Ga direct naar de content

Belastingverlaging

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 8 1987

r
Belastingverlaging
Bij de voorbereiding van de rijksbegroting voor 1988 zal
belastingverlaging niet aan de orde komen. Zolang het financieringstekort niet onder de doelstelling van het regeerakkoord komt, zal de minister van Financier!
voorstellen daartoe buiten de orde blijven verklaren. Wel
zullen volgend jaar knopen worden doorgehakt ten aanzien van de belastingvereenvoudiging zoals voorgesteld
door de commissie-Oort. Rudings Belgische collega Eyskens denkt heel anders over belastingverlaging 1). Sterker
nog, Eyskens komt zelf met voorstellen waarin de opbrengst van bezuinigingen op de overheidsuitgaven wordt
verdeeld over belastingverlaging en tekortreductie, hoewel grotere tekorten moet zien te financieren dan Ruding.
De verklaring voor dit opmerkelijke verschil in benadering zou kunnen zijn dat men in Belgie niet zo zwaar tilt aan
de financieringsproblematiek van de begrotingstekorten.
Eyskens zegt in het interview met zoveel woorden dat Belgie ,,bulkt van de liquiditeiten” en dat zijn staatsleningen
bij emissie meteen voltekend zijn. Zoiets zullen we minister Ruding niet horen zeggen, ook al geld het ook voor
ons land. Ruding rekent het tot zijn verantwoordelijkheid
te waarschuwen voor rente-opdrijvende effecten, verdringing van particuliere kapitaalvragers van de kapitaalmarkt
en verdringing van de overige rijksuitgaven door rentebetalingen op staatsschuld. Dat de Belgische staat 20% (tegenover de Nederlandse 11 %) van zijn budget kwijt is aan
rentebetalingen blijft in het interview met Eyskens ongenoemd.
Naast dit verschil in perceptie van de financiele armslag
van de overheid, bestaat er tussen beide ministers van Financien wellicht ook een verschil in de perceptie van de
bezuinigingsbereidheid van nun college’s. Eyskens verwacht dat lastenverlichting de politieke motivering zal
doen ontstaan om de overheidsuitgaven verder te verlagen, want ,,de mensen zijn zeer gevoelig geworden voor
de fiscale druk”. Die gevoeligheid kunnen we in Nederland ook waarnemen, maar vooralsnog lijkt de gevoeligheid voor bezuinigingen groter. Bij de eerste kabinetsvergadering over de begroting voor het komende jaar, vorige
week vrijdag, hebben de ministers de tekortdoelstelling
van het regeerakkoord losgelaten. Zij achten de bezuinigingsmogelijkheden juist toereikend om de begrotingsoverschrijdingen te compenseren. De gaten die de
tegenvallende economische groei en de evenzeer tegenvallende werkloosheidsontwikkeling in de begroting voor
1988 slaan, zullen tot uitdrukking komen in een hoger dan
gepland financieringstekort. Dat de minister van Financien dit accepteert, terwijl hij in maart van dit jaar de besteding van een belastingmeevaller voor lastenverlichting
weigerde, geeft aan dat de overheidsuitgaven, met name
de inkomensafhankelijke subsidies als de individuele
huursubsidie en de studiekostenregelingen en de subsidies van de WIR, een hogere prioriteit genieten dan verlaging van de belastingdruk.
Deze keuze in combinatie met de vergelijkbare uitgangspositie van Belgie en Nederland zou erop kunnen
wijzen dat de Nederlandse minister van Financien en in
zijn voetspoor een meerderheid in het kabinet de effecten
van belastingverlaging minder gunstig achten dan de Belgische regering en verscheidene andere regeringen binnen de OESO die de belastingtarieven al hebben verlaagd
of dat binnenkort zullen doen. Of heeft het Nederlandse
kabinet wat betreft het beperken van de overheidsuitgaven het hoofd in de school gelegd en het bewust een mogelijk groeibevorderend beleidsalternatief voor wat het is?
De verwachte positieve effecten van verlaging van de
loon- en inkomstenbelasting (open voornamelijk via de
aanbodkant. In het interview met Eyskens wordt er nauwelijks op ingegaan, maar eind vorig jaar heeft de secretaris-

PCD 0-7-1007

generaal van Economische Zaken er vijf op een rijtje
gezet 2):
– lagere marginale tarieven vergroten het aanpassingsvermogen van landen en ondernemingen, doordat de
economische actoren grotere inkomensvoordelen kunnen behalen door snel te reageren;
– lagere tarieven hebben een rechtstreekse gunstige invloed op de investeringen en de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling;
– lagere belastingen verbeteren de situatie op de arbeidsmarkt, via verkleining van de wig, op drie manieren: er komt nieuw aanbod los (gehuwde vrouwen); de
scholingsgraad zal stijgen doordat het rendement op
investeren in onderwijs en vakkennis stijgt; en matiging van de arbeidskosten wordt vergemakkelijkt;
– een lagere belastingdruk vermindert de aantrekkelijkheid van de informele economie, wat de belastingopbrengst verhoogt;
– lagere belastingen beperken het welvaartsverlies van
het overhevelen van middelen van de particuliere sector naar de collectieve (Rutten laat de welvaartswinst
van deze overheveling overigens buiten beschouwing).
Naast deze moeilijk te kwantificeren micro-economische en welvaartseffecten heeft belastingverlaging uiteraard ook effecten op macro-economisch niveau.
Modelberekeningen van deze effecten zijn schaars. De resultaten van een simulatie van de combinatie van loonmatiging en belastingvermindering gefinancierd uit extra
bezuinigingen zijn vrij gunstig 3). Tegenover een fors lagere werkloosheid, een grotere produktie, een gunstiger betalingsbalans en een betere financiele positie van de
bedrijvensector staat slechts een beperkt lager beschikbaar inkomen. Een recente modelberekening van de
macro-effecten van een verlaging van de inkomstenbelasting met f. 2 mrd. komt op bescheiden positieve effecten op werkgelegenheid en produktie en kleine
verslechteringen van de overheidsfinancien en de lopende rekening 4).
Bij deze bescheiden effecten zijn twee opmerkingen te
maken. Ten eerste blijven micro-economische gedragsveranderingen buiten beschouwing. De werkelijke gevolgen
kunnen dus groter uitvallen. Ten tweede is het groeibevorderende effect van andere overheidsuitgaven – b.v. extra
geld voor scholing of voor onderzoek en ontwikkelingswerk – nauwelijks groter, zeker niet op kortetermijn.
Tegen deze achtergrond is het Nederlandse beleid met
betrekking tot lastenverlichting niet erg inspirerend. Vanuit een min of meer even (on)comfortabele financiele uitgangspositie zegt de Nederlandse regering ,,we widen
wel, maar we kunnen niet” en de Belgische ,,we kunnen
niet anders, we moeten wel”. Wedden dat het reele bruto
nationale produkt van de zuiderburen, de komende vijf
jaar, sneller zal groeien dan het onze?

W. Sietsma

1) Aanval op fiscale Himalaya, NRC Handelsblad, Supplement
Mens en bedrijf, 3 juni 1987.

2) F.W. Rutten, Belastingverlaging en welvaartsverhoging,
Weekblad voor Fiscaal Recht, nr. 5750, 13 november 1986, biz.

1446 e.v.
3) CPB, Centraal Economise/1 Plan 1986, Den Haag, 1986, biz.

94-100.
4) Belastingverlaging in Nederland, NMB Infograph, maart/april

1987, biz. 6 e.v.

629

Auteur