Door de vele tijdelijke arbeidsmigranten vanuit Polen is het
aannemelijk dat het aantal permanente migranten hoger
gaat uitvallen dan verwacht. De Poolse economie groeit
echter aanzienlijk, waardoor het effect van de tijdelijke op de
permanente migratie beperkt zal blijven.
D
e gevolgen van migratie uit de nieuwe
EU-lidstaten worden regelmatig breed
uitgemeten in de pers. Vanwege de grote
aantallen zijn vooral de Polen veelvuldig
in het nieuws. Er is een discrepantie tussen deze
beeldvorming en de officiële cijfers over  igratie.
m
Hierom, en om de economische effecten voor
Nederland van de immigratie uit Polen goed te
kunnen duiden, is inzicht in het tijdelijke dan wel
permanente karakter van de migratiestoom van
cruciaal belang. Tijdelijke arbeidsmigranten hebben
grosso modo een positief effect op de economie
en de publieke kas omdat ze arriveren, werken en
daarmee bijdragen aan de productie, belastingen en
sociale premies betalen, en vervolgens het land weer
verlaten. Bij permanente migranten is het effect op
de economie en de publieke kas onder andere afhankelijk van de kennis en het opleidingsniveau van de
arbeidsmigrant (Roodenburg et al., 2003). De vraag
in dit artikel is hoe de aantallen migranten zich in de
toekomst verder zullen ontwikkelen.
Enkele feiten
Amco Wiering,
Rob Euwals en
Henri de Groot
Student aan de Vrije
Universiteit Amsterdam,
programmaleider Arbeidsmarkt bij het Centraal
Planbureau (CPB) en
universitair hoofddocent
aan de Vrije Universiteit
ÂAmsterdam
De migratie uit de nieuwe EU-lidstaten is de afgelopen jaren sterk gestegen. Het officiële migratiesaldo
vanuit Polen lag in 2007 rond de 6.800 personen,
terwijl het in 1997 nog rond de achthonderd personen lag. En het migratiesaldo is begin 2008 weer
verder gestegen; in het eerste kwartaal van 2008
betrof het ongeveer 2.500 personen terwijl het
in het eerste kwartaal van 2007 ongeveer 1.250
mensen betrof. Ook vanuit de landen die tegelijkerÂ
tijd met Polen zijn toegetreden tot de EU, zoals
Hongarije, Tsjechië en Slowakije, is het migratiesaldo toegenomen.
De hoogte van het officiële migratiecijfer lijkt
b
 eperkt. De aantallen bevinden zich binnen eerder
geraamde marges van vijfduizend tot tienduizend
migranten per jaar in de jaren na het toetreden
van de nieuwe lidstaten (De Mooij en Roodenburg,
2004). Die cijfers betreffen echter permanente
migratie. Daarbij gaat het dus om personen die zich
inschrijven bij een gemeente met het doel minimaal
vier maanden in Nederland te verblijven. Het exacte
aantal personen uit de nieuwe EU-lidstaten dat zich
op een bepaald moment in Nederland bevindt is niet
bekend. Het aantal banen van personen uit de EUlidstaten werd begin 2008 op ruim honderdduizend
geschat (Van den Berg et al., 2008). Het merendeel
van deze banen wordt bezet door Polen die tijdelijk
in Nederland verblijven.
Uit administratieve gegevens van het CBS blijkt dat
er per 30 september 2005 ongeveer 55.000 Polen
in Nederland aanwezig waren (tabel 1). Het aantal
tijdelijke migranten is vrijwel net zo groot als het
aantal permanente migranten. De Polen zijn daarmee uitzonderlijk: bij de groep van alle migranten
is de verhouding tussen tijdelijk en vast ongeveer
een op tien, en bij Hongarije, Tsjechië en Slowakije
(tevens voormalig Tjecho-Slowakije) is de verhouding
zelfs een op vijftien. Tijdelijke migranten zijn overwegend van het mannelijke geslacht, terwijl permanente migranten uit nieuwe EU-lidstaten overwegend
van het vrouwelijke geslacht zijn. Merk hierbij op
dat het aandeel huwelijksmigranten voor 2004
voor Polen nauwelijks afwijkt van andere Europese
landen. Desondanks is het aandeel vrouwelijke
tijdelijke migranten uit Polen met 36 procent relatief
groot tegenover de tijdelijke migranten uit de andere
landen. Uit internationaal vergelijkend onderzoek is
bekend dat immigranten over het algemeen jong zijn
(McKenzie, 2008). Liefst 36 procent van de tijdelijke
Poolse migranten is tussen de 15 en 25 jaar oud.
