Redactioneel
Mark Dijkstra
Redacteur ESB
m.dijkstra@sdu.nl
IJsland
I
n Nederland zou het bijna ondenkbaar zijn,
maar in IJsland is het inmiddels aan de orde
van de dag: voor de achtste week op een rij
protesteerden zo’n vijfduizend IJslanders,
ofwel anderhalf procent van de totale populatie, in
de straten van Reykjavik. Niet zozeer de opkomst,
maar de reden is bijzonder. Waar in Nederland twee
jaar geleden de helft van de bevolking de gulden
nog terug wilde (Nibud, 2006), willen de IJslandse
protesteerders hun kroon juist vervangen door de
euro. En met effect: 28 november reageerde Geir
Haarde, de IJslandse premier, dat hij inderdaad
overwoog over te stappen op een grote internationale
munt, zoals de dollar of euro. Van de twee internationale munten lijkt de euro het meest voor de
hand te liggen, aangezien de im- en exporten van
IJsland voor 38 procent op het eurogebied betrekking hebben, terwijl de internationale handel met
de Verenigde Staten twaalf procent van het totaal
beslaat.
De aanleiding voor de protesten lijkt de recente
bankencrisis te zijn en op zich lijkt euro-isatie een
goede oplossing om een dergelijke crisis in de
toekomst te voorkomen. Zo stelden Buiter en Sibert
(2008) onlangs in een Policy Insight van het CEPR
dat de bankcrisis niet plaats had hoeven te vinden
als IJsland deel had uitgemaakt van het eurogebied.
Hun stelling was dat de drie grote IJslandse banken
niet door solvabiliteits-, maar liquiditeitsproblemen
failliet zijn gegaan. De IJslandse banken hadden te
veel internationaal krediet uitstaan en de IJslandse
centrale bank had onvoldoende internationale valuta
in kas om effectief als lender of last resort op te
treden. Buiter en Sibert stellen dat wanneer IJsland
bij het eurogebied had gehoord, de ECB wel had
kunnen optreden als lender of last resort. Niet alleen
waren de leningen in euro’s geen buitenlandse valuta
geweest, zodat de ECB gewoon euro’s had kunnen
uitlenen om de IJslandse banken tijdelijk te helpen,
maar ook beschikt de ECB over een grotere reserve
van internationale valuta dan de Seðlabanki Ãslands.
Een solvabele bank kan in dat geval prima lenen bij
de ECB en deze lening later terugbetalen, zodat het
risico dat zij failliet gaat door een gebrek aan liquiditeit veel geringer wordt.
Haarde loopt echter tegen een probleem aan. Om
deel uit te maken van de EMU zal IJsland eerst lid
moeten worden van de EU, iets wat het land tot
nu toe altijd afgehouden heeft. De belangrijkste
reden hiervoor lijkt het visquotum van de EU, dat
veel strikter is dan het visquotum dat IJsland zichzelf oplegt. Een mogelijke toetreding tot de EU zal
Haarde hierom ook weinig populair maken bij de
vissector. Deze is goed voor veertig procent van de
IJslandse export, en omdat zeven procent van de
beroepsbevolking hierin werkzaam is, vormen de
vissers een groter deel van het electoraat dan de
protesteerders.
Haarde zit hierdoor gevangen tussen twee groepen
kiezers, die totaal het tegenovergestelde willen. De
protesteerders willen een bankcrisis in de toekomst
voorkomen door IJsland deel uit te laten maken van
het eurogebied, terwijl de vissers niet willen toetreden tot de EU.
Voor Haarde blijft er een oplossing over, die hij op
dit moment ook overweegt: het simpelweg introduÂ
ceren van de euro, zonder toe te treden tot de EU.
De optie zal voor Haarde aantrekkelijk klinken,
omdat beide groepen kiezers op korte termijn krijgen
wat ze willen, euro’s en vis. Maar ook al was het land
voor de crisis overgestapt op de euro, dan had dat
de IJslandse banken nog niet kunnen redden. De
IJslandse bankensector had een lender of last resort
nodig die voldoende groot was om de liquiditeitsproblemen op te vangen. Als de IJslanders niet toetreden tot de EMU, en dus ook niet tot het Europese
Stelsel van Centrale Banken, staan de IJslandse
banken niet onder het toezicht van de ECB. Hierdoor
ligt het niet voor de hand dat de ECB op zal treden
als lender of last resort. Hoe weet de ECB immers
dat zij haar geld dan wel terug krijgt?
Wanneer Haarde de makkelijke uitweg kiest, zal dit
de kiezers op korte termijn tevredenstellen, maar op
lange termijn geen oplossing blijken voor het probleem waarvoor het instrument ingezet wordt. De vis
wordt dan alsnog duur betaald.
Literatuur
Buiter, W. en A. Sibert (2008) The Icelandic banking crisis and
what to do about it: the lender of last resort theory of optimal
currency areas. CEPR policy insight nr 26.
Nibud (2006) Eindejaarsenquête 2006. Utrecht: Nibud.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
ESB
93(4549) 12 december 2008
739