Ga direct naar de content

Mosterd na de maaltijd

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 8 1998

Mosterd na de maaltijd
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A. (auteur)
Ruyter van Steveninck, M.A. de
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4147, pagina 281, 10 april 1998 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
emu

Door de EMU gaat het milieu naar de knoppen. Vrouwen komen op de arbeidsmarkt in het gedrang als ze hun mannen op zoek naar
werk moeten nareizen. En voor collectieve behoeften is geen geld meer, want er moet bezuinigd worden. Als de scholen al niet dicht
moeten, dan zullen toch tenminste de uitkeringen er aan geloven. En de lonen? Wee, de lonen dalen! Dat komt door de felle loonstrijd
tussen de EMU-landen die zal losbarsten.
Maar zoals het er nu naar uitziet wordt de EMU, en daarmee de euro, gewoon volgens schema ingevoerd. Onze politici slapen. Valt het tij
nog te keren? Is “de neoliberale logica van het Europese project” nog te stoppen? Ja. Gelukkig is Nederland gezegend met een groep
wakkere economen, die exact een week nadat bekend is geworden welke landen mogen deelnemen aan de derde fase van de EMU (en
hooguit zeven jaar na Maastricht) een boek publiceren, waarin de gevaren van de EMU worden besproken 1. Het boek is een vervolg op
het manifest van ’70 economen’ (ondertekend door 64 namen!) dat, zo lezen we op blz. 21, insloeg “als een bom” 2. Dankzij deze bijdrage
aan het publiek debat kunnen we over een paar weken alsnog weloverwogen “Nee” zeggen, wanneer de formele beslissing genomen
wordt.
Natuurlijk, het was kort dag om de boel een beetje op elkaar af te stemmen. Zo wordt eerst gewezen op de financiële markten, die de euro
niet zouden zien zitten (op blz. 74 wordt de gestegen koers van het pond toen deze uit het EMS viel genoemd, al wordt voor het gemak
het bijbehorende rente-ecart niet vermeld). Nadat het gevaar van de zwakke euro is gesignaleerd, wordt het omgekeerde gevaar genoemd,
de stelselmatig stijgende effectieve wisselkoers van de gulden sinds 1985. Ook heel naar, want dat maakt onze succesvolle loonmatiging
goeddeels ongedaan (blz. 99). En over loonmatiging gesproken, die euro zou er wel eens toe kunnen leiden dat ook andere landen hiertoe
overgaan, dat is dus loonconcurrentie in Europa. Wat goed is voor Nederland, is blijkbaar niet goed voor de buurlanden. Trouwens,
loonmatiging is helemaal niet goed, ook niet voor Nederland (blz. 92-93).
Welk argument ook juist is, het wijst allemaal dezelfde richting op. Die EMU is gevaarlijk. Erger nog, zo maakt het samenvattende
hoofdstuk duidelijk, er is sprake van een heus complot tegen de arbeidersklasse via het beleid gericht op lage inflatie, dat al sinds de
jaren tachtig wordt gevoerd. Werkloosheid was daarvan geen vervelende bijkomstigheid, maar een bewust geplande strategie: “Om het
ondernemingskapitaal [voor de lage reële rente] te compenseren, wordt doelbewust massawerkloosheid nagestreefd”. De EMU moet dit
bestendigen. Het staat er echt (blz. 171)! Gelukkig biedt het boek ook de oplossing voor die werkloosheid: “Het belangrijkste middel
tegen werkloosheid is collectieve wettelijk afgedwongen arbeidstijdverkorting met behoud van loon” (blz. 124). Daarvoor moet wel de
macht van de financiële markten aan banden gelegd worden, en om de reële rente naar 0% terug te dringen (want kapitaalbezitters
hebben door de explosief gestegen winsten “niets te klagen”) is vanwege de internationale verwevenheid van die markten nu opeens wel
een gecoördineerde Europese aanpak nodig (blz. 125). Waarvan acte.
Staat het boek slechts vol tegenstrijdigheden en aperte nonsens? Nee, en dat is misschien wel jammer want de paar serieuze bijdragen
komen in deze context slecht tot hun recht. Voor wie nog eens over de gebrekkige economische onderbouwing van de EMU en haar
vormgeving wil lezen, biedt de bijdrage van Kool, Muysken en Soete een goed aanknopingspunt. Zij stellen terecht dat de EMU meer
een politiek dan een economisch project is. Maar de uitspraak “Ondanks beweringen van het tegendeel is de EMU geen politiek
gepasseerd station” (blz. 35) is, laten we zeggen, nogal academisch. Interessanter voor de toekomst is het vraagstuk van
beleidscoördinatie, waarop onder meer de FNVers Wilke en Leering ingaan. Kan de EMU zonder (of is de EMU zelf al een vorm daarvan,
door bijvoorbeeld concurrerende devaluaties onmogelijk te maken)? De vraag blijft vooralsnog interessanter dan de antwoorden die erop
gegeven worden. De angst van vakbonden voor internationale loonconcurrentie is voorstelbaar, maar concurrerende devaluaties zijn
niet veel anders dan dat. En als bijvoorbeeld belastingharmonisatie gewenst is, dan is de vraag hoe dit bereikt kan worden en of
Nederland er werkelijk voordeel aan zal ontlenen. Dezelfde vraag geldt voor sociaal beleid (overigens wel degelijk onderdeel van het
Verdrag van Maastricht) en milieubeleid.
Het zijn overigens vragen die evenzeer gesteld konden worden als er geen monetaire unie zou komen. Ze komen vooral voort uit de
gemeenschappelijke markt, de euro is wat dit betreft slechts bijzaak. Maar invoering van de euro werkt als een rood waas, waarachter de
zinnige opmerkingen die gemaakt worden verdwijnen en waardoor de echt interessante vragen niet goed uit de verf komen. Dat is
jammer, de economische politiek in Europa verdient een beter debat.
Zie ook:

G. Reuten, K. Vendrik en R. Went, Discussie: We zijn pas bij het voorgerecht , ESB, 22 mei 1998, blz. 420-421.
H.A. Keuzenkamp en M.A. de Ruyter van Steveninck, Naschrift: Ober, er zit een vlieg in de soep! , ESB, 22 mei 1998, blz. 421

1 G. Reuten, K. Vendrik en R. Went (red.), De prijs van de euro – De gevaren van de Europese monetaire unie, Van Gennep, 1998.
2 In de Volkskrant van 13 februari 1997 en opgenomen in Jaarboek KVS, 1996/1997, blz. 33-38.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur