Ga direct naar de content

Structurele arbeidskrapte vraagt om structurele keuzes

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 3 2025

Keuzes voor Nederland

Het woningtekort, klimaat, geopolitieke turbulentie, arbeidsschaarste en een vastgelopen belastingsysteem – het nieuwe kabinet krijgt straks een groot aantal maatschappelijke uitdagingen op haar bord. Hoe kan de politiek deze vraagstukken oplossen? Economen schieten te hulp: in de blogserie Keuzes voor Nederland schetsen experts op per thema het probleem en de keuzes die de politiek moet maken. Vandaag: Barbara Baarsma over de arbeidskrapte.

Het probleem

Op een doordeweekse ochtend in een middelgrote stad blijft een basisschool dicht. Niet vanwege een staking of een pandemie, maar omdat er simpelweg geen vervanging is voor drie zieke leerkrachten. Ouders krijgen om 07:15 uur een noodbericht: “Groep 6 en 7 blijven vandaag thuis.” In het ziekenhuis verderop draait een verpleegkundige een dubbele dienst omdat er te weinig personeel voor de operatiekamer kon worden ingeroosterd. Voor morgen wordt een kwart van de geplande operaties afgebeld. En bij de lokale bakker hangt een bordje: “Vandaag gesloten wegens personeelstekort.” Wat ooit uitzonderingen waren, zijn nu dagelijkse realiteiten. Nederland kampt met een structureel tekort aan arbeidskrachten — en het einde is nog lang niet in zicht.

De Sociaal-Economische Raad (SER, 2023) waarschuwt dat de uitvoering van publieke taken zoals zorg, onderwijs, kinderopvang en veiligheid onder druk staat door de aanhoudende krapte. Die druk wordt nog veel hoger omdat we een aantal maatschappelijke ambities willen realiseren. We willen het energienet verzwaren, onze drinkwatercapaciteit vergroten, de achterstand van onderhoud van onze autowegen en het spoor inlopen zodat deze infrastructuur passend is voor de groeiende bevolkingsomvang. Hiermee zijn in 2030 125.000 fte gemoeid, zo berekende Denkwerk (2025). We willen ook honderdduizenden nieuwe woningen bouwen, klimaatverandering voorkomen en ons op grotere klimaatimpact voorbereiden. Eveneens willen we een blijvend toegankelijke gezondheidszorg en een vitaal, krachtig leger realiseren. Voor deze ambities zijn in 2035 nog eens 470.000 extra fte nodig.

Oorzaken

Een significante krapte op de arbeidsmarkt is geen tijdelijk fenomeen, maar een fundamentele uitdaging voor de komende decennia. Op dit moment bevinden we ons in een verhitte markt waarin bedrijvigheid vraagt om veel arbeidskrachten. Er staan daardoor ongeveer 400.000 vacatures open (CBS, 2025).

Trend

Hoewel het arbeidsaanbod in Nederland tot 2033 nog wel iets zal toenemen – vooral dankzij hogere arbeidsparticipatie onder ouderen – is die toename bij lange na niet genoeg om de structurele tekorten op te vangen, zelfs als de conjunctuur afkoelt (CPB, 2025). Doordat de vraag naar arbeid in veel sectoren juist sterk blijft stijgen, blijft de spanning op de arbeidsmarkt nog jaren hoog.

Volgens de meest recente arbeidsmarktprognose van het UWV (2025) ontstaan er jaarlijks zo’n 1,5 miljoen vacatures, vooral door vervanging van oudere medewerkers die met pensioen gaan. In sectoren als zorg, onderwijs, techniek en ICT is de krapte structureel. De spanning op de arbeidsmarkt is weliswaar iets afgenomen sinds de piek in 2022, maar volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn er nog steeds meer vacatures dan werklozen.

Oplossingsrichtingen

Om de extra fte’s te mobiliseren kan aan tenminste drie knoppen tegelijk worden gedraaid:

Arbeidsaanbod

De eerste knop is het vergroten van het arbeidsaanbod. Denkwerk (2025) schetst drie opties. Ten eerste kunnen de 600.000 fte behaald worden door de arbeidsparticipatie van 9,8 miljoen werkenden (73 procent) te verhogen naar 10,5 miljoen werkenden (78 procent). Dit is makkelijker berekend dan gedaan. Toch is er potentieel. Dat zit bij ouderen en mensen met een arbeidsbeperking. Een toename van de participatie van ouderen naar het niveau van koploper Zweden voegt naar schatting 170.000 fte extra toe aan de arbeidsmarkt. In Nederland ligt de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking 24 procentpunten lager dan die van mensen zonder beperking. In landen als Italië, Letland en Denemarken is dit verschil gemiddeld 17 procentpunt. Als wij dit evenaren zou dat ruim 90.000 voltijdsbanen extra kunnen opleveren.

Een andere optie is een verlenging van de gemiddelde werkweek door extra uren werken fiscaal aantrekkelijker te maken. Breng 4,7 miljoen deeltijders van 23 naar 28 uur, onder voorbehoud dat deze uren effectief worden ingezet voor onze ambities, en je hebt de 600.000 extra fte gerealiseerd, al is ook hier de praktijk weerbarstiger dan deze rekensom doet vermoeden.

Meer werken lonender maken helpt om de parttimers te mobiliseren. PwC (2024) stelt een combinatie voor van een progressief tarief op basis van het uurloon en een degressief tarief op basis van het aantal werkuren per week. Hoe hoger je uurloon, hoe hoger het belastingpercentage, maar dat percentage daalt steeds iets als je meer uren per week werkt en dus meer arbeid levert. Over de tweede dag wordt dus minder belasting betaald dan over de eerste, over de derde dag minder dan over de tweede, enzovoorts Zo wordt arbeid niet alleen beloond, maar ook gestimuleerd.

Ten derde zou het arbeidsaanbod verhoogd kunnen worden door de arbeidsmigratie van 130.000 naar 195.000 per jaar te laten stijgen (DenkWerk, 2023). Het is echter de vraag of er voldoende draagvlak is voor een dergelijke immigratie, mede vanwege de extra druk op voorzieningen. Ook leidt meer migratie  weer tot een extra vraag naar arbeid.

Arbeidsmarktmatching

De tweede knop is het verbeteren van de aansluiting tussen vraag en aanbod. Het gaat immers niet alleen om te weinig mensen, maar ook om de verkeerde mensen op de verkeerde plek. We hebben dus te maken met zowel een kwantitatief als een kwalitatief tekort. Hier ligt een sleutelrol voor levenlang ontwikkelen. Om werkenden te stimuleren zich om te scholen naar ambitiesectoren kunnen leerwerktrajecten, tijdelijke loonsuppletie en individuele leerrekeningen soelaas bieden. Dit kan betaald worden uit een publiek-privaat omscholingsfonds dat wordt gevuld met bijdragen van overheid, werkgevers en sectorale O&O-fondsen. Als het lukt om een drastische omscholingsoperatie op touw te zetten, wisselen in het beste geval 422.000 mensen van baan (Baarsma en Meskers, 2025).

Arbeidsproductiviteit

De derde knop is het verhogen van de arbeidsproductiviteit en daardoor het verminderen van de vraag naar arbeid. Als we met minder mensen meer kunnen doen, verlichten we de druk op de arbeidsmarkt zonder dat de kwaliteit van dienstverlening daalt. We kunnen het ook omdraaien: er is niet zozeer een tekort aan arbeid, maar een overschot aan banen — vooral laagproductieve banen die weinig waarde toevoegen en veel arbeid vragen.

De overheid kan actief sturen op de productiviteit door schaarse arbeid en ruimte te heralloceren van laagproductieve naar hoogproductieve bedrijven (Baarsma et al., 2025). Zulke keuzes zijn pijnlijk, maar onvermijdelijk. Als de overheid actief met randvoorwaardelijk beleid stuurt, zouden 753.000 medewerkers overtollig in hun beroep kunnen worden (Baarsma en Meskers, 2025). Deze groep kan, eventueel na omscholing, aan de slag in banen die passen bij onze ambities.

Sturen op productievere economische activiteiten kan door:

  1. Via ruimtelijk ordeningsbeleid te sturen op een economie die minder ruimte vraagt en meer waarde creëert. Dat gaat ten koste van activiteiten die veel grond nodig hebben, zoals veeteelt.
  2. Het wettelijk minimumloon te verhogen, wat werkgevers dwingt om efficiënter te produceren en het in stand houden van laagproductieve banen ontmoedigt die alleen rendabel zijn bij lage lonen. Dit gaat ten koste van activiteiten die arbeidsintensief zijn en lage lonen betalen, zoals de bloementeelt.
  3. Effectief toezicht op onderbetaling. Dat voorkomt dat een schaduwmarkt van goedkope arbeid de productiviteitsprikkel ondermijnt. Dit kan ten koste gaan van activiteiten die veel laagbetaalde arbeidsmigranten gebruiken, zoals distributiecentra.
  4. Strengere milieunormen in te voeren en vervuilende emissies te beprijzen. Dit draagt bij aan een verschuiving van arbeid naar schonere, innovatievere sectoren met hogere toegevoegde waarde. Dit gaat ten koste van vervuilende activiteiten, zoals de olieraffinage.

Tot besluit

Als we blijven doen wat we deden, krijgen we minder dan we nodig hebben. De arbeidsmarktkrapte is geen incident, maar een systeemprobleem. Wie nu niet hervormt, zadelt de volgende generatie op met onoplosbare tekorten. De toekomst vraagt geen kleine aanpassingen, maar grote keuzes. Gelukkig hebben we geen tekort aan oplossingen.

Literatuur

Baarsma, B., Z. Mak en G. Upis (2025) Future-Proofing the Dutch Economy: Key Industries for Resilient Growth. Rapport, PwC.

Baarsma, B. en D. Meskers (2025) Behoud welvaart en welzijn vereist drastische omscholingsoperatie, ESB, te verschijnen.

CBS (2025) Spanning op de arbeidsmarkt. CBS Dashboard.

CPB (2025) Structureel arbeidsaanbod in het CEP 2025. Centraal Planbureau, februari.

Denkwerk (2023) Migratie als motor: Hoe Nederland migratie kan inzetten als drijvende kracht. Rapport, juni.

Denkwerk (2025) Kiezen én delen: Werken en investeren voor morgen met een contract voor de toekomst. Rapport, januari.

PwC (2024) Anders belasten: Hoe meer werken, wél meer kan lonen. Blog, 10 juni.

SER (2023) Waardevol werk: publieke dienstverlening onder druk. Sociaal-Economische Raad, Advies, 16 februari.

UWV (2025) Arbeidsmarktprognose 2025-2027: beperkte banengroei tot 2027. Uitvoeringsdienst Werknemersverzekeringen, 3 juni 2025.

Auteur

  • Barbara Baarsma

    Hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en hoofdeconoom van PwC

Categorieën

Plaats een reactie