Ga direct naar de content

Jrg. 8, editie 372

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 14 1923

14 FhBRUAËJ 19

A
t1TEtJRSR.JOHT
VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statistische

Bericchten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN
EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Ii
8E JAARCANG

WOENSDAG
14
FEBRUARI 1923

No. 372
II

INHOUD

Blz.

Mededeelingen van de Centrale Commissie voor de Rij nvaart 134
INDIE’s FINANCIEN EN STAATKTJNDE 1
door
S. J2itsema v. Eck
134
De Tabakshandel in 1922 door
F. M. v. E………….
136
Opbouw of Herbouw der Sociale Verzekering II door
K.
Lindner…………………………………
138
Wat is nog richtsnoer in onze Sociale Verzekering? 1 door
Mr. W. 11. A. Elink8chuurman ………………..
141
De Russische Coöperatiebeweging en de Economische Weder.
opbouw van Rusland 1 door
Paul Olberg …………
142
AANTEEKENING:
Productie en handel der Vereenigde Staten in 1922 .. 144
MAANDCUFER5:
Handelsbeweging over de maand December 1922
….
146
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….147-155
Geldkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel. Baukstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruin.s.
Redacteur-Secretaris van het weekblad: D. J. Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg
122,
Rotterdam..
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening
Rotterdam. No. 8408.

Abonnem.entsprjjs
voor
het weekblad franco p. p.
in Nederland f W,—. Buitenland en Koloniiën
f
25,-
per jaar. Losse n’unvm.ers 50 cents.

Leden en donateurs van het In.stit-uut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abon.né’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

13 FEBRUARI 1923.

1)e verruiming van cle geidmarkt maakte de af-

geloopen week nog eenigen verderen voortgang. Parti-

culier disconto liep hij zeer geringe omzetten terug

tot 3Y4 pOt.; kort papier werd zelfs nog wel lager

afgedaan. :De prolongatierente daalde tot 2% pOt.
*

*
*

Na de sterke
stijging
van de post binnenlandsche

wissels op den weekstaat van De Nederlandsche

Bank de vorige week, valt deze week een vrij belang-

rijke daling te constateeren van
f
227.1 tot
f
195

millioen. Deze daling komt evenals de stijging van

de vorige week grootendeels voor rekeing van het

rechtstreeks bij de bank ondergebracht schatkist-

papier, dat met
f
28 miii. tot
f
55 mili. verminderde.

De beleeningen vertoonen eveneens een daling en

wei ten bedrage van ca.
f
2 millioen. Tegenover

een geringe stijging der goederenbeieeningen valt

een daling der eectenbeleeningen op te merken.

Het renteloos voorschot aan het
Rijk
daalde van

f
12.9 millioen tot
f
4.2 millioen. Papier op het

buitenland daalde met ruim 2 ton. Een aanmerkelijke

stijging geven de diverse rekeningen onder het actief

te zien. Deze post staat vermeld voor
f
51.2 millioen

tegen
f
23.9 millioen de vorige week. Deze verande-

ring doet veronderstellen, dat door de bank van den
Staat het eerste deel van de Indische pondenleening

dezer dagen gestort – ter realisatie is overge-

nomen, evenals zulks bij vorige gelegenheden met cle

Indische dollarleeningen is geschied.

De metaaivoorraad vertoont een geringe daling

van ruim 3 ton in den zilvervoorraad. De biljetten-

circulatie daalde met
f
14.7 millioen tot
f
953.1

millioen; de rekening-courant saldi met
f
2.6 millioen,

terwijl het beschikbaar metaalsaldo thans
f
390.8

millioen bedraagt.
*

*

De wisselmarkt was deze berichtsweek weder zeer

bewogen. Hoewel dc schommelingen dag voor dag

voor verschillende wissels zeer groot waren bleef

het koerspeil echter over het algemeen onveranderd.

Zoo dcccl Parijs Maandag op den middag ongeveer

15.65 en Zaterdag aan het slot werd ook 15.65

genoteerd. Daartusschenin werd echter eenige

malen voor 16.45 maar ook voor 15.40 afgedaan.

België liep wederom meestal parallel. Daarentegen

waren Marken bijna dagelijks vaster. Naar men aan-

neemt wordt de koers sedert ongeveer tien dagen

sterk gesteund. .Desniettegenstaande was de opening

Maandag zeer flauw en werd weder voor 58 afgedaan.

De volgende dagen had de steun echter meêr uit-

werking, zooclat gisteren zelfs tot 91 werd betaald.

LONDEN, 10 FEBRUARI 1923.

Het aanbod van kort crediet is gedurende de af-

geloopen week nog meer afgenomen als gevolg van

belasting-betalingen en aflossingen der Regeering

op Ways-and-Means advances. Men kan thans van

geldschaarschte spreken en zoowel op Woensdag als

op Donderdag moest de markt de hulp van de Bank

of England inroepen. De daggeldprijs steeg van 2

tot 3 en zelfs tot 3Y2 pOt. Zevendaagsch geld noteer-

de 1—% pOt. Op Vrijdag trad een reactie in en

saldo’s werden in den namiddag â 1 pOt. aangeboden.

Op de discontomarkt bleven de noteejingen zonder

veel zaken op hetzelfde peil.

Treasury Bills 3 maands 29g pOt. Toewijzings-

prijs op den 9den ( 35.000.000) £ 2.9.7,86.

2, 3 maands prima hankaccept 2/—
9′
8
pOt.

4 inaands prima bankaccept 2—’1
1
(
;
pOt.

6 maands prima bankaecept 2h pOt.

3. 4 maancis handelswissels 3-3Y2 pOt.

6 maands handelswissels 3Y4—Y2 pOt.

134

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Februari 1923

MEDEDEELIXGE VAX DE CENTRALE

COMMISSIE VOOR DE RTJXVAART.

Wijzigingen in het Jaarverslag.
De Centrale Commissie be-
sloot in de zitting van 23 Juni 1921 een Sub-Commissie te
benoemen om de wijzigingen, aan te brengen in het Jaarver-
slag, te bestudeeren. Het bleek onmogelijk te zijn met deze
-wijzigingen vdÔr het Verslag van 1923 rekening te houden.
De wijzigingen moeten
al.
worden medegedeeld v66r den
eersten Januari van het jaar, in den loop waarvan de statistie-
ken aan de regeerings.autoriteiten worden ter hand gesteld
om hen in staat te stellen, er zich vanaf het begin van het
jaar naar te voegen.
De Sub.Commissie heeft hare eerste zitting op den 14en en
15en Februari 1922 te Darmstadt gehouden. Aanwezig waren,
behalveProf.Koch,
aan wien sedert een aantal jaren de samen-
stelling van het jaarverslag is toevertrouwd, de Secretaris-
Generaal der Centrale Commissie en afgevaardigden der
Duitsche Staten, van België, Frankrijk, Nederland en Zwit
serland. Alle staten hadden ter zake deskundigen benoemd.
Prof. Koch werd tot president gekozen.
Uit de besprekingen bleek, dat wijzigingen noodzakelijk
waren in verband met de toetreding van Zwitserland en België
tot de Commissie.
De Secretaris-Generaal diende in den loop dezer zitting
een door hem samengesteld ontwerp in, dat als basis zou
kunnen dienen voor de toekomstige indeeling der stof van het
Jaarverslag. Dit ontwerp werd goedgekeurd, onder voorbehoud van enkele wijzigingen door de Sub-Commissie en de Centrale
Commissie nam het definitief aan in de voltallige zitting
van 26 April 1922.
De verdeeling van de stof der toekomstige Jaarverslagen
is als volgt vastgesteld:

1. Administratief gedeelte.

(t.
Samenstelling, personeel en werkzaamheid der Commissie.
Samenstelling en personeel van de voornaamste staats-
diensten, in verband met de Rij nvaart.
Wijzigingen in de Rijnvaart.Akte en de algemeene regle-
menten, wetten en nationale reglementen betreffende de
Rijnvaart.
II. Technisch gedeelte.
Waterstanden.
Onderhoud van het vaarwater.
Buitengewone werken.
Signalisatie, enz.
Bruggen, veren, belemmeringen voor de scheepvaart, ijs,enz.
Havens.
III. Nautiscle gedeelte.

a. Personeel (patenten, dienstboeken voor schippers, loodsen,
scholen, salarissen, arbeidsorganisatie.)
b.
Materieel.
Samenstelling van de Rijuvloot;
IJking;
Veiligheid.
c.
Ongelukken.
IV. Economisch gedeelte.

a. Goederenverkeer:
Op den Rijn;
In het bijzonder van en naar de zijrivieren en kanalen.
b.
Verkeer van het drijvend materieel: Verkeer van het drijvend materieel op den Rijn;
Verkeer per vlot;
Zijrivieren en kanalen;
Zeeverkeer.
c.
Reederjen.
d.
Bevrachting en verzekering.

V. Juridisch gedeelte.

Privaat scheepvaartrecht.
Rechtbanken en rechtspleging.

Het is in de allereerste plaats noodzakelijk gebleken een
naamlijst van goederen samen te stellen, welke in de toekomst
op den Rijn algemeen geldend zal moeten zijn, ten einde een-
vormige statistieken van het goederenverkeer te verkrijgen.
De afgevaardigden der Duitsche Staten, van België, Frankrijk
en Nederland hebben tot dit doel ontwerpen voorbereid.
De Sub-Commissie vergaderde opnieuw den len Mei 1922 te
Straatsburg en droeg, om aan alle geïnteresseerden voldoening
te verschaffen, de bewerking van een dergelijke naamlijst op aan 4 experts van bovengenoemde Staten, te weten:
Voor Duitschland: Oberregierungsrat
M. &zeger
van het
Statistische Reichsamt, Berlijn; voor België: De heer
Van der
Cruyssen,
Directeur-Generaal van het Tolwezen, Brussel;
de heer
Cam pen,
Directeur-Generaal van de Handelsstatistiek
van het Ministerie van Financiën, Brussel; voor Frankrijk:
M.
Berninger,
Directeur du Commerce et de l’Industrie,

la C. C. R.; voor Nederland: De heer
Claessens,;
Administrateur van, het Centraalbureau voor de Statistiek,
Den Haag.
Deze H.H. zetten zich onmiddellijk aan den arbeid, zich
vooral op de Conventie van Brussel van 31 December 1913
baseerende en slaagden er in reeds in de voltallige zitting van
de Centrale Commissie van 10 Mei 1922 niet alleen de naamlijst
der goederen, maar ook de verklarende aanteekeningen, welke
er noodzakelijk aan toegevoegd moeten worden, over te leggen.
Deze naamlijst, zoowel als de verklarende aanteekeningen,
werden bij een besluit van de Centrale Commissie van den-
zelfden datum aangenomen en zullen in het vervolg als grond-
slag dienen voor de samenstelling der statistieken in het
Jaarverslag.
De naamlijst der goederen bevat 189 artikelen, welke over
5 hoofdstukken verdeeld zijn 1) Leveitde dieren; 2) Voedings-
middelen en dranken; 3) Grondstoffen en weinig bewerkte
stoffen; 4) Fabrikaten; 5) Goud en zilver onbewerkt en gouden
en zilveren munt; verder de afzonderlijke colli’s, minder dan
250 KG. wegende en de gebruikte emballage.
De verkiarende aanteekeningen vullen de details op zoo
nauwkeurige wijze aan, dat de statisticus er volkomen door
ingelicht wordt. De Centrale Commissie heeft de naamlijst der
goederen en de verklarende aanteekeningen in een tweetalige
brochure, waarin de Fransche en Duitsche tekst naast elkaar
gedrukt zijn, vereenigd, hetgeen door de douane-kantoren
bij het samenstellen der statistieken naar waarde geschat zal
worden. Een alphabetisch register voor deze brochure, even-
eens tweetalig, is in voorbereiding.
Wat den Nederlandschen tekst betreft, deze zal in samen-werking tusschen het Nederlandsche lid der Sub-Commissie
en het secretariaat der Centrale Commissie bewerkt worden.

INDIE’S FINANCIËN EN STAATKUNDE.

1.
.,Finance was the standing difficulty of the Ro-
man as it is of the Angto.Indiaa administrator.”
,,Indeed, the Roman Empire may be said to
have perished from want of revenue.”
JAME5
]3nYcE.

Het is eene ërvaring ten opzichte van het Neder-

landsche volk, dat de meeste zaken, met uitzondering

wellicht van de kerkelijke dingen, eerst goed tot hem

doordringen als de weerslag zich in de flnarciën
doet gevoelen. Dan eerst komt de belangstelling, dan

eerst wordt naar de oorzaken gezocht en dan eerst
wordt ingegrepen. Die ervaring is ook thans weder
opgedaan met de koloniale aangelegenheden. Wat

geen staatkundige vertoogen, wat geen waarschuwingen

hebben vermogen te bewerken, wordt thans tot het
bewustzijn van de politieke kringen en de rechtstreekseh
belanghebbenden gebracht door den toestand der
Indische financiën. Via de financiën heeft de twijfel aan

de juistheid van het Indische regeeringsbeleid moe-
ten komen en via de financiën zal misschien nog zoo
tijdig het inzicht in het verkeerde van dat regeerings-
beleid komen, dat een principieele wending ten
goede kan geschieden.
Reeds in den Volksraad en ook in het Indisch

Genootschap werd door financiers tegen het licht-
vaardige financieele beleid gewaarschuwd en ten
slotte sloegen belanghebbenden de handen in een om
in den Ondernemersraad voor Ned. Indië een lichaam
te vormen, dat tot een bestrijding van de belasting-
politiek der laatste jaren overging. Als uiting daar-van kwam de nota van Juni 1922 van Mr.
M. W. F.

Treub, voorzitter van dien raad, voornamelijk han-
delende over belastingen in engereri zin en uitvoer-
rechten.
Het is deze nota, die het uitgangspunt voor de
beschouwingen in dit artikel vormt, eensdeels omdat

zij zich, hoe verdienstelijk ook in haar zelf, op een
te kleine basis plaatst om
blijvend
de doeleinden te

kunnen bereiken, die zij beoogt; anderdeels, omdat

zij een uiting is van een
omvangrijke
groep van

uitheemsche producenten, die midden in het leven staan en daarmede een stuk realiteit in de Indische

politiek brengen. Opgesteld door Mr. Treub, die als
Minister de verantwoordelijkheid voor de Nederland-
sche financiën heeft gedragen en niet uitsluitend de
belastingtechniek behandelde, is de nota een document,

14 Februari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

135

waaraan zich verder reikende beschouwingen laten

vastknoopen.
De nota handelt, na een inleiding, over de grond-

slagen der heffingen en over de techniek der heffin-
gen, om te eindigen met herzieningsdenkbeelden. De

techniek der heffingen zal hier buiten beschouwing
worden gelaten. Ook de grondslagen der heffingen,

in den zin zooals Mr. Treub die heeft bedoeld,

zullen weinig in beschouwing worden getrokken; het

gaat thans om het verband van staatkunde en finan-
ciewezen. Toch valt het reed op bij die grondslagen,
dat de samensteller, ondanks uitgebreide studie, niet

geheel is doorgedröngen in den geest en de structuur

van de Indische samenleving. De beschouwingen
over de grondslagen zijn te veel beschouwingen van

algemeenen fin ancieel-wetenschappeliikefl aard, te
weinig beschouwingen over de staatkundige en eco-
nomische structuur van Indië, die ten slotte het
financiewezen beheerscht. Zeer zeker zijn in de critiek
op de grondslagen zeer beharteuswaardige wenken

gegeven, maar zonder dieper doordringen in Indië’s
structuur moeten de beschouwingen aan de opper-

vlakte blijven en kunnen zij niet doordringn tot

de eigenlijke grondslagen, van waaruit de werkelijke
verandering moet plaats hebben.

Treub’s nota erkent het feit van de bijzondere

positie van de uitheemsche producenten in Indië,
erkent ook hunne beteekenis voor Indië. Met in-
stemming haalt zij de woordën van het lid der

Tweede Kamer, Gerretson, aan over de noodzaak
van een bijzondere behandeling van het uitheemsche
kapitaal, zoowel het Nederlandsche als het vreemde.

De nota haalt voorbeelden aan van de geprikkeld-

heid van het buitenlandsche kapitaal over het wille-
keurig en onstabiel karakter der belastingen en
heffingen, van het opgeven van groote plannen voor
een rubberindustrie door buitenlanders, uit wantrou-

wen in de Indische fiscale en algemeene politiek.
Maar terwijl de conclusie is, dat de Indische regee-
ring die fiscale politiek moet prijsgeven, wordt niet
de vraag gesteld, of zij die fiscale politiek
kan
prijs-
geven, zoolang zij de algemeene politiek blijft volgen,
die thans aan alles ten grondslag ligt en die zoowel
door den Minister van Koloniën De Graaif, als door
den Gouverneur-Generaal Mr. Fock wordt voortgezet.
Hier is het, dat de kern van de zaak ligt, omdat
eerst door verandering in de algemeene politiek de
mogelijkheid ontstaat tot verandering in de fiscale
politiek te komen. Wanneer Mr. Treub aan het
einde van zijne nota zegt, dat de vreemde onder-
nemers weder tot Indië zullen worden aangetrokken,

als men tot de invoering van een voor het bedrijfs-
leven drageljk belastingstelsel zal zijn gekomen, dan

blijft juist de cardinale vraag open : hoe komt men
tot een ,,dragelijk” belastingstelsel?

Het wegnemen van de technische gebreken zal,

na Treub’s zaakkundige critiek, ongetwijfeld spoedig
zijn geschied en wellicht zullen zelfs de hateljke,
speciale belastingen en heffingen worden opgeheven

of nagelaten, maar niet weggenomen zijn daarmede

de
tendensen
van de Indische algemeene politiek,

die tot zoo sterke fiscaliteit dringen. Terecht is dan

ook van buitenlandsche zijde wantrouwen in die

algemeene
politiek uitgesproken, al kan van die zijde
natuurlijk niet worden aangewezen, waar de fout

ligt. Het zijn die
tendensen, die weggenomen moeten

worden. Men kan zeggen, dat de techniek der hef-
fingen en ook de grondslagen, zooals Treub die heeft
bedoeld, tot het terrein van den belastingdienst
behooren, maar dat de tendensen, diehetfinanciewezen
beheerschen, tot het terrein van de staatkunde be-
hooren. In dit opzicht mag aan den breeden kring
der belanghebbenden bij Indie’s uitheemsche productie

en ook zelfs aan Treub’s nota het verwijt niet bespaard

blijven, dat
zij
de zaken te simplistisch zien.

Het gaat niet in de eerste plaats om een rechtstreeksch
streven naar draaglijke belastingen, het gaat er om

de
tendensen
van de algemeene Indische staatkunde

te wijzigen; de draaglijkheid der belastingen vloeit
daaruit vanzelf voort. Door een oogenblikkeljke
krachtsinspanning en’ bijzonderen politieken invloed

kan wel, onder een gunstige constellatie, voor een
korten tijd aan die tendensen weerstand worden

geboden, maar als die tendensen niet worden gewij-

zigd, is al die weerstand op den duur tevergeefs.
Zoozeer hangt het Indisch financiewezen met de
tendensen der algemeene politiek samen, dat ik, als

lid van de cOmmissie, die de grondslagen der

Indische staatsinrichting moest herzien, het noodig
achtte in de uitvoerige nota bij het rapport dier

commissie, waarin ik mijn eigen inzichten uiteen-

zette, ook een afzonderlijk hoofdstuk aan de finan-
ciën te wijden, opdat vooral zou worden gezien, hoe

ook de algemeene politiek een beslissenden invloed op

het financieele beleid moet hebben. Het moet steeds

worden herhaald, dat de
tendensen
dei huidige

koloniale politiek de eigenlijke oorzaak zijn van de
hooge fiscaliteit en van de bedenkelijke methoden
om middelen voor den openbaren dienst te vinden; het
moet ook steeds worden herhaald, dat de huidige

koloniale staatkunde in strijd is met de structuur

van het Indische staatswezen, ook op economisch

gebied, en zoolang als die staatkunde wordt gehand-
haafd, zoolang is het uitgesloten dat, ook op finan-

cieel gebied, een bevredigende toestand wordt bereikt.
Het draaglijke belastingstelsel zal niet komen vôôr
een nieuwe koloniale politiek is aanvaard.
* – *

In Nederland wordt reeds ingezien, dat het bud-
getair evenwicht niet kan worden bereikt door be-

zuiniging en versobering alleen, maar dat ook de
tendensen, die door wetten zijn gewekt, getemperd zullen moeten worden door die wetten te wijzigen.
In Indië is dit eveneens het geval, met het groote
onderscheid, dat het daar om nog veel principieeler
ingrijpen gaat dan in Nederland. In een rede, in

het Indisch Genootschap op 1 December 1922 ge-
houden over Indië’s staatkunde als grondslag van
Indië’s staatsinrichting, had ik de gelegenheid erop
te wijzen, dat de ontwrichting van het Indische
financiewezen vooral haar oorzaak vindt in hetgeen

in de Indische staatkunde bekend staat als de uni-
ficatie. Het is een politiek, die van de opvatting

uitgaat, dat de Indische volken als zoodanig, in
staatkundigen zin, niet bestaan; dat ook de Neder-
landers als zoodanig geen staatkundige groep van
het Nederlandsche volk vormen, maar dat allen in

Indië Nederlandsch onderdaan zijn, slechts indivi-
dueel gescheiden door verschillend publiek- en
burgerlijk recht. De unificatie draagt den stempel
van de belangstelling, die vooral van juridische zijde

aan het vraagstuk is gegeven; vandaar haar formeel
karakter. Van bestuurszijde en ook van de zijde der
practische politiek is die unilicatie meer aanvaard

dan gewenscht geworden.
In genoemde rede wees ik er tevens op, dat het

streven naar unificatie zijn theoretisch-staatkundigen
grondslag zag in de associatiepolitiek, die door Dr.
Snouck Hurgronje was aanbevolen. Diens associatie-

streven – ik heb vooral daarop het licht doen

vallen – was echter gebaseerd
01)
het verdwijnen

van het eigen nationale leven van de indische volken.
Snouck Hurgronje meende, dat het nationale leven
voorgoed verloren was gegaan en w’aar hij, terecht,
geen toenemende vervreemding tusschen het Neder-
landsche volk en de Inlanders wenschte, daar was
er geen andere keuze mogelijk dan de associatie.
-Vaar geen nationaal leven meer bestond bij de In-
dische volken, mocht die associatie worden gezien
als individueele en rechtstreeksche associatie van de Inlanders met het Nederlandsche volk.
Toen echter het nationale leven bij de Indische
volken weer spontaan opkwam en er dus niet meer
alleen individueele behoeften en wenschen, maar ook

11
136

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

14
Februari. 1923
1

nationale behoeften en wenschen ontstonden en de

zaken onder nationaal gezichtspunt werden bezien,
toen was de mogelijkheid van rechtgtreeksche en
individueele associatie voorbij.’

De regeering heeft zich dit niet duidelijk gemaakt,

is doorgegaan op den ingeslagen weg en heeft zich

in de hervormingen der staatsinstellingen en publieke
diensten laten leiden door een opvatting, die haar
houdbaarheid reeds had verloren.

Door die opva’tting is de Volksraad in zijn huidig

karakter ontstaan, door die opvatting is ook de

Indische bestuurshervorming heheerscht, door die opvatting heeft de regeering zich ook laten leiden

bij de aanhangige herziening van het Indische

regeeringsreglement. Het is dan ook deze princi-
pieel verkeerde opvatting, die uit het Indisch staat-
kundig beleid zal moeten verdwijnen, wil weer een gezonde toestand ontstaan; zij past niet meer hij de

werkelijkheid. Zijn in Nederland ook veranderingen
noodig in de onderwijswetten, in de sociale wetten,

in de militaire wetten; principieel zullen die wetten geen wijziging behoeven; hunne tendensen moeten
slechts worden getemperd. Over een geheel princi-

pieele wending iii de Nederlandsche staatkunde
denken slechts weinigen. In Indië daarentegen, geldt

het ‘t verlaten van een principieel foutieve politiek,
een politiek, die geen eigen toekomst ziet, die den
grondslag van ons gezag niet kan bewaren, die de
bestuurskracht der Indische regeering verzwakt, die
de internationale functie der kolonie in gevaar

brengt en die het financiewezen op verkeerde basis

plaatst en het daarom aan voortdurende ontwrichting
blootstelt. Het is tot dit laatste, de basis van het

Indische financiewezen, dat de volgende beschou-
wingen zich zullen beperken. S.
RIT$EMA VAN
ECK.
(Slot volgt).

en zoo zag de handel twee voorname afzetgebiedeji

voor een groot deel gesloten, zonder dat nieuwe

afnemers daartegenover stonden. Weliswaar nemen
de regieën van nieuw gevormde of belangrijk ver-
groote Rijken (Tsjecho-Slowakije, Servië, etc.) nu
en dan groote- quanturns

van de markt, hetgeen ook

in 1922 geschiedde, doch daartegenover staat weder
de inkrimping van het verbruik van andere regie-

landen als Oostenrijk en Hongarije, *elke thans op
de markt slechts eèn bescheiden rol spelen.

Bovendien kwamen in het afgeloopen jaar markt-
zaken (d. w. z. detailverkoop van een deel der partij
nog op den inschrijvingsdag zelf) veel minder voor

dan vroeger, gedeeltelijk mede een gevolg van het

geringe bezoek van vreemdelingen, terwijl ook aan
het naar Amerika verkochte deel der partijen door

den Hollandschen handel zelden meer iets verdiend

wordt, sinds het bijna regel geworden is, dat zulke
partijen direct door de Amerikaansche koopers ge-

kocht worden, welke dan de merken, die hun niet
passen, afstooten.

Onder deze omstandigheden is het een geluk te
noemen dat de aanvoeren van bijna alle soorten

veel kleiner waren dan in 1921. Deze bedroegen in

totaal circa 68 millioen Kilo, verdeeld in ongeveer:
50 millioen Kilo Sumatra en Java
7

,,

,, Noord-Amerjkaansch
4

Zuid-Amerikaansch
4

Grieksch en Turksch
3

Diversen (Britsch-Indisch,
Algiersch, Ohineesch, etc.)
Zondert men Sumatra uit, dan kan men wel aan-

nemen dat de voorraden in het algemeen (vooral
van Javatabak) vrij sterk verminderd zijn. Hiertoe

heeft in niet geringe mate bijgedragen het feit dat

een groot kwantum Javatabak, ook uit districten

welke anders bijna uitsluitend sigaren-tabak leveren, voor kerfdoeleinden verbruikt is.

Het is als een gelukkige omstandigheid te be-

schouwen dat de 1920er en 1921er oogsten vele voor
dit doel geschikte partijen leverden.

Ten gevolge der veel kleinere aanvoeren (vooral
van Java-krossok) openbaarde zich in dan loop van

het jaar eenige vraag naar goedkoope tabak; door

een en ander zijn de prijzen voor de ordinairste
tabak sinds het vorige jaar wel wat omhoog gegaan,

al doet zich ook hier het verschijnsel voor, dat in de meeste productielanden de prjsbasis hooger is
dan op onze markt. Overigens is voor omblad en
binnengoed het prijsniveau in den loop van het jaar
eerder nog iets gedaald.

De 1921er S u m a t r a-oogst leverde 163.681 pakken,

verkocht tot circa 194 cents per 4 Kilo, tegen
-145.507 pakken verkocht tot circa 284 cents per

4 Kilo het jaar tevoren. De totale waarde van

dezen oogst bedroeg dus circa 48 millioen gulden,
tegen 62 millioen gulden voor den 1920er oogst.

