Redactioneel
Eva Niesten
Redacteur ESB
e.niesten@sdu.nl
M/V
W
erkende vrouwen kiezen steeds vaker
voor deeltijdbanen. Dit geldt niet alleen
voor vrouwen met jonge kinderen. Ook
wanneer hun kinderen de middelbare
schoolleeftijd hebben bereikt blijven moeders in
deeltijd werken. Minder dan tien procent van deze
vrouwen verhoogt het aantal gewerkte uren (CBS,
2008). Ook jonge vrouwen die nog geen kinderen
hebben, zo schreven Bosch, Deelen en Euwals
in de ESB van 22 februari, werken minder uren
in vergelijking met jonge mannen. Er is zelfs een
stijgende tendens richting deeltijdbanen. Met andere
woorden, jongere generaties vrouwen met hetzelfde
opleidingsniveau en hetzelfde aantal kinderen kiezen
vaker voor een deeltijdbaan dan oudere generaties
vrouwen. Bosch, Deelen en Euwals vinden geen
aanwijzingen dat de gemiddelde baanomvang van
vrouwen in de nabije toekomst zal stijgen.
Toch wil het kabinet de arbeidsparticipatie van
vrouwen verhogen. In 2016 moet de participatie van
vrouwen tussen de 20 en 64 jaar 74 procent zijn.
Dit betekent een stijging van de participatie in uren
met negentien procent ten opzichte van 2006. Het
kabinet is met deze doelstelling niet alleen op zoek
naar een oplossing voor het vergrijzingsprobleem,
ook wil ze de emancipatie van vrouwen bevorderen.
Volgens de emancipatienota van het Ministerie van
OCW stagneert het emancipatieproces van vrouwen
in Nederland. Minister Plasterk van OCW wil de
emancipatie van vrouwen bevorderen met beleid
gericht op het verminderen van de verschillen in
salarissen tussen mannen en vrouwen, het vergroten
van het aantal vrouwen in topposities, en het verhogen van de arbeidsparticipatie van vrouwen. Dit beleid gericht op het nastreven van kenmerken van een
geëmancipeerde samenleving, waaronder een gelijke
beloning en een gelijke participatie, zal moeilijk te
realiseren blijken.
Uit onderzoek onder vrouwen met kinderen blijkt
namelijk dat de normen en waarden over arbeids-
deelname in de directe omgeving van moeders een
belangrijke invloed hebben op hun beslissingen
over werken (SCP, 2008). Ruim de helft van de
Nederlanders heeft weinig begrip voor moeders met
kleine kinderen die voltijds willen werken, en ruim
een kwart vindt bovendien dat moeders met kleine
kinderen sowieso geen baan zouden moeten hebben
(Keuzenkamp en Faulk, 2006). Slechts één op de
vijf moeders zegt van huis uit te hebben meegekregen dat het voor een vrouw belangrijk is om betaald
werk te verrichten (SCP, 2006). Naast deze bekende
attitudes over de arbeidsparticipatie van vrouwen
kwam in recent experimenteel onderzoek door het
Tilburg Institute for Behavioral Economics Research
van de Universiteit van Tilburg een ander soort percepties over vrouwen op de arbeidsmarkt naar voren:
vrouwen die traditionele keuzes maken worden minder gewaardeerd op de arbeidsmarkt. Dit onderzoek
laat zien hoe bepaalde keuzes van vrouwen en de
percepties hierover door de samenleving haar kansen
op de arbeidsmarkt en haar salaris beïnvloeden.
In dit geval gaat de keuze over het overnemen van
de naam van de echtgenoot door de vrouw na het
huwelijk. Vrouwen die na het huwelijk de naam van
de echtgenoot overnemen, worden beoordeeld als
afhankelijker, minder ambitieus en minder intelligent
dan vrouwen die hun meisjesnaam behouden. De
deelnemers aan het onderzoek schatten de kans dat
een vrouw met de achternaam van haar echtgenoot
wordt aangenomen voor een leidinggevende functie
lager in dan voor vrouwen die hun meisjesnaam
dragen. Ook liep het geschatte verschil in salaris
tussen deze twee groepen vrouwen op tot boven de
achthonderd euro, in het voordeel van de vrouwen
die hun eigen naam behouden. Uit onderzoek van de
Universiteit van Tilburg blijkt dat het overnemen van
de naam van de echtgenoot niet iets uit het verleden
is. Van de ondervraagde vrouwelijke studenten geeft
83 procent aan van plan te zijn ofwel de naam van
haar echtgenoot te gaan voeren, ofwel een dubbele
naam. De traditionele opvattingen over de rol van de
vrouw in de Nederlandse samenleving en haar deelname aan het arbeidsproces zijn dus nog duidelijk
aanwezig. Deze opvattingen beperken de effectiviteit
van overheidsbeleid gericht op een toename van de
arbeidsparticipatie van vrouwen en een stijging van
het aantal vrouwen in hogere posities. Het formuleren van een emancipatienota zal hier niet eenvoudig
verandering in brengen.
Literatuur
CBS (2008) Moeder blijft in deeltijd werken als kinderen ouder
worden. Voorburg: CBS.
Keuzenkamp, S. en L. Faulk (2006) Voltijds werkende moeders.
In: Sociaal en Cultureel Rapport 2006. Investeren in vermogen Den
Haag: SCP, 153–181.
SCP (2006) Hoe het werkt met kinderen. Den Haag: SCP.
SCP (2008) Wel of niet aan het werk. Den Haag: SCP.
ESB
21 maart 2008
163