Ga direct naar de content

Kansen en gevaren voor tijdelijke werknemers

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 12 2008

arbeidsmarkt

Kansen en gevaren voor tijdelijke
werknemers
Tijdelijke banen bieden weinig bescherming, een lager loon
en minder scholingsfaciliteiten dan vaste contracten. Dit is
problematisch als werknemers lang in een tijdelijke baan
blijven hangen. Op de Nederlandse arbeidsmarkt verslech­
teren de arbeidsmarktkansen van met name ouderen en
lageropgeleiden naarmate ze over een langere periode tijde­
lijk werk vervullen. Vrouwen, jongeren en hoogopgeleiden
gebruiken tijdelijke banen juist als opstap naar vast werk.

T

ijdelijke arbeid is een steeds belangrijker
onderdeel van de Nederlandse arbeidsmarkt. Het aandeel tijdelijke werknemers
in het totale aantal werknemers is toegenomen van negen procent in 1987 tot bijna
achttien procent in 2007. Tijdelijke banen bieden
voor werkgevers de mogelijkheid om fluctuaties in
de productie op te vangen. Daarnaast gebruiken
werkgevers tijdelijke contracten vaak als verlengde
proeftijd. Maar ook werknemers vragen steeds meer
naar mogelijkheden om flexibel te werken, onder
meer vanwege de wens om arbeid en zorg of scholing te combineren.
De keerzijde is echter dat tijdelijke werknemers
minder goed beschermd zijn. Ze hebben geen recht
op ontslagvergoeding en ze hebben weinig baan- en
inkomenszekerheid. Daarnaast wijzen empirische
resultaten uit dat flexibele banen lagere lonen en
minder trainingsfaciliteiten bieden dan vaste banen
(OESO, 2002; Zijl, 2006). Dit is geen groot probleem als tijdelijke arbeid slechts een fase is die
elke werknemer meemaakt. Problematisch wordt de
situatie echter als werknemers over een lange tijd
tijdelijke banen vervullen. Motivatie en competenties
kunnen dan afnemen, met een steeds kleinere kans
op een vaste baan tot gevolg. Er ontstaat dan een
scheiding op de arbeidsmarkt tussen deze langdurig
tijdelijke werknemers en werknemers met een vaste
baan. In dit artikel is een schatting gemaakt hoeveel
mensen er minstens twee jaar tegen hun wil in geen
vaste baan hadden. Deze personen worden outsiders
op de arbeidsmarkt genoemd. Ook is onderzocht of
en in welke mate de kans op een vaste baan afhankelijk is van het arbeidsverleden.

Omvang en samenstelling outsidergroep

Loes Koster
Adviseur bij onderzoeks- en
adviesbureau Significant

762

ESB

In Nederland stroomt ongeveer veertig procent van
de tijdelijke werknemers binnen twee jaar door naar
een vast contract. In vier jaar is dit doorstroompercentage 56 procent. Dit betekent dat voor een deel
van de werknemers tijdelijk werk slechts een fase
is. Aan de andere kant is er ook een groep van ruim

93(4549) 12 december 2008

veertig procent die na vier jaar nog steeds geen
vast contract heeft. Om een beeld te krijgen van die
laatste groep, is een definitie van outsiders op de
Nederlandse arbeidsmarkt geformuleerd. Volgens
deze definitie zijn outsiders personen die het liefst
een vast contract hebben, maar in de afgelopen
twee jaar niet in staat zijn geweest om dat te vinden.
Zij waren in die periode tijdelijk werkzaam, werkzoekend of zelfstandig ondernemer. Outsiders volgen
geen dagonderwijs.
Met behulp van het OSA-arbeidsaanbodpanel 1986–
2004 is een schatting gemaakt van de grootte
van de groep outsiders, gegeven de bovenstaande
definitie (figuur 1). Ter vergelijking zijn in figuur 1
ook de aantallen personen weergegeven die op het
eerste moment van waarneming onvrijwillig tijdelijk
werkzaam, zelfstandig of werkzoekend waren; zij zijn
hier potentiële outsiders genoemd. Outsiders zijn
alle personen uit deze groep die twee jaar later nog
steeds in deze ongewenste positie zitten. De outsidergroep wordt geschat op ongeveer 300.000 tot
450.000 personen in Nederland, afhankelijk van de
economische situatie. Dit is 3,7 tot 6,6 procent van
de beroepsbevolking. Uit figuur 1 blijkt dat ongeveer
dertig tot veertig procent van de potentiële outsiders
daadwerkelijk outsider zal worden volgens de bovenstaande definitie.

