Ga direct naar de content

input/output

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 11 2008

input
Vrouwelijke ondernemers

Ongelijkheid en ontwikkeling

Bruins en Snel van het EIM onderzoeken de verschillen tussen
mannen en vrouwen die een eigen bedrijf starten. Vrouwelijke
startende ondernemers hebben gemiddeld een kleiner bedrijf,
zowel in termen van kapitaal als in termen van werknemers.
Bruins en Snel vinden daarnaast dat vrouwen vaker dan mannen parttime, oftewel minder dan dertig uur per week, werken
in hun bedrijf. Vrouwen maken minder vaak winst dan mannen. In 2007 behaalden 61 procent van de vrouwelijke starters een nettowinst tegenover 76 procent van de mannelijke
s
­ tarters. Vrouwen blijken vaker dan mannen tevreden over het
ondernemerschap.

Francois en Rojas-Romagosa schrijven
voor het Centraal Planbureau over de
relatie ­ussen ongelijkheid en econot
mische ontwikkeling. Zij proberen het
bestaan van de ­ mgekeerde U-curve van
o
Kuznets aan te tonen. Deze omgekeerde
U-curve stelt dat een land naarmate het
zich economisch meer ontwikkelt, eerst
een toenemende inkomensongelijkheid
kent en vanaf een bepaald inkomens­ iveau minder inkomensn
ongelijk wordt. Voor de landen met lage en middeninkomens
geldt de omgekeerde U-curve, maar bij de rijkste landen neemt
de ongelijkheid weer toe naarmate het inkomen stijgt. Francois
en Rojas-Romagosa stellen dat dit kan komen doordat de vraag
naar hoogopgeleiden in de rijkste landen sterker toeneemt dan
de vraag naar laagopgeleiden, wat voor een verdere ongelijkheid
tussen hoog- en laagopgeleiden zorgt.

Bruins, A. en D. Snel (2008) Vrouwen aan de start. Zoetermeer: EIM.

Jonge ambtenaren
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties doet
onderzoek naar jonge werknemers bij de overheid. Hoewel 28
procent van de beroepsbevolking jonger dan dertig jaar is, bestaat
het ambtenarenapparaat voor gemiddeld vijftien procent uit jongeren. Door de vergrijzing zal een grote vraag naar vervangende
werknemers ontstaan. Bij de overheid zal deze vraag sterker zijn
dan in de markt, omdat de overheid een groter deel oudere werknemers kent dan de marktsector. De belangrijkste reden van een
jongere om voor de overheid te werken is de inhoud van het werk.
Dit is meteen ook de belangrijkste reden dat jongeren de overheid
verlaten. Hieruit concludeert het ministerie dat verwachtingen van
jonge werknemers bij de overheid over de inhoud van hun werk
vaak niet overeenkomen met de werkelijkheid.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008) Jong en
gewild. Den Haag: Ministerie van BZK.

Transparantie centrale bank
Eijffinger, Hoogduin en Van der Cruijsen schrijven in een discussieartikel voor het Centre for Economic Policy Research
over de optimale transparantie van een centrale bank. Als de
centrale bank de transparantie van de voorspellingen verhoogt,
bijvoorbeeld door het uitbrengen van rapporten, kan de bank de
m
­ arktpartijen beter inlichten over het monetaire beleid. Hierdoor
kunnen marktpartijen betere inflatieverwachtingen ­ ormen.
v
Eijffinger et al. stellen echter dat te veel transparantie kan
leiden tot een overschot aan informatie, waardoor markt­ artijen
p
het overzicht verliezen. Met een onderzoek onder honderd
centrale banken vinden Eijffinger et al. dat maximale transparantie niet optimaal is. Zij adviseren de Europese Centrale Bank
om goed na te denken voor de transparantie wordt vergroot; de
auteurs merken ook op dat veel van de onderzochte centrale
banken minder dan optimaal transparant zijn.

Francois, J.F. en H. Rojas-Romagosa (2008) Reassessing the relationship between
inequality and development. CPB discussion paper 107.

Taximarkt
Poort en Weda van SEO Economisch Onderzoek onderzoeken de
Nederlandse taximarkt. Zij stellen dat de taximarkt niet de kenmerken heeft van een markt met volledige concurrentie, hoewel
dit op basis van het grote aantal aanbieders en lage instapkosten wel verwacht mag worden. Met name op de verzamelplaatsen voor taxi’s bestaat er voor de consument weinig keuzevrijheid, omdat hij meestal de voorste taxi in de rij moet nemen.
Voor de telefonisch bestelde taxi is er een grotere keuzevrijheid
en werkt ook het reputatiemechanisme volgens Poort en Weda
beter. Hierdoor bevelen zij zwaardere regelgeving aan voor de
opstaptaxi dan voor de telefonische taxi.
Poort, J. en J. Weda (2008) Toekomst voor de taxi. Amsterdam: SEO Economisch
Onderzoek.

Midden- en Oost-Europa
Nederlandse werkgevers zijn gemiddeld genomen verheugd
over de komst van werknemers uit Midden- en Oost-Europa.
Dit berichten Van den Berg, Brukman en Van Rij van Regioplan
Beleidsonderzoek. Zij stellen dat zonder de instroom van
Midden- en Oost-Europeanen niet alle openstaande vacatures
vervuld kunnen worden vanwege de krapte op de arbeidsmarkt.
Van den Berg et al. vinden dat op het moment nog onvoldoende
zicht is op de naleving van regels op het gebied van arbeids­
voorwaarden voor Midden- en Oost-Europeanen. Daarnaast
bestaan er te weinig adequate huisvestingsvoorzieningen voor
Midden- en Oost-Europeanen.

Eijffinger, S., L. Hoogduin en C. van der Cruijsen (2008) Optimal central bank

Berg, N. van den, M. Brukman en C. van Rij (2008) De Europese grenzen verlegd.

transparency. CEPR discussion paper 6889.

Amsterdam: Regioplan Beleidsonderzoek.

420

ESB

93(4539) 11 juli 2008

output
Hoger onderwijs

Bijstand en criminaliteit

De Sociaal Economische Raad reageert op de strategische
agenda voor het hoger onderwijsbeleid van het Ministerie van
OCW. De SER onderschrijft de ambities van het ministerie voor
een ambitieuze studiecultuur en een goed onderzoeksklimaat,
maar maakt zich wel zorgen over de financiering van deze
ambities. De SER wil ongeveer een miljard euro per jaar extra
investeren in onderzoek. Ook wil de SER de investeringen in het
onderwijs verhogen, zodat het aantal hoogopgeleiden toeneemt.
De SER ziet een spanningsveld tussen de ambities tot excellentie, wat maar voor een deel van de bevolking weggelegd is,
en de ambities voor participatie, die stellen dat zo veel mogelijk
mensen werk moeten vinden.
Sociaal Economische Raad (2008) Reactie SER op strategische agenda hoger

Voor het National Bureau of Economic Research onderzoekt
Foley de relatie tussen de timing van bijstandsuitkeringen en
criminaliteit. Foley stelt dat naarmate de maand vordert, de
uitkering op raakt en de ontvanger ervan op illegale wijze zijn
inkomen zal aanvullen. Foley constateert dat naarmate er meer
tijd is verstreken sinds de laatste bijstandsuitkering in die
maand, de criminaliteit toeneemt. Dit patroon treedt alleen op
bij overtredingen en misdaden die een direct financieel gevolg
hebben, zoals inbraken en autodiefstal, en niet bij misdaden die
financieel niets opleveren, zoals brandstichting en moord. Als
beleidsimplicatie stelt Foley voor om politieactiviteit beter af te
stemmen op de hoeveelheid misdaden, door aan het eind van
de maand meer ordehandhavers in te zetten.

onderwijs-, onderzoek- en wetenschapsbeleid. Den Haag: SER.

Foley, C. F. (2008) Welfare payments and crime. NBER working paper 14047.