In doorsnee had men te doen met een gewas, het-
welk naast een groot deel middelmatige tabak toch

zoowel bij het pluk- als bij het zandblad verschillen-

de partijen toonde, welke buitengewoon goed geslaagd
waren en zoowel in inatvale kleur als in bladstruc-
tuur juist datgene leverden wat op het oogenblik

verlangd wordt. Daarnaast stonden echter ook par-
tijen, welke ver beneden het middelmatige bleven en
alleen voor ordinair ombiad te gebruiken waren.
Over het algemeen -had de oogst het voordeel tabak
te leveren, welke zeer voordeelig uitwerkte, hetgeen

voor Amerika een eerste vereischte is; de fout was
echter dat er nogal wat vochtige tabak en veel mis-
kleur in voorkwam, terwijl de kleuren grootendeels

meer rood en roodbruin dan valig waren. Bovendien
was de lengteverhoudjng vaak ongunstig.

Daar Amerika uit den vorigen oogst slechts een
betrekkelijk klein quantum gekocht had, bestond in

dat land groote vraag naar Sumatratabak en vanaf
het begin der campagne hebben de Amerikaansche

DE TABAKSHANDEL IN 1922.
Wij meenen, zonder van overdrijving beschuldigd
te worden, te kunnen zeggen dat het jaar 1922 voor

den Nederlandschen tabakshandel en industrie tot de meest ongunstige jaren sinds het uitbreken van
den wereldoorlog behoort.

Het blijkt voortdurend meer van hoe enorm groot
belang Duitschiand als afnemer voor de Hollandsche
tabaksmarkt is, en de ongunstige toestanden in dat
land werpen dus onvermijdelijk een donkere schaduw
op den handel in dit artikel.

Gingen in de eerste helft van het jaar de zaken met Duitschiand nog eenigszins geregeld, in den

herfst zijn deze nagenoeg geheel tot stilstand ge-
komen, wat geen verwondering behoeft te wekken,
wanneer men ziet dat reeds in October het aantal
werkloozen in de Duitsche sigaren-industrie op 45
pOt. geschat werd, terwijl bovendien een groot deel

der nog werkende fabrieken verkorte arbeidstijden
moest invoeren.

Hierbij kwam dat de 1921er Pfalzer oogst, welke
iii het afgeloopen jaar ter verwerking kwam, zoowel
quantitatief als qualitatief buitengewoon goed uit-

gevallen was. Deze kon dus in vele gevallen over-
zeesche tabak vervangen, waartoe fabrikanten, ge-

dreven door de noodzaak om hun fabrikaat goedkooper,

te maken, natuurlijk ook gemakkelijker dan anders
overgingen.

Bij deze stagnatie in den afzet kwam nog dat de
plotselinge verdere daling van de mark oorzaak werd,

dat in velerlei gevallen de betalingsmoeilijkheden,

welke reeds geruimen tijd sluimerden, acuut werden.
Naast de bezorgdheid over de gestadige waardever-
mindering van een deel der eigen voorraden (althans
wat de duurdere dek-tabak betreft) baarden deze

financieele moeilijkheden een deel van den handel
in de tweede helft van het jaar groote zorg.
De toestand in de Rollandsche sigaren-industrie
– waarop wij straks nog met een enkel woord

terugkomen – bleef het geheele jaar weinig gunstig,

1.

14 Februari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

137
,

koopers dan ook alle merken, welke slechts eenigs-
zins voor hun doel in aanmerking kwamen, grif

genomen.
Zij kochten uit dezen oogst ruim 28000 pakken,

een in verhouding tot den middelmatigen uitval

groot quantum. Bovendien kochten zij in den loop
van het jaar nog eenige duizenden pakken uit oude

oogsten, grootendeels merken, welke zij vroeger hadden

laten liggen.
Zondert men Amerika uit, dan bleef de stemming
aan de markt weinig opgewekt. Voor enkele fanta-

sie-merken werden, vooral in het begin, nog wel
hooge prijzen aangelegd, zooals bijv. voor xuatgrauwe
volbiaddige merken zandbiad (geschikt voor de groote

modellen i
m
itatie-Havanasigaren) waarvan de oogst

slechts een klein quantum leverde en die dan ook
het geheele jaar grif opgenomen werden. Laat men echter dergelijke fancy-tabak buiten beschouwing,

dan bleef de handel aan de markt meestal zeer be-

perkt, terwijl Duitschiand in het begin der cam-
pagne nog wel mondjesmaat kocht, doch hoe langer hoe meer toonde met het bestaande prijsniveau voor

dek niet te kunnen medegaan. Een uitzondering

hierop maakten slechts enkele Duitsche fabrikanten,
die zich zeer in het bijzonder op den export toelegden.

De regieën namen aan den Sumatrahandel slechts
in bescheiden mate deel en wel uitsluitend uit de
tweede hand; alleen de Hongaarsche regie kocht

direct bij inschrijving een Vrij groot quantum goed-

koop dek.
De 1922cr Sumatra-oogst wordt geschat op circa
189000 pakken, terwijl het plan bestaat ook oogst

1923 tot ongeveer eenzelfde quantum te beperken.

Uit de Statistieken van In- en Uitvoer, uitgegeven

door het Centraal-Bureau voor de Statistiek, blijkt

dat in 1922 circa 12
1
12 millioen kilo Sumatra

,,naar het buitenland uitgevoerd en in consumptie
gedeclareerd” zijn. De voor het verbruik in Holland
bestemde tabak wordt als regel eerst in consumptie

gedeclareerd op het oogenblik, dat deze in fabrikanten-
handen overgaat; bij de naar het buitenland ver-
zonden tabak komt echter een deel voor (al is dit van

oneindig minder beteekenis dan vroeger) dat aldaar

weder in handelaars-handen terecht komt. Zonder de
waarde van statistische gegevens over een kort tijds-verloop te overschatten, kan men hieruit wel afleiden

t dat in 1922 hoogstens een quantum van 150000
pakken zijn weg naar de consumenten gevonden
heeft. Het verschil tusschen dit cijfer en de 163681
• pakken, welke de 1921cr oogst leverde, lijkt oogen-
schijnlijk van weinig beteekefiis; men moet echter daarbij in aanmerking nemen dat in de eerste helft
van het afgeloopen jaar de toestanden in Duitsch-
land – waarheen zelfs nu nog de helft van het
geëxporteerde quantum gaat – althans nog vrij
bevredigend waren en de grootste stagnatie zich
daar eerst sinds den herfst voorgedaan heeft.
Hiermede rekening houdend, zou men dan ook
• geneigd zijn een quantum van circa 190.000 pakken
voor de eerstvolgende oogsten nog rijkelijk groot te

achten.
Anderzijds moet men echter de moeilijkheden niet
onderschatten verbonden aan een te sterke inkrim-
ping van den oogst, zonder aan den eenen kant de kans te loopen Amerika niet het quantum voor dit
land geschikte tabak te kunnen verschaffen, waarvoor
men daar gereede afname vindt, en aan den anderen

kant den kostprijs al te zeer omhoog te drijven.
Deze stelt zich, zelfs na de in de laatste jaren door-

gevoerde bezuinigingen, toch nog zeer ver boven
dien van vh5r den oorlog, waardoor de risico’s ook
aan deze cultuur verbonden, in niet geringe mate
vergroot zijn. Men zal hier dus den eersten tijd
onvermijdelijk naar een middenweg moeten zoeken.

Van Java werden bij inschrijving aangeboden
circa 368000 pakken, waarvan circa 292000 pakken
tot den 1921er oogst behoorden. Het geheele quantum

dat van dezen oogst naar Holland kwam, kan men

ruw genomen schatten op circa 325000 pakken, een

groot verschil dus met de oogsten van 500.000

600.000 pakken, waaraan men v65r den oorlog

•gewoon was.

• Dit is dan ook wel de reden dat de prijzen, welke

verleden jaar trouwens reeds bijna op het voor-
oorlogsche peil gedaald waren, dooreen genomen niet

zooveel verder gezakt zijn als men, gezien den een-
tonigen uitval welken zoowel de Vorstenlanden- als
de Besoekie-tabak vaak toonden, in den loop van

‘het jaar soms meende te moeten vreezen.

Ook op Java had men te doen met een middel-

matigen oogst, die echter evenals bij de Sumatra

hier en daar zeer gunstige uitzonderingen toonde.

Dit was vooral het geval
bij
de Vorstenlanden, welke

in hoofdzaak een eentonig bruin materiaal leverden,
‘met als fout van den oogst nogal wat vochtig en
zwaarsoortig daarbij, doch waaronder men eenige

partijen vond buitengewoon mooi dun van blad en
zeemig, juist datgene wat Amerika zocht, welke dan
ook zeer hoog betaald werden. De meeste importeurs

‘van Vorstenlanden-tabak handhaafden nog het sy-
steem om de voor Amerika passende tabak uit de

partijen te verkoopen, voordat deze aan de markt.
– gebracht werden, waardoor de. belangstelling voor

• dit artikel in de inschrijvingen er niet op verbeterde.

Het verbruik van Javatabak in Amerika is niet

onbelangrijk toegenomen; naar schatting heeft dit
land uit den 1921cr oogst circa 9000 pakken be-
trokken. Hierin zijn begrepen circa 600 pakken Be-
‘zoekie-blad, nagenoeg uitsluitend afkomstig van een
onderneming in Djember, welke door de zorgvuldige
behandeling van -haar product wel eenigszins op

zichzelf staat.
Van Krossok’s leverde de 1921cr oogst een buiten-
gewoon klein quantum, dat bôvendien gedeeltelijk zonder de inschrijvingen te passeeren uit de markt

genomen werd.
Zooals hierboven reeds vermeld, namen vrschillen-

de der nieuwe regieën belangrijke quantums Java-
tabak uit de tweede hand op; direct bij inschrijving
kocht ook hiervan alleen de Hongaarsche regie
eenige duizenden pakken ombiad en binnengoed.

Van B o r n e o werder bij inschrijving verkocht
2897 pakken, deels voor Engelsche rekening. De
uitval liet, wat kleur betreft, vaak nogal te wenschen
over. Er kwamen echter een paar partijen hij voor

welke in soort en qualiteit bijzonder uitmuntten en
waarvoor dan ook veel reflectie bestond.

De bijsoorten hebben voor den importhandel hun
belang grootendeels weder vrloren: van

Braziel en andere Zuid-Amerikaansche

soorten werden ni. slechts circa 6500 pakken bij
inschrijving gebracht, tegen 18.000 pakken het jaar

tevoren.
Toch werden in den loop van het jaar, voorname-
lijk van Braziel, nog belangrijke partijen direct door
de handelaars geïmporteerd. Deze soort heeft dan
ook in het midden van het jaar, toen men goede doorsneepartijen op basis van 18 â 20 cents per
M Kilo kon koopen, tot het goedkoopste materiaal
dat aan de markt was, behoord.

Noord-Amerikaansche tabak. Waren in
deze soorten in 1921 voor de Hollandsche handelaars

nog bevredigende zaken
mogelijk
geweest, in het
thans afgeloopen jaar was dit in veel geringere

mate het geval.

De prijzen voor Burley en Virginie
zijn
nl. sinds

het begin van 1922 in Amerika sterk omhoog gegaan,
terwijl bovendien de uitval der Burley’s in de vaten
(evenals trouwens van Maryland) vaak veel te wen-

schen overliet.
De Maryland-oogst voldeed slechts matig aan de
eischen, welke voor beter fabrikaat hier gesteld wor-
den. Een, korten tijd waren echter de
prijzen
in

138

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14
,
Februar-il
1923

Amerika voor de aflerordinairste qualiteiten daarvan

(gedeeltelijk nog uit oude oogsten afkomstig) buiten-

gewoon laag, zoodat deze tabak hier lager dan or-

dinaire Java-Krossok te staan kwam ; hiervan hebben

eenige Hollandsche firma’s geprofiteerd om vrij
groote quantums in te slaan.

De mindere Kentucky’s hebben de rijzing in Amerika

slechts voor een klein deel meegemaakt; de ordinair-

ste soorten hiervan hebben echter voor Holland
weinig belang.

Van Oriëntaalsche tabak zijn de
prijzen
in
de productielanden, mede als gevolg van den kleinen

1921er oogst, vrij sterk gestegen zoodat zelfs in de

goedkoopere soorten zooals Argos veel minder om-

ging. Overigens worden de zaken in dit artikel uit-

sluitend onderhands afgesloten, zoodat daarover niet veel te vermelden valt.

Zooals in den aanhef reeds vermeld, waren de
toestanden in de Hllandsche sigaren-industrie
het
geheele jaar weinig gunstig. Het valt niet te ont-

kennen dat ook in Holland de sigaar in vele gevallen
door pijp of sigaret verdrongen wordt. De toestand

bij de tabakskerverijen is dan ook over het geheel
minder ongunstig dan
bij
de sigarenfabrikanten,
terwijl wat de sigaretten betreft, verschillende buiten-

landsche fabrieken hier filialen openen, om op deze

wijze aan de Vrij zware belasting op buitenlandsche
sigaretten te ontkomen. Uit den aard der zaak geven deze vestigingen, waar de sigarettenfabricage nage-
noeg

geheel machinaal geschiedt, slechts aan een

betrekkelijk gering aantal personen (meest vrouwelijke)
arbeid.

Nam dus de consumptie van sigaren – ook in

verband met de minder gunstige economische toe-

standen – eerder af dan toe, de import van buiten-
]andsche sigaren (hoofdzakelijk Duitsche) vermeer-
derde in sterke ‘mate, nl. van bruto 607.000 Kilo
tot 2.179.000 Kilo.

Schat men een oogenblik het gewicht van 10.000

sigaren (mcl. overkist etc.) eens gemiddeld op’ 110
120 Kilo, dan komt men op een quantum van
circa 180 millioen stuks.

De totale waarde bedroeg
f 3.343.000
‘zoodat de
doorsneeprijs zou uitkomen op nog geen
f
20.-
per duizend, of niet veel meer dan men in Holland,

wanneer men strip- en sorteerloon meetelt, alleen
aan arbeidsloon te betalen heeft.

Ook de export van sigaren, welke in 1921 in ver-
gelijk met 1920 gedaald was Yan 1.600.000 Kilo tot

719.000 Kilo, heeft dezen achteruitgang niet kunnen
inhalen.

Weliswaar toont het geëxporteerde quantum (825.000
Kilo’s) een kleinen vooruitgang, doch deze is alleen
te danken aan de uitvoering van een groote order

op cigarillos voor Spanje, welke uitsluitend mogelijk
was, doordat de Regeering ter verruiming van werk-

gelegenheid een vrij beduidenden toeslag op de bonen
gaf. Naar verluidt zou een verdere dergelijke order

sindsdien in Zwitserland ‘geplaatst zijn, waar op
dezelfde gronden de Regeering hiervoor een export-
premie toegezegd’ heeft.

De sinds 1 Juni 1922 geheven banderolle-belasting

heeft met de daaraan verbonden onvermijdelijke
administratieve bemoeienissen den Hollandschen f a-

brikanten eveneens veel beslommeringen bezorgd.
F. I1. v. E.

OPBOUW OF HERBOUW DER SOCIALE

VERZEKERING.

II (Slot).

Het nuttig’ effect eener verzekeringsorganisatie,
haar efficiency, zal men het best kunnen uitdrukken

door de verhouding van de den verzekerden ten
goede komendebedrageu tot de totale heffing. Een maat van de meerdere of mindere duurte der orga-
rlisatie is derhalve de verhouding van cle kosten der

administratie tot die der uitkeeringen. Toch ishet

uiterst moeilijk aan de hand van dit cijfer een

oordeel over een verzekeringsorganisatie uit te
spreken of zelfs maar verschillende organisati,es in

dit opzicht onderling te vergelijken. Dit is reeds
daarom zoo bezwaarlijk, omdat talrijke omstandig-

heden op de bedrijfskosten invloed uitoefenen, welke’

zich bij verschillende organisaties niet op dezelfde

wijze of in dezelfde mate voordoen. Zeer grooten

invloed hebben bijvoorbeeld de technischè bedrijfsvorm
(omslag of premiesysteem), de aard en de grootte

van het risico (vele kleinere, of weinige ernstige

ongevallen), de vorm der schadeloosstelling (renten
of schadeloosstelling in eens), de samenstelling der

portefeuille (groote of kleine verzekerde onder-
nemingen). Van hepalenden invloed is in de sociale

‘verzekering vôorts de hezwaring der administratie
met niet tot het eigenlijk verzekeringsbedrijf behoo-
rende werkzaamheden.

In dit laatste opziciit is bijvoorbeeld onze centrale
ongevallenverzekeringjnstelljng in zeer bijzondere
mate belast en dit heeft van ouds een gunstige

gelegenheid tot onbilljke kritiek opgeleverd. Men

herinnert zich misschien de van volstrekte afwezig-

heid van zaakkeijnis en principieele onwelwillendheid

gelijkelijk getuigende boutades van het orgaan ,,De

Risicobank” tegen de op grond van wettelijk voor–
schrift opgestelde ongevallenstatistieken en de domme

opmerkingen, die een anoniem lasthebber onder de

auspiciën van de bezuinigingscommissie der Maat-
schappij voor Nijverheid later in het Tijdschrift dier
Maatschappij daarover deed plaatsen. Het treft deii
4

lezer dezer bijdragen tot de vorming van algemeene

,,overtuigingen” zeker niet als iets ongewoons de
daartoe geroepen machinerie aan het werk te zien,
maar wel treft het als zeer ongewoon wanneer men

uit vergaderingsverslagen verneemt, dat de chef der
afdeeling Arbeidersverzekering ook deze wapenen uit

het tuighuis der georganiseerde bestrijders van het
overheidsorgaan bezigt in zijn propaganda. Moge hij

al in zijn jongste rede voor de vereeniging voor

Sociale Geneeskunde het bewijs geleverd hebben in

deze materie niet tot oordeelen bevoegd te zijn
door zijn klaarblijkelijk voor de (afwezige) galerij

,bestemde vergelijking tusschen de Nederlandsche en
de Zweedsche ongevallenstatistieken, niet kan hem

onbekend geweest zijn, dat het geheele verwijt over
de kostbaarheid van den statistischen dienst-behalve
onjuist ook verkeerd geadresseerd was.

Nog scherper treedt de bijzondere positie van een
openbaar orgaan als de R. V. B. ten opzichte der
onkosten aan het licht, als men bedenkt, dat zulke
instellingen belangrijke bedragen hebben uit te geven
lo. voor volkomen onoeconomische doeleinden als
bijvoorbeeld de administratie van dwergbedrijven,
welke veel meer kost dan zij aan premie kan op
leveren, 2o. voor maatregelen, welke door beperking
van het risico de verzekeringsiasten verminderen en

daardoor de verhouding tusschen onkosten en netto-
lasten, ongunstiger maken. En ,00k hier treft het

wederom, dat het juist de chef der afdeeling Arbei-
derverzekering moet zijn, die uit de toeneming

dezer laatste kosten van eminente’ nuttigheid een
verwijt smeedt. Men moet te zijner verontschuldiging
wel haast aannemen, dat ,,overtuigingen”. als die,
welke Mr. Groenevelcl leidden, toen
hij
de toeneming
der kosten van den medischen dienst van f 90.000 in
1910 tot f 260.000 in 1920 wraakte, van niet veel
betere stof gemaakt zijn dan de geïnduceerde ,,over-
tuigingen” der half belangstellende en dus gemak-

kelijk bewerkte menigte. Overigens zal het na cle
reeds medegedeelde cijfers, waaruit met eenig ver-
trouwen de slotsom getrokken kon worden, dat 1aatst2
bedoelde onkostenvermeerdering een bezuiniging van

rond 4 millioen mag ten gevolge gehad hebben, niet
meer noodig, zijn hierop verder in te gaan.
41

Trots de reeds opgesomde en vele meerdere kosten-

14 Februari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

139

rubrieken, welke een openbaar vrzekeringsorgaan

als de R. V. B. boven de normale bedrijfskosten te

dragen heeft, is het als maat van de kostbaarheid

der organisatie gekozen cijfer, de onkosten uitge-
drukt in perceuten der netto-verzekeringsiasten voor

de R. V. B. in vergelijking met het overeenkomstige
cijfer voor andere instellingen eer laag te noemen.
Het bedroeg over 1919: 30,9 pOt., over 1920: 29,9

pOt. over 1921: 27,6 pOt. Niet uit het oog verliezende,

dat ik de volgende cijfers niet als onmiddellijk ver-

gelijkbaar maar alleen ter glohale oriënteering mede-

deel, moge men daarnaast kennis nemen van de
onkosten-percentages van andere, een volledige on-

gev allenverzekering bedrij vende instellingen.

Tuinbouw Onderlinge 1919 66 pOt. 1920 70.3 pOt.

Centrale Landbouw Onderi. ,, 42.3

,,
56.1

Engelsche Ongev.verz.Mijen 1911/1918 rond 37 pOt.
(met inbegrip der conimissions” rond 60 pOt.).

Van de min of meer vergelijkbare verzekerings-

instellingen, die voldoende gegevens publiceeren om
het onkostenpercentage vast te stellen, is het eigen-

lijk alleei de Zwitsersche Staatsverzekeringsinstelling,

welke een duidelijk gunstiger uitkomst, nl. in 1920

het percentage 13,4 aanwijst. Men moet daarbij echter
niet uit het oog verliezen, dat deze Zwitsersche

Unfallversicherungs-Anstalt eerst sedert korten tijd
werkte en dus nog geen in elk opzicht volledig uit-
gebouwde organisatie zal hebben bezeten. Zoo is
constateerbaar, dat lo. haar medische dienst, 2o.

haar verzekeringstechnische en statistische diensten nog onvoldoende waren voor haar latere behoeften.

Buitendien wijkt het Zwitsersche bedrijf van het
ederlandsche af lo. door de veel grootere mate
van concentratie der verzekerde industrie (gemiddeld
zijn de ondernemingen tweemaal grooter dan hier

te lande), 2o. door een zeer hoog risico (de netto-
belasting bedroeg 2,63 pOt. van het loon tegen
0,93 pOt. in Nederland) gevolg niet van een grootere
ongevalsfrequentie maar van een gemiddel4 veel
ongunstiger verloop der ongevallen, 3o. door in
administratief opzicht veel eenvoudiger wettelijke
voorschriften, 4o. door haar monopolie. Al deze
omstandghedeu strekken tot verlaging van het on-

kostenpercentage.
1-let is natuurlijk niet mogelijk binnen het bestek

van dit artikel op een meer gedetailleerde waar-
deering dezer cijfers in te gaan. Daarom moge
worden volstaan met vermelding van de slotsom,
waartoe zulk een overweging mij geleid heeft: de
onkosten der R.V.B. mogen reeds thans laag ge-
n.oemd worden; door toepassing Van voor de hand

liggende vereenvoudigingen in de wettelijke regeling
zouden ze nog aanmerkelijk verlaagd kunnen worden.
De bedoelde vereenvoudigingen zijn behalve de
binnen kort in te voeren beperking van het voor-
geschreven onderzoek der ongevallen, lo. de over-
gang tot het omsiagstelsel, 2o. de kostelooze ver-
zekering der zeer kleine ondernemingen (van den
nutteloozen last, welken deze verzekeringen veroor-
zaken, krijgt men een indruk door te overwegen,
dat over het laatste jaar in 15 pOt. van de te
nemen p.remiebeslissingen geen premie verschuldigd
bleek, omdat geen loon uitgekeerd was), 3o. de ver-

eenvoudiging der loonlijsten en der loonlijstcontrôle.
Wie zich weet te ontworstelen aan de suggestie
der overtalrijke berichten en geruchten, waarmede
een niet haast wetenschappelijke verfijning werkende
agitatie de publieke opinie op een dwaalspoor geleid
heeft, zal op grond van de hier medegedeelde
cijfers

en
feiten
tot de conclusie moeten komen, dat de

Nederlandsche ongevailenverzekering mag genoemd
worden een groot, nergens elders geëvenaard, succes.
Dat de op krantenberichen en kleine kwaad-
sprekerij geïnspireerde overtuiging ook van onze
invaliditeitsverzekering niet -veel goeds wil hooren,
behoeft geen bijzondere bevestiging, Onwelwillencie
critici hadden hier gemakkelijk spel, omdat de ver-

zekering eerst sedert korten tijd en dan nog onder

zeer ongunstige omstandigheden werkt. Elk nieuw

instituut maakt aanvankelijk een moeilijken tijd door
en alleen de ernstige wil van alle betrokken leiders

en de steun van het tot oordeelen bevoegde deel

van het publiek, kan het over die moeilijkheden heen

helpen. De initiale bezwared zijn aanmerkelijk ver-
groot door de omstandigheid, dat de Raden van

Arbeid,

die ook als peiipheer orgaan voor de inva-

liditeitsverzekering zouden optreden, doch hun hoofd-

taak zouden vinden in de ziekteverzekering, ten
slotte alleen voor het eerstgenoemde nevendoel in

het leven geroepen zijn. Dientengevolge is de positie

der Raden van meet af aan een onnatuurlijke ge-

worden. Hun weinig belangrijke voorloopige

taak

kon niet bevredigen, daar zij – georganiseerd als

orgaan van zeifhestuur – geen adaequate bestuurs-taak aantroffen. Als financieel orgaan kwamen zij
in de absurde noodzaak al hun middelen te ontieezien

aan een fonds, waarvoor zij geei verantwoordelijk-

heid te dragen hadden, terwijl de opzet was, dat zij
slechts dat deel van het uit eigen fondsen te be-
kostigen administratief apparaat, dat aan de uit-

vöering der Invaliditeitswet zou medewerken, aan
het daarvoor ingesteld fonds zouden in rekening

brengen. Zonder hierop verder in te gaan begrijpt

uien dat alleen de uiterste takt en de besliste steun
van het centraal gezag het prestige der Raden in
den oveLgangstijd zou hebben kunnen vestigen en
bevestigen. Geen betoog behoeft, dat het onbeperkte –
uitstel der invoering van de ziekteverzekering de

bezwaren steeds. meer accentueerde.
Als men zich aan één representatief voorbeeld

wil overtuigen van het verschil tusschen de bedoeling
dës wetgevers, toen hij de Raden van Arbeid als
zelfstandige, door de verzekerden en werkgevers
zelven bestuurde organen in het leven riep en dat

wat
ei:
buiten de schuld dier Raden van worden,

kon, dan leze men aandachtig de volgende episode,
ontleend aan het verslag eerier rede van den chef
dr af deeling Arbeidersverzekering. /
:,,Een Raad van Arbeid wees eens ‘t verzoek tot het op
een dag laten eindigen van den geldigheidsduur van de
rentekaarten van het geheele personeel van een werkgever
af”, omdat ,,de administratie van dien Raad
zulks
niet
toeliet”. ‘t Spreekt vanzelf, dat van hooger hand werd
gezegd: ,,ivaak dan als een haas, dat
Uw
administratie

‘t wel toelaat!”.

Ter voorkoming van misverstand zij opgemerkt,

dat ik van het gerelateerd conflict niets wmt noch
zeggen wil, ik wil slechts de aandacht vestigen op

de
wijze,
waarop het uit de wereld geholpen is en

op den toon.
-‘
De houding, welke men buiten de afdeeling Ar-

beidersverzekering jegens de Raden van Arbeid aan-neemt moet natuurlijk den terugslag daarvan spoedig
ondervinden. De werkgever of werknemer, die met
zijn geschillen niet dadeljk naar de ,,hoogere hand”
gaat, zou zijn eigen belang niet
begrijpen.
Hoe deze

stemming gemakkelijk versterkt kan worden, begrijpt
men na lezing van een artikel voorkomend in de

aflevering Maart 1921 van het
,,Tijdschrift
der

Mij,
van
Nijverheid”, waarin de schrijver, de heer
Posthuma, uitdrukkelijk op den voorgrond stelt, dat-
hij niet behoort tot hen, ,,die van de Raden niets
dan kwaad weten te zeggen”; dat hun entree in de
wereld echter niet uitlokte hun arbeid met veel
vreugde tegemoet te zien; dat hij door langdurige
ervaring weet hoe moeilijk liet is 40 geschikte per-sonen voor een zware nieuwe taak te vinden en dat
het daarom immers niet anders kon loopen dan het
deed. Er staat in het geheele artikel inderdaad geen
woord kwaad van de Raden of, van den gang van-zaken. De schrijver deelt zelfs nadrukkelijk mede,

dat
hij
over dien gang van zaken alleen maar in
zeer intiemen kring heeft gesprokèn. Hij toont zelfs
door de exclamatie ,,Wee den wolf, die in een kwaden

reuk
staat” een zekere mate vn medegevoel en

140

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

14 Februari 1923

constateert niet eens waarom. Maar als de wolf na
de geciteerde bijdrage nog niet in een kwaad
ge-
rucht gekomen is, moeten de talrijke lezers van het

Tijdschrift der Mij. van Nijverheid een slechter ge-

heugen hebben dan de verzekerden bij de ,,Centrale

Landbouw Onderlinge”, die immers ,,maar al tc

goed” hebben onthouden, wat hun was ingeblazen.

Wat men den Raden aan zakelijks verwijt, de

hoogte der op 5 millioen gulden ‘s jaars geschatte

administratiekosten, valt onmiddellijk terug op hen,
die de invoering van de Ziektewet hebben vertraagd.

‘Tant bij een verstandige en voor de hand liggende
combinatie çler administratie en der premieheffing

voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en door over-

brenging van de geldelijke schadeloosstelling van

kleine ongevallen naar de ziekteverzekering (een
sedert 1903 bijna
algemeen
als juist erkende en tot
dusver alleen door de Centrale Werkgevers Risico-
bank in haar orgaan ernstig bestreden verbetering)

kan het bedrag der op de uitvoering van de Inva-

liditeitswet drukkende onkosten zeer aanzienlijk ver-minderd worden. Men moge voorts niet onopgemerkt

laten, dat in het kader der onkosten van bijzondere

verzekeringsinstelljngen het genoemd bedrag (5 mii-

lioen) waarlijk geen ongunstigen indruk maakt).
Men vergeet wel eens dat het jaarlijksch inkomen

uit premiën en staatsbijdragen (vergelijkbaar met

het premiebedrag eener bijzondere instelling) 53
millioen bedraagt en de gemiddelde jaarlijksche on-
kosten per contract slechts iets meer dan f 2,50.

Van een groote Nederlandsche veizekeringsmaat-

schappij, welke op 31 December 1921 rond 57000
verzekeringscontracten loopende had, bedroegen de
doorloopende administratiekosten (dus buiten de af-

sluitkosten) gemiddeld per contract rond £ 6.50.

De invaliditeitsverzekering wordt gaarne genoemd

ingewikkeld en omsiachtig en men doelt dan op de

premieheffing door zegels van verschillende waarde

voor verschillende loonklassen en op de wijze, waarop

de eventueel uit te keeren eigen- enweduwenpensioenen

berekend worden. Beide onderwerpen leenen zich tot
pakkende persiflages, die in een vergadering nog

al eens ,,dadaïstische” successen schijnen te bezorgen
aan wie daarop belust zijn. In waarheid is het

premiezegelsysteem overal en op verschillend gebied
ingeburgerd. De geringe last, welke het op den

premiebetaler legt, kan geheel op de administratie
overgebracht worden (en werd dit inderdaad in ver-
schillende Duitsche Anstalten); zelfs zou voor dit
doel gebruik kunnen worden gemaakt van één enkele

vereenvoudigde loonlijst, die voor de drie takken
van sociale verzekering dienen kan. Het schijnt niet

algemeen bekend, dat het premiezegelsysteem groote
voordeelen heeft. Het is zelfs de bijna noodzakelijke
voorondersteffing voor een billijk stelsel; zonder

individueele boeking der bijdragen is het namelijk
onmogelijk de verkregen rechten van personen, wier

verzekering om een of andere reden eindigt, te
handhaven. Waar individueele boeking ontbreekt, is

men genoodzaakt een streep te halen door de reke-
ningen van het meerendeel der vrouwelijke verze-

kerden d. w. z. van honderdduizenden personen, die
vroeger of later door het sluiten van een huwelijk

buiten de verzekering komen te vallen, maar ook
door de besparingen van de duizenden, die vroeger
of later een zelfstandige positie in handel of

industrie gaan innemen en van de misschien nog
talrijker groep, wier loon ten slotte de grens van
den verzekeringsplicht bereikt.

Het kan in redelijkheid niet worden ontkend, dat
de handhaving der rechten van vroegere verzekerden
een van de meest aantrekkelijke kanten onzer inva-

liditeitswet is en al is op dit oogenblik de vorm,
waarin deze rechten bewaard blijven, niet de meest
gewenschte, dit is een fout, die zonder moeite snel
kan worden gecorrigeerd, vooral nu we voor dit doel

over het instituut der vrijwillige verzekering kunnen
beschikken.

Ook het loonklassenstelsel heeft groote practische
voordeelen. Men verliest te dikwijls uit het oog, dat

de tegenwoordige wet slechts aan waarde heeft in-

geboet, omdat nog altijd de premiën en tenten zijn
gebaseerd op het loonpeil van vôôr den oorlog. Over

alle bonen van meer dan 900 gulden ‘s jaars wordt
een zelfde premie betaald, beneden die grens is een

grootendeels overbodige differentiatie gehandhaafd
en de door het parlement reeds uitgesproken wen-

scheljkheid om aan dezen wantoestand een eind te

maken, blijft klaarblijkelijk alleen maar zonder ge-

volg, omdat de financieele positie dit voorboopig nog
belet. Zoodra de economische omstandigheden zich
ten goede keeren, kan – juist dank
zij
het loonklassen-
stelsel – geleidelijk verbetering worden gebracht in

de pensioenen, zonder dat daardoor het budget plot-

seling al te zeer bezwaard wordt, zooals bij het
systeem der eenheidsrente het geval zou zijn. Een

systeem dat in zich de mogelijkheid bergt door ge-

leidelijke ontwikkeling steeds meer bevredigend te
worden, staat hooger, is practisch beter dan een

stelsel, dat geen partieele en geleidelijke verbetering

toelaat, en dat om deze reden: star en dor zal blijken.

Het aanvankelijk succes van de plannen der af-
deeling Arbeidersverzekering kan hem, die zich goed

rekenschap geeft van het feit dat ze al het goede
in het bestaande afbreken, en het slechte onbevre-

digende (bijvoorbeeld de schrielheid der Invaliditeits-

wet) bestendigen en voor goed bevestigen, slechts

verklaarbaar voorkomen als gevolg van de jaren-

lange ondermijuing der publieke belangstelling er

waardeering, waardoor ten slotte zelfs de afdeeling
Arbeidersverzekering het spoor
bijster
geworden is.
Zelfs indien alle kritiek, die de memorie der ge-

noemde afdeeling bevat, juist was (ze is echter

veelal verre van juist) zou dat nog niet tengevolge

moeten hebben, dat men begint met het vele waarde-
volle in het bestaande, de vrucht van 20 jaren arbeid
en ervaring, te vernietigen. Want al die kritiek is

ten slotte uitsluitend betrekkelijk onbelangrijke
detail-kritiek op de wetten en als men ten depar-

temente de fouten in de wetten inderdaad goed ziet

(mijns inziens werden de werkelijk ingrjpénde fouten
niet
opgemerkt), moet het ook mogelijk zijn ze weg
te nemen zonder aan het wezenlijke der bestaande
regelingen te raken.

De gedachtengang van de nota bezuiniging, dus
vereenvoudiging; dus uniformeering, dus afbraak en
versimpelde herbouw, is een reeks van denkfouten. Ze behoorde te luiden: verbetering, dus uitbouw en bezuiniging, dus ontwikkeling, vereenvoudiging en
coördinatie.

In een dergeljken gedachtengang zal men ook de
tweede hoofdfout der nota vermijden, daarin be-
staande, dat men bepaalde eischen van organisatie

en administratie (bedrijf svereenigingen, eenheids-
premiepercentage en eenheidsrente) als postulaat
vooropstelt om daarna de materie in dezen wille-
keurigen en onnatuurlijken vorm te persen, terwijl

de rede juist eischt, dat men organisatie en admini-
stratie zal aanpassen aan den aard der materie.
Rekening houdend met de vele lessen der ervaring,
die in de plannen der afdeeling Arbeidersverzekering

ôf veronachtzaamd ôf onjuist toegepast zijn, zal
men beginnen met als grondslag voor het geheele
gebouw te kiezen een ziekengeidverzekering en een
ziekenverzorging, die in onderling verband georgani-
seerd, in geenen deele centraal beheerd maar in-

tegendeel bocaal gedecentraliseerd zullen worden. Ter wille van de tallooze daaraan verbonden voor-

deelen en met het oog op de langs anderen weg
niet te verwezenlijken opneming der losse arbeiders,

zal men tusschen deze ziekteverzekeringsorganen
binnen elk van de niet te groote maar ook niet te

kleine verzekeringsgebieden een strikte en wettelijk

II
14 Februari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

141

geregelde arbeidsgenaeenschap, een herverzekerings-
verband en een gemeenschappelijk administratief in-

strument tot stand brengen, indien althans ons particu-
larisme onverhoopt blijft beletten, dat in elk gebied één

enkel algemeen orgaan tot stand komt. Men zal aan
de ziekengeidverzekering ook de geldelijke schadeloos-

stelling der ongevallen gedurende het eerste halfjaar
opdragen en haar gemeenschappelijk plaatselijk or-

gaan aanwijzen als locaal agent van één centraal

lijfrente-instituut, dat zoowel de ongevallenrente-

verzekering als de invaliditeits-weduwên- en ouder-

domsverzek ring beheert. Op soortgelijke wijze zal
men de locale organen voor ziekenbehaudeling in

plaatselijke verbanden coördineeren, indien dan de

verwezenlijking van het meest redelijke en economi-

sche denkbeeld, ze tot één orgaan samen te trekken,

weer op os particularisme afstuit en men zal voorts
ook deze verbanden subordineeren aan één centralen

dienst. Aan het vele goede in het bestaande zal men
niet raken en aan den vorm der verzekeringen niets

wezenlijks veranderen. Deze
zijn
zeer in het kort

samengevat de eischen, die uit den aard der materie

en uit de behoefte des tijds voortvloeien en ik acht
ze betere richtsnoeren dan vooropgestelde persoon-
lijke wenschen of ,,overtuigingen”.
De beste verzekeringsregeling en de beste organisatie
zullen echter falen, als aan de verzekeringsorganen,

zoo locale als centrale, onthouden wordt wat ze
alleen levenskrachtig en vooral weerbaar kan maken,
vrijheid van beweging, vrije zeifbepaling, vrije en
volle verantwoordelijkheid, alles binnen de grenzen
van een alleen de hoofdzaken regelende wet. En

deze voorwaarde is slechts te verwezenlijken door
de autoriteit der verzekeringsorganen uitsluitend af
te leiden van en te doen berusten op de betrokken groepen, de verzekerden, de premiebetalers en de
artsen, door ze m. a. w. te maken tot één gesloten samenstel van organen van zeifbestuur, waarover
aan de organen van den politieken staat slechts

beperkte en welomschreven contrôle en zeggenschap
wordt toegekend Ter nadere toelichting dezer denk-
beelden moge verwezen worden naar hetgeen ik over
,,Sociale Ziekenzorg” en ,,Maatschappelijk beheer
van de Sociale Verzekering” geschreven heb in de

jaargangen 1919
, en 1922 van het tijdschrift ,,Sociale

Voo;zoig .

K. LINDNER.

WAT IS NOG RICHTSNOER IN ONZE SOCIALE

VERZEKE,RING V

I.

Het hek is van den dam; zôô is de indruk, dien
de pas aan het Ministerie van Aibeid ontworpen
wijzigingen van de sociale verzekering maken. Daar
zij véér alles radicaal zijn mogen ‘thans voor een
oogenblik ook
wijzigingen
in andere richting dan

de voorgestelde de erustige aandacht opeischen.
Daarom ga ik aan een drietal desiderata eenige
opmerkingen
wijden;
zonder de pretentie te hebben,
nieuwe gezichtspunten te openen, wil ik sleâhts
herinneren aan oude waarheden.
Véér alles treft het mij, dat in een zéé radicaal
plan nog geen recht geschiedt aan den ouden éisch
van een premievrj ouderdomspensioen voor allen, die daaraan behoefte hebben. Dat verlangen wordt weder
genegeerd, ofschoon nu de gelegenheid daar is, om
de oude fout te herstellen.

Een fout toch beging
wijlen
Talma, toen hij zijn
particuliere opvatting, hoe respectabel ook, dat geen
ouderdomspensioen waard is, wie er niet stelselmatig
offers voor brengt, voortrok boven den •toen reeds
zoo
duidelijk
gemanifesteerden wensch van het barm-
hartig-denkend deel van het Nederlandsche ‘volk. Het
schijnt
wel, hoe ongelooflijk ook, dat Minister
Aalberse uit het oog verliest, dat door de vrijstelling van premiebetaling, die ‘hij in 1918/19 in de invali-
diteitsverzeke’ring bracht, het ouderdomspensioen
krachtens de Talma-wet wat dat betreft niet van het
premievrij z. g. staatspensioen ‘meer verschilt. Wat
in de oogen van dezen zijnen voorganger een eisch

was van moreelen aard, is door hem overboord

geworpen. Wat belemmert nu nog de invoering van

‘het sta atspensioen?

Bij al hun theoretiseeren over de sociale verzeke-

ring verliezen velen helaas ‘het groote verschil uit
het oog tusschen ouderdom eenerzijds en de andere

evenementen anderzijds.
Het is dit, dat die andere

evenementen rampen
zijn,
wier gevolgen moeten

worden gelenigd. De ‘oude .dag echter is een heuglijk

gebeuren.

