Ga direct naar de content

Reactie op: De verwarde onderneming

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: maart 21 2008

Hamilcar Knops en
Jelle Nijland
Stafmedewerker van het
Wetenschappelijk Instituut voor het CDA en
u
­ niversitair docent aan de
Universiteit Leiden

Baarsma en Theeuwes vragen zich in ESB van 8
februari 2008 vertwijfeld af wat nu precies de
maatschappelijke onderneming is. In ieder geval niet
datgene waar zij voornamelijk over schrijven. In hun
bijdrage concentreren zij zich op de rechtsvorm voor
overheidsbedrijven zoals Schiphol of netbeheerder
TenneT. Voor zulke bedrijven is het kabinetsvoorstel
voor de invoering van de rechtsvorm maatschappelijke onderneming nu juist niet bedoeld. Baarsma
en Theeuwes dragen met hun artikel onnodig bij aan
de verwarring. Een nieuwe rechtsvorm maatschappelijke onderneming kan wel degelijk een toegevoegde
waarde opleveren voor de maatschappelijke organisaties waarvoor het voorstel bedoeld is, zoals onderwijs- en zorginstellingen en woningbouwcorporaties.
De bron van verwarring van de bijdrage van Baarsma
en Theeuwes is dat zij verwijzen naar “beleidsplannen om gereglementeerde bedrijven om te vormen
tot maatschappelijke ondernemingenâ€, terwijl zulke
plannen niet bestaan, althans niets te maken hebben
met de proeve van een wetsvoorstel ter introductie
van een rechtsvorm voor de maatschappelijke onderneming, die minister van Justitie Hirsch Ballin
in juli 2007 publiceerde. In hun ESB-artikel richten
de auteurs zich op een idee dat oud-PvdA-Kamerlid
Ferd Crone enkele malen heeft voorgesteld, namelijk
om overheidsvennootschappen om te vormen tot
een “sociale vennootschapâ€. De minister van Justitie
(2007) heeft uitdrukkelijk aangegeven dat “de proeve
moet worden onderscheiden van voorstellen die
bekend staan onder de naam ‘sociale vennootschap’.
(…) Op dit punt zal de minister van Financiën met
nadere voorstellen komen, in eerste instantie in het
kader van de toegezegde Nota Deelnemingenbeleid.â€
In de (latere) Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid
van minister van Financiën Bos van december 2007
komt de sociale vennootschap echter niet voor. In
plaats van een nieuwe rechtsvorm pleit de minister
voor een actievere rol van de overheid als aandeelhouder binnen de huidige vennootschapstructuren.
Op deze voorstellen hadden Baarsma en Theeuwes
beter hun analyse kunnen richten.
De maatschappelijke onderneming is bedoeld voor
de vele maatschappelijke instellingen die vanuit hun
eigen inspiratie zelfstandig en ondernemend invulling geven aan hun ambities op terreinen als de zorg,
het onderwijs of de volkshuisvesting. Kenmerkend
voor zulke instellingen is dat ze geen winst uitkeren
aan aandeelhouders, maar drijven op hun sociale
missie. Ze hebben over het algemeen nu de vorm
van een vereniging of een stichting. Het financiële
resultaat van hun activiteiten wordt aangewend

reactie

Reactie op:
De verwarde onderneming
voor de eigen, in de statuten neergelegde sociale
doelstelling. Verder wordt er in een aantal studies
terecht op gewezen dat de waarden van de professionals die werken in zulke instellingen, niet alleen
van belang zijn als bron van inspiratie en motivatie,
maar ook een economische en beleidsmatige betekenis hebben.
Deze maatschappelijke instellingen streven maatschappelijke doelen na en dragen door hun activiteiten bij aan sociale functies. Hoewel sommige van
deze functies in de Grondwet zijn verankerd als ‘zorg
der overheid’ en de betreffende maatschappelijke instellingen opereren binnen wettelijke kaders, komen
zij in meerderheid voort uit de samenleving en zijn
zij geen overheidsdienst. Het afleggen van rekenschap in hoeverre ze erin slagen hun maatschappelijke missie te verwezenlijken, zal dan ook in beginsel aan de samenleving zelf (moeten) plaatsvinden
en niet aan een ministerie. Waar zulke organisaties
diensten van publiek belang leveren, zal de overheid
moeten toezien op de toegankelijkheid en de kwaliteit. Verder kan de overheid invloed hebben op zulke
instellingen wanneer financiering uit publieke middelen wordt verstrekt, maar deze invloed is wezenlijk
anders dan een hiërarchische positie.
De huidige grote vrijheid van juridische vormgeving
van de vereniging en stichting wordt onvoldoende
geacht om te kunnen waarborgen dat de maatschappelijke instellingen hun rol voor het publiek belang
naar behoren vervullen. Daarom worden momenteel
in sectorspecifieke wetten aanvullende eisen gesteld
aan de organisatievorm van maatschappelijke instellingen. Het is nuttig om ons rechtspersonenrecht
aan te vullen met een kader voor maatschappelijke
ondernemingen: het gaat dan om regels voor wat
betreft de bestemming van het overschot of surplus,
de verankering van het maatschappelijke doel, de
verhouding tot de overheid, de spelregels voor good
governance. Hoewel bij de huidige proeve van een
wetsvoorstel nog wel kanttekeningen zijn te plaatsen,
biedt een goede regeling van de rechtsvorm maatschappelijke onderneming kansen: als de overheid
bereid is om dan daadwerkelijk een stap terug te
doen en sectorspecifieke regelgeving te verminderen,
kan de samenleving daarvan profiteren.
Literatuur
Minister van Financiën (2007) Nota Deelnemingenbeleid
Rijksoverheid. Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 28 165,
nr. 69.
Minister van Justitie (2007) Brief bij consultatie over de rechtsvorm ‘maatschappelijke onderneming’, 12 juli 2007, kenmerk
5494615/07/06.

ESB

21 maart 2008

189

Auteurs