Herstel blijft nog uit
OESO
somberder
gestemd
De OESO heeft de verwachtingen
voor de ontwikkeling van de Internationale economic in december verder naar beneden bijgesteld. Dat betekent echter niet dat men nu aan
zware depressies denkt. Volgens de
OESO zijn de onderliggende condities aanwezig om uit te gaan van een
periode van hernieuwde groei, die
vooralsnog gematigd zal zijn. Ook
het CPB is inmiddels pessimistischer
voor de Nederlandse ontwikkeling
dan bij het uitbrengen van de Macro
Economische Verkenning in September. Vooral het tragere herstel van de
wereldeconomie is debet aan de
neerwaartse aanpassing van de Nederlandse groeiverwachting.
De OESO voorziet voor de geindustrialiseerde landen in 1992 een groei
van gemiddeld 2,2% waar een half
jaar geleden nog werd gerekend op
2,9%. Voor 1993 wordt een economische groei in de OESO-landen met
3,3% voorzien. De belangrijkste reden voor het herstel ligt in de rente,
die in de recessielanden fors is gedaald. Vooralsnog heeft deze rentedaling nog niet geleid tot meer kredietverlening omdat de financiele
instellingen nog solvabiliteitsproblemen hebben. De lagere rente is mogelijk gemaakt omdat ook de inflatie
afnam, een trend die nog zal doorzetten in het OESO-gebied.
Voor Nederland betekent voorgaande volgens het Centraal Planbureau
in 1992 een produktiegroei bij de bedrijven van minder dan 2%. Overigens tracht het Nederlandse bedrijfsleven door verlaging van prijzen de
internationale marktpositie te verdedigen. In eigen land heeft het bedrijfsleven te kampen met een stagnerende investeringsvraag. In de
bouw tekent zich zelfs een krimp af.
Ook de consumentenbestedingen,
die zich gedurende 1991 met een
groei van 3,3% zeer gunstig ontwikkelden, vlakken af. In het lopende
jaar behoort Nederland tot de groep
landen met de laagste toename van
de consumentenbestedingen, met
een verwachte stijging van 1,6%.
Evenals de Amerikaanse discontoverlaging vorige maand met een heel
procentpunt in een keer, wijst ook
de opstelling van president Bush en
zijn gevolg tijdens het bezoek aan Japan op een grote haast om resultaten te boeken op economisch terrein. Het herstel van de Amerikaanse
economic, dat eerder in 1991 leek ingezet, is in het vierde kwartaal waarschijnlijk stilgevallen, terwijl de verdere berichten ook nog weinig
hoopgevend zijn. De kerstverkopen
zijn tegengevallen, terwijl de index
van inkoopmanagers is teruggevallen tot 46,5%, voor het eerste sedert
mei jongstleden weer onder de magische 50-grens die duidt op afnemende groei. Tevens viel de groei van
nieuwe orders voor duurzame consumptiegoederen met 1% tegen. De
werkloosheid Hep in december verder op tot 7,1% tegenover nog 6,9%
een maand eerder. De toename van
het aantal banen viel echter mee. Inmiddels heeft de Japanse regering
ter gelegenheid van het bezoek van
president Bush aan Japan aangekondigd de omvang van de kredietgaranties aan ontwikkelingslanden voor
import vanuit de VS op te voeren.
Tot nog toe gaat hier voor $ 700 miljoen in om, maar dit bedrag zal “de
komende jaren” stijgen tot $ 5 miljard.
Daarnaast hebben de grote Japanse
concerns opdracht gekregen om de
import vanuit de VS flink op te
schroeven, hetgeen in 1993 moet uitmonden in $ 10,3 miljard meer import uit de VS dan in 1990. De Japanse auto-industrie is aangespoord om
meer onderdelen in de VS te kopen.
Verschillende Japanse autobedrijven
hebben daarnaast aangekondigd
hun netwerk open te stellen voor de
verkoop van Amerikaanse auto’s.