Infrastructuur

Drugs

De Commissie Private Financiering van Infrastructuur heeft onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om infrastructuur privaat
te financieren. De commissie stelt dat zowel de private partijen,
die winst maken, als de overheid, die een hogere kwaliteit tegen
lagere kosten verkrijgt, profiteren van private financiering van
projecten. De commissie stelt dan ook dat de toepassing van
private financiering nog onvoldoende plaatsvindt. De belangrijkste barrières die nog in de weg staan, zijn volgens de commissie
hoge transactiekosten en een gebrek aan ervaring en continuïteit. Naast private financiering ziet de commissie mogelijkheden
voor private bekostiging, waarbij de exploitant van de infrastructuur zijn opbrengsten bij de gebruikers int. Dit zou kunnen door
tegelijk met het rekeningrijden een systeem van tolheffing in te
voeren.

De Verenigde Naties geven in hun
World Drug Report een overzicht van
de trends in drugsmarkten. Zij stellen
dat na een periode van relatief snelle
stijging van de drugsverkopen, de markten voor canna­ is, cocaïne en heroïne
b
zijn ­ estabiliseerd. De Verenigde Naties
g
schatten dat ongeveer 200 miljoen mensen, oftewel 4,8 procent van de wereldbevolking, ten minste een keer per jaar
drugs gebruikt en dat 0,6 procent van de wereldbevolking aangeduid kan worden als probleemgebruiker. De grootste drugsmarkt is die voor cannabis, een middel dat door 3,8 procent van
de wereldbevolking ten minste een keer per jaar gebruikt wordt.
De meest gebruikte harddrugs zijn de opiaten, waarvan heroïne
de belangrijkste is met 0,3 procent van de wereldbevolking als
gebruiker. De grootste producent van heroïne is Afghanistan, dat
ongeveer 92 procent van de markt in handen heeft.

Commissie Private Financiering van Infrastructuur (2008) Op de goede
weg en het juiste spoor. Den Haag: Commissie Private Financiering van
Infrastructuur.

Verenigde Naties (2008) World Drug Report 2007. New York: Verenigde Naties.

Special Purpose Vehicles
In haar statistisch bulletin rapporteert De Nederlandsche Bank
over een terugval in het onderbrengen van hypotheken in speciaal daarvoor opgerichte bedrijven, de Special Purpose Vehicles
(SPV’s). Inmiddels is een derde van de Nederlandse woninghypotheekschuld ondergebracht in SPV’s. DNB bericht dat in
de tweede helft van 2007 voor ruim tachtig miljard euro aan
hypotheken in zulke bedrijven is ondergebracht, terwijl in het
eerste kwartaal van 2008 voor drie miljard euro aan hypotheken
is ondergebracht. Volgens DNB kan dit te maken hebben met de
invoering van nieuwe solvabiliteitsregels in Bazel II, een hoger
vereist rendement van beleggers of omdat banken al voldoende
SPV’s gecreëerd hebben in 2007.
De Nederlandsche Bank (2008) ‘Verpakken’ van hypotheken door banken scherp

Draper, H. en F. Frenken (2008) Aantal rokers daalt nog steeds, de verkoop van

teruggevallen. DNB Statistisch Bulletin juni 2008, 15–23.

Roken

sigaretten echter niet meer. Voorburg: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Draper en Frenken van het Centraal Bureau voor de Statistiek
vinden dat tussen 2000 en 2007 het aantal rokers van sigaretten en shag is gedaald met zeventien procent. Ook de verkoop
van sigaretten en shag is in deze periode met ongeveer een
vijfde gedaald. De afgelopen twee jaar loopt het aantal rokers
nog steeds terug, maar het aantal verkochte sigaretten en shag
steeg in 2006 en 2007 licht. Draper en Frenken verklaren dit
door inkoop van sigaretten door Duitsers en Belgen, omdat de
prijs van sigaretten in Duitsland en België de afgelopen jaren
hoger lag dan in Nederland.

ESB

93(4539) 11 juli 2008

421