Tabel 1

Kenmerken van outsiders (percentage).

Outsiders
1986–2002
Geslacht
Man
Vrouw
Opleidingsniveau
Basisonderwijs
Vbo/mavo
Mbo/havo/vwo
Hbo
Wo
Leeftijd op t = 0
16–24 jaar
25–34 jaar
35–44 jaar
45–54 jaar
55–64 jaar

Alle personen in
het OSA-arbeidsaanbodpanel

47,4
52,6

50,3
49,7

8,9
35,0
35,7
13,2
7,2

9,6
37,6
33,5
15,4
3,8

21,5
28,3
27,4
18,7
4,2

8,4
25,2
28,1
22,6
15,7

Bron: Eigen berekeningen op basis van het OSA-arbeids­
aanbodpanel 1986–2004

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Tabel 1 laat zien dat outsiders voornamelijk vrouw
en jong zijn. Hun opleidingsniveau komt grotendeels
overeen met dat van de totale populatie. Opvallend
genoeg zijn universitair geschoolden oververtegenwoordigd in de outsidergroep.

Figuur 1

1.400
1.200

Doorstroomkansen naar een vaste baan
Tijdelijk werk kan zowel positieve als negatieve
gevolgen hebben voor de kans op een vaste baan.
Aan de ene kant biedt een tijdelijke baan werkervaring, leermogelijkheden en de gelegenheid om
een sociaal netwerk te ontplooien. Dit heeft een
positieve invloed op de productiviteit van de tijdelijke
werknemer en daarmee ook op zijn kansen op de
arbeidsmarkt. Daarnaast toont een tijdelijke werknemer aan dat hij goed inzetbaar en flexibel is, wat
een positief signaal is naar potentiële werkgevers.
Empirische bevindingen bevestigen dat tijdelijk
werk betere kansen biedt ten opzichte van werkloosheid (Hagen, 2003; Booth et al., 2002). Aan de
andere kant bieden tijdelijke banen minder formele
scholingsfaciliteiten dan vaste banen. Ook hebben
onderbrekingen tussen verschillende tijdelijke banen
een negatieve invloed op de ontwikkeling van de
werknemer (Gagliarducci, 2005). Langdurig tijdelijk
werk kan tevens een negatief signaal zijn, omdat een
potentiële werkgever zich af zal vragen waarom de
werknemer niet in staat is geweest een vast contract te krijgen (Gagliarducci, 2005). Uit empirisch
onderzoek blijkt dat ervaring in een flexibele baan de
kans vergroot om in een volgende baan opnieuw een
flexibel contract te hebben (Dekker, 2007; Hagen,
2003).
Er ontstaat een scheiding op de arbeidsmarkt als
de kans op een vast contract afneemt naarmate
iemand langer tijdelijk werkzaam is. Om te testen of
deze hypothese voor de Nederlandse arbeidsmarkt
opgaat, is een logitmodel geschat. Hierin is de kans
geschat dat iemand over twee jaar een vast contract
heeft, gegeven verschillende arbeidsmarkthistories.
Naast verschillende persoonlijke karakteristieken
is deze kans afhankelijk van de huidige (in t = 0)
en vorige arbeidsmarktsituatie (in t = –2) van een
individu.
Tabel 2 toont de schattingsresultaten van de empirische analyse. Uit de resultaten blijkt dat vrouwen,
ouderen, laaggeschoolden en universitair opgeleiden
een lagere kans op een vaste baan hebben. Deze
resultaten komen grotendeels overeen met eerdere
bevindingen (Hagen, 2003; Gagliarducci, 2005; De
Graaf-Zijl et al., 2005). Het meest relevant in het
kader van dit onderzoek is de variabele voor arbeidsmarkthistorie. Tabel 2 laat zien dat werknemers die
de afgelopen twee jaar een vast contract hadden, de
grootste kans hebben om twee jaar later nog steeds
in vaste dienst te zijn. Vergeleken met deze referentiegroep bieden alle andere arbeidsmarkthistories
slechtere kansen op een vast contract. Werklozen
hebben de grootste moeite de overstap te maken
naar een vaste baan.

Schatting van het aantal outsiders en potentiële outsiders in Nederland
1986–2002 (in duizenden personen).

1.000
800
600
400
200
0
’86-’88

’88-’90

’90-’92

’92-’94

Outsiders

’94-’96

’96-’98

’98-’00

’00-’02

’02-’04

Potentiële outsiders

Bron: Eigen berekeningen op basis van OSA-arbeidsaanbodpanel 1986–2004

Om het belang van het arbeidsverleden beter in beeld te krijgen, geeft figuur
2 een overzicht van de kans op een vaste baan vanuit verschillende arbeidsmarkthistories voor een fictief persoon met lage arbeidsmarktkansen. Hierbij
moet opgemerkt worden dat een verandering van de karakteristieken van deze
persoon een verschuiving in alle staven zal veroorzaken; echter, het patroon
Tabel 2

Schatting van de invloed van verschillende factoren op de kans dat iemand
over twee jaar een vaste baan heeft1.

Coëfficiënt

Wald statistiek

–0,09

0,30

Vmbo/vbo/mavo

0,03

0,04

Mbo/havo/vwo

0,21

2,24

Hbo

0,43**

8,30

Wo

0,13

0,45

25–34 jaar

–0,45*

5,31

35–44 jaar

–0,30

45–54 jaar

–0,62**

10,11

55–64 jaar

–2,55**

157,53

Geslacht (ref = man)
Vrouw
Opleidingsniveau (ref = primair)

Leeftijd (ref = 15–24 jaar)
2,47

Arbeidsverleden (ref = vast contract in zowel t = –2 als t = 0)
t = –2

t=0

Tijdelijk

Vast

–1,02**

Werkloos

Vast

–1,05**

23,10

Vast

Tijdelijk

–1,94**

139,57

Tijdelijk

Tijdelijk

–2,51**

263,00

Werkloos

Tijdelijk

–2,61**

125,01

Vast

Werkloos

–3,12**

266,79

Tijdelijk

Werkloos

–4,02**

111,80

Werkloos

Werkloos

–3,74**

395,80

N

10.610

Log likelihood

45,23

–3049,80

Geschat door middel van een logitmodel. Naast de variabelen in de tabel is tevens gecorrigeerd voor geboorteland, regio, burgerlijke staat en conjunctuur.
*Significant op 5%-niveau, **Significant op 1%-niveau

1

Bron: Eigen berekeningen op basis van OSAarbeidsaanbodpanel 1986–2004
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders

te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

93(4549) 12 december 2008

763

Figuur 2

De kans op een vaste baan voor een laagopgeleide vrouw van 45 tot 54
jaar, gegeven verschillende arbeidsmarkthistories.

1,0
0,9

0,86

0,8
0,69 0,69

0,7
0,6

0,47

0,5
0,4

0,34

0,3

0,31
0,22

0,2

0,10

0,1

0,13

0,0
Vast contract

Tijdelijk contract

Werkloos

Huidige arbeidsmarktsituatie
95%betrouwbaarheidsinterval

kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren; dit zijn
voornamelijk vrouwen, jongeren en hoger opgeleiden.
Hier staat tegenover dat voor ouderen en laagopgeleiden de kans op een vaste baan sterk afneemt
naarmate ze langer tijdelijk werkzaam zijn. De negatieve gevolgen van tijdelijk werk zijn met name voor
deze groepen merkbaar. Zij zullen langdurig weinig
baan- en inkomenszekerheid hebben, een lager loon
ontvangen en minder gebruik kunnen maken van
scholingsfaciliteiten. Op deze manier verslechteren
hun kansen des te meer, met als gevolg een scheiding op de Nederlandse arbeidsmarkt. Overigens
wil dit niet zeggen dat tijdelijke banen per definitie
slecht zijn voor deze groepen met lage kansen in
tijdelijke banen: wellicht zouden hun kansen nog
minder gunstig geweest zijn als er geen tijdelijke
banen bestaan hadden.

