Vergrijzing remt groei van de beroepsbevolking
Aute ur(s ):
CBS (auteur)
Dit artikel is samengesteld door de divisie sociale en ruimtelijke statistieken van het CBS
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4273, pagina 771, 29 september 2000 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
arbeidsmarkt
De komende jaren zal de vergrijzing de groei van de beroepsbevolking afremmen. De bevolking in de leeftijd van 15-64 jaar blijft nog
tien jaar in omvang toenemen, maar veroudert tegelijkertijd. Het aantal 55-plussers zal sterk stijgen, waardoor de groei van de
beroepsbevolking wordt afgeremd (zie figuur 1).
Figuur 1. Bevolking van 15-64 jaar volgens de CBS-bevolkingsprognose, op 1 januari (x 1 miljoen)
De hoge aantallen geboorten in de jaren vijftig en zestig hebben in de jaren zeventig en tachtig tot een sterke groei van de potentiële
beroepsbevolking geleid. Diezelfde geboorteontwikkeling leidt de komende jaren tot een vergrijzing van de beroepsbevolking.
In de jaren zeventig zijn de geboorteaantallen sterk gedaald. Dit heeft in de jaren negentig geleid tot een kleinere instroom van jongeren
op de arbeidsmarkt. De combinatie van een kleinere instroom van jongeren en een grotere uitstroom van ouderen, leidt na 2008 tot een
geringere groei van de bevolking van 15-64 jaar, en na 2012 zelfs tot een lichte inkrimping van deze bevolkingsgroep.
Arbeidsparticipatie
In de jaren negentig is de arbeidsparticipatie fors toegenomen. Behoorde in 1989 42 procent van de vrouwen van 15-64 jaar tot de
beroeps-bevolking, in 1999 was dat 54 procent. Ook bij de mannen steeg de arbeidsdeelname, van 74 procent in 1989 naar 79 procent in
1999. Vooral bij de vijftigers was er een duidelijke stijging door minder uittreding via WW en WAO. Als de arbeidsparticipatie gelijk was
gebleven, was de beroepsbevolking de afgelopen tien jaar met minder dan 40.000 personen per jaar gegroeid. De werkelijke groei bedroeg
bijna 120.000 personen per jaar (zie figuur 2).
Figuur 2. Arbeidsdeelname (bruto) van vrouwen per leeftijdsgroep in 1989 en 1999, percentage
Ook de komende jaren kan een stijging van de arbeidsparticipatie tot een verdere groei van de beroepsbevolking leiden. Als de groei van
de arbeidsparticipatie van vrouwen van de afgelopen tien jaar zich in dat tempo tot 2005 voortzet, zou de beroepsbevolking met ruim
80.000 personen per jaar groeien. Als bovendien de participatie van mannen van 55 jaar of ouder de komende jaren in hetzelfde tempo
stijgt als in de periode 1995-1999, zou de beroepsbevolking tot 2005 met 100.000 personen per jaar groeien. Ondanks de vergrijzing blijft
een aanzienlijke groei van de beroepsbevolking in de komende jaren dus een reële mogelijkheid (zie figuur 3).
Figuur 3. Gemiddelde jaarlijkse groei beroeps-bevolking (x 1000)
Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)