Daarom is de ‘samenkoppeliug van zorg voor in-validen xet die voor ouden van dagen verkeerd,’ten

onrechte worden .dan’beide categorieën als latposten

beschouwd. Ten ‘onrechte wordt dan vergeten in het

licht te stellen, dat de verzekering tegen invaliditeit
gepaard mag gaan met maatregelen om de uitgaven
te voorkomen, door een steiselmatige prophylaxe,

dat echter een goede ouderdomszorg onvermijdelijk

een
stijgen
der uitgaven voor de betrokken categorie

meebrengt, omdat zulk een zorg geleidelijk den levens-
1

duur verlengt. Dit laatste moet geen teleurstelling

zijn, geen tegenvaller; ‘het moet fiks in ‘t oog ge-
houden -worden. Ik wil niet beweren, dat een vdlk
voor zijn ouden van dagen offers brengen moet boven

alle -andere; maar voor de ouden van dagen moet
gezorgd
zijn
in een onbekrompen. mate, zoodat geen
tegenstelling te ontdekken valt tusschen gebrek lijden
en overdaad in andere kringen.

In het Bodk der Spreuken van het Oude Testament
vindt ‘men zulke
voortreffelijke,
zulke sehoone dingen
‘gezegd over ‘wat ‘voor ‘elk vôlk
zijn
ouden van dagen

beteekenen. Gegeven de onzekerheid van testaan, die de moderne industrieele maatschappij eigen is, waar-
door de hulp der eigen kinderen de meest natuur-
.lijke steun,
dikwijls
geheel ontbreekt, past in den
-gedahtengang der Spreuken een staatspensioen,
maar past daar niet de opvatting, dat een mensch
in
zijn
jeugd zijn ouden dag al behoort te vreezen
en zichzelven moet zien als een lastpost voor zijn
medemensch. Voor
mij
ligt in de opvatting van de
Spreuken een ‘diepere wijsheid dan in het dogma
van sommige theoretici der -sociale verzekering: ,,zon-der premiebetaling’door den betrokkene is het pensioen
-van den bejaarden man of vrouw een aalmoes en kleeft daaraan het gevaar, dat aan elke bedeëling
‘van armen verbonde is.” ‘De Bond voor Staats-
pensionneering heeft-beter dan
wijlen
Minister Talma
en
‘zijn
aanhang het rechtsbewustzijn van het ‘volk

vertolkt.

Het is ‘nog niet te laat, de ouderdomszorg geheel
los te ‘maken van de invaliditeitsverzekering. Daar-
voor

pleit ook de verlichting, die de zelfstandige
ouderdomszorg voor de andere takken der sociale
verzekering, met name ziektegeidverzekering, mee-
brengt; omdat op den
leeftijd
dat
zij
in werking
treedt, die andere takken hun praestaties kunnen
staken.

Dcich nog veel belangrijker is het dat aldus aan
een dwazen toestand een teind zal ‘komen. Thans toch
worden
jaarlijks
vele miljoenen op de staatsbegroo-
– ‘ting gebracht, om, krachtens de Invaliditeitsverzeke-
ring,
bij
te ipassen wat aan de premiën ontbreekt
.dergenen, die reeds niet-geheel jong meer waren, toen
.deze verzekering ingevoerd werd. Jaarljks worden
aldus is het niet zeventien millioen in een speciaal
fonds gestort; en inmiddels wordt er door ouden
van dagen gebrek geleden.

Ik ‘weet het wel, van het standpunt van een theo-
retisch aangelegden economist is -v5ér die fonds-
vorming iets te zeggen. Het tegenwoordig geslacht
wordt op die wijze gedwongen, zoo heet het, binnen
een beperkt aantal jaren het verzuim in te halen,
dat vroeger -gepleegd is tegenover hen, die binnen
een invaliditeitsverz. gevallen zouden
zijn,
indien deze
slechts eerder ingevoerdwas. Die uitgaven worden

142

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Februari 1923

aan liet tegenwoordig geslacht opgelegd, verplichtend.

De aldus bewerkte fondsvorming is dan een verplicht

sparen, gaat dan noodwendiggepaard met een zui-

niger omgaan met het volksinkomen, door deze stor-
tingen den rang te geven van de zorg voor eigen
eerste levensbehoeften.

Theoretisch alles heel mooi. Maar hoe is feitelijk de

zaak, wanneer de Staat de tering niet naar de
nering zet, zooals helaas in Nederland reeds een

reeks van jaren het geval is? Dan stort immers
het systeem als een kartenhuis ineen.

De X inillioen gulden worden nu jaarlijks toe-

gevoegd aan het tekort van zooveel millioenen, ver-

oorzaakt door het verwaarloozen van het beginsel,
dat de uitgaven van den Staat voor verterings-

doeleinden binnen de grenzen moeten blijven van

zijn inkomten uit de door het volk, door zijn volks-

vertegenwoordiging, telaatbaar geachte belastingen.

Er is en er wordt immers aan dezen eisch op geen

stukken na voldaai. Waarom dan een vertoon ge-

maakt van wijze voorzorg, waar feitelijk vrij licht-
zinnig er op los geleefd wordt.

De Staat stort jaarlijks die millioenen in het’
Invaliditeitsfonds; het bestuur van dit fonds belegt

die millioenen tegen een rentevoet van 3 procent

ongeveer; maar tevens leent de Staat van binnenland

en buitenland tegen een rente van 6 pOt. wat hij
noodig heeft, om de stortingen te kunnen verrichten.
IJdel zelfbedrog!

Zonder eenig practisch voordeel laadt dan de

Nederlandsche Staat de zorgen en de verantwoor-

delijkheid op zich voor de beleggingen van deze aan-zienlijke bedragen, voor zoover
namelijk
deze bedra-
gen verband houden met de verplichtingen – niet
tegenover invaliden -. maar tegenover de ouden van

dagen. Er worde hier nog eens herinnerd aan het
feit, dat in Groot-Brittannië destijds, toen aan de±i
volkseisch van zorg voor de ouden van dagen gee
ontkomen meer was voor de regeering en de bezit-
tende klassen, voor de keuze van een premievrij
staatspensioen den doorslag gegeven heef t de over-

weging, dat men de verantwoordelijkheid niet aan-
durf de voor het andere stelsel, waarbij door geaccu-

muleerde premiën dc pensioenen worden opgewogen,
omdat de Staat die enorme bedragen niet beleggen kan.
Moge het ook in Nederland nog ingezien worden;

dat in alle opzichten een premievrij staatspensioen
voor wie daaraan behoefte heeft, dat niet te vroeg
mag ingaan, maar niet door een onmogeljklaag bedrag
een bespotting worden mag, dat zulk een instelling
eisch des
tijds
is en dat het nu het oogenblik is,
nu geen dogmatische slagboomen meer bestaan, het
Nederlandsche Volk alsnog daarmee gelukkig te
maken.
W. E. S.

(Slot volgt).

DE HUSSISCHE COOPERATJEBEWEGING EN

DE ECONOMISCHE WEDEROPBOUW VAN

RUSLAND.

I.

I. De noodzakeljjkheid van de bestudeering d’jr
Russische Coöperatiebewe ging.

In het begin van 1921 verklaarden de boisjewisti-

sche leiders met Lenin aan de spits, dat het militai-
ristische communisme geheel had afgedaan en kondig-
den
zij
den overgang tot het kapitalisme aan. In het
programma van den zgn. ,,nieuwe koers” werden de
coöperaties zeer op den voorgrond gesteld, doordat de
Sowjet-Regeering hen opriep, om bij den economi-
schen opbouw van het ontredderde land actief mede
te werken. Sedertdien
zijn
talrijke decreten op het
gebied der coöperatie verschenen.
Tegelijkertijd kon men vaststellen, dat de belang-stelling van de West-Europeesche coöperatles in dc
Russische opnieuw ontwaakt was. Zooals men weet,
begaf zich een delegatie naar Rusland, om ter plaatsc
de verhoudingen te leeren kennen. Op de interna-

tionalc vergadering van coöperatieve vereenigingen,

gehouden van 22-25 Augustus van dit jaar, zoowel
als op het 54ste congres van het Engelsche coöpera-
tie-verbond in Brighton (3-7 Juni 1922) was dc
Oentrosojus vertegenwoordigd met dezelfde rechten als

de overige leden. Hierdoor heeft men het bolsjewis-
tisch bestuur van het grootste Russische coöperatie-
verbond erkend.

Onder deze omstandigheden is het van het groot-

ste belang zich een helder beeld van den toestand der
Russische coöperaties te vormen.

Een systematische voorlichting over de wetgeving,

practijk, zoowel als over de vooruitzichten van de
Russische organisaties is daarom te meer noodzake-

lijk, omdat deze organisaties zich steeds weer tot de

West-Europeesche coöperaties wenden om moreele en
materieele ondersteuning.

De Russische coöperaties na de Maart-revolutie
1917.

Om zich een duidelijk beeld te kunnen vormen van
den toestand van het Russische coöperatiewezen ge-durende de laatste 4 jaren onder de heerschappij van

het boisjewisme, moet men allereerst eenige gege-

vens hebben over den stand dezer beweging v66r de
boisjewistische omwenteling (November 1917).

Ten gevolge van verscheidene sociale en economi-

sche oorzaken ontwikkelde de coöperatiebeweging zich
in Rusland veel later dan in West-Europa. In de

laatste tientallen jaren voor den wereldoorlog maakte

zij echter snelle vorderingen. In 1900 waren in Rus-

land slechts 1000 coöperatieve vereenigingen, in 1914

reeds 31.050, in 1018 55.000. Rekent men gemiddeld
600 leden per vereeniging, dan bedroeg het aantal

leden 15 millioen en te zamen met de familieleden

(per lid van iedere vereeniging 5 personen) 75 mil-
lioen. Naar den aard hunner werkzaamheden ver-
deelde men de coöperaties in drie verschillende groe-
pen en wel: verbruiksvereenigingen, coöperaties voor
den landbouw en credietvereenigingen. De verbruiks-

vereenigingen speelden de voornaamste rol. Op 1

Januari 1914 waren in het vroegere Tsarenrijk 10.000
van deze vereenigingen, waarvan 80 pOt. op het platte-
land en 20 pOt. in de steden. Tot 1918 nam dit getal
toe tot ruim 25.000 met 8-9 millioen huishoudingen
als lid. Deze
omvangrijke
toeneming was in hooge

mate het gevolg van den oorlog en van de Maart-revo-lutie. In 1917 bedroeg de omzet van alle verbruiksver-
eenigingen te zamen 5 millioen. Het aantal coöperaties
voor den landbouw nam van 7.900 op 1 Januari 191.4
toe tot 11.400 op 1 Januari 1918. Hieronder waren
ongeveer 3.000 coöperatieve zuivelfabrieken, het mee-

rendeel der overige bezorgde den in- en verkoop van
alle goederen, die in het boerenbedrijf een rol spelen.
Oredietvereenigingen vond men zoowel op liet platte-
land als in de stad; hun aantal nam van 12.985 in
1914 toe tot 16.500 in 1918. De
cijfers
geven voor dat

jaar een getal van 10.478.000 leden.
De Russische coöperaties waren in groote groepen
vereenigd. Uit de statistiek blijkt, dat in 1917 300 van
dergelijke groote vereenigingen met 12.000 leden-coö-
peraties bestonden met een gezamenlijken omzet van
150 millioen Roebel. Op 1 Maart 1918 bedroeg het
aantal vereenigingen 514, waarvan 285 of 57 pOt. be-

hoorden tot den Oentrosojus (het vroegere Moskou-
sche verbond van verbrui ksvereenigingen).
De Russische coöperatiebeweging had haar eigen
financieele centrum, rd. de Moskousche Volksbank. In
Mei 1912 opgericht met een kapitaal van 1 millioen
Roebel, vergrootte deze bank in het midden van 1914

haar kapitaal tot 2 millioen Roebel.
De balans werd

op 1 Juni 1914 afgesloten met 7.351.000 Roebel

1 Januari 1916

,,

,,
27.683.244

1 Januari 1917

,,

,,
83.000.000

De omzet van deze bank bedroeg:

op 1 Januari 1915

243.234.644 Roebel

11
1 Januari 1916

…….1.188.463.936

14 Februari .1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

143

• In de laatste jaren voor den ôorlog bègon ook het
-aantal coöperatieve fabrieken zich belangrijk uit te

• breiden. In verschillende deden van het land breidden
‘tabak-, ieder- en’zeepfabrieken zich uit, evenals koren-

“moios, zagerijen, drukkerijen enz. In 1919 telde Rus-

land nbg ongeveer 1.000 coöperatieve fabriéken.
• Ten slotte gaf ook de Russische coöperatiebeweging
aanleiding tot een uitgebreiden voorlichtings- en ont-

wikkeiingsdienst.
• Deze Russische coöperatiebeweging ontstond niet
gisteren of heden, doch zij is het resultaat van een

• langdurige ontwikkeling. Onder het Tsarisme moest
zij hard om het bestaan kampen, want de bureaucratie

vân het oude régime was niet alleen tegen politieke,

maar ook tegen economische ‘werkzaamheid van het
volk. De coöperaties beschouwde zij als ccii gevaar-
lijkc beweging. Het absolutisme werd evenwel ge-
dwongen. toe te geven. De Maart-revqlutie 1917 be-

vrijdde de Russische coöperaties definitief van de oude
beperkingen. Hiermede trad een nieuw tijdperk in de

geschiedenis der Russische coöperatiebeweging in.