Beperkte bewegingsruimte
De roep om overheidsmaatregelen
ter stimulering van de economic
wordt internationaal sterker. In de
VS zal president Bush eind deze
maand ter gelegenheid van de State
of the Union waarschijnlijk stimulerende maatregelen aankondigen. De
tekorten in de Verenigde Staten, zowel op het overheidsbudget, de betalingsbalans als in de financiele sector vormen overigens een ernstige
belemmering voor het op verantwoorde wijze stimuleren van de economische groei. In dit kader heeft
de Fed reeds gewaarschuwd tegen
plannen voor belastingverlaging.
Meer waarschijnlijk is daarom dat de
stimulans er uit zal bestaan dat toch
al geplande uitgaven naar voren worden gehaald.
Japan beschikt over meer financiele
speelruimte. Het externe overschot
is groot en weer groeiende. Alleen al
over de maand november kwam het
overschot op de lopende rekening
uit op $ 7,3 miljard tegenover $ 1,7
miljard in dezelfde maand van vorig
jaar. Van de Japanse regering worden stappen verwacht. Tijdens het
bezoek van president Bush hebben
beide landen een oproep gedaan
aan de andere geindustrialiseerde
landen hun streven om de wereldeconomie te stimuleren te ondersteunen. Van de G7 en in het bijzonder
Duitsland wordt het een en ander
verwacht.
Onze oosterburen, en vooral de monetaire autoriteiten, laten zich echter
leiden door het inflatiegevaar en het
risico van het ontstaan van een
loon/prijsspiraal. Daarnaast vormt
Tabel 1. OESO-projecttes
1990
1991
1992
1993
1,0
5,6
-0,5
4,5
3,2
2,2
1,2
1,1
2,2
3,8
3,8
2,2
4,4
3,4
5,8
4,2
3,0
2,1
4,5
3,4
5,1
3,7
Economische groei
VS
Japan
Duitsland
Nederland
Europa
Totaal OESO
Inflatie
VS
Japan
Duitsland
Nederland
Europa
Totaal OESO
4,5
3,9
2,9
2,6
4,1
1,9
3,4
2,3
5,7
4,3
2,4
1,8
1,8
2,0
2,2
3,5
2,5
2,3
2,7
3,3
2,9
1,9
3,9
3,8
4,5
3,3
de scherp stijgende Duitse overheids-
schuld een beperking, niet alleen nationaal gezien, maar ook tegen de
achtergrond van de vorming van de
EMU. En daarnaast gaat het in Duitsland economisch nu ook minder.
Weliswaar steeg de industriele produktie in november met 1,2%, maar
de omzet in de groothandel daalde
die maand met liefst 4% hetgeen er
op duidt dat de produktie niet geheel afgezet wordt. De handelsbalans toont een positieve ontwikkeling, mede omdat de importen
afnamen met DM 3,8 miljard hetgeen
eveneens duidt op lagere bestedingen. In november steeg het overschot tot DM 3,5 miljard.
Kapitaalmarkt omlaag
Op de internationale kapitaalmarkt
is er sprake van een duidelijke rentedaling. De geldmarkttarieven in Europa kwamen echter, met name richting jaareinde, op recordhoogtes.
Naast de gebruikelijke krapte op de
geldmarkt werd deze stijging mede
ingegeven door de Duitse disconto-
verhoging van vorige maand met
een half procent tot 8%. De Duitse
rentemaatregel werd nagevolgd
door de meeste centrale banken elders in Europa. Het Verenigd Koninkrijk was een uitzondering. Het
pond sterling moest daarvoor de
prijs betalen en kwam rond de kerstdagen flink onder druk te staan.
Wereldwijd zette aan het einde van
het jaar een rally in op de kapitaalmarkt. In de Verenigde Staten en Japan werd die mede gedragen door
een verlaging van de officiele tarieven. In Duitsland was sprake van
een uitzonderlijk positief sentiment;
de lange rente daalde tot onder 8%.
Veel marktpartijen verwachten dat
de lagere groei de Bundesbank uiteindelijk zal dwingen over te gaan
tot een versoepeling van haar monetaire beleid. De recente discontoverhoging moet worden gezien als
de laatste in een serie die in 1988 inzette, zo is de redenering. Het optimistische sentiment lijkt echter te
ver vooruit te lopen op de geschetste mogelijke positieve ontwikkeling.
ESB 15-1-1992