Ga direct naar de content

Belastingpret

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 8 1987

Belastingpret
Hierboven staat een van die woorden die mijn vrouw bij het scrabbelen
afkeurt. Omdat ik van haar toch geen
gelijk krijg probeer ik het eens bij u.
Want de vakantie staat voor de deur,
en dat betekent dat er weer heel wat
gescrabbeld zal worden, in de regen. U
zou ook eens een boek over economie
kunnen lezen, een leuk boek over belastingen bij voorbeeld. Die bestaan.
Een paar jaar geleden zou ik dat nog
heftig ontkend hebben, maar daar is
verandering in gekomen. (Belastingpret is een nieuw woord, zeg ik dan,
maar ze luistert niet.)
Het leukste boek over belastingen
verscheen eigenlijk al honderd jaar geleden: Cohen Stuarts wereldberoemde
proefschrift 1). Wereldberoemd, maar
in eigen land ongelezen. In dat boek
legde hij de wetenschappelijke basis
voor het denken over het draagkrachtbeginsel, als grondslag voor de inkomstenbelasting. Zijn bijdrage staat nog
steeds in grote lijnen overeind, en
wordt in ieder zich zelf respecterend
Anglo-Amerikaans handbook vermeld.
Grote stukken ervan zijn, in het Engels
vertaald, opgenomen in een doorde International Economic Association uitgegeven bundel ‘klassieken’. Pikant is
ook dat het de eerste proeve van wiskundige economie is in het Nederlandsetaalgebied (schrik niet, de wiskunde
staat grotendeels in bijlagen, en is toegankelijker dan die in de schoolboeken
van uw kinderen). Met dat al is het natuurlijk nog geen leuk boek.
Het leuke is dat Stuart kan schrijven.
In het ontspannen tempo van de negentiende eeuw ontwikkelt hij zijn gedachten in een perfecte taalbeheersing en met prachtige voorbeelden.
Zijn pleidooi voor een belastingvrije
voet verlevendigt hij, onder verwijzing
naar het beleg van Leiden, met de stelling ,,dat niemand aan zijn linkerarm
behoefl te beginnen, zolang er nog
proviand in de vesting is” (biz. 43). Nog
leuker is dat het boek sedert enige jaren weer beschikbaar is. De Stichting
Mr. N.G. Pierson Fonds heeft bij Kluwer een facsimile heruitgave mogelijk
gemaakt voor de luttele prijs van
f. 37,50. Helemaal echt, alleen het papier is niet vergeeld, maar bet betekent
juist dat u het op u kunt laten inwerken
zoals de lezers in de negentiende
eeuw het lazen. Een goed idee voor die
boekenbon die er nog ligt, als u deze
zomer de illusie wilt koesteren dat economie en cultuur hand in hand kunnen
gaan.
Als u vervolgens weer in de tijdmachine naar het heden wilt stappen
TCD O_1 1QQV

D.J. Wolfson

moet u het rapport van de commissieOort lezen 2). Ook een fantastisch
boek. Ik ga niet op de inhoud in, die
kent u uit de krant. Opnieuw gaat het
mij om de vorm: dit is het helderste
boek over onze loon- en inkomstenbelasting dat ik ken. Alles wat ik ooit wilde
weten en nooit durfde vragen valt op
zijn plaats. ..Economics is common
sense made difficult”, zei mijn promotor altijd. Dat is zeker waar, maar dit
rapport houdt het gewoon op gezond
verstand. En dat is, voor de verandering, een boeiende ervaring.
Stuart en Oort omspannen honderd
jaar belastingpolitiek denken, schrijvend over de operationalisering van
het draagkrachtbeginsel, als grondslag van ons belastingstelsel. Opmerkelijk is daarbij dat zij, evenals talloze
auteurs in die tussentijd, voorbijgaan
aan een belangrijke voorvraag: waarom praten we zoveel over draagkracht,
en zo weinig over profijt, als de belangrijkste alternatieve belastinggrondslag? Gekker nog, waarom bestond er
in Nederland tot voor kort geen enkele
monografie over het profijtbeginsel?
Daar is pas dezer dagen verandering
in gekomen met het verschijnen van
het proefschrift van Haselbekke, mijn
derde en laatste leestip 3).
Haselbekke legt de vinger op de zere plek van het draagkrachtbeginsel:
omdat bekostiging naar draagkracht
geen rechtstreeks verband legt tussen
prestatie en tegenprestatie gaat er
waardevolle informatie verloren over
wat de burger van de overheid wil.
Daarvoor krijgt de overheid vrij spel om
wat van de burger te willen. Zo worden
de zaken op hun kop gezet, want in een

democratisch bestel maken we ons
zelf wijs dat de burger voorop staat. Ja,
dat was even een doordenkertje en Haselbekke denkt ook door. Omdat het
een proefschrift is, wordt er natuurlijk
aandacht besteed aan de verplichte figuren: wanneer is het profijtbeginsel
toepasbaar, hoe moet het dan met de
inkomensverdeling, en zo meer. Maar
het fascinerende is dat hij het profijtbeginsel in een politieke context plaatst.
Zijn beschrijving van meer dan honderd jaar parlementaire besluitvorming over ons belastingstelsel laat
zien hoezeer het opportunisme hoogtij
vierde, en doet vermoeden dat de politiek eigenlijk Never niet wil weten wat
‘de mensen’ willen of niet willen. ‘En
dat hoeven we toch niet te nemen?’
denk ik dan.
Kortom, of u nu scrabbelt of leest deze zomer, er zijn mogelijkheden om uw
assertiviteit op te voeren. Ik wens u
daarbij een prettige vakantie, en bij het
lezen van die boeken over belastingen,
veel . . . . . . Juist, ja. Zie je nu wel?

1) A.J. Cohen Stuart, Bijdrage tot de theorie
der progressieve inkomstenbelasting, proefschrift, Universiteit van Amsterdam, Den
Haag, 1889; facsimile heruitgave, Oeventer,
1981.
2) Zicht op eenvoud, Rapport van de commissie tot vereenvoudiging van de loonbelasting
en de inkomstenbelasting, Den Haag, 1986.
3) A.G.J. Haselbekke, Profijtbeginsel en politieke besluitvorming, proefschrift Erasmus
Universiteit Rotterdam, handelseditie: Stenfert Kroese, Leiden, 1987.

631

Auteur