Ga direct naar de content

“Als het op presidentsverkiezingen aankomt, doet geen enkel land het goed”

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 29 2016
Bron: Hollandse Hoogte / Eyevine

In juli werd Donald Trump officieel benoemd tot presidentskandidaat voor de Republikeinse partij. Trump won 36 van de 45 voorverkiezingen en kon tijdens de Republikeinse conventie op de steun van 1543 gedelegeerden rekenen, 306 meer dan nodig om zich kandidaat te mogen stellen. De overwinning van Trump ging echter niet zonder slag of stoot. Zo behaalde hij in de eerste zeventien voorverkiezingen wel overwinningen, maar kreeg hij niet de meerderheid van de stemmen. Hoe Trump deze voorverkiezingen dan toch heeft kunnen winnen? Nobelprijswinnaar Eric Maskin heeft het antwoord.

Van 24 tot 28 juli bezochten ruim 650 onderzoekers uit vijftig verschillende landen Maastricht voor de vijfde editie van Games, de wereldconferentie voor speltheoretici. In het Theater aan het Vrijthof spraken drie Nobelprijswinnaars. Robert Aumann, winnaar van de Nobelprijs in 2005, sprak over de rol van het bewustzijn. Roger Myerson had het over focal points en meerdere evenwichten. Harvard professor Eric Maskin, die in 2007 zijn Nobelprijs deelde met Myerson en Leonid Hurwicz, sprak over de optimale verkiezingen. Hij stelde een verkiezingsmethode voor die, naar eigen zeggen, niet alleen de uitkomst van de Amerikaanse presidentiële verkiezingen zou verbeteren, maar van alle verkiezingen waarbij er slechts een enkele winnaar is.

Maskin beschrijft hoe het heeft kunnen gebeuren dat Trump voorverkiezingen heeft gewonnen zonder meer dan vijftig procent van de stemmen te halen: “In de Republikeinse voorverkiezingen waren er veel populaire kandidaten, denk aan Marco Rubio, Ted Cruz en Chris Christie. Er is reden om te geloven dat elk van deze kandidaten van Trump zou winnen in een een-op-een-strijd. Het probleem was echter dat de oppositie tegen Trump versplinterd was. Daarom was er geen mogelijkheid voor een van deze kandidaten om naar voren te treden.”

Het komt vaker voor dat verkiezingen worden gewonnen door iemand die niet op de meerderheid van de stemmen kan rekenen. Een voorbeeld zijn de Amerikaanse verkiezingen van 2000, toen George W. Bush en Al Gore om het presidentschap streden en waarbij het allemaal neerkwam op de uitslag in swing state Florida. Uiteindelijk won Bush in Florida met een verschil van 600 stemmen, mede doordat een derde kandidaat, Ralph Nader, 100.000 stemmen van Gore afsnoepte. Maskin: “Achteraf kreeg Nader de schuld van de overwinning van Bush. En terecht!”

Het huidige kiesstelsel in de VS gaat uit van de pluraliteitsregel, waarbij kiezers slechts een enkele stem uitbrengen en de kandidaat met de meeste stemmen in een staat de verkiezing in die staat wint. Maskin stelt dat dit systeem kwetsbaar is voor spoilers, kandidaten die in een een-op-een-verkiezing geen kans maken om te winnen, maar wel het resultaat van een verkiezing verstoren. Zowel Trump als Nader zijn hier een goed voorbeeld van.

Om dit fenomeen tegen te gaan, stelt Maskin een andere verkiezingsmethode voor: de meerderheidsregel. Bij deze methode, in de achttiende eeuw ontwikkeld door wiskundige en filosoof Nicolas de Condorcet, rangschikken kiezers de deelnemende kandidaten (zie kader 1). Maskin laat zien dat op deze manier een kandidaat vrijwel altijd gekozen wordt als hij een meerderheid achter zich heeft, ook als er spoilers zijn. Daarom is dit volgens hem de beste manier om een verkiezing te organiseren (zie kader 2).

In het geval van de Republikeinse voorverkiezingen zou een van de andere kandidaten nu de Republikeinse presidentskandidaat kunnen zijn: “Het zou ervoor zorgen dat het anti-Trump-sentiment zou kunnen worden uitgedragen. Een kiezer die niet de voorkeur geeft aan Trump, zou elk van de andere kandidaten boven Trump rangschikken. Hij zou dan nooit naar voren komen als de winnaar.”

De meerderheidsregel voorkomt niet alleen dat spoilers de uitkomst van een verkiezing kunnen beinvloeden; er zijn meer voordelen. Zo ontmoedigt deze verkiezingsmethode volgens Maskin strategisch stemgedrag, omdat kiezers bij gebruik van de meerderheidsregel het beste af zijn als ze hun echte voorkeuren doorgeven.

“Er zijn ook andere methoden om kandidaten te rangschikken. Je zou bijvoorbeeld punten kunnen toedelen aan kandidaten. Deze manier van rangschikken heeft echter andere problemen. Als je gelooft dat mensen neutraal zijn, dan zou zo’n methode wel werken. Je wil dan niet alleen weten aan welke kandidaten de kiezers de voorkeur geven, maar ook hoe sterk deze voorkeur is. Maar kiezers zijn niet neutraal, ze hebben sterke gevoelens over de uitkomst. Stel bijvoorbeeld dat ik kandidaat A beter vind dan B, maar ik heb geen sterke voorkeur voor A boven B. Als ik punten kan uitdelen en ik zou dat neutraal doen, dan zou ik A iets meer punten geven. Maar als ik niet neutraal ben dan heb ik een sterke prikkel om alle punten aan A te geven en niks aan B, zodat A wint. Deze methode is in het verleden wel voorgesteld voor politieke verkiezingen, maar heeft het grote nadeel dat kiezers hun voorkeuren overdrijven.”

Daarnaast leidt de overgang van een kiesstelsel gebaseerd op de pluraliteitsregel naar een kiesstelsel gebaseerd op de meerderheidsregel ook tot een verandering in het strategisch gedrag van politieke kandidaten: “Uit het median voter theorem volgt dat bij een meerderheidsregel politieke kandidaten zich in het midden van het politieke spectrum opstellen. Dit resultaat geldt niet voor de pluraliteitsregel. Er zullen dus meer centrale kandidaten komen.”

Op de vraag of dat een goede ontwikkeling is, antwoordt Maskin eerst: “Dat ligt aan de kiezers”, maar na een korte stilte voegt hij toe: “De polarisatie die we de laatste jaren in de Verenigde Staten zien, waar twee groepen zo ver uit elkaar staan dat ze het over niets substantieels eens worden, is erg destructief geweest. Daarom zou het wel goed zijn als er meer kandidaten in het midden van het politieke spectrum zouden staan, waarbij ze compromissen zouden willen sluiten en samen willen werken met mensen uit andere partijen.”

Het systeem lijkt ideaal en praktisch uitvoerbaar, het is bijna gek dat het nog niet is ingevoerd.  Maskin: “Als het op presidentsverkiezingen aankomt, doet geen enkel land het goed. Ze doen bijvoorbeeld niets om spoilers te voorkomen. In Australië gebruiken ze sinds kort een enkelvoudige overdraagbare stem voor parlementariërs. Dat is beter. Het zorgt ervoor dat kiezers kunnen zeggen: ik vind kandidaat A de beste, maar als deze verliest wil ik dat B wint. Dit is wat moeilijker dan de pluraliteitsregel, maar het werkt wel.

“Er is vaak een ramp of een bijna-ramp nodig om tot verandering te komen. Na de Amerikaanse verkiezingen van 2000 was er veel discussie over het kiesstelsel. Maar het is nooit zo ver gekomen dat de regels ook echt veranderd werden. Ik denk niet dat het zover komt, maar ik heb het gevoel dat als Trump gekozen wordt dat misschien genoeg is om een verandering op gang te brengen.

“In het Verenigd Koninkrijk was er laatst een referendum om het rangschikken van kandidaten in te voeren [het United Kingdom Alternative Vote Referendum in 2011, red.]. Maar het voorstel was niet goed beargumenteerd en mislukte. Pas als er een discrepantie is tussen hoe kiezers stemmen en de uitkomst, dan gaan mensen nadenken over of ze wel het juiste kiesstelsel hebben.”

Als het woord referendum valt, zijn we natuurlijk benieuwd naar zijn mening over de uitslag van het Brexit-referendum: “Het is mij niet duidelijk waarom dit referendum heeft plaatsgevonden. De reden om een representatieve in plaats van directe democratie te hebben, is dat volksvertegenwoordigers beter geïnformeerd zijn, en daardoor betere keuzes maken. Het is hun werk. Een Brexit is een moeilijk onderwerp en misschien was het onredelijk om te verwachten dat kiezers goed geïnformeerd waren over dit onderwerp.

“Daarnaast is de fout gemaakt dat men heeft gekozen de uitslag te bepalen door een simpele meerderheid. Normaal gesproken wil je bij ingrijpende veranderingen alleen dat er een verandering komt als een grote meerderheid voor is. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld moet driekwart van de staten een wijziging van een amendement in de grondwet goedkeuren. Ik hoop dat men uit het Brexit-referendum lessen leert voor de toekomst.”

Auteur