Ga direct naar de content

Markt, markt, markt

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 12 2000

Markt, markt, markt
Aute ur(s ):
Damme, E.E.C., van (auteur)
Hoogleraar economie, KUB.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4251, pagina 303, 14 april 2000 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

“The post-office is properly a mercantile project… It is perhaps the only mercantile project which has been successfully managed by, I
believe, every sort of government… Princes, however, have frequently engaged in many other mercantile projects… They have hardly
succeeded… The agents of a prince regard the wealth of their master as inexaustible, are careless at what price they buy, are careless
at what price they sell, are careless at what price they transport his goods from one place to another.” 1
In de rede ‘The economist and the state’ behandelde George Stigler in 1964 de vraag waarom in de loop van de tijd de inzichten van
economen over de rol van de overheid in het economische leven zo drastisch gewijzigd waren. Waar Smith er immers van overtuigd
was dat deze een zeer beperkte was, hadden ideeën van Marshall, Pigou en Keynes ertoe geleid dat ze overheersend was geworden.
Bijna veertig jaar later is de staat weer heel wat kleiner en staan we voor de vraag naar groei of verdere krimp in de toekomst.
Op dit cruciale punt vraagt de Raad van State, in haar advies over de concept-Miljoenennota 2000, en recent in haar jaarverslag over
1999, om bezinning. De Raad herinnert eraan dat marktwerking en privatisering niet in alle gevallen de beloofde vruchten hebben
opgeleverd en wijst op de hoge bestuurlijke kosten die aan het liberaliseringsproces verbonden kunnen zijn. De Raad adviseert aan
verdergaande introductie van marktwerking een grondige analyse ten grondslag te leggen en daarbij de ervaringen die tot op heden zijn
opgedaan te betrekken. Kunnen economen aan de vraag van de Raad voldoen?
Veertig jaar geleden was dat niet het geval. Stigler concludeerde dat economen geen serieuze studie hadden gemaakt van de kosten en
baten van verschillende institutionele arrangementen. Hun adviezen waren niet wetenschappelijk gefundeerd, ze waren slechts een
reflectie van het algemene maatschappelijke gevoel en deinden bijgevolg mee op de golven van de tijd. Stigler lamenteerde over die
toestand en hij riep zijn collega’s op tot het doen van systematisch empirisch onderzoek naar de optimale interactie tussen staat en markt.
Nu economen econometristen geworden waren en hen een krachtig, kwantitatief instrumentarium ter beschikking stond, waren ze immers
uitstekend gepositioneerd om zulk onderzoek te verrichten. Stigler voorspelde dan ook dat zulk onderzoek plaats zou vinden.
Ondertussen zijn vele studies gedaan. De analyse waar de Raad van State om vraagt is reeds beschikbaar. Het overzicht ‘From state to
market: a survey of empirical studies on privatization’ van Megginson en Netter, dat via ERN electronisch beschikbaar is, is warm
aanbevolen. De conclusie is simpel en duidelijk: private bedrijven doen het significant beter dan overheidsbedrijven. Privatisering leidt
tot een significante verbetering in de bedrijfseconomische prestatie en kan leiden tot substantiële opbrengsten voor de overheid, zodat
andere, meer verstorende belastingen gereduceerd kunnen worden, hetgeen de efficiëntie van het economische systeem verhoogd.
Dat privatisering de bedrijfseconomische prestaties ten goede komt wil natuurlijk nog niet zeggen dat de burger er beter van wordt, en
dat is natuurlijk wel waar het uiteindelijk om gaat. Bij privatisering in een concurrerende omgeving is dit wel het geval; marktwerking
zorgt er automatisch voor dat de bedrijfseconomische winsten aan de consument worden doorgegeven. In zo’n omgeving is privatisering
onproblematisch. Sterker nog, er is een dubbel dividend. Omdat de concurrentie geïntensiveerd wordt, moeten ook de andere bedrijven
een extra efficiëntieslag maken.
In een monopoloïde omgeving is goede regelgeving en goed toezicht noodzakelijk om zeker te stellen dat de efficiëntiewinsten van
privatisering niet alleen aan management en aandeelhouders, maar ook aan consumenten ten goede komen. Mits geconditioneerd door
goede randvoorwaarden kan dus ook hier de markt het werk doen. Bij de laatste algemene beschouwingen in de Eerste Kamer gaf premier
Kok toe dat uitvoering uitbesteed kan worden, maar hij reserveerde tevens een monopolie voor de politiek op het gebied van regelgeving
en toezicht toen hij stelde “de overheid zorgt voor het beleid en de markt zorgt voor de uitvoering”. Ik voorspel dat de burger er voor zal
kiezen de markt een groter domein toe te bedelen.
Nadat de Zilvervloot is binnengelopen en de staat zijn aandelen in uitvoerders als KPN, Schiphol en NS verkocht heeft en de lagere
overheden hun aandelen in distributiebedrijven te gelde hebben gemaakt, zal de aandacht zich verplaatsen naar de vraag hoe
regelgeving en toezicht het best georganiseerd kunnen worden. Tegen die tijd zullen economen het empirisch bewijs hebben dat geen
sprake is van een natuurlijk monopolie en dat de markt ook dit werk beter kan dan de politiek. Wat overblijft voor de staat is de schatkist,
de middelen om het marktproces te sturen.
Regeren is Vooruitzien. De titel van deze column kan daarom goed dienen als motto voor het komende kabinet. De post hebben we
immers al verkocht

1 Adam Smith, An inquiry into the causes of the wealth of nations , Book V, Chapter II, 1776, World’s classics edition, Oxford University
Press, 1993.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur