ECONOMIE
Coniunctureel
• •
optimisme
In de afgelopen weken is van verschillende kanten naar voren gebracht dat de Amerikaanse economie in de tweede helft van dit jaar
weer zal opleven. Deze peptalk
moet tegenwicht geven aan de negatieve macro-economische
ontwikkelingen. Volgens Alan Greenspan,
voorzitter van het stelsel van Amerikaanse centrale banken, verdiept de
recessie waarin de Verenigde Staten
sinds het laatste kwartaal van 1990
verkeren, zich in ieder geval niet.
Het snelle einde van de Golfoorlog
heeft de kans op herstel vergroot.
Volgens hem zijn er aanwijzingen
dat daags na het einde van de Golfoorlog het vertrouwen van consumenten en producenten in de economie alweer is toegenomen. Eerste
indicaties wijzen volgens de Universiteit van Michigan op een verbetering van het consumentenvertrouwen in maart tot 88% tegenover
70,4% een maand eerder. Greenspan
wees onder meer op het gestegen
aantal onroerend-goedtransacties
en
autoverkopen in de eerste dagen
van maart. Verdere cijfers over de
binnenlandse bestedingen in maart
zullen moeten aantonen in hoeverre
er inderdaad sprake is van een keer
ten goede.
In januari en februari was er in ieder
geval nog sprake van verslechtering.
In februari daalde de industriële produktie voor de vijfde achtereenvolgende maand, en wel met 0,8% ten
opzichte van een maand eerder. De
laatste periode van dalingen die langer aanhield dateert van 1981. De bezettingsgraad van de industrie liep te-
rug met 0,8% tot 79,1%. Een maand
eerder liep de orderontvangst van
.
het Amerikaanse bedrijfsleven terug
met 1,7%, en ook de groothandelsomzetten daalden met 2,8%. Het
voorlopige cijfer van de detailhandelsverkopen in februari lag met een
stijging van 0,8% weliswaar op het
dubbele niveau van wat de markt
had verwacht, maar over de voorgaande maanden werden de cijfers
vrij scherp in neerwaartse richting
gecorrigeerd. Al met al wijzen de
economische cijfers nog niet op een
ommekeer.
Vanzelfsprekend miste de verminderde economische ontwikkeling haar
uitwerking op de werkgelegenheid
niet. De werkloosheid is in februari
sterk opgelopen tot 6,5% van de beroepsbevolking, het hoogste niveau
sinds maart 1987. Het aantal banen
verminderde met 184.000. Het aantal
mensen zonder werk nam toe met
440.000 tot 8,2 miljoen.
Maar evenals Greenspan voorspelt
ook Hans Tietmeyer, tweede man
van de Duitse centrale bank, dat de
economieën van de belangrijkste industrielanden in het tweede kwartaal van dit jaar waarschijnlijk weer
een verbetering zullen laten zien. De
terugval in de eerste drie maanden
van 1991 schrijft hij vooral toe aan
de Golfoorlog. Als positieve signalen
ziet hij de lagere olieprijzen en het
toegenomen vertrouwen van consumenten. Dat de crisis rond de Golfoorlog ten minste gedeeltelijk aan
Duitsland is voorbijgegaan blijkt uit
de cijfers van de industriële produktie. Die steeg in januari met 3,6% ten
opzichte van een maand eerder of
met 5,6% op jaarbasis, tegenover
nog 4,2% in december. De groothandelsverkopen namen met 11,6% op
jaarbasis toe. De Duitse regering
gaat voor het westelijk deel van
Duitsland – vanuit het oosten komen
nog geen betrouwbare cijfers – uit
van een groei van 2,5 Ã 3% voor
1991.
Het Japanse bedrijfsleven voorziet in
het komende begrotingsjaar een for-
Valutakoersen
1991
hoogste
koers
Amerikaanse dollar
Engelse pond
Duitse mark (100)
Zwitserse frank (100)
Japanse yen
1991
laagste
koers
Koers
per
1/3
Koers
per
15/3
1,79
3,31
112,82
135,62
131,06
1,64
3,26
112,65
129,30
125,36
1,73
3,29
112,72
130,07
128,89
1,79
3,30
112,72
129,96
131,06
se afvlakking van de investeringsgroei tot 1, I % tegen een expansie
van 16,9% in het huidige fiscale jaar.
Ook de omzetgroei van grote bedrijven zal naar verwachting vertragen.
Vooralsnog blijft hier echter de economische groei goed op peil. Het
economisch onderzoekscentrum
gaat uit van een gerealiseerde groei
in het vierde kwartaal van 1990 van
4,3%, terwijl voor het eerste kwartaal
van dit jaar weer een stijging tot
6,3% wordt voorzien. De export lijkt
voor Japan weer van toenemend belang te worden. Na de scherpe daling van de overschotten op de Japanse handelsbalans in de laatste
jaren is de lijn de afgelopen twee
A
Fvan I.anschot
Bankiers nv
SINDSI7.l7
maanden weer voorzichtig opwaarts
gericht. In februari speelden hogere
exportcijfers van auto’s en video-apparatuur een rol. Daarnaast was de
olie rekening lager.
Lagere olieprijs
drukt inflatie
De OESO is vrij positief gestemd
over de ontwikkelingen van inflatie
en rente, die gestaag daalt. Op termijn doemen er overigens gevaren
op. Door de enorme behoefte aan
kapitaal in de wereld is de kans
groot dat de officiële rentetarieven
weer zullen stijgen. Landen als Duitsland en Japan, die van oudsher kapitaal exporteren, zijn daar, gezien
hun afnemende overschotten, minder goed toe in staat dan voorheen.
Een positief effect is mogelijk te verwachten van de olieprijs. Deze zou
de komende tijd flink kunnen dalen.
De president van Shell verklaarde
onlangs dat de prijs van een vat olie,
onder bepaalde omstandigheden,
naar $ 10 zou kunnen dalen. Een
prijspeil dat veel lager zou zijn dan
dat van vóór de inval van Irak in
Koeweit. Dit zou een stimulans voor
de wereldeconomie en een druk op
de inflatie betekenen.
Op het eerste gezicht leek in de Verenigde Staten al sprake van een positieve inflatie-ontwikkeling.
Daar
daalden de producentenprijzen
de
vorige maand met 0,6%. Indien echter naar de onderliggende trend gekeken wordt, naar het cijfer exclusief voedsel en energie, dan blijkt er
DEZE WEEK
Beursindices
1991
hoogste
koers
VS (Dow Jones)
Engeland (FT-100)
Duitsland (DAX)
Nederland (CBS)
Japan (Nikkei)
Australië (AH Ord)
1991
laagste
koers
Koers
per
1/3
Koers
per
15/3
2.973
2.501
1.602
190
26.843
1.446
2.470
2.055
1.323
162
22.443
1.205
2.910
2.387
1.517
182
25.882
1.395
2.948
2.494
1.571
190
26.843
1.446
sprake van een stijging met 0,4%.
Ook in Japan daalden de groothandelsprijzen in februari, en wel met
0,4%, waardoor de stijging op jaarbasis uitkomt op 1,6%. In Duitsland is
nog geen zicht op een verbetering
van de inflatiecijfers. De groothandelsprijzen stegen in februari met
2,6% op jaarbasis. De economische
groei en belastingverhogingen
staan
een verlaging van de inflatie voorlopig in de weg. Bovenop de al eerder
aangekondigde investeringen, verwacht men nu dat een extra impuls
van DM 24 miljard nodig is om de
economie in het oostelijk deel op
gang te krijgen. De regering gaat
voor 1991 uit van een gemiddeld inflatiepeil van 3,5%, tegenover 2,9%
vorig jaar.
Duits overschot omlaag
Duitsland heeft in januari een tekort
op de lopende rekening van de betalingsbalans geboekt van 1,3 miljard
mark. De voorgaande maand bedroeg het surplus nog 3,3 miljard
mark en vorig jaar januari zelfs nog
13,2 miljard mark. De import steeg
ten opzichte van januari 1990 met
24% tot 55,7 miljard terwijl de uitvoer daalde met 2,1% tot 57 miljard
mark.
Westduitse ondernemingen
hebben
de afgelopen maanden de aandacht
verlegd van de export naar het bevredigen van de vraag naar consumptieprodukten
uit het oostelijk
deel van het land, hetgeen nu onder
de binnenlandse afzet valt. Deze
vraag uit de oostelijke staten zal ook
hebben bijgedragen tot de invoergroei. De cijfers kwamen voor de
markt als een volslagen verrassing.
Analisten hielden rekening met een
overschot op de lopende rekening
en handelsbalans van respectievelijk
2,3 en 4,1 miljard mark.
