijn verschillende redenen om een datugroente. De producent van het levensmiddel bepaalt
maanduiding op verpakkingen van levenszelf of zijn product zeer bederfelijk is en dus of de
middelen te plaatsen (Consumentenbond,
uiterste consumptiedatum moet worden vermeld.
2006; Versluis, 2004). De eerste reden is
Bij deze beoordeling kijkt hij naar de kwaliteit en
de volksgezondheid. Nogal wat producten kunnen,
deugdelijkheid van de grondstoffen, naar de hygiëals ze bedorven zijn, een gevaar voor de gezondheid
nische omstandigheden tijdens de bereiding van het
opleveren. Een datumaanduiding kan dan bescherproduct en naar de wijze waarop het product moet
ming bieden (Voedsel en Waren Autoriteit, 2006b).
worden bewaard. Dit laatste moet op de verpakking
Maar veel levensmiddelen en drinkwaren zijn veel
vermeld staan (Voedsel en Waren Autoriteit, 2006b).
minder snel bedorven en zijn langer en soms zelfs
Producten die langer houdbaar zijn krijgen een aanzeer lang houdbaar, mits goed bewaard: droog, of
duiding ‘ten minste houdbaar tot…’, de THT-datum.
diepgevroren, of donker, al naar gelang het product.
Bij overschrijding van deze datum is niet zozeer de
Van gezondheidsrisico’s is niet snel sprake, wel kan
gezondheid in gevaar, maar kan de kwaliteit van het
de smaak achteruit gaan. De producten kunnen
product niet meer gegarandeerd worden. Zij kunnen
uitdrogen, muf worden of rans. Voor
uitdrogen, gisten, rans worden, muf
deze lang(er) houdbare producten kan
gaan smaken of schimmelen, of er
de producent na de aangegeven datum
De THT-datum
kan mijt in komen. Ook is het mogelijk
de kwaliteit niet meer garanderen.
dat de omgevingsgeur door de verpakis geen uiterste
Datumaanduidingen dwingen de detailking treedt. Bij zeer lang houdbare
handel om steeds een zo vers mogelijk
verkoopdatum en producten, zoals zout, suiker, conproduct aan te bieden. Mede door die
– mits droog bewaard
ook geen uiterste serven, treedtgeen bederf op. Wel kan
datum zal de detaillist meer op regel– in principe
matige doorstroming van levensmidconsumptiede smaak achteruitgaan en doppen
delen bedacht zijn (first in–first out).
of deksels kunnen roesten. Verder is
datum
Maar door de datumaanduiding worden
gasvorming in blikken mogelijk.
ook producten weggegooid omdat zij
In het Warenwetbesluit waarin deze
over de datum zijn, terwijl dat vaak niet nodig is.
aanduiding geregeld is staat dat het levensmiddel of
Studenten van Wageningen Universiteit bogen zich
de drinkwaar bij een passende manier van bewaren
over de betekenis van de houdbaarheidsdatum voor
nog in het bezit moet zijn van de kenmerkende eiproducent, winkelier en consument. Hoogenraad
genschappen. Met een passende manier van bewaet al. (2006) deden een kwalitatief onderzoek
ren wordt bijvoorbeeld gedacht aan diepvries bewanaar de houdbaarheidsdatum van lang houdbare
ren of droog bewaren, wanneer dat noodzakelijk is
producten. Ariesen et al. (2006) onderzochten het
voor het levensmiddel (Warenwetbesluit Etikettering
weggooigedrag ten aanzien van korter houdbare
Levensmiddelen, 1991).
levensmiddelen. In beide onderzoeken vormde het
De THT-datum is geen uiterste verkoopdatum en ook
belang van de consument – en in het bijzonder diens
geen uiterste consumptiedatum. Na het verstrijken
financiële belang – uitgangspunt. Voordat nader op
van de datum mag het levensmiddel nog verkocht
de resultaten van de onderzoeken wordt ingegaan,
en gegeten worden, mits dit geen kenmerken van
volgt een uiteenzetting over de verschillende soorten
bederf vertoont. Uitzondering hierop vormen melk
houdbaarheidsdatum.
en consumptiemelkproducten en kwark. Voor deze
producten is de THT-datum tevens de uiterste
Twee soorten data
verkoopdatum.
Alle voorverpakte levensmiddelen en drinkwaren
Het voorgaande betekent dus dat men verschillend
– enkele uitzonderingen als wijn, azijn, keukenzout
kan handelen bij de verschillende data. De TGT-

E

Gerda Casimir
Universitair docent aan
Wageningen Universiteit

ESB

4 mei 2007

277

datum is de datum waarop een product op zijn laatst gebruikt kan
worden. Als deze datum is overschreden is het verstandig om het
product weg te gooien omdat bij gebruik de gezondheid in gevaar
kan komen. Voor langer houdbare producten ligt dat anders. Zoals
gezegd kan de kwaliteit achteruit gaan, maar dat betekent niet dat
er gezondheidsrisico’s bestaan. Producten kunnen minder lekker
worden. Uiteraard een reden om de producten niet meer te gebruiken, maar dat is meer afhankelijk van het eigen oordeel – zien,
ruiken, proeven – dan van die datum.

Richtlijnen voor voedselbanken

De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) heeft een richtlijn opgesteld voor charitatieve instellingen en vrijwilligersorganisaties die
Voedselbanken beheren (Voedsel en Waren Autoriteit, 2006a).
Deze richtlijn is heel informatief en kan ook voor thuisgebruik aangehouden
worden.
Men onderscheidt vier niveaus van houdbaarheid: kort houdbaar, beperkt houdbaar, lang houdbaar en zeer lang houdbaar. Producten met een TGT-datum en
andere kort houdbare producten, zoals vlees, gebak, salades, dagverse zuivel,
versgeperst vruchtensap, groenten en fruit, mogen na de houdbaarheidsdatum
niet aan de consument worden verstrekt. Voor beperkt houdbare producten
– brood, kaas, koek, margarine, boter, halfconserven, diepvriesproducten – wordt
aanbevolen de THT-datum aan te houden. Als geen tekenen van bederf waarneembaar zijn, dan kunnen ze toch nog gebruikt worden, maar dit moet zorgvuldig beoordeeld worden. Lang houdbare producten – de THT-datum is hier
geen complete datum, maar een maand en een jaartal – bestaan uit meel, droge
koekjes, ontbijtgranen, pindakaas, hagelslag, zoutjes, olie, mayonaise, ketchup,
pakjes soep, houdbare melk, vla. Zijn bederfkenmerken afwezig en is de verpakking intact, dan kunnen zij nog tot twee maanden, en mogelijk langer, na de
THT-datum gebruikt worden. Tot slot zijn er de zeer lang houdbare producten:
zout, suiker, pasta, koffie, thee, rijst, volconserven (blik/glas), snoep. Deze producten kunnen, als ze er nog goed uitzien, tot zeker een jaar na de THT-datum
(aangeduid met enkel een jaartal) gebruikt worden, maar mogelijk ook langer.
Weggooien als de datum is verstreken is dus lang niet altijd nodig en leidt alleen
maar tot verspilling. Voor lang(er) houdbare producten kan de consument beter
afgaan op zijn of haar eigen zintuigen.

Houdbaarheidsdatum nader bekeken
Twee groepen studenten van Wageningen Universiteit hebben de houdbaarheidsdatum nader onderzocht. De eerste groep onderzocht de criteria op basis
waarvan de uiterste houdbaarheidsdatum van lang houdbare levensmiddelen
is vastgesteld en wilde weten hoe producent, detailhandel en voornamelijk
de consument met die datum omgaan. Gevolgen van het consumentengedrag
op gezondheid, financiën en milieu vormden onderdeel van de vraagstelling
(Hoogenraad et al., 2006). Het onderzoek was een kwalitatief, explorerend onderzoek en heeft vooral indicatoren voor vervolgonderzoek opgeleverd. Naast een
literatuurstudie zijn producenten, detaillisten en consumenten geïnterviewd.
Wat opviel was dat zelfs bij de detailhandel het verschil tussen de TGT- en de
THT-datum nauwelijks bekend was, laat staan dat er een onderscheid werd
gemaakt tussen de verschillende niveaus van houdbaarheid. Ook veel consumenten kenden het verschil niet. Sommige geïnterviewden wisten dat lang houdbare
producten bij overschrijding van de datum weliswaar in kwaliteit achteruit gaan,
maar zelden een gevaar voor de gezondheid opleveren. Anderen meenden echter
dat enige overschrijding geen kwaad kan, maar dat op den duur de gezondheid
toch in gevaar zou kunnen komen.
Producenten konden niet altijd duidelijk aangeven op basis waarvan de houdbaarheidsdatum was vastgesteld. Zo hebben de bierbrouwers met elkaar de
THT-datum voor bier op zes maanden na de productiedatum bepaald. Voor
exportbier, technisch gezien precies hetzelfde bier, wordt echter negen maanden
gehanteerd. Als reden werd aangevoerd dat dit bier langer onderweg is. De vraag
kan gesteld worden of het bier voor het buitenland minder vers mag smaken, of

