Ga direct naar de content

Wat we kunnen leren van het DB-pensioensteem in het VK

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 12 2013

De overgang van defined benefit (DB) naar Defined contribution (DC) heeft in Engeland onbedoeld plaats gevonden. Het is de pensioenwereld in het VK overkomen, gedreven door incidenten, problemen van gisteren regelen in plaats van bij te dragen aan de oplossingen van morgen. Mijn verwachting is dat Nederland, net als het VK, zijn pensioensysteem opblaast, zonder zich daarvan bewust te zijn, terwijl dit tot voor kort tot als het beste systeem ter wereld werd gekwalificeerd. Ook wij zullen hiervan spijt krijgen.

De teloorgang van DB in het VK heeft plaatsgevonden ondanks de relatief gunstige wijze van vaststellen van de rekenrente en de dekkingsgraad. Deze zijn namelijk gebaseerd op basis van ‘going-concern’, een mix van een prudente berekening van het verwachte rendement en het behaalde rendement in het verleden. Alleen bij liquidatie van een fonds en overdracht naar een verzekeraar moet een risicovrije rekenrente worden gehanteerd, zoals in Nederland. Achteraf heeft de pensioenwereld in het VK spijt van deze ontwikkeling , maar voor terugdraaien is het te laat.

Nemen we nu de wet- en regelgeving in Nederland dan zien we ook een overdaad aan regelgeving, die in het nieuwe FTK1 (financieel toetingskader) en FTK2 naar verwachting alleen maar groter zal worden De belangrijkste verschillen tussen Nederland en het VK zijn de volgende:
In het VK is er een verplichte indexatie van de opgebouwde rechten, een reëel pensioencontract dus. De pensioenfederatie in het VK ( NAPF ) zou graag van deze verplichting af willen. In Nederland wordt met FTK2 een reel pensioencontract beoogd, met alle complicaties van dien, alleen al het afstempelen van nominaal naar reëel is ingrijpend. De pensioenwereld in Nederland zou nog eens goed moeten nadenken over de wenselijkheid van een reëel pensioencontract

In het VK is er geen maandelijkse/dagelijkse dekkingsgraad. Eenmaal per 3 jaar vindt een evaluatie plaats en eventueel tussentijds in bijzondere gevallen. De dekkingsgraad wordt berekend op basis van 3 scenario’s, te weten going-concern, overgang naar Pension Protection Fund (PPF) en overgang naar een verzekeraar. Als de dekkingsgraad bij going-concern 100% is dan is die in de rekenmethode van overgang naar een verzekeraar slechts ca. 55% . De dekkingsgraadberekening in het VK is dus niet “one size fits all“.
Zoals hiervoor aangegeven is de rekenrente in het VK is voor de verplichtingen gebaseerd op een prudente mix van het verwachte rendement en het behaalde rendement in het verleden. Er is dus geen eenvormige rekenrente zoals in Nederland. Gemiddeld komt de rekenrente in het VK bij going-concern uit op ca. 5%.
Deze methode voor de berekening van de rekenrente is in Europa niet uitzonderlijk (zie daarvoor ook de EIOPA-studie over het QIS-onderzoek dd 3 juli 2013).

In Nederland daarentegen is de rekenrente voor de verplichtingen altijd gebaseerd op het ‘liquidatie-scenario’. Ook al is het de bedoeling om de pensioenregeling voort te zetten, de verplichtingen behoren te allen tijde gewaardeerd te worden op basis van onmiddellijke overdracht van de verplichtingen naar een verzekeraar of derden.
Het gevolg is een extreem lage rekenrente, ver van de economische realiteit en verwachte en gerealiseerde rendementen.

Auteur

Categorieën