Na decennia van liberalisering zijn overheden de laatste jaren bezig met een comeback. Dat heeft alles te maken met onze (her)ontdekking dat er pandemieën bestaan, dat oorlogen mogelijk zijn, en dat er maar één planeet aarde is. Pandemieën en oorlogen komen en gaan. Maar de zorg voor het leefbaar houden van onze enige planeet is van blijvende aard. Zeker voor een land dat voornamelijk onder zeeniveau ligt is de urgentie van een klimaatoplossing kraakhelder.
Op het gebied van klimaattechnologie is er een revolutie nodig, zoals we die eerder bij de tweede ICT-revolutie kenden: toen werd de technologie miniatuur en draagbaar, gebruiksvriendelijk en goedkoop. Die tweede ICT-revolutie was nooit gepland – talloze kleine bedrijfjes met vele bollebozen en omgeven door een niet aflatende ondernemerschapsenergie speelden een cruciale rol.
Ook nu moeten inventies en innovaties in kracht gaan toenemen. Hoe anders kunnen we de hoop houden om alles te decarboniseren wat er tot nu toe gecarboniseeerd is: energieproductie, transport, industriële productie, landbouw en noem maar op?
Wat decarbonisering is, weten we niet precies. Alleen maar dat het waarschijnlijk vele gezichten heeft. Juist daarom is het verstandig om in te zetten op de creatieve destructie van de talloze kleine bedrijfjes met bollebozen die absurde dingen doen, omgeven door risico-zoekend kapitaal en aangevuurd door publieke gevoelens van urgentie.
Grote bedrijven hebben weliswaar volop financiële middelen, strategisch besef, Ausdauer en toegang tot de bollebozen. Hun verklaringen over groen dit en groen dat, net-zero dit en net-zero dat, duurzaam dit en duurzaam dat – ze buitelen over elkaar heen. Maar we kunnen er niet op vertrouwen dat grote bedrijven met gevestigde belangen met radicale oplossingen zullen komen.
De financiële markten weten dat. Er is meer kapitaal op zoek naar bollebozen, dan bollebozen op zoek naar kapitaal. De investeringswereld snapt maar al te goed dat het profijtelijker is om kapitaal te verschaffen met behulp van kleine investeringen in verschillende technologieën, dan achter een ‘best bet’ aan te lopen en te investeren in vergelijkbare technologieën.
Toch lijkt er de laatste jaren weinig vertrouwen te zijn in zo’n ondernemerschapseconomie. Door de dominantie van megabedrijven, en de opkomst van de soms weinig ondernemende freelancers en zelfstandigen zonder personeel, zou het in verval raken. Daar ben ik het totaal mee oneens. Ondanks de vele aanvallen van rechts en van links is de ondernemerschapseconomie, net als het westerse democratische liberalisme, nog springlevend.
Wel moeten we die ondernemerschapseconomie nu richten op de leefbaarheid van onze aarde. Dat zou dus de focus moeten zijn van het ondernemerschapsbeleid. Het Deep Tech Fonds dat investeringen zal doen in kennisintensieve start- en scale-ups, in sectoren als fotonica, quantumtechnologie, nanotech en hightech, opgezet door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en Invest-NL, is hier een schitterend voorbeeld van. Deeptech-ondernemerschap, ook wel aangeduid als tough-tech-ondernemerschap, probeert met een wetenschappelijk en technisch hoogstaande aanpak op zoek te gaan naar producten – en dus markten – die nog niet bestaan. Bij deeptech is er sprake van een dubbel marktfalen: er is onzekerheid met betrekking tot de kennisontwikkeling, en de markt bestaat nog niet. Een no loss-optie voor een ondernemerschapsbeleid!
Hoe deeptech verder te stimuleren dan via het fonds is een open vraag, maar in een democratisch liberaal land zou de eerste aandacht moeten uitgaan naar het wegnemen van belemmeringen, zodat de markt voor deeptech zichzelf ontwikkelt. De daaruit voortvloeiende successen zullen zuurstof geven aan de volgende fase van democratisch liberalisme en het voortbestaan van de wereld.
Auteur
Categorieën