278

ESB

4 mei 2007

dat de smaak helemaal niet zo hard
achteruit gaat en negen maanden ook
een geschikte tijd is.
Een tweede groep studenten boog zich
over de vraag of er generatieverschillen
te vinden zijn in de omgang met de
houdbaarheidsdatum (Ariesen et al.,
2006). Ook hier vormde de gedachte
dat de consument wellicht onnodig
teveel weggooit uitgangspunt voor
het onderzoek. De hypothese luidde
dat oudere generaties minder snel
geneigd zijn producten weg te gooien
dan jongere. Zij beschikken over
meer productkennis, zodat zij beter zelf de kwaliteit van producten kunnen beoordelen. Bovendien
zijn zij opgevoed met de norm dat voedsel niet
weggegooid mag worden (Terpstra et al., 2005).
Ook oudere mensen zelf denken dat zij minder
weggooien dan de gemiddelde Nederlander (LNV
Consumentenplatform, 2006).
In een kwantitatief onderzoek zijn 125 mensen
geënquêteerd met de vraag hoe zij de houdbaarheidsdatum waarnemen en interpreteren en wat hun
weggooigedrag is ten aanzien van een aantal kort of
korter houdbare producten: halfvolle melk, yoghurt,
koelverse voorverpakte groente, kaas, kipfilet, gehakt
en – ter vergelijking – groenten in pot. Gevraagd is of
mensen bij aankoop en vóór het consumeren letten
op de houdbaarheidsdatum en of zij producten weggooien als de houdbaarheidsdatum bereikt is.
Vóór aankoop kijkt meer dan 80 procent naar de
datum, vooral om te beoordelen of ze het wel opgemaakt zullen hebben voor die verstreken is. Dit geldt
vooral voor kip en gehakt (respectievelijk 90 procent
en 86 procent); bij kaas en groente in pot wordt hier
in veel mindere mate naar gekeken (65 procent kijkt
ernaar voor kaas, 49 procent voor groente in een
pot). Ook vóór consumptie kijken respondenten naar
de datum – 75 procent of meer – waarbij ook weer
kaas en groente in pot lager scoren, respectievelijk
58 procent en 47 procent.
Ruim 86 procent van de ondervraagden gebruikt de
houdbaarheidsdatum als criterium om te beoordelen
of een product nog gebruikt kan worden. Kip en
gehakt worden door 85 procent van de respondenten
weggegooid als de datum verstreken is, gesneden
groente en melk door respectievelijk 63 procent en
62 procent, yoghurt, kaas en groente in pot door
minder dan de helft. Er zijn significante verschillen
gevonden tussen leeftijdsgroepen. Ouderen – 55 jaar
en ouder – gebruiken de houdbaarheidsdatum veel
minder dan jongeren; zij gooien het minst vaak iets
weg als de datum overschreden is. De middengroep
– tussen de 30 en de 55 – doet dit het meest. De
verschillen zijn het kleinst bij kip en gehakt: 93 procent van de middengroep gooit deze producten weg
als zij over de datum heen zijn, tegenover ongeveer
70 procent van de ouderen. Yoghurt en kaas worden
door slechts 30 procent van de ouderen zonder meer
weggegooid, tegenover 64 procent van de midden-

Producenten
konden niet
altijd duidelijk
aangeven op
basis waarvan de
houdbaarheidsdatum was
vastgesteld

figuur 1

Percentage respondenten dat aangeeft
het product weg te gooien als de houdbaarheidsdatum overschreden is

