Ga direct naar de content

Eerlijk spel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 11 2008

column

Eric van Damme

Eerlijk spel
Euro 2008 bewees het gelijk van de grondleggers van
de Europese Unie. Rinus Michels zat fout: voetbal
was geen oorlog. De vier vrijheden (vrij verkeer van
personen, goederen, diensten en kapitaal) impliceren
dat de spelers in het dagelijks leven collega’s zijn en
elkaar dus met respect bejegenen. Ook tussen supportersgroepen heerst vrede. Turken en Duitsers dansen
samen voor de Brandenburger Tor; Nederlanders
steunen de Russen in hun strijd tegen de Spanjaarden.
In 51 jaar is veel bereikt: gedeelde vrede, welvaart en
democratie.
Het voetbal was van hoog niveau, de concurrentie
intens; één enkele fout kon beslissend zijn. Opvallend
was daarom vooral het faire spel. In 31 wedstrijden
werden slechts drie rode kaarten uitgedeeld, tegenover
39 in de 306 Eredivisiewedstrijden in het afgelopen
seizoen. Intensere concurrentie impliceert niet noodzakelijk vuiler spel. Hulde aan de scheidsrechters, die het
gelijk van Brinkhorsts motto “een sterke markt vereist
een krachtige overheid†illustreerden.
Sport en de Europese markteconomie zijn gebaseerd
op het concurrentiemechanisme. We geloven dat concurrentie de prestaties verbetert, de innovatie stimuleert en de welvaart verhoogt. In de sport is dit direct
zichtbaar; zonder moderne zwembroek heeft Pieter van
den Hoogenband in Peking geen kans op een medaille.
De Bulgaarse ‘Olympische’ boksers en het geknoei van
de Rabo-wielerploeg met Michael Rasmussen illustreren de keerzijde: op een level playing field kan iets
extra’s het verschil uitmaken, zodat de neiging om naar
verboden middelen te grijpen of te sjoemelen groot is.
Zonder goed toezicht dreigt concurrentievervalsing,
worden de prikkels tot presteren verstoord en levert
concurrentie niet noodzakelijk de verwachte baten.
Wetenschappelijk onderzoek elimineert de context en
geeft dieper inzicht in de relaties tussen concurrentie,
fraude en de resulterende uitkomsten. Gneezy et al.
(2003) lieten studenten doolhoven oplossen (http://
games.yahoo.com/games/maze.html). In de ene situatie werd elke deelnemer beloond met een vast bedrag
(X) per goed opgeloste puzzel. In het alternatief werd
van elke groep van zes studenten alleen diegene die de
meeste puzzels had opgelost beloond, en wel met 6X.
Mannen reageren op concurrentieprikkels: onder concurrentie losten ze meer puzzels op dan bij stukloon.
Vrouwen reageren minder elastisch op deze stimulans:
zij spannen zich nauwelijks méér in, en zijn dus zelden groepswinnaar: een glazen plafond wordt vanzelf
gevormd. Gneezy en co-auteurs hielden toezicht en
zorgden ervoor dat de deelnemers aan hun experiment

niet konden valsspelen. Schwieren en Weichselbaumer
(2008) lieten deze conditie varen, zagen dat er bijgevolg gefraudeerd werd, vooral door de slechtere spelers
(in dit geval de vrouwen), en bij concurrentie meer dan
bij stukloon. Belangrijker nog, de mogelijkheid tot valsspelen leidde af van het echte spel, en concurrentie
leidde niet tot verhoogde prestaties. Juist goede spelers hebben behoefte aan een sterke scheidsrechter.
Op economische markten is de mededingingsautoriteit
de belangrijkste scheidsrechter. Net als bij voetbal
is ook hier de discussie of hij wel voldoende instrumenten ter beschikking heeft. Eerder dit jaar keurde
het Nederlandse parlement een wijziging van onze
Mededingingswet goed die de NMa toestaat niet alleen
ondernemingen te beboeten, maar ook de bestuurders
persoonlijk, als deze betrokken zijn geweest bij kartel­
vorming. Een voorstel van Frank Heemskerk om in
dergelijke gevallen ook gevangenisstraf op te kunnen
leggen haalde geen meerderheid.
Voor een econoom is kartelvorming pure diefstal, maar
de meerderheid van ons parlement vindt het klaarblijkelijk minder ernstig. Stephan (2007) laat zien
dat, hoewel de Britten kartelgedrag afkeuren, zij dat
niet voldoende ernstig vinden om kartelmanagers met
gevangenisstraf te bestraffen. Zij vinden naming and
shaming en bestuurlijke boetes voor bedrijven als straf
voldoende. Momenteel wordt vergelijkbaar onderzoek
in Nederland uitgevoerd; ik denk niet dat onze Jan
Modaal er anders over denkt dan de Britse John Doe.
Kamerleden zijn ook maar mensen.
Jan en John zijn ervan overtuigd dat een spel volgens
faire regels gespeeld moet worden om het tot een spektakel te maken, en dat bij sport een goede scheids­
rechter nodig is. Van economie hebben ze echter minder verstand dan van voetbal. Economen en politici die
overtuigd zijn van de baten van marktwerking en die
de concurrentie willen beschermen, en de resulterende
baten veilig willen stellen, doen er goed aan het publiek duidelijk te maken dat ook in een markteconomie
regels, toezicht en strenge sancties onontbeerlijk zijn.

Literatuur
Gneezy, U., M. Niederle en A. Rustichini (2003) Performance in
competitive environments: Gender differences. The Quarterly
Journal of Economics, 118(3), 1049–1074.
Schwieren, C. en D. Weichselbaumer (2008) Does competition
enhance performance or cheating? A laboratory experiment. IZA
Discussion Paper 3275.
Stephan, A. (2007) Survey of public attitudes to price-fixing and cartel
enforcement in Britain. CCP Working Paper, 07-12.

ESB

93(4539) 11 juli 2008

431

Auteur