Ga direct naar de content

Werkende ouders

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 22 2000

Werkende ouders
Aute ur(s ):
CBS (auteur)
Divisie Sociaal-Economische statistieken
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4248, pagina 251, 24 maart 2000 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
arbeidsmarkt

De aanwezigheid van (jonge) kinderen in het gezin is nog altijd sterk bepalend voor de arbeidsdeelname van vrouwen, maar op dit punt
is er de laatste jaren veel veranderd.
De arbeidsdeelname in Nederland is de afgelopen vijftien jaar geleidelijk gestegen (zie figuur 1). In 1985 had 49 procent van de mensen
tussen de 15 en 65 jaar een baan van tenminste twaalf uur per week, in 1998 was dat 62 procent.

Figuur 1. Arbeidsdeelname hoofden eenoudergezinnen, alleenstaanden en totale bevolking 15-64, in procenten
Alleenstaande ouders en twee-oudergezinnen
Voor alleenstaande ouders is het lastig betaald werk en zorg voor kinderen te combineren. Niettemin is hun arbeidsdeelname relatief sterk
gestegen. In 1985 had een kwart van de alleenstaande ouders een betaalde baan, terwijl dit in 1998 is toegenomen tot bijna vijftig
procent. Meer kinderopvang heeft hier aan bijgedragen.
Bij twee-oudergezinnen met minderjarige kinderen is de arbeidsdeelname sterk toegenomen (zie figuur 2 en figuur 3). In steeds meer
gezinnen werken beide ouders. Tussen 1985 en 1998 groeide dit aandeel van 19 tot 47 procent. Het gezin met slechts één werkende ouder
komt dus nog veel voor, maar heeft wel terrein verloren.

Figuur 2. Arbeidsdeelname in tweeoudergezinnen met minderjarige kinderen, in procenten

Figuur 3. Aandeel tweeverdienersgezinnen in procenten van alle twee oudergezinnen met minderjarige kinderen
Vooral in gezinnen met kinderen jonger dan zes jaar is de arbeidsdeelname gestegen. In 1998 had in bijna de helft van deze gezinnen
beide ouders een baan van tenminste twaalf uur per week.
Alleenstaanden en echtparen zonder jonge kinderen
In gezinnen zonder minderjarige kinderen is de arbeidsdeelname minder sterk gestegen. Het gaat hier voor een deel om jonge, (nog)
kinderloze paren, waarvan de arbeidsdeelname ook vroeger al hoog was, en voor een ander deel om oudere echtparen.
Ook onder alleenstaanden zonder kinderen is het aandeel werkenden toegenomen, maar minder sterk. Een deel van hen studeert nog en
het overige deel had al een hoge arbeidsdeelname.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur