Ga direct naar de content

Het rijk der vrijheid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 21 1980

H A. van Sftphuuf

Het rijk der
vrijheid
Ondanks de vele nieuwlichterijen die
de laatste tien jaar over ons zijn gekomen, staan de majeure studies over de
toekomst van onze wereld toch duidelijk
in het teken van economische verworvenheden als groei, inkomen en werkgelegenheid. Verwonderlijk is dat niet in
zoverre de belangrijkste actoren in de
westerse wereldals bedrijfsleven, banken,
politieke partijen en vakbonden weinig
twijfel laten aan de opportuniteit van het
streven naar deze doeleinden. De overheersing van de economische optiek leidt
er echter vaak toe – zoals in de Interfutures-studie -dat nieuwe opvattingen
over leven en werken van de mens hoofdzakelijk worden gezien in hun bedreigende werking voor de bestaande economische orde en als rigiditeiten voor de
toekomst worden aangemerkt I). Dat
geldt zeker niet alleen voor de verworvenheden van de verzorgingsmaatschappij, maar stellig ook voor de aanspraken
op zeggenschap in het eigen werkmilieu
en t.a.v. vitale onderdelen van onze toekomst, zoals de energievoorziening.
Maar ook versobering in levensstijl
wordt met argwaan bezien, wellicht
vanwege het onberekenbare van het
effect ervan of mogelijkerwijs omdat
zulks inderdaad een bedreigende werking
voor het bestel heeft. Het gaat dan
immers om het overwinnen van de
noodzakelijkheden der schaarse middelen.
Het utopistische denken dat zich weinig om economische beperkingen pleegt
te bekommeren lijkt dan ook in de staathuishoudkunde niet hoog genoteerd te
staan. Het denken in termen van groeiscenario’s enerzijds – soms onder de
hypotheek van de zwaarmoedigheid van
het doemdenken – &n het ontwikkelen
van denkbeelden voor nieuwe vormen
van leven en werken anderzijds drijven
steeds verder uit elkaar, vooral ook
omdat deze terreinen onder verschillend
beheer zijn geraakt van resp. economen
en sociologen. Ook Marx situeerde het
rijk der vrijheid buiten de sfeer van de
materiële produktie. De produktieverhoudingen moeten weliswaar onder
gemeenschappelijke controle worden
gebracht, maar het blijft het rijk der
noodzakelijkheid: ,,Jenseits desselben
beginnt die menschliche Kraftentwicklung, die sich als Selbstzweck gilt, das
wahre Reich der Freiheit, das aber nur
auf jenem Reich der Notwendigkeit als
seiner Basis aufbluhn kann” 2). Arbeidstijdverkorting, zo voegt hij eraan toe, is
daarvoor een wezenlijke voorwaarde.
Weliswaar werken wij anno 1980 korter,
dan toen Marx deel 3 van Das Kapital
schreef, maar onze mentale binding aan
een hoog consumptieniveau legt niettemin veel ,,noodzakelijkheden”op. Het
ESB 7-5-1980

gaat er dan o p lijken alsof we ons zelf hel
rijk der vrijheid ontzeggen.
We zijn overigens in ons land niet
zonder pogingen o m inderdaad o p basis
van een bescheiden economische infrastructuur een ontspannen en onthechte
samenleving te ontwerpen. Thoenes’
Van wetenschap tot utopie; opstellen
voor overmorgen kan als een poging
daartoe gerekend worden. Ook de PPRpublikatie Toekomst van de verzorgingsstaat is een serieuze poging o m een nieuwe optie te ontwikkelen 3).
Een omvattend denkbeeld ter zake is
gelukkig ontwikkeld door een econoom,
nl. Gunnar Adler-Karlsson in zijn ,,Gedanken zur Vollbeschaftigung”4). Daarin ontvouwt hij zijn ideeën o m de doelstelling van volledige werkgelegenheid
achter ons te laten en een twee-sectoreneconomie te ontwikkelen van een voor
iedereen beschikbare ,,Grundbedarfsektor” en een ,,Uberfluszsektor”. Langs
deze weg worden er dan twee opties
opengelaten. Het dwangmatige
in
sociale zin -van deconsum~tie-en
mestatiemaatschappij wordt gereserveerd
voor de liefhebbers en hoeft dus niet in
linkse dictatuur o m te komen, terwijl
eveneens de repressie van overheidsplanning zoals in centraal geleide huishoudingen wordt voorkomen.
De betekenis van Adler-Karlssons indrukwekkende verhandeling ligt wellicht
meer in de legitimenng van een gedachtengang en de plausibiliteit van een ontwikkeling dan in het directe praktische
nut. Wel dienen we een klemmende
vraag onder ogen te zien, nl. waarom
het zo vanzelfsprekend zou zijn dat de
rtaat volledige werkgelegenheid garanleert ongeacht hoe groot het verbruik
s? Adler-Karlsson vindt dat d e overheid
n plaats van naar volledige werkgelegenleid moet streven naar een waarborging
Ian ,,eine gemaszigte materiële Bedurfiisbefriedigung fur alle und einen dazuzehörige gerechte Verteilung einer entiprechend verringerten notwendigen Ar-

beit’: Er zal nog wel enig water naar de
zee stromen voor het zo ver is.
Het lijkt me overigens toe dat het economisch denkbare nog niet het grootste
probleem zal vormen, maar wel het
sociale realiseerbare. De bereidheid om
korter te gaan werken en daarvoor inkomen af te staan is niet opvallend
groot 5). Maar belangrijker nog is dat
klaarblijkelijk d e last van het werken
voor velen zodanig is, dat zij het moeilijk zullen verdragen dat sommigen veel
minder of zelfs helemaal niet werken en
toch een (bescheiden) inkomen krijgen.
Uit onderzoek blijkt, dat hogere beroepsgroepen en welgestelden gunstigerdenken
over gebruik (en misbruik) van sociale
zekerheid en voorts zijn zij van mening
dat misbruik minder afkeurenswaardig
is dan dit naar het oordeel van lagere
beroepsgroepen het geval is 6). Mogelijkerwijs bepaalt de intrinsieke voldoening van je werk in sterke mate of je
de tolerantie opbrengt om andere leefwijzen toe te staan.
De geschiedenis van de industriële
maatschappij kan geschreven worden als
een ontwikkeling waarin aanvankelijk
alles alleen maar voor geld te koop was.
Sindsdien zijn vele burchten gevallen
en nieuwe bastions ingericht: rantsoenering en fysieke distributie (van b.v. woningen); velerlei verzekeringsvormen in
de collectieve sfeer verdelen de revenuen
van de produktie anders dan volgens geleverde prestaties; de toedeling van medische diensten wordt bepaald door verwijzende artsen. Arbeid is klaarblijkelijk
%n van de laatste kastelen, waarin velen
zich veiliger voelen dan zij zelf beseffen.
Dat noemen sociologen institutionalise-ing – leven o p een bepaalde wijze omlat je niet beter weet dan dat het zo hoort.
Daarom zal het nog een hele toer zijn de
;maak voor het ,,rijk der vrijheid”tecu1:iveren.

) Facing rhe furure, Interfutures-studie,
IECD, Parijs, 1979.
I) K. Marx, Das Kapiral, deel 111, Dietz
/erlag, Berlijn, 1959, blz. 874.
P. Thoenes, Van werenschar, tor uro~ie:
psrellen voor overmorgen, Meppel, 1476;
d. ter Borg, M. Henkemans, E. J. Klijn, Deroe.omsr van de verzorgingssraar, Studiestiching voor radicale politieke vernieuwing,
980.
) G. Adler-Karlsson, Gedanken zur Vollieschaftigung, Mirreilungen aus der Arbeirslarkt- und Berufsforschung, no. 4, 1979.
) De keuze tussen inkomen en vrije tijd,
;ociale maandsrarisriek, februari 1977.
) M. P. M. de Goede en G. H. Maassen,
le publieke opinie over nier werken, Lisse,
979, blz. 44.
8)

Auteur