Integraal veiligheidsbeleid
Aute ur(s ):
Lecq, F. van (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4426, pagina 73, 20 februari 2004 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
Het gaat iets beter met de veiligheid in Nederland. Het aantal opgehelderde misdrijven per voltijdequivalent politiepersoneel daalde in de
jaren negentig dramatisch, maar laat de laatste drie jaren weer een stijging zien. Weliswaar namen de aangiften ook toe, maar dit kan
komen door zowel een hogere criminaliteit als door hogere aangiftebereidheid. Hoe dan ook, de politie wordt weer iets effectiever in het
boeven vangen.
Er zijn echter nog veel knelpunten in de zogenaamde veiligheidsketen. Gevangen boeven moeten worden bewaakt, voorgeleid,
veroordeeld en vervolgens veelal opgesloten. Slechts in eenderde van de gevallen van veelvoorkomende criminaliteit wordt aangifte
gedaan, slechts vijf procent stroomt in bij het openbaar ministerie en uiteindelijk eindigt één procent in het gevang1. Het aantal
heenzendingen blijft met twintig procent ernstig hoog en de pakkans is met vijftien procent zorgelijk laag. Er wordt in Den Haag dan ook
intensief gewerkt aan een integrale benadering van de veiligheidsproblematiek, met een heuse ‘ketenregie’.
Een deeloplossing is meer cellen bouwen om het aantal heenzendingen te verlagen. Als er aan het einde van de keten meer capaciteit is,
kan de doorstroming in de keten verbeteren. Via een snellere afhandeling door de rechterlijke macht wordt de pakkans verhoogd en
wordt snellere bestraffing haalbaar. Bovendien zitten hier ‘quick wins’: de veelplegers. Euro’s waarmee veelplegers van de straat worden
gehaald, hebben een relatief hoog rendement. Veelplegers zijn meestal jongens tussen de vijftien en 25 jaar die door karakter,
thuissituatie of andere omstandigheden zijn gaan afdwalen. Bij sommigen gaat het vanzelf over als ze ouder worden en een serieuze
relatie krijgen. Anderen hebben intensieve begeleiding nodig in een afgezonderde omgeving, zoals een heropvoedingkamp. Dit kost veel
geld, dat ook aan preventie kan worden besteed.
Preventie kan de vorm krijgen van extra begeleiding aan jongeren uit risicogroepen en hun ouders. Dit begint bij
opvoedingsondersteuning, gevolgd door voorschoolse educatie (Op Stap en Opstapje) waarbij ouders en kinderen spelenderwijs
taalvaardigheid oefenen. Daarna komen de vensterscholen, met ontbijt op school en activiteiten in de middag, en de wijkhuizen met
educatieve vrijetijdsbesteding. In sommige wijken zijn er vaderprojecten waarbij vaders rondjes door de wijk maken en met elkaar over
opvoeding praten. Als we Nobelprijswinnaar James Heckman mogen geloven rendeert dergelijk jeugdbeleid enorm, want alleen
investeringen in de hele jonge jeugd hebben volgens hem in economische opzicht meerwaarde2. Het onderwijs krijgt wel een zware taak
toebedeeld. Het is de vraag of hiervoor voldoende budget is vrijgemaakt en hoe het beschikbare geld het meest effectief kan worden
ingezet. Succesvolle experimenten van scholen verdienen bekendheid en financiële steun, opdat het veld zelf wordt gestimuleerd om de
goede oplossingen te ontdekken.
Een onconventionele oplossingrichting wordt aangedragen door twee onderzoekers die het verband tussen criminaliteit en abortus
onderzochten3. Met empirische onderbouwing laten zij zien dat het legaliseren van abortus in diverse Amerikaanse staten samen ging
met opvallend lagere criminaliteitscijfers ongeveer twintig jaar later. Dit bleek zowel per staat als bij vergelijking tussen staten waarin
abortus wel of niet legaal was. Ook bleek dat de abortussen veelal werden gepleegd in situaties waarin het niet-geboren kind een
moeilijke jeugd zou hebben gekregen. De reductie in criminaliteit dankzij de mogelijkheid van legale abortus wordt op vijftien tot 25
procent geschat. Aan het einde van het artikel stellen de onderzoekers dat dergelijke effecten ook kunnen worden voorzien voor andere
vormen van geboortebeperking en natuurlijk ook voor het organiseren van betere leefomstandigheden voor de kinderen uit
risicogroepen die wel worden geboren.
Aangezien in Nederland abortus al legaal is, zijn vooral die twee laatste aanbevelingen interessant. Voor de betere leefomstandigheden
kan het integrale beleid waarbij de school en de wijk opvoedingsondersteuning bieden belangrijk worden. Voorkomen is beter en
goedkoper dan genezen, omdat de kosten en de negatieve externe effecten van jongerencriminaliteit uitblijven. Hier is samenwerking
tussen de ministeries van Onderwijs, Justitie en Binnenlandse Zaken geboden. Bij de maatregelen ten aanzien van de geboortebeperking
komt het ministerie van Volksgezondheid in beeld. In Nederland is het aantal abortussen per duizend vrouwen in de middenleeftijd
relatief laag4. Goedkoop pilgebruik draagt hieraan bij. Als we het Amerikaanse onderzoek mogen geloven, is het afschaffen van de
vergoeding van de pil niet zonder maatschappelijk risico, omdat hiermee een kans op hogere criminaliteit over twintig jaar ontstaat.
Minderjarigen krijgen de pil nog wel vergoed, maar de toename van het aantal abortussen bij tieners in Nederland is zorgwekkend. Zij
nemen inmiddels twintig procent van de abortussen voor hun rekening. Hier komen de twee aanbevelingen voor criminaliteitspreventie
samen: betere leefomstandigheden en effectieve geboortebeperking versterken elkaars effectiviteit. Aldus begint integraal
veiligheidsbeleid niet bij de peuterleeftijd maar bij de (anti-)conceptie. Integraal veiligheidsbeleid is complexe materie.
Fieke van der Lecq
1 Cijfers afkomstig van het ministerie van Justitie.
2 J.J. Heckman, The supply side of the race between demand and supply: policies to foster skill in the modern economy, De Economist,
jrg. 151 2003, blz. 1-34 i.h.b. fig. 5-1.
3 J.J. Donohue III en S.D. Levitt, The impact of legalized abortion on crime, The Quarterly Journal of Economics, jrg. 166, nr. 2, mei 2001,
blz. 379-420.
4 Aantal abortussen in Nederland daalt, NRC Handelsblad, 9 januari 2004
Copyright © 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)