Redactioneel
Albert Jolink
Redacteur ESB
a.jolink@sdu.nl
Inefficiënt
H
et had niet veel gescheeld of u had dit
niet gelezen. Dat ligt niet aan u, want
een ESB-lezer is bovengemiddeld loyaal,
maar aan mij. Daarmee wil ik niet
zeggen dat een ESB-(hoofd)redacteur zijn of haar
taken verzaakt, want ook het verleden laat zien dat
een ESB-redacteur bovengemiddeld betrokken is
bij het enige echte economenblad. Laat ik dit punt
gemaakt hebben.
Het had niet veel gescheeld of u had dit niet gelezen omdat ook uitgevers, dus ook ESB-uitgevers,
weleens interne verhuizingen organiseren. Het
Ruimtelijk Planbureau en het CBS hebben weleens
berekend dat mensen gemiddeld negen keer in hun
leven verhuizen, maar waarschijnlijk zijn hier alleen
de privé-verhuizingen geteld. Uit eigen ervaring
weet ik dat mensen die een kantoorbestaan leiden
gemiddeld eens in de drie jaar verhuizen, veelal van
kantoor naar kantoor, van verdieping naar verdieping,
van gebouw naar gebouw. Met veertig werkbare jaren
komt dit al gauw op zo’n dertien extra verhuizingen,
bovenop de verhuizingen in de privé sfeer.
In het jonge bestaan van ESB bij de Sdu uitgevers,
heeft uw blad inmiddels de derde interne verhuizing
in anderhalf jaar doorstaan, hoewel het nog te vroeg
is om over doorstaan te kunnen spreken. In de afgelopen verhuizingen heeft u als ESB-lezer waarschijnlijk niet veel gemerkt van de redactiemigraties, en
zo hoort het ook. De recente verhuizing was er een
uit het boekje: eindeloze discussies gebogen over de
plattegrond van de nieuwe verdieping, uren inpakken in de wetenschap dat de nieuwe kantoorruimte
te weinig kastruimte zal hebben, verhitte emoties
over te weinig en teveel verhuisregels, eenzijdige
gespreksonderwerpen bij het koffieapparaat. Dagen
van te voren zijn uiteraard de oude parkeerpasjes al
verlopen en de nieuwe nog niet uitgedeeld, zijn de
verhuisdozen niet voorradig, is de vrijwillig aangewezen verhuiscoördinator al drie keer op het randje
van overspannen, en ligt het werk volledig stil, al
dan niet doordat de computers worden ontkoppeld.
Op de dag des oordeels zijn de kratten en dozen
weliswaar op de nieuwe locatie, maar zijn telefoontoestellen verkeerd verbonden, zijn de ontbonden
computers nog niet in staat van paraatheid, en is de
verbouwing nog niet voltooid. Zoals ik al zei: het had
niet veel gescheeld of u had dit niet gelezen.
Landelijk storten Nederlanders zich vol overgave op
het plannen van de kantoornomade migratie, die
zich jaarlijks voltrekt. Afgezien van het menselijke
leed, dat wordt overgoten door esprit de corps, valt
met name de inefficiëntie van het terugkerend verschijnsel op. De uitgebalanceerde herindelingen van
kantoren en dito tuinen wegen niet op tegen de uit
balans geraakte medewerker, die zelfs na weken nog
terugkijkt in verwondering en dit vertaalt naar een
lagere productiviteit. De zorgvuldige voorbereidingen
op de aanstaande oversteek betalen zich zelden
terug door het, per definitie, roemloze proces van
de verhuizing zelf. Maar bovenal kenmerkt de inefficiëntie van de migratie-migraine zich in het volstrekt
roekeloze vernietigen van het waardecreatieproces.
Een korte schets kan dit verduidelijken: uitgaande
van een werkzame beroepsbevolking van zeven miljoen mensen, waarvan de helft de kantoren bevolkt,
en uitgaande van een modaal inkomen van dertigduizend euro, levert dit al gauw een bedrag van ruim
100 miljard euro dat onderworpen wordt aan een
gedwongen verhuisinactiviteit. Stel dat een ieder
een dag per jaar (of drie dagen per drie jaar) niets
uitvoert ten gevolge van de interne transplantatie, op
een totaal van driehonderd werkbare dagen per jaar,
dan is de inefficiëntie al gauw op 350 miljoen euro
per jaar te waarderen. Gezien voorbereidingen en
de nazorg die bij dergelijke processen optreedt, kan
deze inefficiëntie snel oplopen tot een miljard euro
per jaar, ofwel 0,2 procent van het bbp per jaar.
Het is een macabere gedachte dat deze kostbare
inefficiëntie vaak niet te voorkomen valt, doordat de
zelfzwellende lawine aan inactiviteit zich aan organisaties opdringt bij de aankondiging en executie van
interne verhuizingen. Zelfs bij goedwillende medewerkers, die zich weten te isoleren van het verhuisvirus, wordt het functioneren onmogelijk gemaakt
door de uitvallende onderdelen in de productieketen,
productiestraat of productiekolom, en zien zij zich
genoodzaakt om bij te dragen aan het verdere verval
van de organisatie. Tegelijkertijd is het een geruststellende gedachte dat diezelfde organisatie, na verloop van tijd, de doorgesneden zenuwen weer weet
op te kweken om de productiviteit te verhogen; tot
de volgende interne verhuizing. Zoals ik al zei, het
had niet veel gescheeld of u had dit niet gelezen.
Maar een blad dat zelfs de terreur van de Tweede
Wereldoorlog heeft getrotseerd kan zo’n intern verhuizinkje ook nog wel aan. En nog efficiënt ook.
ESB
1 juni 2007
323