Ga direct naar de content

Debatterende economen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 12 2000

Debatterende economen
Aute ur(s ):
Lecq, S.G., van der (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4251, pagina 301, 14 april 2000 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Economen praten graag en veel. Ze zijn het dan ook zelden met elkaar eens: stel drie economen een vraag en je krijgt vier antwoorden,
plus een avondvullend debat.
Praten brengt in de eerste plaats informatie over. Waar informatie op zichzelf onvoldoende is en er een beoordeling van die informatie
nodig is om tot kennis te komen, is het praten om de ander te overtuigen van belang. Economen en andere beroepspraters genereren
minstens een kwart van het bnp met overtuigen 1. Doordat economen zelden over een laboratoriumsituatie beschikken en ze het ook
veelal zonder de ceteris paribus-clausule moeten stellen, zijn de subjectieve of intersubjectieve beoordeling, en daarmee het overtuigen,
relatief belangrijk. Sommige economen ontlenen zelfs intrinsiek nut aan debatteren of gewoon zwammen. Maar wordt de wereld er nou
beter van?
In het onlangs afgronde OEEI-project, dat Onderzoek deed naar de Economische Effecten van Infrastructuur, worden op gevanceerde
wijze kosten en baten vergeleken. Voor enig inzicht in de kosten en baten van debatteren volstaat een klein sommetje van het type
sigarendoos. Momenteel vinden in een periode van een week ten minste drie grote economenbijeenkomsten plaats, waarbij 150
deelnemers een conservatieve schatting van de opkomst lijkt 2. Drie maal 150 mensen die in bijeenkomsten van in totaal twee-en-eenhalve dag van acht uur participeren, levert drieduizend mensuren op van gemiddeld zo’n veertig gulden bruto 3. Inclusief
werkgeverskosten is dan zo’n Æ’ 150.000 geïnvesteerd. Als de helft van de aanwezigen voor gemiddeld vijftig gulden aan reiskosten
declareert, komt hier ruim ƒ 11.000 bij. Voor de organisatiewerkzamheden is gemiddeld driehonderd uren à ƒ 30 een benadering. De directe
(‘out-of-pocket’) kosten van zaalhuur, verzending, consumpties en dergelijke tellen al snel op tot Æ’ 100.000, zodat in totaal al gauw zo’n Æ’
270.000 aan kosten resulteert.
In dit OEEPS-project van Onderzoek naar de Economische Effecten van Praten en Socialiseren zijn, zoals gebruikelijk, de baten veel
lastiger te kwantificeren. Een kwalitatieve beschouwing levert drie categorieën baten op. De eerste soort is informatieoverdracht: de
kennisdiffusie, die zoveel gemakkelijker tot stand komt in persoonlijke contacten dan in taai leesvoer en onduidelijke e-mails. Het gaat
hier natuurlijk niet om de eveneens belangrijke grote hoeveelheden harde feiten, maar om de saillante details, de nieuwste trends, de
opmerkelijke inzichten en, niet te vergeten, de ‘human interest’. Wie doet wat, waar en waarom is voor veel onderzoekers, beleidsmakers
en beslissers verplichte kost. De waarde van het netwerken via bijeenkomsten laat zich uitdrukken in de alternatieve kosten van het
opdoen van netwerkinformatie, bijvoorbeeld het plegen van diverse telefoontjes, en van de met behulp van deze informatie
binnengehaalde gedeeltes van ‘potjes’ en andere budgetten, al is dit laatste ook een kwestie van herverdeling.
De tweede soort baten van het bijwonen van economen-bijeenkomsten is de aandacht die deelnemers voor zichzelf of hun onderwerp
krijgen. Er zijn zelfs economen die aandacht vragen voor het vakgebied van de economie van de aandacht. In deze nieuwe tak van sport
wordt gesteld dat aandacht hét schaarse goed is in de moderne economie. Doordat er vele aanbieders zijn van informatie en standpunten
én doordat de vragers ervan de neiging hebben elkaar te imiteren in het opnemen van bepaalde informatie en het overnemen van
meningen, is het krijgen van aandacht een cruciale voorwaarde voor het hebben van succes 4. Is er wel een corrigerend prijsmechanisme
voor het geval het aanbod van en de vraag naar aandacht niet in evenwicht zijn? Zo beschouwd verdient dit nieuwe vakgebied
inderdaad aandacht van economen. Bijeenkomsten van economen kunnen worden gezien als de markt voor aandacht, waarbij
toetredingsdrempels de marktpartijen selecteren. De opkomst tijdens de bijeenkomsten geeft een zeer ruwe indicatie van de baten van
aandacht voor de deelnemers en hun opvattingen.
De derde bron van baten is de impact die deelnemers van de bijeenkomsten verwachten. Sommige participanten hopen invloed te kunnen
uitoefenen op beleidsmakers, terwijl beleidsmakers wellicht weer proberen om andere beslissers te beïnvloeden. Of dit enige invloed
heeft op de economie zelf, is een vraag die afhankelijk van iemands geloof in de maakbare samenleving wordt beantwoord. Wat is de
werkelijke impact van de drie bijeenkomsten? Wordt er meer geprivatiseerd, komt er meer marktwerking en levert dit welvaartswinst op?
Worden verliezen door onbezonnen beleidsacties voorkomen? Gaat de arbeidsmarkt beter functioneren? Zullen we in reële termen meer
profijt weten te halen uit de nieuwe economie? Belangrijke vragen voor economische debatten.
Tsja, nou maar hopen dat het uit kan met die bijeenkomsten van economen. De kosten zijn bekend, de opbrengsten zullen moeten blijken.
Mochten de laatsten achterblijven bij de eersten, dan zijn economen niet voor één gat te vangen: er is altijd nog het intrinsieke nut van
praten, debatteren en gewoon gezellig zwammen

1 D.N. McCloskey en A. Klamer, One quarter of GDP is persuasion, American Economic Review, 1995, blz. 191-195.
2 Het KVS-Economendebat ‘Privatisering en marktwerking’ en de Nederlandse Arbeidsmarktdag op 14 april, en het symposium ‘De
nieuwe economie’ op 19 april duren een halve dag respectievelijk twee hele dagen.
3 Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, Statistisch Jaarboek 2000, blz. 208.
4 A. Klamer, A. Mignosa en O. Velthuis, The economics of attention, EAEPE Conference paper, november 1999.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur