In de serie Keuzes voor Nederland analyseren economen in aanloop naar de verkiezingen een urgent maatschappelijk probleem en de keuzes die de politiek moet maken
Problemen
In 2024 was de uitstoot van broeikasgassen in Nederland 144 megaton CO2-equivalent (CBS 2025). Om de opwarming van de aarde tegen te gaan, is het doel om daar in de komende vijftien jaar elke vijf jaar ruim 40 megaton vanaf te halen.
Maar die transitie is niet vanzelfsprekend. De belangrijkste bijdrage aan deze doelstelling moet komen van de vervanging van fossiele brandstoffen door hernieuwbare energie, vooral zon en wind. Maar investeerders zien steeds vaker negatieve prijzen voor de stroom die ze leveren met zon- en windparken, wat investeringen in groene energie ontmoedigt.
Bovendien is de energie-infrastructuur nog niet ingesteld op fossiel-vrij. Het elektriciteitsnet heeft onvoldoende capaciteit om de stijgende vraag bij te benen (Netbeheer Nederland 2025). Bedrijven moeten daarom wachten op nieuwe aansluitingen wat elektrificatie vertraagt. En ook nieuwbouw van energie-efficiënte woonhuizen wordt vertraagd doordat ze geen aansluiting krijgen (Eigen Huis 2025). Als we vooruit kijken zien we dat we ook nog niet zijn voorbereid op de volgende stap; waterstof wordt cruciaal voor energieopslag, maar ook hier ontbreekt de infrastructuur.
Tenslotte kijkt onze samenleving in de transitie aan tegen hoge energiekosten. Meer zon en wind zijn in gebruik goedkoop, maar vergen grote investeringen vooraf (ook in de infrastructuur), die door aanbieders van energie (deels) worden doorgerekend aan consumenten. Tegelijkertijd komt het grootste deel van onze energie nog steeds van (in gebruik) dure fossiele brandstoffen als olie en gas. We betalen op dit moment dus dubbel. Vooral voor lage inkomens is dat een ongemakkelijke situatie waardoor energiearmoede toeneemt. De investeringen die nodig zijn voor de energietransitie nemen de komende jaren bovendien toe tot boven de 40 miljard euro per jaar in 2030, niet af (PWC 2025). Als die kosten worden omgeslagen nemen de kosten voor bedrijven en huishoudens verder toe.
Ook grote bedrijven ondervinden de gevolgen van de energietransitie: nu het Gronings gas op is heeft Nederland geen comparatief energievoordeel meer. Dat betekent dat historische lage energieprijzen voor de energie-intensieve industrie worden afgebouwd. Dat doet pijn voor die bedrijven, maar is niet per se onredelijk.
Oorzaken
De gemeenschappelijke factor van de problemen is een gebrek aan coördinatie tussen markt, overheid en burgers. Zo is het rendement op de investeringen in de energietransitie door bedrijven en huishoudens sterk afhankelijk van het klimaatbeleid. En omdat de politieke partijen geen gemeenschappelijke visie hebben, is het voor iedereen onzeker wat het beleid over enkele jaren zal zijn. Voor bedrijven die investeren in de energietransitie, is dat een risico waardoor investeringen worden uitgesteld. Zo is het afschaffen van het salderen, en het afschaffen van de verplichting voor hybride warmtepompen voor bedrijven die hebben geïnvesteerd in de capaciteit om zonnepanelen en warmtepompen bij huishoudens te installeren een grote kostenpost gebleken.
Ook zien we de laatste jaren minder centrale sturing bij de ruimtelijke ordening, en dat is mogelijk een reden voor de vertraging van talloze projecten. De Noordzee levert een comparatief voordeel voor wind op zee, maar voor zonne-energie en wind op land is in het dichtbevolkte Nederland minder ruimte dan in de meeste andere landen. Het is daarom niet verwonderlijk dat er weerstand is tegen grote windmolens op land. Ook zonneparken op land zijn niet fraai en gaan ten koste van de landelijke sfeer en mogelijk ook van biodiversiteit. Het alternatief, zonnepanelen op daken, is echter duurder. Zonder coördinatie van deze belangen door de overheid worden investeringen geremd.
Niet alleen de politieke besluitvorming, maar ook de markt vraagt om coördinatie als we systeem-investeringen willen aanmoedigen. Nu is het bijvoorbeeld zo dat zon en wind regelmatig meer stroom opwekken dan wordt gevraagd. Dat resulteert in nul- en negatieve prijzen; de opbrengsten van zonnepanelen en windmolens zijn daardoor hard gedaald. Investeringen in wind- en zonenergie worden rendabeler wanneer er meer opslagcapaciteit, in de vorm van batterijen en groen waterstof, beschikbaar is. Maar energieopslag is op zijn beurt enkel rendabel als er zowel momenten van aanbodoverschot zijn, als momenten van vraagoverschot. Dat betekent dat investeringen in enerzijds opwekking en anderzijds opslag op een subtiele manier samen gaan. Zonder coördinatie door de overheid is het te ingewikkeld voor de markt; dan stagneert zowel opwekking als opslag.
De huidige marktorganisatie is tevens de reden dat de kosten van de transitie vooral bij consumenten terecht komen. In Nederland zijn de aansluitkosten en het capaciteitstarief namelijk onafhankelijk van de intensiteit van het gebruik. Het gevolg is dat lage inkomens en kleine bedrijven, die vaak weinig energie gebruiken en leveren, in relatieve termen veel geld kwijt zijn aan vaste kosten.
De vaste kosten per aansluiting en per capaciteit zijn gebaseerd op het idee dat, als de infrastructuur er staat, het gebruik geen meerkosten met zich meebrengt. Daarom worden de kosten lumpsum verhaald, en niet in verhouding tot gebruik. Deze redenering gaat echter niet op in de energietransitie. Op dit moment zijn grootverbruikers er namelijk meer verantwoordelijk voor dat we bij de grenzen van het systeem komen dan kleinverbruikers. En ook op de lange termijn geldt dat de hoeveelheid capaciteit die we nodig hebben voor de energielevering proportioneel is met de vraag van de klanten.
Trends
De afgelopen vijf jaar ging de uitstoot met ongeveer 40 megaton CO2-equivalent omlaag. In die periode is ook het aandeel hernieuwbare energie verdubbeld. Vanaf 2022 maakte Nederland een zeer snelle groei door van specifiek zonne- en windenergie, tot samen 10,7 procent van het totale energieverbruik (CBS 2025b). Als je de trends lineair doortrekt zijn de klimaatdoelstellingen haalbaar. Maar de groei in zon en wind lijkt te stagneren.
De verzwaring van het elektriciteitsnet krijgt dan wel aandacht, maar ook hier gaat het langzamer dan ideaal. Tekenend is dat de netwerkorganisaties zich voorbereiden op capaciteitsproblemen met tijdelijke en lokale black-outs als mogelijk resultaat (BD, 2025).
De onbalans tussen het tijdstip van vraag en aanbod van elektriciteit is de afgelopen jaren duidelijk groter geworden. In de eerste zes maanden van 2024 was de elektriciteitsprijs op of onder de 0.1 cent per kilowattuur gedurende bijna twee uur per dag, in 2025 was dat opgelopen tot bijna drie uur per dag. En het verschil tussen de maximum en minimumprijs binnen een dag steeg van gemiddeld 9,4 (2024) tot 14 (2025) cent per kilowattuur (ENTSO 2025).
We zullen nog enkele jaren te maken blijven hebben met nul of negatieve prijzen in de lente en zomer overdag, en hoge prijzen tijdens de (winter)avonden, want de opslagcapaciteit blijft voorlopig tekortschieten (minder dan 1GW, EnergieStorageNL 2025). Wel zijn verschillende mega-batterijen in aanbouw in Nederland; ze zijn (blijkbaar) rendabel bij de huidige elektriciteitsprijzen. Maar de elektrische opslagcapaciteit in Nederland is voorlopig laag in vergelijking met bijvoorbeeld Duitsland (>12GW) en Italië, en in tegenstelling tot in die landen wordt er in Nederland geen effectief beleid gevoerd voor opslag. Er wordt vaak gesuggereerd dat het afschaffen van salderen voor kleinverbruikers zal leiden tot een boost in thuisbatterijen, maar daarvoor heb ik nog geen overtuigende analyses gezien.
Oplossingen
De investeringen in het elektriciteitsnet worden dus gedaan, maar gaan traag. Het is op dit moment daarom vooral belangrijk om tijd te winnen totdat de netcongestie wordt opgelost met meer netcapaciteit.
Prijsprikkels
Voor een econoom is een logische stap om de prikkels te laten aansluiten bij de maatschappelijke noden. Als alle gebruikers minder betalen voor de elektriciteit die ze overdag gebruiken dan ‘s avonds, neemt bijvoorbeeld het aantal auto’s dat in de vroege avond wordt opgeladen snel af. Bedrijven en de Nederlandse burgers zijn doorgaans zeer kostbewust.
Prijsprikkels lijken een eenvoudige no-regret maatregel tegen netcongestie omdat het gedrag stuurt zonder nadelen. Spreek bijvoorbeeld met de netbeheerders en alle energieleveranciers af dat er daluren en piekuren moeten zijn met een prijsverhouding van minimaal een factor twee. Hetzelfde geldt voor laadpalen; als we elektrische auto’s zo veel als mogelijk opladen als de stroom goedkoop is helpen ze de energietransitie een stap vooruit (Heid et al. 2024).
We zien ook talloze initiatieven om bedrijven mee te laten helpen aan het verlichten van de congestie. Bedrijven worden gestimuleerd om met een kleinere aansluiting genoegen te nemen en tussen bedrijven onderling gebruik en opslag capaciteit te regelen. En ze worden gestimuleerd om in te stemmen met flexibele levering, waarbij de netbeheerder een klein deel van de tijd de levering kan beperken om het net stabiel te houden.
Opslag stimuleren
Daarnaast helpt het vergroten van de energieopslag, middels batterijen en waterstof, netcongestie te verminderen en de bestaande hernieuwbare opwekcapaciteit beter te benutten. Stabiel betrouwbaar beleid dat de risico’s bij investeerders vermindert is daarbij essentieel.
Mijn intuïtie is dat thuisbatterijen in de komende jaren kunnen helpen lokale netcongestie te verminderen (Gerlagh en Schoot Uiterkamp, 2024). Op dit moment wordt een deel van de thuisbatterijen op de onbalansmarkt ingezet. Mijn verwachting is dat in de toekomst de meeste thuisbatterijen voor opslag over meerdere uren worden ingezet.
Maar thuisbatterijen zijn duurder per kilowattuur opslag dan megabatterijen, vanwege de schaalvoordelen van de laatste. Dat betekent dat er een vorm van subsidie nodig is, die het wenselijk gedrag stimuleert, en zodanig dat het ook aantrekkelijk is om de zonnestroom van de buren op te slaan.
De beleidsdiscussie over het stimuleren van huishoudens is tot nu toe te vaak platgeslagen tot wel of niet salderen. Er zijn veel meer opties. Berenschot (2024) heeft een voorstel ontwikkelt voor nettarieven dat huishoudens stimuleert het net te ontlasten in tijden van congestie, en tegelijkertijd de echte kleingebruikers (lage inkomens) ontziet. Een andere optie is om een quotum voor salderen te gebruiken. Dat helpt armere huishoudens met een paar zonnepanelen om de kosten terug te verdienen. En het stimuleert rijkere huishoudens met veel zonnepanelen om thuisbatterijen te installeren die ook een deel van de zonnestroom van de buren kunnen opslaan. Een beetje creativiteit bij beleid kan veel problemen oplossen.
Overheidsregie nodig
Wat betreft het gebruik van waterstof als opslag voor de wintermaanden, en als energiedrager voor de industrie, moet de overheid coördineren richting een toekomst met een grote waterstofsector en, net als bij wind op zee, bereid zijn in de aanloopfase het risico van investeerders weg te nemen, zodat op de lange termijn groen waterstof een renderende business case krijgt. De overheid kan investeerders in wind op zee een afzet voor de stroom garanderen. Tegelijkertijd kan zij voor investeerders in groen waterstof aan de kust voldoende goedkope stroom vanaf de zee beloven. Door voor beide investeringen veilingen te organiseren kan de overheid zelf de risico’s beperken. Die coördinatie vermindert risico voor private partijen, en bespaart daarmee veel geld voor de maatschappij.
Hetzelfde geldt voor de ruimtelijke indeling. De overheid moet regie nemen. Lokale inspraak is essentieel, maar het is niet wenselijk dat lokale belangen de totale omvang van zonneweides in Nederland bepalen, of de hoeveelheid windmolens op land. Zonnepanelen op daken verdienen de voorkeur, boven zonnepanelen in weilanden. Maar dat brengt hogere kosten. Dat moeten we onderkennen, en er nationaal beleid op maken.
Lasten verdelen
Hoe dan ook kost de energietransitie geld. Wie het betaalt is een politieke keuze. Er zijn twee opties om de lasten draagbaar te maken. De eerste optie is dat de overheid de energiesector meer dan nu kan toestaan om investeringskosten gespreid over de tijd te verrekenen met de energiegebruikers. Als investeringen over een langere tijd mogen worden terug verdiend geeft dat een lager bedrag voor de huidige burgers. Dat wil zeggen dat toekomstige bedrijven en huishoudens een groter deel van de kosten dragen.
De tweede optie is om de kosten van de investeringen minder gelijkmatig, en meer proportioneel met het energiegebruik om te slaan. Hierbij zou het huidige systeem met vaste kosten per aansluiting en per capaciteit vervangen kunnen worden door een systeem waarbij gebruikers betalen voor de aansluiting en capaciteit naar rato van het gebruik. Effectief betekent dat dat hoge inkomens een hogere energierekening krijgen, en lage inkomens een lagere energierekening (Berenschot 2024). Het is redelijk om ook de kosten voor de gasaansluiting proportioneel met gebruik te maken; omdat in de toekomst een grote omschakeling nodig is weg van het aardgas en de kosten van deze omschakeling zijn afhankelijk van de grootte van het gebruik. Als we de proportionaliteit herstellen voor zowel elektriciteit als gas, verandert dat de afweging van een warmtepomp ten opzichte van een cv niet noemenswaardig.
Literatuur
BD (2025) Enexis sluit niet uit dat wijken in het donker komen zitten: wie moet er vrezen voor zijn stroom? Brabants Dagblad, 26 juni.
Berenschot (2024) Prijsprikkel nettarief schept ruimte op elektriciteitsnet (rapport in opdracht van Netbeheer Nederland), https://www.berenschot.nl/nieuws/prijsprikkel-nettarief-schept-ruimte-elektriciteitsnet.
CBS (2025b) https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2025/23/energieverbruik-uit-hernieuwbare-bronnen-stijgt-naar-20-procent.
Eigen Huis (2025) https://www.eigenhuis.nl/verduurzamen/zonnepanelen/netcongestie.
EnergieStorageNL (2025) https://www.energystoragenl.nl/en/2025/04/24/europees-onderzoek-nederlandse-energieopslagmarkt-groeit/?utm_source=chatgpt.com.
ENTSO (2025) https://transparency.entsoe.eu/.
Gerlagh, R. en M. Schoot Uiterkamp (2024) Zon en wind zorgden voor forse verlaging in elektriciteitskosten. ESB, 109(4838), 472–472.
Heid, P., K. Remmy en M. Reynaert (2024) Equilibrium Effects in Complementary Markets: Electric Vehicle Adoption and Electricity Pricing. TSE Working Paper, n. 24-1589, Toulouse.
Netbeheer Nederland (2025). Scenario’s Editie 2025, https://www.netbeheernederland.nl/artikelen/nieuws/netbeheer-nederland-scenarios-editie-2025.
PBL (2024) Monitor RES 2024, https://www.pbl.nl/publicaties/monitor-res-2024.
Overzicht bijdragen
-
- Structurele arbeidskrapte vraagt om structurele keuzes – Barbara Baarsma
- Het complexe (inkomsten)belasting- en toeslagenstelsel moet en kan eenvoudiger – Daniël van Vuuren
- Vergrijzing is hanteerbaar, mits we ons erop blijven aanpassen – Harry van Dalen
- Los de stikstofcrisis op met eerdere provinciale gebiedsplannen – Henk Folmer, Jeltje van der Meer
- De internationale afhankelijkheid van Nederland is een chefsache – Heleen Mees
- Huidige fase energietransitie vereist creatief maar voorspelbaar beleid – Reyer Gerlagh
- Groei welvaart begint met bredere verankering in beleid – Rutger Hoekstra
- Maak bestaanszekerheid deze keer wel concreet – Anna Custers
- Dalende leerprestaties nopen tot investeringen in het funderend onderwijs – Inge de Wolf en Tom Rongen
- Volgend kabinet moet de belasting op vermogensinkomsten, vermogen en erfenissen pragmatisch hervormen – Bas Jacobs
- Woningtekort vraagt meer dan “bouwen, bouwen, bouwen” – Nils Kok en Dirk Brounen
- Laat de politieke partijen zich vóór de verkiezingen uitspreken over hun zorgkeuzes – Marcel Canoy en Xander Koolman
- Vergroening industrie
- Ondernemingsklimaat
Cursieve bijdragen nog te verschijnen
Auteur
Categorieën