Ga direct naar de content

Nederland is via derde landen sterk blootgesteld aan handelsbeleid VS

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 8 2025

Nederland verdient niet alleen aan directe uitvoer naar de VS, maar ook indirect door toelevering via internationale waardeketens aan andere landen die naar de VS exporteren. Nederland is daardoor sterker blootgesteld aan het onzekere Amerikaanse handelsbeleid dan de directe handelsrelatie suggereert.

In het kort

  • Circa veertig procent van de totale Nederlandse exportverdiensten aan de VS komt op indirecte wijze tot stand.
  • Indirecte exportverdiensten zijn geconcentreerd in specifieke productgroepen en landen, wat Nederland kwetsbaar maakt.
  • Effectief handelsbeleid vereist beter inzicht in de afhankelijkheden van Nederland binnen internationale waardeketens.

Op 2 april 2025 kondigde Donald Trump hoge importheffingen aan om, naar eigen zeggen, een einde te maken aan de oneerlijke handelspraktijken van andere landen die de Amerikaanse economie zouden benadelen. Hij kondigde een minimumheffing van tien procent op alle Amerikaanse importen aan, met (veel) hogere heffingen voor landen die volgens hem oneerlijke handelspraktijken toepassen (Executive Office of the President, 2025a).

Dat heeft directe gevolgen voor Nederland. De Verenigde Staten zijn – na Duitsland en het Verenigd Koninkrijk – de meest lucratieve exportbestemming voor Nederlandse bedrijven. De verdiensten uit directe export van goederen en diensten vanuit Nederland naar de VS droegen in 2022 voor 24,6 miljard euro bij aan het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp), wat neerkomt op een aandeel van 2,8 procent (Konietzny et al., 2025).

Vooralsnog zijn de hogere heffingen grotendeels uitgebleven. Toch geldt de minimumheffing (Executive Office of the President, 2025b) en zijn de al in maart ingestelde heffingen op staal- en aluminiumproducten van kracht. Voor Nederland grijpen deze heffingen in eerste instantie vooral in op de export van aluminiumproducten, zoals machineonderdelen, en de productie van basismetaal (CBS, 2025).

De totale blootstelling van de Nederlandse economie aan het verschuivende Amerikaanse handelsbeleid is echter veel groter; ook via internationale waardeketens kunnen Amerikaanse importheffingen namelijk gevolgen hebben voor de productie en export van Nederlandse bedrijven. Een recente schatting van het Centraal Planbureau laat bijvoorbeeld zien dat deze indirecte effecten een aanzienlijk negatief effect hebben op de langetermijnproductie van Nederlandse bedrijven (Van der Wal et al., 2025). Op welke wijze, via welke ketens en in welke productgroepen dat gebeurt, zetten we nader uiteen in dit artikel.

Exportverdiensten via derde landen

Nederlandse producenten leveren essentiële onderdelen, halffabricaten of productiemiddelen (zoals machines) die in het buitenland verder verwerkt worden in exportproducten die bestemd zijn voor de VS. Zo worden bijvoorbeeld in Nederland geproduceerde auto-onderdelen naar Duitsland geëxporteerd om daar personenauto’s te produceren die uiteindelijk naar de VS worden geëxporteerd.

De Nederlandse goederen en diensten die betrokken waren bij de export van andere landen naar de VS droegen in 2022 circa 16,7 miljard euro (1,8 procent) bij aan het Nederlandse bbp. In totaal droegen de directe en indirecte exportverdiensten aan de VS 41,3 miljard (4,7 procent) bij aan het bbp (Konietzny et al., 2025). Daarmee komt circa veertig procent van de totale Nederlandse exportverdiensten aan de VS op indirecte wijze tot stand.

Indirecte exportverdiensten

Voor verder inzicht in de economische verwevenheid tussen Nederland en specifieke landen doen we een waardeketenanalyse. Deze input-outputanalyse toont hoeveel waarde op elk punt in de keten wordt toegevoegd en maakt onderlinge afhankelijkheden inzichtelijk. Hoewel het Centraal Bureau voor de Statistiek alleen directe handelsstromen observeert, maken multiregionale input-outputtabellen van Eurostat het mogelijk te schatten of Nederlandse goederen en diensten worden geconsumeerd of verder worden opgenomen in exportstromen van andere landen (Rémond-Tiedrez & Rueda-Cantuche, 2019). Zo kan ook de waarde van de indirecte export via specifieke landen naar de VS worden berekend (Konietzny et al., 2025).