Nederland profiteert van de toegenomen importvraag van Duitsland.
Onze uitvoer naar de oosterburen
steeg in 1990 met 12% tot een niveau van 66,6 miljard gulden. Dit
was een van de oorzaken van de toe-
ESB 20-3-1991
name met 2,2 miljard gulden van het
saldo op de Nederlandse handelsbalans. Het overschot bedroeg in 1990
10,1 miljard gulden. Zowel de invoer
als de uitvoer stegen vorig jaar 4% in
waarde.
Valuta’s en rente
Op de valutamarkten viel het scherpe herstel van de Amerikaanse dollar op, hetgeen zelfs aanleiding
vormde voor interventies. Anderhalve maand geleden intervenieerden
de centrale banken massaal op de
markt om de Amerikaanse dollar boven zijn naoorlogse dieptepunt te
stuwen, nu grepen verscheidene
banken, de Duitse voorop, in om de
munt in zijn explosieve opmars te
remmen.
Vorige maand kochten de centrale
banken de dollars nog voor f 1,63,
later gingen ze voor rondf
1,80 van
de hand. Het vertrouwen van de financiële wereld in de dollar is
scherp gestegen. De overwinning
van de geallieerden in het MiddenOosten, gecombineerd met de hoop
op een snel herstel van de Amerikaanse economie spelen een belangrijke rol bij de wisselkoersontwikkeling.
Het tegenvallende werkloosheidscijfer over februari deerde de dollar
niet. De munt maakte een pas op de
plaats om daarna verder op te lopen.
De oplopende spanning in onder
meer de Sovjetunie, Joegoslavië en
Albanië stimuleerde de vraag naar
dollars.
Dalende rente
Aan het rentefront was het relatief
rustig na de scherpe daling in de
voorgaande weken. Per saldo zakten
de lange tarieven in de meeste landen nog iets verder. In Engeland en
Frankrijk was deze tendens het
meest duidelijk, daar ook deze economieën er relatief zwakker voor
staan. In Japan en Duitsland tendeerden de tarieven de afgelopen weken
per saldo eerder omhoog. In de Verenigde Staten reageerde de markt be-
perkt op de gepubliceerde economische cijfers. De tegenvallende werkloosheidscijfers vormden de aanleiding voor de centrale bank het tarief
voor de Fed Funds met een kwart
procentpunt te verlagen tot 6% hetgeen een kortstondige stimulans
voor de markt betekende. Voor het
dertigjarig overheidspapier geldt nu
een rendement van rond 8,2%.
De Duitse obligatiemarkt werd gekweld door een aantal factoren.
Enerzijds betekende de stijging van
de dollar een opwaartse druk op de
rente in Duitsland. De combinatie
van een forse geldgroei, alsmede
aanhoudende onrust in Oost-Europa
betekende nieuwe olie op het vuur.
Ten slotte vormt de te verwachten invloed van de belastingverhogingen
op de inflatie een niet te verwaarlozen factor.
Beurzen op hoog niveau
De internationale aandelenmarkten
toonden een wisselend beeld, waarbij dagen van winstnemingen afgewisseld werden met weer zeer goede dagen. In die laatste beweging
kunnen bij voorbeeld de beurzen
van Londen en Amsterdam genoemd
worden.
Opmerkelijk is de herwaardering
van aandelen door portfolio-beleggers, terwijl het bedrijfsleven lang
niet meer die hoge prijzen betaalt bij
overnemingen als bij voorbeeld
twee jaar geleden. In Engeland was
in 1989 18,5 miljard pond gemoeid
met overnemingen tegen prijzen die
aandelenbeleggers
soms met stomheid sloegen. Overnemingen die
overwegend werden gefinancierd
met bankleningen. Vorig jaar was
met overnemingen slechts een bedrag van 2 miljard pond gemoeid.
Toch schieten de aandelenkoersen
inmiddels weer omhoog, waarbij de
index voor kleinere fondsen in Engeland het nog veel beter doet dan de
Financial Times index.
In de Verenigde Staten is de gemiddelde waardering van grote aandelen beland op 2,5 maal de boekwaarde, terwijl de gemiddelde
koers/winstverhouding
voor de aandelen in de Standard & Poor 500
rond 16 bedraagt op basis van winsttaxaties voor 1991.
Deze bijdrage is ontleend aan de tweew.ekelijkse publikatie Beleggen met Van Lan-
schot