Ga direct naar de content

Uit de ESB van…

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 17 2014

ESB Dossier Consumentenwelvaart als beleidsdoelstelling

Uit de ESB van…
1920

1 942

Begonnen wordt met een bespreking
van de kapitalistische monopolies en
de sterk geconcentreerde bedrijven.
Gewezen wordt op de nadeelen van
prijsopdrijving en kunstmatige productiebeperking. Tot zekere hoogte
terecht. Doch het is ook bekend, dat
concentratie nog niet noodzakelijk
monopolievorming beduidt. Concurrentie blijft veelal bestaan en kan bovendien, vooral in
het geval van buitensporige winsten en verregaande prijsopdrijvingen, steeds weer het hoofd opsteken. En zelfs in het
geval van een feitelijk monopolie is het lang niet zeker, dat
voor de gemeenschap gevaar en nadeel dreigen.

Ten aanzien van de naast de bedrijfsorganisaties bestaande
kartels is aan de bedrijfsorganisaties een toezichthoudende
taak toebedacht, het recht inhoudende inlichtingen te vragen aan en over het kartel en desgewenscht de algemeene
vergaderingen van het kartel bij te wonen. De belangen van
de “oustiders†van het kartel, dieimmers ook leden der bedrijfsorganisatie zijn, zullen daarbij in het bijzonder in het
oog dienen te worden gehouden. Dit toezicht impliceert
echter niet het recht aan de kartels bindende aanwijzingen
te geven, daar zulks een bijzondere verordenende bevoegdheid zou beteekenen. De wijze, waarop dit toezicht zal
worden uitgeoefend, is nog niet geregeld en dient nader te
worden uitgewerkt.

Bordewijk, H.W.C. (1920) Socialisatie en het rapport der commissie
uit de S.D.A.P. (II). ESB, 5(229), 421–424.

19 7 0
De concurrentie op het gebied van de prijzen schijnt in de
detailhandel naar veler mening met misbruiken gepaard te
gaan, die een verdere regeling noodzakelijk maken. Daarbij
gaat het ten eerste over de manier waarop de prijzen van goederen en diensten worden aangegeven: deze kan opzettelijk
onduidelijk of zelfs misleidend zijn. Daarnaast zijn er echter
geregeld ook klachten omtrent het peil van de prijzen, met
name wanneer dit te laag gesteld wordt in het kader van excessieve concurrentie. Het laatste verschijnsel is vèruit het belangrijkste, en o.i. het meest reële van alle ware of vermeende
euvels die men onder onordelijk economisch verkeer pleegt
samen te vatten. Wij vermoeden dat de prijzenoorlogen zoals
die het laatste jaar nogal eens zijn voorgekomen voor de kleinere winkeliers de meest onrustbarende verschijningsvorm
van dit vage begrip zijn.
Leyendekkers, O. (1970) Orderlijk economisch verkeer. ESB,
55(2733), 165–167.

Jaargang 99 (4683S) 18 april 2014

Huitema, T. (1942) Kartels en bedrijfsorganisaties. ESB, 27(1389),
388–390.

1 998
Door meer gebruik te maken van concurrentie kunnen nog
belangrijke baten voor de consument worden gerealiseerd
in termen van lagere prijzen, grotere keuzemogelijkheden
en een hogere kwaliteit. Waar mogelijk dient concurrentie op de markt plaats te vinden. Als dat niet kan komt
aanbesteding aan de orde. Pas als dat onmogelijk is, moet
maatstafconcurrentie worden ingezet; daarmee is per jaar
miljarden te besparen. Voor markt- en publieke sector
geldt dat een streng mededingingstoezicht door de NMa
van essentieel belang is om de vruchten in de schoot van de
consument te laten belanden. Een goed doordacht marktwerkingsbeleid kan derhalve binnen publieke randvoorwaarden een nuttige bijdrage leveren aan effectiviteit en
efficiëntie van belangrijke maatschappelijke doelstellingen.
Dit vraagt geen terugtredende, maar juist een sterke overheid.
Haffner, R.C.G. en N. van Hulst (1998) De ladder van het concurrentiebeleid. ESB, 83(4174), 812-817.

75

Auteur