De indirecte Nederlandse exportverdiensten aan de VS blijken geconcentreerd te zijn in een beperkt aantal landen (figuur 1). In 2022 verdiende Nederland 9,7 miljard euro aan de export via andere EU-landen naar de Verenigde Staten, goed voor 58 procent van de totale Nederlandse indirecte exportverdiensten richting de Amerikaanse markt. Binnen deze groep landen neemt Ierland een steeds prominentere plaats in (kader 1). Dat land was in 2022 goed voor ongeveer een vijfde van de indirecte exportverdiensten aan de VS. Ook Duitsland en België zijn in deze ketens belangrijke handelspartners, met respectievelijk tien en zes procent. Gezamenlijk zijn de overige EU-landen goed voor 21 procent van de indirecte verdiensten aan de VS. Buiten Europa vallen vooral Mexico, Canada en China op, die elk ongeveer vier procent van de Nederlandse exportverdiensten opleveren.

Kader 1: Multinationals in Ierland

Ierland neemt een bijzondere positie in als belangrijkste tussenschakel voor de indirecte Nederlandse uitvoer naar de VS. De Ierse economie wordt grotendeels gedomineerd door multinationals: in 2022 waren buitenlandse bedrijven goed voor 71 procent van de totale omzet in de Ierse markteconomie. Daarvan kwam 74 procent voor rekening van multinationals onder Amerikaans zeggenschap, wat betekent dat Amerikaanse bedrijven verantwoordelijk waren voor 53 procent van de totale Ierse omzet (CSO, 2024). Ierland is voor deze bedrijven aantrekkelijk vanwege het gunstige belasting- en ondernemersklimaat, de Engelstalige beroepsbevolking en een hoog opleidingsniveau (EY, 2022).

 

Nederlandse bedrijven profiteerden sterk van deze positie. In 2022 verdienden zij 1,2 miljard euro aan de Amerikaanse markt via de Ierse export van farmaceutische producten. Aan de export van ICT-diensten via Ierland werd 743 miljoen euro verdiend. Daarnaast genereerde Nederland 320 miljoen euro aan toegevoegde waarde via de Ierse uitvoer van chemische producten naar de VS. Deze chemische industrie, die eveneens wordt gedomineerd door Amerikaanse multinationals, is nauw verweven met de farmaceutische industrie. Dit blijkt uit grote Ierse exportstromen van actieve farmaceutische ingrediënten naar de VS.

Producten verschillen sterk per land

Er zijn grotere verschillen in de product-specifieke Nederlandse exportverdiensten tussen landen (figuur 2). Zo verdient Nederland vooral aan de Duitse uitvoer naar de VS van machines en apparaten, chemische producten en voertuigen, waaronder auto’s en aanhangwagens. Via België wordt er voornamelijk verdiend aan de export van farmaceutische grondstoffen en chemische producten naar de VS, terwijl via Ierland met name verdiend wordt aan de uitvoer van farmaceutische grondstoffen en ICT-diensten.

Via landen als China, Mexico en Canada bestaan Nederlandse verdiensten vooral uit goederenstromen, terwijl via België, Duitsland en Ierland juist relatief veel diensten naar de VS uitgevoerd worden. Opvallend zijn ook enkele landen met een bijzonder sterke concentratie in één productcategorie: zo wordt via China vooral verdiend aan toeleveringen die terechtkomen in de Chinese export van computers en elektronische apparatuur naar de VS, en via Mexico aan de export van auto’s en onderdelen.

Ook verdiende Nederland 257 miljoen euro via de Mexicaanse uitvoer van auto’s en onderdelen naar de VS. Op de Amerikaanse invoer van voertuigen en onderdelen geldt voor de meeste landen inmiddels een heffing van 25 procent. Mexico fungeert als belangrijke locatie voor de eindmontage van auto’s die bestemd zijn voor de Amerikaanse markt, zowel voor Amerikaanse als niet-Amerikaanse autofabrikanten.

Verdere Nederlandse verdiensten door Amerikaanse invoer van auto’s en onderdelen kwamen via Duitsland (221 miljoen euro), Zuid-Korea (113 miljoen euro) en Canada (104 miljoen euro). In totaal verdiende Nederland 1,2 miljard euro aan de indirecte uitvoer van auto’s en onderdelen naar de VS, terwijl ons land aan de directe export maar 126 miljoen euro overhield.

Staal en aluminium indirect geraakt

Voor staal en aluminium geldt sinds kort een invoerheffing van 25 procent voor bijna alle landen. De directe export van basismetalen en metaalproducten naar de VS leverde Nederland in 2022 zo’n 412 miljoen euro op. Indirect verdienden Nederlandse bedrijven 776 miljoen euro via buitenlandse bedrijven die exporteerden naar de VS. Daarmee is ook bij basismetalen en metaalproducten de indirecte blootstelling aan deze invoerheffingen aanzienlijk groter dan de directe. De meeste indirecte verdiensten kwamen in 2022 via Duitsland (113 miljoen euro), België (107 miljoen euro) en Canada (76 miljoen euro) tot stand.

Bovengemiddelde indirecte verdiensten

De Nederlandse indirecte export naar de VS vormt, als percentage van de toegevoegde waarde door export, een groter aandeel dan het wereldwijde gemiddelde: 40 procent tegenover wereldwijd 21 procent (figuur 3). Dit hogere gemiddelde zien we ook bij vergelijkbare, kleine en open economieën zoals België, Zwitserland en Polen. België verdient bijvoorbeeld veel aan de productie van intermediaire goederen, zoals actieve farmaceutische ingrediënten, die via andere Europese landen – waaronder Duitsland, Nederland en Ierland – uiteindelijk hun weg vinden naar de Verenigde Staten.

Conclusie

De Nederlandse economie is sterker blootgesteld aan ­risico’s in de mondiale toeleveringsketens dan op basis van directe handelsstromen alleen kan worden aangenomen. Nederlandse bedrijven leveren vaak een belangrijke bijdrage binnen bredere internationale waardeketens, waardoor verstoringen, bijvoorbeeld als gevolg van Amerikaanse unilaterale invoerheffingen, indirect grote impact kunnen hebben. Door deze indirecte blootstelling kunnen Nederlandse bedrijven te maken krijgen met verborgen afhankelijkheden die niet direct vast te stellen zijn met traditionele handelsstatistieken.

Het is dus van belang dat beleid zich niet uitsluitend richt op directe handelsrelaties, maar ook oog heeft voor de positie en verwevenheid van Nederland binnen wereldwijde waardeketens. Het nader in kaart brengen van deze indirecte exportafhankelijkheden zou beleidsmakers een betere inschatting kunnen geven van de potentiële impact van wereldwijde protectionistische maatregelen.

De sterke onderlinge verbindingen tussen Nederland en andere Europese landen pleiten voor een gecoördineerd Europees handelsbeleid. Alleen op die manier kunnen potentiële risico’s, voortkomend uit een te grote afhankelijkheid van specifieke handelspartners zoals de Verenigde Staten, effectief worden beperkt. Tegelijkertijd haalt Nederland ook verdiensten uit export naar de Verenigde Staten, die verloopt via landen buiten het Europese blok, zoals China, Mexico en Canada. Maar bij deze drie landen zijn de handelsverdiensten geconcentreerd in specifieke producten, waardoor de risico’s voor de hele Nederlandse economie kleiner zijn, al kunnen bepaalde ketens, zoals die van elektronische apparatuur of auto’s, hard geraakt worden.

Literatuur

CBS (2025) 8,5 procent export naar VS blootgesteld aan heffingen op staal en aluminium.CBS Statistiek, 30 april.

CSO (2024) Business in Ireland 2022 – Insights on Multinationals. Central Statistics Office Bericht, 22 oktober.

EY (2022) EY Attractiveness Survey | Ireland. EY, 4 juli.

Executive Office of the President (2025a) Regulating imports with a reciprocal tariff to rectify trade practices that contribute to large and persistent annual United States goods trade deficits (Executive Order 14257). Federal Register, 90(65), 15041–15109.

Executive Office of the President (2025b) Modifying reciprocal tariff rates to reflect trading partner retaliation and alignment (Executive Order 14266). Federal Register, 90(71), 15625–15628.

Konietzny, R., T. Notten en L. Prenen (2025) De verwevenheid van Nederland met de Verenigde Staten in internationale waardeketens. In: S. Creemers en R. Voncken (red.), Internationaliseringsmonitor 2025, eerste editie: Verenigde Staten. Centraal Bureau voor de Statistiek.

Rémond-Tiedrez, I., en J.M. Rueda-Cantuche (2019) EU inter-country supply, use and input-output tables: full international and global accounts for research in input-output analysis (FIGARO): 2019 edition. Publications Office of the European Union.

Wal, E. van der, S. Boeters, M. Ligthart en L. Verstegen (2025) Economische effecten van importheffingen. Centraal Planbureau Publicatie, mei.

Auteurs

Plaats een reactie