Voor de totale groep van tijdelijke migranten is dit
voor zeventien procent het geval, en voor de tijdelijke
migranten uit Hongarije, Tsjechië en Slowakije is dit
het geval voor slechts dertien procent. Overigens
zijn ook de permanente migranten uit Polen jong
in vergelijking met de permanente migranten uit
a
 ndere landen. Gezien de recente datum van de hoge
migratiecijfers is de leeftijdsverdeling van de Poolse
migranten nog in opbouw omdat een deel van de
permanente migranten in Nederland oud zal worden.
Het hoge aantal tijdelijke migranten uit Polen kan
op termijn gevolgen hebben voor het aantal permanente migranten. Toch is de verwachting op basis
van bestaand onderzoek dat het overgrote deel van
de tijdelijke migranten terug zal keren naar het land
van herkomst (Van den Berg et al., 2008). Maar
enig effect van de tijdelijke op permanente migratie
is waarschijnlijk: de Polen zijn jong en daarmee nog
niet gebonden aan hun vaderland door het bezit van
een eigen huis of een eigen gezin. Door de landspecifieke kennis en vaardigheden die ze opdoen
via de tijdelijke migratie is hun verwachte loon in
Nederland hoger geworden en in andere landen niet.
ESB
93(4539) 11 juli 2008
429
arbeidsmarkt
Tijdelijke en permanente Poolse
migratie
Figuur 1
Migratiesaldo naar land van herkomst (personen).
7.000
6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
0
1995
1997
1999
Polen
2001
Hongarije
2003
2005
2007
Tsjecho-Slowakije
Bron: CBS Statline
Een deel van deze groep kan in een later stadium alsnog besluiten zich definitief
in Nederland te vestigen.
Toekomstperspectief
Om zicht te krijgen op de te verwachten aantallen Polen in Nederland is zicht
op (re‑)migratiemotieven cruciaal. Vooral economische motieven zijn belangrijk. Tijdelijke migranten komen vrijwel uitsluitend met een arbeidsmotief, en
uit de officiële cijfers over migratie blijkt dat ook bij de permanente migranten
arbeid het belangrijkste motief is. De economische literatuur biedt veel inzicht
in determinanten van migratiestromen. Dominante factoren die migratiestromen
verklaren zijn afstand, in fysieke termen, maar bijvoorbeeld ook cultureel, het
spreken van een gemeenschappelijke taal, inkomen in het land van herkomst en
bestemming, en werkloosheid in land van herkomst en bestemming (Karemera et
al., 2000; Mayda, 2005; CPB/SCP, 2006; Wiering, 2008).
Het huidige hoge niveau van migratie wordt verklaard door het aanzienlijke verschil in de situatie op de Nederlandse en de Poolse arbeidsmarkt. De gemiddelde
arbeidscompensatie per werknemer, aangepast voor prijsniveau en wisselkoers,
lag in 2006 in Polen op zo’n 45 procent van het Nederlandse niveau (OESO,
2008). Het Poolse nationale bureau voor de statistiek stelt dat de gemiddelde
nominale arbeidskosten per gewerkt uur in de bouwsector in Nederland bijna
zeven keer zo hoog liggen als in Polen. Daarnaast is er in bepaalde sectoren in
Nederland een grote vraag naar arbeid. Kortom: door de hogere lonen en de
hoge vraag naar arbeid zijn de huidige prikkels voor de Polen om in Nederland te
komen werken sterk. De recente economische ontwikkelingen in Polen maken
aannemelijk dat in de nabije toekomst het hoge aantal migranten zal afnemen.
Inkomensverschillen tussen Polen en Nederland worden kleiner ten gevolge van
substantiële verschillen in de groei van het bruto
binnenlands product per hoofd van de bevolking. De
Nederlandse groei lag de afgelopen twee jaar rond
de drie procent, terwijl de groei in Polen met 6,3
procent in 2006 en 6,6 procent in 2007 meer dan
het dubbele was. Prognoses wijzen op aanhoudende
groeiverschillen waardoor het verschil in inkomen per
hoofd tussen Polen en Nederland verder zal afnemen.
Daarnaast werpen ook de hervormingen van de
arbeidsmarkt in Polen hun vruchten af. Het huidige
werkloosheidspercentage in Polen ligt met zo’n acht
procent niet ver boven het Europese gemiddelde
en is daarmee in een korte periode substantieel en
gestaag gedaald: in 2003 was de werkloosheid nog
twintig procent. Ook ontwikkelt Polen zich tot een
aantrekkelijk land voor directe buitenlandse investeringen die van 0,2 procent van het bbp in 1990 zijn
gestegen naar 3,2 procent in 2005. De economische
omstandigheden in Polen verbeteren dus in een
hoog tempo, en door de verbeterde kansen op werk
in eigen land zal de bereidheid tot migratie afnemen
en de bereidheid tot remigratie toenemen.
Conclusie
De Poolse groep van migranten in Nederland valt
uiteen in twee klassen: tijdelijke en permanente
migranten. De aanzienlijke omvang van de  igratie
m
heeft overwegend een tijdelijk karakter. Door mogeÂ
lijke netwerkeffecten kan de totale groep van permaÂ
nente migranten hoger uitvallen dan verwacht. Toch
is op basis van de huidige economische ontwikkelingen in Polen de verwachting gerechtvaardigd dat
in de nabije toekomst het hoge aantal migranten zal
afnemen. Het effect van de tijdelijke migratie uit
Oost-Europese landen op het totale aantal permanente migranten in Nederland zal naar verwachting
beperkt blijven.
Literatuur
Berg, N. van den, M. Brukman en C. van Rij (2008) De
Europese grenzen verlegd. (Eerste) evaluatie f lankerend beleid vrij
verkeer van werknemers MOE-landen. Amsterdam: Regioplan
Beleidsonderzoek.
CPB/SCP (2006) Divers Europa. Europese Verkenning Nr. 4,
Bijlage bij Staat van de Europese Unie 2007. Den Haag: CPB/
SCP.
Karemera, D., V. Iwuagwu Oguledo en B. Davis (2000) A gravity
Tabel 1
Tijdelijke en permanente migranten in Nederland, per 30 september 2005 .
1
Polen
Tijdelijk 2
Aantal (in duizenden)
27,34
Vrouw (%)
35,7
Jonger dan 15 jaar (%)
0,0
15 tot 25 jaar (%)
36,2
25 tot 35 jaar (%)
26,7
35 jaar of ouder (%)
37,1
Vast
28,25
66,6
5,8
15,7
33,3
45,3
Hongarije, ÂTsjechië
en Slowakije
Tijdelijk 2
Vast
0,80
12,25
16,3
64,2
0,0
4,8
12,5
10,3
38,8
30,9
48,8
54,0
Totaal
Tijdelijk 2
Vast
159,14 1605,19
28,3
51,6
0,0
5,5
16,9
12,1
31,6
21,7
53,7
60,6
model analysis of international migration to North America.
Applied Economics, 32(14), 1745–1755.
Mayda, A.M. (2005) International migration: A panel data
analysis of economic and non-economic determinants. IZA
Discussion Paper 1590. Bonn: IZA.
McKenzie, D. (2008) A profile of the world’s young developing
country international migrants. Population and Development
Review, 34(1), 115–135.
Mooij, R. de en H. Roodenburg (2004) Arbeidsmigratie uit de
Midden- en Oost-Europese toetredingslanden. In: Jaarboek van
de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde 2003/2004,
32–41.
OESO (2008) A Profile of Immigrant Populations in the 21st Century:
Tijdelijke migranten betreffen werknemers die niet in de GBA ingeschreven staan en permanente migranten
betreffen allochtonen van de eerste generatie. Het totaal betreft immigranten uit alle landen van de wereld.
2
Standcijfers per 30 september 2005 gaat, en dat vooral bij de tijdelijke migranten het aantal kan variëren
gedurende het jaar.
Data from OECD Countries. Parijs: OESO.
Bron: CBS Sociaal Statistisch Bestand
Amsterdam: Bachelorscriptie Vrije Universiteit.
1
430
ESB
93(4539) 11 juli 2008
Roodenburg, H., R. Euwals en H. ter Rele (2003) Immigration and
the Dutch economy. CPB Bijzondere Publicatie 47. Den Haag: CPB.
Wiering, A. (2008) Polish labor migration to The Netherlands.