Akkoord, niet akkoord
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4158, pagina 489, 19 juni 1998 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
economische, orde
De sociale partners hebben een opmerkelijk akkoord gesloten over de sociale zekerheid. De markt mag zijn werk doen, zelfs het
keuren van arbeidsongeschikten mag ondergebracht worden bij verzekeraars 1. Dat gaat verder dan het onzalige plan van
staatssecretaris Frank de Grave van Sociale Zekerheid, die de keuring een publieke zaak vond. Dat zou leiden tot veel bureaucratie en
een lam verzekeringsbedrijf. Tot zover dus van harte ‘akkoord’.
Veel minder aandacht kreeg tot dusverre het tweede deel van het Stichtingsakkoord. Dat gaat over het arbeidsvoorzieningsbeleid. Hier is
van een doorbraak niets te bemerken: “De Stichting is er op tegen als aan gemeenten en uitvoeringsinstellingen een verdergaande rol
wordt toegekend in het kader van de arbeidsbemiddeling” (Stichtingsakkoord, blz. 16). De zaak moet tripartiet blijven. Ondertussen is de
instroom in de werkloosheid weliswaar niet zo groot meer, maar de uitstroom blijft een geweldig probleem. Het aantal mensen met een
werkloosheids- of bijstanduitkering bedroeg (volgens het CEP 1998, blz. 175) in 1997 914.000, waarvan een groot deel officieel als
moeilijk of zelfs niet-bemiddelbaar wordt beschouwd.
Herintegreren gaat moeizaam. Dat komt deels door verkeerde prikkels voor de inactieven (de overstap van uitkering naar werk levert te
weinig op), maar ook door verkeerde prikkels voor de instituties, die daardoor hun missie niet volbrengen. Notoir zijn de verslagen over
wanbeheer bij sociale diensten (die van Amsterdam en Rotterdam in het bijzonder). Gemeenten hebben nauwelijks baat bij doelmatige
sociale diensten, en dat is merkbaar. De kosten van slecht functioneren worden op het Rijk afgeschoven: slechts tien procent van de
uitkeringslast is voor rekening van de gemeenten. Een gouden handdruk voor falende managers kost de gemeente meer dan dat een
goed functionerende dienst ter plekke oplevert.
Ook de bemiddeling functioneert matig. Vier jaar geleden leidde dat al tot een forse tik op de neus van arbeidsvoorziening, toen een deel
van het budget werd weggenomen (waarmee het activerend arbeidsmarktbeleid gefinancierd kon worden). In de tussentijd is er weinig
verbeterd: men is vooral goed in het onbemiddelbaar verklaren van de clientèle en in het klagen dat de commerciële uitzendbureaus de
krenten uit de pap mogen vissen.
De Stichting van de Arbeid wil de zaken op dit front ongeveer laten zoals ze zijn, met name wat betreft de betrokkenheid van de sociale
partners bij arbeidsvoorziening. Het eerste argument dat daarvoor wordt aangevoerd is artikel 88 uit het ILO-verdrag, volgens welk de
overheid verantwoordelijk is voor een doelmatige publieke kosteloze arbeidsbemiddeling met daarbij een betrokkenheid van sociale
partners. Wie zich op zo’n artikel moet beroepen heeft blijkbaar een probleem met het vinden van echte argumenten. Toch wordt er een
argument aangevoerd waarom het publieke arbeidsvoorzieningenbudget gehandhaafd moet worden – inclusief de tripartiet bestuurde
organen die daarover mogen beschikken. Dat argument luidt dat anderen het niet kunnen. Gemeenten en uitvoeringsinstellingen zouden
geen kennis van de arbeidsmarkt hebben, zodat het beleid slechts aanbodbepaald zal zijn (‘welke werklozen hebben we’), en niet
vraagbepaald (‘waar is werkgelegenheid te vinden’). ‘Ergo’: laat het over aan de sociale partners. Het is een oude mythe dat je bestuurlijke
betrokkenheid van werkgevers en werknemers nodig hebt om verstand van de arbeidsmarkt te krijgen. Randstad Uitzendbureau is ook
niet tripartiet bestuurd, maar wel één van de meest succesvolle arbeidsbemiddelaars ter wereld.
Terwijl de sociale partners op het gebied van de uitvoering van werknemersverzekeringen dus verstandig zijn geworden, verstandiger
zelfs dan de staatssecretaris, is er bij het arbeidsvoorzieningsbeleid sprake van verstarring. Maar ook het kabinet laat het hier afweten.
De politiek heeft de ‘Samenwerking Werk en Inkomen’ bedacht, wat neerkomt op alles onder één dak brengen zonder duidelijk af te
spreken hoe verantwoordelijkheden worden verdeeld en prikkels worden ingevuld. Deze SWI is tot mislukken gedoemd.Een veel beter
voorstel komt uit de koker van Nyfer 2. Dit onderzoeksinstituut pleit ervoor om een Nederlandse variant te creëren op de Amerikaanse
‘Personal responsibility and work opportunity reconciliation act’. De inspiratie komt uit het experiment in Milwaukee (Wisconsin). Het
plan is om één loket op deelraadniveau te maken, waarachter één duidelijke doelstelling schuilgaat, met heldere verantwoordelijkheid en
geëigende prikkels. Geen loket waar verchillende belangen achter schuilgaan, maar dat van een private uitvoeringsinstelling, aan wie de
uitvoering voor een contractperiode is uitbesteed. De uitvoerder kan winst maken door succesvol te bemiddelen. Hij krijgt royale
beleidsruimte om op creatieve wijze aan zijn doelstelling te voldoen, inclusief het actief aanspreken op verantwoordelijkheid van cliènten.
Als die tripartiete clubs van het Stichtingsakkoord werkelijk doeltreffend zijn, dan hebben ze van het Nyfervoorstel niets te vrezen: ze
winnen de slag om de aanbesteding op lokaal niveau. Wat is mooier voor ons consensusmodel als de markt hun gelijk bewijst
1 Stichting van de Arbeid, Advies over hoofdlijnen voor de toekomstige uitvoering van de werknemersverzekeringen, alsmede over de
toekomstige uitvoering van het arbeidsvoorzieningsbeleid , Den Haag, 9 juni 1998.
2 Zie M. Klompé, Wisconsin Works, Nyfer Sociaal Forum, maart 1998, blz. 1-3.
Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)