71

kip

88
68

gehakt

85
35

melk

48

69
68

29

kaas

65

35
30

yoghurt

63

48
35

groente in pot

38

ouder dan 55

20

40
30 – 55

93

76

63

gesneden
groente

93

totaal gaat het om een geschatte waarde van 330 euro per huishouden per jaar
(LNV Consumentenplatform, 2006). Dat zijn geen verwaarloosbare bedragen. Bij
ruim 7,1 miljoen huishoudens zou dit neerkomen op een bedrag van meer dan
2,3 miljard euro per jaar.
Niet meeberekend zijn de indirecte kosten van de houdbaarheidsdatum, zoals
de kosten die producenten maken om de houdbaarheidsdatum te bepalen en de
kosten die detaillisten maken voor het afprijzen of vernietigen van producten.
Ook deze worden uiteindelijk doorberekend aan de consument, maar de omvang
ervan is niet bekend.
Het zou voor zowel producenten als consumenten een goede zaak zijn als een
soortgelijk onderzoek herhaald wordt bij een grotere groep respondenten. Daarbij
zouden als indicatoren naast leeftijd en geslacht ook opleiding, kennis van
voedingsmiddelen, religie en urbanisatiegraad bezien moeten worden. Op grond
van de uitkomsten kan een voorlichtingsprogramma opgezet worden, want kennis
over de betekenis van de houdbaarheidsdatum bij consumenten laat te wensen
over.

52
60

80

100

jonger dan 30

groep. Jongeren, dat wil zeggen de leeftijdsgroep tot
30 jaar, wijken iets van de middengroep af, behalve
waar het om kaas en groenten in pot gaat. Daar liggen de waarden dicht tegen die van de 55-plussers
aan, zoals uit de figuur blijkt.
Hoewel de datum door velen belangrijk gevonden
wordt, weet slechts een derde van de ondervraagden
van het bestaan van twee soorten houdbaarheidsdata. Jongeren scoren hierop beduidend hoger dan
ouderen. Van de respondenten tot 30 jaar weet 45
procent van twee data; bij de middengroep is dat 33
procent en bij de ouderen slechts zestien procent.

Conclusies en discussie
Voorafgaand aan het kwantitatieve onderzoek bestond de verwachting dat de jongste groep het
meest zou weggooien. Dat bleek in dit onderzoek
niet het geval, maar dat kan liggen aan de samenstelling van de steekproef. De respondenten kwamen
qua leeftijdsverdeling en inkomen ongeveer overeen
met de Nederlandse bevolking, maar het opleidingsniveau was relatief hoog en autochtonen waren oververtegenwoordigd. Het LNV Consumentenplatform
(2006) vond ook al dat studenten en ouderen het
minst weggooien en het meest op hun eigen zintuigen vertrouwen.
In het kwalitatieve onderzoek werd door zowel detaillisten als producenten luchtig gedaan over de uiterste houdbaarheidsdatum. Het is toch wel op voor de
datum verstreken is. NIBUD en Milieu Centraal hebben echter berekend dat er per huishouden tussen
de 110 en 165 kilo eetbare voedingsmiddelen per
jaar worden weggegooid. Vooral seizoensgebonden
artikelen, zoals bier en barbecue sauzen, of artikelen
die voor speciale gelegenheden zijn aangeschaft
– kerstdiners of verjaardagen, denk aan pakjes
gelatine of speciale sauzen – zullen eerder over de
datum geraken dan dagelijkse voedingsmiddelen. In

Literatuur
Ariesen, R., T. van Burg, E. Hardeman en D. Warners (2006) De
invloed van generatieverschillen op de omgang van consumenten met
de vermelde houdbaarheidsdatum. Wageningen: Wageningen
University, ongepubliceerd manuscript.
Consumentenbond (2006) Is het nog eetbaar? 25 Vragen over
de houdbaarheidsdatum. In: Consumentengids, november 2006.
Hoogenraad, A.-R., M. Kamphuis, D. Kreetz, J. Louisse en
D. Sluik (2006) Hoe kritisch is de uiterste houdbaarheidsdatum
van lang houdbare levensmiddelen? Wageningen: Wageningen
University, ongepubliceerd manuscript.
LNV Consumentenplatform (2006) Voedselverliezen, verspilde
moeite?
http://www.minlnv.
nl/cdlpub/servlet/CDLServlet?p_file_id=14217
Terpstra, M.J., L.P.A. Steenbekkers, N.C.M. De Maertelaere en
S. Nijhuis (2005) Food storage and disposal: consumer practices and knowledge. British Food Journal, 107(7), 526–533.
Versluis, K. (2004) Over de datum. Intermediair, 22 april 2004.
Voedsel- en Waren Autoriteit (2006a) Charitatieve instellingen
en vrijwilligersorganisaties. Informatieblad 76, 1 augustus
2006. www.vwa.nl.
Voedsel- en Waren Autoriteit (2006b) Houdbaarheidsdatum
levensmiddelen voor consumenten. Informatieblad 06,
28 augustus 2006. www.vwa.nl.
Warenwetbesluit Etikettering Levensmiddelen (1991, 2004).
Artikel 16–17. www.overheid.nl.

ESB

4 mei 2007

279

Auteur