Arbeidsmarktsituatie twee jaar geleden: vast contract
Arbeidsmarktsituatie twee jaar geleden: tijdelijk contract
Arbeidsmarktsituatie twee jaar geleden: werkloos

Bron: Schatting logitmodel met behulp van het OSA-arbeidsaanbodpanel 1986–2004

tussen verschillende arbeidsmarkthistories zal gelijk blijven. Daarnaast moet er
bij de interpretatie van de resultaten rekening gehouden worden met het feit dat
in het model niet gecorrigeerd is voor niet-waarneembare heterogeniteit, zoals
motivatie en preferentie. Zoals in figuur 2 te zien is, is de kans om over twee jaar
een vaste baan te hebben het grootst als de fictieve persoon op dit moment al
werkzaam is in een vaste baan. Deze kans is minder dan de helft als zij ­ijdelijk
t
werkzaam of werkzoekend is. Om te bepalen of de kans op een vaste baan
afneemt naarmate iemand langer tijdelijk werkzaam is, wordt de situatie waarin
een tijdelijke werknemer twee jaar geleden nog een vast contract had vergeleken
met de situatie waarin de tijdelijke werknemer al minstens twee jaar tijdelijk
werkzaam is (figuur 2). Het blijkt duidelijk dat in het laatste geval de kans op
een vaste baan significant lager is. Dit verschil is vijftien tot dertig procent,
afhankelijk van de eigenschappen van de fictieve persoon. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de kans op een vaste baan afneemt naarmate iemand langer
tijdelijk werkzaam is.
Ook op langere termijn heeft tijdelijk werk negatieve gevolgen voor de arbeidsmarktkansen. Een werknemer met een vast contract die twee jaar geleden nog
tijdelijk werkzaam was heeft een significant lagere kans om zijn vaste contract
te behouden vergeleken met iemand die al minstens 2 jaar een vaste baan heeft
(figuur 2). Tijdelijk werk vergroot wel de kansen van werknemers ten opzichte
van werkloosheid. De afname van de kans op een vaste baan bij tijdelijke
arbeid hangt sterk af van de arbeidsmarktkarakteristieken. Om dit te testen zijn
analyses uitgevoerd op verschillende deelgroepen, waaruit bleek dat vrouwen,
jongeren en hogeropgeleiden geen negatieve gevolgen ondervinden als zij langer
werkzaam zijn in een tijdelijke baan. Dit geeft een verklaring voor het feit dat
deze groepen oververtegenwoordigd zijn in de outsidergroep. Voor hen is tijdelijk
werk een opstap naar een vaste baan. Hier staat tegenover dat voor ouderen en
lageropgeleiden de kans op een vaste baan juist wel negatief samenhangt met de
duur van tijdelijk werk. Voor deze personen is tijdelijk werk veel meer een negatief signaal richting werkgevers.

Literatuur
Booth, A., M. Francesconi en J. Frank (2002) Temporary jobs:
Stepping stones or dead ends? The economic journal, 112(480),
F189–F213.
Dekker, R. (2007) Non-standard employment and mobility in
the Dutch, German and British labour market. Ridderkerk:
Ridderprint.
Gagliarducci, S. (2005) The dynamics of repeated temporary
jobs. Labour economics, 12(4), 429–448.
Graaf-Zijl, M. de, G. van den Berg en A. Heyma (2005) Stepping

Conclusie

stones for the unemployed: the effect of temporary jobs on the dura-

Een deel van de tijdelijke werknemers stroomt op korte termijn door naar een
vaste baan. Een ander deel blijft echter lang hangen in tijdelijk werk en ziet de
kans op een vaste baan steeds kleiner worden naarmate zij langer tijdelijk werkzaam zijn.
Het probleem van outsiders op de arbeidsmarkt lijkt hiermee minder groot dan
vaak gedacht. Een groot aantal outsiders gebruikt tijdelijk werk namelijk om hun

Hagen, T. (2003) Do fixed-term contracts increase the long-term

764

tion until (regular) work. SEO discussieartikel nr 30.

ESB

93(4549) 12 december 2008

employment oportunities of the unemployed? zentrum für europäische wirtschaftsforschung discussieartikel nr 03-49.
OESO (2002) Employment outlook. Parijs: Organisatie voor
economische samenwerking en ontwikkeling.
Graaf-Zijl, M. de (2006) Economic and social consequences of
temporary employment. Amsterdam: Rozenberg.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Auteur