II. . De Sowjetiseering der vrije coöperaties.

Het’ sowjetiseeren der coöperaties nam reeds spoe-

dig na de bolsjewistische omwenteling een aanvang.,
In Fébruari 1918 werd door het commissariaat voor’
de voeding een schema ontworpen voor consumenten-

communen. Volgens dit plan zouden deze de geza-
menlijke bevolking van Rusland in zich opnemen en
als cenig orgaan voor de verdeeling der producten en
den’ goederenruil dienst doen. De belangrijkste grond-
sag van het coöperatiewezen; nl de vrije organisatie,

Mo
est dus worden opgeheven en worden vervangen
door dvang. Dit bureaucratische ontwerp stuitte
0
1)
dén vereenden tegenstand der
vrije
coöperaties. De

Sowjet-Regeering zag zich dan ook genoodzaakt op een compromis in te gaan. Het deëreet van 12 April
1918 over de verbruiksvereenigingen stond in iedere
gemeente slechts do oprichting toe van niet meer dan

twee coöperatieve vereenigingen en wel van een arbei-
derscoöperatie en van een algemeen burgerlijke coö-peratie. Bepaalde groepen der bevolking werden van
het bestuur uitgesloten en bovendien werden de coöpe-

raties onder contrôle gesteld van bijzondere regee-
ringslichamen, nl. van de ,,Coöperatie-afdeelingen”

van den Economischen Raad.’
Het decreet van 12 April werd door de commu-
nisten benut om dc verbruiksvereenigingen definitief
te sowjetisceren. In vele steden richtten zij centrale
arbeiderscoöperaties op. Dit varen meestal fictieve

organisaties, welke door de vakvereenigingen, de be-
drijfsraden of eenvoudig door communistische orga-
nisaties in het leven werden geroepen. Daar echter in iedere gemeente slechts één arbeiderscoöperatie
mocht bestaan, werden alle onafhankelijke arbeiders-
coöperaties gedwongen zich met de communistische
centrale vereeniging te versmeiten.
Door de decreten van 8 April 1918 en 5 Augustus
1919 werden de landbôuwcoöperaties verplicht levens-
middelen tegen steedsche producten te ruilen. Daar
de steden evenwel niets konden leveren, weigerden de
dorpen hun producten aan de stadsbevolking af te
geven. De Sowjet-Regeering wilde deze onvermijde-
lijke economische consequentie niet erkennen. Zij
noemde de houding der landbouwcoöperaties ,,sabota-
ge”, ontsloeg de leiders dezer coöperaties uit hun
ambt en verving hen door Sowjetbeambten.
Eind 1918 werd in Moskou een congres van de
arbeiderscööperaties gehouden. Hoewel op dit congres
in werkelijkheid de aanhangers van de vrije coöpera-
tie in de meerderheid waren, is het den communisten
door verschillende machinaties gelukt, de oppositie
uit te schakelen en een meerderheid van stemmen te
verkrijgen. ‘Met behulp van deze meerderheid namen
de Bolsjewisten een besluit aan, volgets hetwelk in
het Bestuur van den Oentrosojus (welke door de Re-
geering als een algemeen burgerlijk coöperatielichaam
werd beschouwd) de vertegenwoordiging van den

-Raad der arbeiderçoöperaties voor het grootste deel

zou moeten bestaan uit cpmmunisten. Het J’anuari-
• congres 1919 van afgevaardigden van den Centrösojus
1
weigerde beslist om •op een dergelijke anti-democrati-

sche wijze het bestuur te vervormen. Na deze misluk-
• king sowjetiseerde de Regeering den Oentrosojus op

grond van de nieuwe wetgeving betreffende de con-

sumentenëommunen.
Het decreet van 20 Maart 1919 verplichtte a1e bur-

gers lid van de consuimentencommunen te worden; de
contributie yerd opgeheven. De .consumentencommu-

nen zouden uitsluitend door den staat worden gefi-
nancierd.. In iedere gemeente zou slechts één derge

lijke vereeniging •worden opgericht met een of meer-
dere filialen. Het bestuur – dagelijksch bestuur en

raad van toezicht – wordt slechts door die leden der

vereeniging gekozen, die volgens de Sowjet-Regeering
het kiesrecht mogen uitoefenen. De Regeêring ver-
kreeg het recht haar vertegenwoordigers in het be-

stuur der commissie met dezelfde rechten als de leden

te doen plaats nemen.

Na de uitvaardiging van het decreet van 20 Maart

1919 liet de Sowjet-Regeering tien harer vertegexi-

woordigers in het bestuur van den Centrosojus zit-
ting nemen. Op deze wijze •verkreeg zij de meerder-

heid in het bestuur. Van toen af voltrok, de sojweti-

seering van den Centrosojus, evenals van alle andere

onafhankelijke Russische coöperaties, zich in een snel

tempo.

Eind J’a,nuari 1920 werd een decreet uitgevaardigd,
dat de opheffing inhield van alle centra der land-
bouwcoöperaties, van den raad van het congres der
coöperatieve vereenigingen, d.w.z. van het centrum
van de geheele Russische coöperatiebeweging en van

de credietvereenigingen. Als reden van dezen• maat-
regel gaf het decreet aan, dat eenerzijds alle vrije
coöperaties broedplaatsen van de contrarevolutie wa-
ren en dat zij
anderzijds
woekerelementen in zich

sloten.

Op 28 J’anuari 1920 werd door de Regeering van

Lenin de Alrussische coöperatieve drukkerij en uitge-
verij geliquideerd. Hiermede werd aan den ontwikke-
lenden en voorlichtenden arbeid der coöperaties een

einde gemaakt. Teneinde een denkbeeld te geven van de
draagkracht van dezen maatregel voor het Russische
volk, volgen hier eenige gegevens over den voerlich-

tingsarbeid van de onafhankelijke Russische coöpera-
ties. In 1918 verschenen in Rusland ongeveer 100
kranten en tijdschriften door coöperaties uitgegeven.
• Er bestonden goed georganiseerde uitgeverijen en
boekwinkels. Boeken, brochures en vlugschriften zoo-

wel over het coöperatiewezen als over economische vraagstukken werden in millioenen exemplaren ver-

spreid. Op een groot aantal scholen werden beambten
voor de coöperatieve vereenigingen opgeleid. In ver-
schillende deden van het land werden voordrachten,
cursussen, enz. gehouden. Meer dan 1.000 instructeurs
en deskundigen bereisden het land om voorlichting te
geven op coöperatief gebied. En dit alles werd door
de communistische regeering voor een contrarevolu-

tie verklaard:

Op 9 Maart 1920 werd het Alrussische coöperatieve
verzekeririgsverbond opgeheven; op 21 April hief de Regeering de Moskousche districtsvereeniging op en
op 30 April 1920 werden alle coöperatieve vereenigin-
gen in Rusland geliquideerd. Het eigendom van deze
• organisaties werd deels toegewezen aan den gesowjeti-
seerden Oentrosojus en deels aan het Volkscommisa-

riaat voor den landbouw.

De leider der gesowjetiseerde coöperaties, de Sowjet-
beambte Leshajeff, uitte zich op een congres der
coöperaties over de door de Russische Regeerixig ge-
volgde coöperatiepolitiek in de bovengeschilderde
periode in de volgende woorden: ,,Met voldoening

kunnen wij constateeren, dat na een driejarigen strijd
de oude
(vrije)
coöperaties geheel vernietigd zijn.”

,,Geheel vernietigd” – dit is helaas waarheid, met

144

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Februari 1923

betrekking tot de coöperaties, welke zulk een omva’ng-

rijke economische en ontwikkelende rol in Rusland
speelden.

• III. De nieuwe icoers in de coöperatiebeweging.

De sowjetiseering der vrije coöperaties is te be-

– schouwen als een gevolg van de schipbreuk van de

economische politiek van Sowjet Rusland. Nadat de

anarchistische nationaliseering van industrie, han-

del en bankwezen, enz., de grondslagen van het econo-‘

misch leven had vernietigd, nam de Regeering haar

toevlucht tot de coöperaties. Met behulp van de orga-

– nisatie en de middelen der coöperaties wilde de Regee-

ring haar economische plannen doorvoeren, want toen-

tertijd waren de coöperaties de eenige goed georgani-

seerde vereenigingen, welke bovendien konden bogen

op het vertrouwen van het volk, vooral van den boe-

renstand. Door de nationaliseering der coöperaties

kon men evenwel nog geen rationeel economisch pro-

gramma verwezenlijken. Integendeel, de Sowjet-eoöpe-

raties werden als alle andere inrichtingen van den
Staat door bureaucratie lamgeslagen.

• Eerst na een driejarige practijk evenwel, toen de

nieuwe coöperaties geheel instortten, kon de Regee-

ring ertoe besluiten, hare coöperatiepolitiek eenigs-

zins te veranderen. Dit besluit hangt nauw te zamen

met den nieuwen koers in de Russische economische

politiek, die in begin 1921 werd ingeslagen. (De op-
heffing van het Staatsmonopolie voor landbouwpro-

ducten, de vervanging van het contingentsysteem

• door een belasting in natura, het toestaan van den
vrijen handel, de verpachting van staatsbedrijven,

enz.)

Het begin der nieuwe coöperatiepolitiek dateert

van het decreet van 7 April 1921. De verbruiksver-

eenigingen kregen weer het rccht om vrij goederen te-

ruilen, alle verbruiksartikelen te produceeren en in
te koopen, industrieele bedrijven aan te koopen -voor

‘het verwerken der producten en voorts om van de

leden contributies en voorschotten te innen. Boven- –

dien herkreeg ook de bevolking het recht om zich ii’

kleine
plaatselijke vereenigin gen of wel volgens de be-

roepen aaneen te sluiten.

Door de decreten van 19 Juli, 17 Mei, 7 Juli en
16 Augustus 1921 werd weer gelegenheid gegeven tot
het vormen van coöperaties voor den landbouw en

voor huisindustrie. Een belangrijk punt van deze,
nieuwe wetten verdient vermelding: terwijl eerst het
bestuur der coöperaties formeelrechtelijk, doch nooit
wezenlijk in handen der Sowjetheambten was, her-
stelde het decreet van 17 Mei het oude recht, volgens
‘hetwelk de coöperaties gerechtigd waren vrij hun

eigen besturen te kiezen. ‘De districtsvertegenwoor-
diging, evenals die van de overheid en de vakvereeni-gingen werden in de cdöperaties opgèh even.

“Volgens het verdrag van 26 Mei 1921 tusschen het
Volkscommissariaat voor de voeding en den Oentro-sojus, bekrachtigd voor den Raad van Volkscommis-
sarissen, werd den Centrosjus het recht gegeven te voorzien in alle behoeften van den Staat aan land-
bouwmachines en -werktuigen en aan grondstoffen.
Een besluit van de Sowjet-Regeering van 26 October
1921 legde vast dat de Oentrosojus voör alle leverin-
gen aan den Staat de voorkeur zou hAbben. Gezien
de vèrstrekkende b’eteekenis van deze wet aat ik hier
den juisten inhoud volgen:
,,Bij
het sluiten van goe-
derenruil of andere leveringstransacties zijn de
Staatsorganen, waaronder tevens te verstaan Staats-
ondernemingen en Staatstrusts, verplicht deze over-
eenkomsten allereerst met den Oentrosojus te sluiten,
die de voorkeur geniet boven andere leverandiers, met
dien verstande, dat:
de voorstellen tot levering door de Staatsorga-
Den in de eerste plaats worden gericht tot den Cen-
‘trosojus, of indien de levering slechts één district
omvat, tot de districtsafdeeling van den Centro-

sdjus;
mocht de betreffende afdeeling van den Cen-
trosojus weigeren de overeenkomst te sluiten op de

door de staatsorganen gestelde voorwaarden, de over-
heid zich alsdan mag wenden tot andere leveranciers,

vooropgesteld evenwel dat het aanbod van deze an-
dere leveranciers •voordeeliger

is dan dat van den
Oentrosojus.

Door het decreet van 10 December 1921, volgens

hetwelk de genationaliseerde ondernemingen onder bepaalde voorwaarden weer ter beschikking van de

vroegere bezitters kunnen worden gesteld, wordt voor
de coöperaties de mogelijkheid geopend, weder het

grootste deel hunner vroegere bezittingen te ver-
verven.

Het decreet van 25 Januari 1922 opent weer de be-
staansmogeljkheid van credietvereenigingen en.

spaarbanken, welke zich dan ook in verbonden mogen
vereenigen.

Ten slotte heeft een wet van 26 Juli 1921 ten doel
cle financieele positie der coöperaties te verbeteren,

doordat hun eenerzijds wordt toegestaan zich zelf-

standig middelen te verschaffen en zij
anderzijds
ook
aanspraak kunnen maken op staatsondersteuning in

den vorm van credietverleening.

De hier in het kort weergegeven wetgeving betee-

kent een grooten stap voorwaarts voor de Russisehe

coöperatiebeweging. Na een jarenlange vervolgings-
politiek is thans door de nieuwe vetten weder de mo-

gelijkheid geschapen voor vernieuwde ontwikkeling
van het coöperatiewezen. Helaas moet hierbij worden

aangeteekend dat het recht van
vrije
organisatie voor

de coöperaties nog steeds niet geheel en al hersteld is.
Inderdaad zijn de coöperaties nog steeds in hooge

mate een werktuig van de Sowjetpolitiek. Dit veran-
dert evenwel niets aan het feit dat de coöperatie-

beweging in 1921 een zekere vrijheid van beweging
herkregen heeft.. ,
PAUL-OLBEm.
(Slot volgt).

AANTEEKENING.

Productie en handel der Vereenigde

Staten in 1922.

– De thans beschikbare gege-

vens,
schrijft de Federal Reserve Agent te New York

in zijn maandbericht, maken het
mogelijk
nauwkeurig

den omvang van de productie en den handel in ver-
schillende branches in 1922 te
vergelijken
met dien

in vorige jaren. In onderstaand diagram wordt een

procentueele
vergelijking getrokken tusschen de cijfers
voor dit jaar en die voor 1921 met betrekking tot
negen en dertig verschillende goederen of industriëen,
in enkele groote groepen verdeeld.
De meeste• der
belangrijke
oogsten vertoonen .een

omvang, aanzienlijk dien van 1921 overtreffend. De
voornaamste uitzondering hierop maakt de maïs-
oogst, welke een daling vertoont, vooral omdat hij

in 1921 buitengewoon groot was. Het indexcijfer,
waarbij rekening gehouden wordt, zoowel met den
omvang als de onderlinge waardeverhouding der
oogsten in de jaren 1910-1914, is in 1922 10 ‘pOt

hooger dan het vorige jaar, ten deel’e als gevolg van
den vergrooten omvang der productie en anderzijds
van • de ‘snelle
prijsstijging
van landbouwproducten.
In het afgeloopen jaar wordt de totale waarde der
oogsten door het Deptrtement van Landbouw op
basis van den
prijs
van 1 December
il.
geschat op
7,6 milliard dollar, tegen 5,7 in 1921.
Ondanks den invloed van de stakingen der mijn-
werkers en spoorwegarbeiders is de totale productie
van metalen en mineralen aanzienlijk meer dan in
1921. Toch bleef ze 14 pOt. beneden 1920. Vooral
in de ijzer- en staalindustrie was de expansie bij-
zonder groot. Hierin weerspiegelen zich de groote
bedrijvigheid in de bouwnijverheid, de automobiel-
productie en de groote materiaalaankoopen door
de spoorwegen. De steenkoolproductie bleef door
de stakingen beneden de
cijfers
van het vorige jaar,

ofschoon de groote opbrengst in de eer8te ‘en de
laatste maanden van 1922 de daling in den ‘zomer
•grootendeels compenseerde.

OOGSTEN.
Appels
flogge
Vlaszaad
Katoen
Aai-dappelen
Tabak
4
Gerst Hooi
Haver
-Rijst
Boekweit.
Tarwe
Maîs
Gemiddelde

METALEN EN MINERALEN
Afgeleverd tin
Zink
Stalen ingOts
Ruw
ijzer
Koper
Cokes
Lood
Gasoline
Petroleum
Cement
l3itumineuze steenkoo
Anthraciet
Gemiddelde

lNDiJSTRIEELE
• PRODUCTEN
Vrachtautomobiclen Personen

11

Geïmporteerde rubber
Geraffineerde suiker
Papier .Houtpulp
Hout
Wol-consumptie
Katoen-

Aantal slachtingen
• Tabak-consumptie
Tarwebloem
Geïmporteerde zijde
Locomotieven
Gemiddelde

72
172
-’53
15*7
139
1120
ig
117
IS

——53

155 ’54

Onderstaande tabel vat den omvang van de oogsten.
en de productie van mineralen en metalen en andere

206
industrieele artikélen, :te beginnen met 1917, samen.
Bij het samenstellen -van deze gegevens :zijn ‘-de

productiecijfers -gewogen ‘in verband met de vaarde-

– -verhoudiifgen tusschen het ‘product der ‘verschillende


1
bedrijfstakken in de jaren 1910–1914.

(1918 = 100)


191.7.
.19.18

1

1919

1

1920
1

1921
1922

1033′
tIOD
. 1,1
112,3
95,2
104,3
Oogsten…………
Metal. en Miner.
100,4
100
:04
8,5
.98,2

1

67,1
84,8
Industr.(product.
107.3
100 10,6
103,9
94,0.
111,7

Totaal ——-
104,3
1

100
1

101;51106,2
1

891
1

103,1

222 -. Uit de tuibl blijkt dijidulijk, dat terwijl de omvang

van de oogsten en de productie van métalen en
1
mineralen minder dan in 1921 was, de ‘buitengewone

1 bediiijvigheid dn de bouw- en automobielnijverheid
en in een aantal andere industrieën ‘voldoendewas om t

den totalen omvang der industieele productie te
doen
stijgen
boven het
cijfer
‘van een ‘der vorige
ij’f jaren. Bovendien ‘blijft de .totaile index slechts

zeer weinig beneden de jaren met de g700tste be-
drijvigheid.

Wanneer men bovenstaande
cijfers
beziet moet –
1 men’er rekening mede :houden, datzij geen

maatstaf
zijn voor den totalen productie-omvang -der Ver-
eenigde Staten, maar slechts betrdkking hébben’op die industrieën, waarvoor gegevens ‘tei- beséhikkig staan. –

i
.
4 IFebruari .1923

ECONOMISCH-STATIST1SCHE.BERICHTEN

145

Een sterke vooruitgang bij 1921 vertoont de
automobielnijverheid, die een .nieuw record maakte
met een productie van ongeveer 2.500.000 personen-

en vrachtautomobielen. –
Tot raffinade verwerkte suiker, tarwebloem, de
consumptie van wol en katoen, het aantal slachtingen,
• papier, tebakproducten, feitelijk alle industrieën, die 1

productie-gegevens verstrekken, vertoonen een stijging

vergeleken bij 1921. –
De gestegen bedrijvigheid in ‘industrie en handel
weerspiegelt zich in een aantal meer algemeene
indices, zooals het aantal géladen spoorwagens, ge-
trokken éhèques, te ‘werk gestelde ;arbeiders en .af-

gesloten bouwovereenkomsten in de Nôord-Oostelijke
Staten- De wijziging in een aantal dezer cijfers

geeft onderstaande tabel. Deomvang van den nieuw-bouw in zijn volumen ;uitgedrukt ‘was 44
)
püt. meer l

dan in 1921 en grooter dan in eenig jaar, waarover
gegevens ter beséhikking staan. Het ‘eenige ‘

cijfer,
– dat een daling te zien geeft vergeleken

bij 1921, is

datder uitvoec-en, welke daling. ten deéle de prijs- –
– daling weerspiegelt en ten deele het resultaat ‘is

van de offtwrichting -der -internafionale markten.
(1921
=100)

-‘

1n de rubriek ,,Overzichten” trft men aan ‘het
Jaaroverzicht van Pakhuismeesteren van de ‘Thee. – –

ONTVANGEN:

Société des Nations,
Rapport surlesiConditio’n,s Eco-
nonu,zques -‘de la Russie,
traitant spéciale-ment de
la famine de 1921 et 1922 -‘et de la situation de –
l’agriculture, Genève 1922.

Société des Nations, L’application des Principes de

tja O.onférence.internaiiondle financière de Bru-vel–
‘les «1920), Vol. 1 ei Wol. II, lialie
Commission
‘écononiique et finamiiére provisoire; Annexe au
i-apport du comité financier communiqué
tt
l’assemblée conformément è la r’ésôlution du

.conseil en date du .16 septembre 1922.

– Société ‘des Nations,
La situaiion économique et finan-

• ciôre de l’Albanie
par le professeur Albert Calmês
(Luxenibourg); (Annexe au rapport présenté au
Conseil par le Comité financier de la comuiis-
sion économique et financiére ,proisoire sur sa
•huitième session, Genéve, septembre 1922).

Réconsiru

cii

on de,l’Autriche,
accords préparés par la –
‘Société des ‘Nations et signés
t
Genève le 4 octo-
bre 1922 avec les documents et déclarationspubli.-

-ques
1
y.-relatifs.

Nederlandsche Belastingweiten,
bewerkt door J. M.
Bouscholte, uitgegeven onder toezicht -van Mr.

Dr. II. if. Romeyn;

No. 1, ‘Wet op de inkomstenbelasting 1914
met
wijzigingswetten en uitvoeringsbesluiten; derde

Wo. 9, W

et op de .invordei-ing, Wet betu-ekkelijk -de lcoste’,i van ‘vervoliireg -in- zake van (‘s Rijks)

diredte belastin

gen en koloniale invorderingswet,

917;
tweede druk;

No. L0, Zegelwet .1917
met wijzigingswet en uit-

‘-voeringsbesluit, derde druk; “s:Gravenhage, Mar-

liinus Wijhoff, 1923.

.N’ij.verheidsbevordering in .Ned.-Indië
door Ir. J. -van
-der Waerden (Overgedruikt uit het weekblad ,,De
• – – -Ingenieur’, Orgaan van het Kon. Inst. van
– Jngenieû.rs en van de Vereeniging van Delftsche
ingenieurs, 7 en 14 October 1922, Nos. 40-en .41);.
Firma F. J. Belinfante v/h. A. D. :Schinkel,
‘s-Gravexihage. – • –

1920
1.921

1
1922

8
1

100
144
93
100 120
107


100
116

‘N(ieuw.e ,aaiibouw

——————–

• Om’zétten v. ‘aand. (Beurs v. N. York)
1-33

1

100
11-2

iuitgiften

………………..

.G-eprodu’ceerde eleetriciteit ……. —–

Getrokken cheques

(Dollars)

———–
121


.100
110
115


.100
109

Tewerk igestelde iarbeiders

in

den
128 100
107

LGeladen spoorwagens

—————–

staat New Yoi’k

— … – ……..



lOntvangten der posterijen

……..
100 100
.107

‘Groothandélaoznzetten

,

(2e F. R. District, in dollars)
135 100
104

Kleinhandelsomzetten
-(2e F.R. District, in dollars)
105
iOO
1.03

Export

der

V. S………………..
184
100
86


.146

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14
Februari
1923

-.

.

MAANDCIJFERS.
.

HANDELSBEWEGING OVER DE MA,ND DECEMBER 1922.

(volgens

de groepen der naamlijst van goederen, ‘opgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.)..

G r o e
p
e n.
Invoer
.

Uitvoer
Saldo Invoer
Saldo Uitvoer

Gewicht
.

.
Waarde

Gewicht
1

Waarde
Gewicht
1

Waarde
Gewicht
1

Waarde

K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Guldn
.
.,

1 Dieren en.dierlijke

. . .
producten
12.256 312
7.308.458 41.172.350 23.491.043

28.916.038
16.182.585
II Plantaard.

voort-
287.625.051
42.766.186
20.449.089
14.248.263
81.175.962
28.517.923


I’IIa Mineralenmetalen

en

niet in andere
.

.

brengselen

………..

groepen

opgeno-
,’
men labrik. daarv.
1.001.806.303
30.122.953
312451.620′ 9.653.920′
695.354.683 20.469.033


Ilib Gouden en zilveren
munt en muntmat.

603
116.615 2.713
258.894


2.110
142.279
IV Meel en meelfabri-
.

22169J654
3.980.156
17.074.642
2.695.828

5.095.012
1.284.328


V. Chemische produc-
ten,

gêneesmid’de-
le; verfwaren en
kleurstoffen

….
21.584.147
3.580,279
7,438.586 3.127.293
14.145.561
452.986


VI Olie, hars, was, pek,
.

katen

……………

teer en distillatie-
producten van teer
fabrikaten van deze
8toffen, n.a.g.

..
53.373.661
‘6.906.730
27.109.408′
9.474.319′
26.264.253


2.567.589
VII Hout en fabrikate’n
van hout en derge-
lijke stoffen; meu-
belen, v.a.s …….
103.891.917
9.436.282
2.764.073
519.179
101.127.844
8.917.103


VIII Huiden, vellen, le-
der, lederwerk en
2.072.342 4.117.412
2.829.161
3.065.465

1.051.947
756.819

IX Garens, touw

en
touwwerk, weefsels
en stoffen, kleede-
ren en modewaren
6.582.194
19.310.831
4.047.356
11.431.267
2.534.838
7.87956


X Aardewerk, porse-
1cm,

pottenbak-
kerswerk,

gebak-

schoenwerk ………..

ken steen en andere
24.139.615
1.578.356
11.330.709
858.131
12.808.906
720.225

933.853
1.927.433
538.576
2.267.568 395.277

2.837.378
22.337.046
3.332.109


15.147.526
494.731
XIII Voedings- en ge-
notmiddelen,

niet

kunsteteen

……….

XII Papier ………….7.189.520

genoemd indegroe.

XI

Glas
.
…………..4.195.001

pen 1,11, IV en VI
28.554 253
11.482.879
35.680.143
,
9.878.618

1.604.261
7.125.890

XIV Rijtuigen, voertui- gen, vaartuigen en
luchtvaartuigen ..
3.448.483
3.020.449
867.844
1.013.703
2.580.639 2.006.746


XV Andere

goederen
dan gebracht onder
de groepen

1 tot
en met XIV

….
15048.101

1.599.937.157

15.360.153

162.858.970

9.349.719
702.831.892
6.897.525

100.484.133

5.698.382

897.105.265
8.462.628

62.374.837


– –
Totaal ……..

Handelsbew. zond. goud. en zilv. munt en munt-
.
mat.(opgen.ingrdllbl
1.599.936.554
162.742.355
702.829.179
100.225.239
897.107.375
62.517.116
– –

-OVERZIOHT van de waarde
van don In-
en Uitvoer
voor elke
maand van
het loopende
jaar
en de
drie daaraan voorafgaande
jaren,
.

met
uitzondering
van Munt
en Muntmateriaal,
in guldens.
5).

Maanden
Invoer
Uitvoer

1919

1920

1921

1922
1919

1920

1921

1922
1) 2)

1)
2)

1)

2)

1) 2)

Januari

75.073388

256.207.615

214.136.278

152.495.668

41.321.453

135.932.785

115.835.310

86.106.447
Februari ……

106229028

233.591.043

170369270

152.353594

44543205

113309645

120.956.498

84204248


April

…. ….

189.565.086

203.592.812

195.772602

167.451.702

50.827 142

99.448.337

108.819.697

92.729.841

..
Maart ……….148.758852

1879l6J38

213.830220

180.328763

52,660.723

68.210.466

107204.662

112879875


Juni

……..

258A83821

345402.373

188.559.719

150.899.735.

126270353

179.478445

120815.908

100680.880
Juli ……….

274.264.390

314.86L366

170.674.007

163863.700

133.623.129

177J14A62

105.420J29

104.572575

..
Mei …………257.009.336

298.514.162

168.114.951

194080.257

06.168.708

170393.137

93818710

108.423.679

Augustus

….

313403.619

.267.956.122

186.640.179

178
.
807
.
927
1

163771.619

130.018.883

142.544.083

99:442.892

..

September

298.107.886

317.368.670

197.271.439

164.616.506

162.131.110

165.965.569

135.749.765

115.612.131
October

……

319.833.079

337.338.332

179.043.171

186.643.442

214.577.467

148.140.438

1’14.694641

112.003.008

..

November

– . – –

296.351.809

270.811.334

175.806.364

172.295.111

171.171.804

156.557.011

106.623.879

104.350.396
December

288.958.920

302.154.125
3
)

180.000.903

162.742355

154.241.692

156.922.833

97.115.3181

100.225.239

..

Totaal..’..

2.825.739.214
3.335.714.092
8
)2240.219.103 2026578,76oIl.4ll.308405 1.701.491.711 1.369.598.600 t221.23iïi
‘1) Hieronder zijn niet ‘begrepen de bunkerkolen voor Ned. scbepen.

2)
Hieronder isniet begrepen de bunkerolie voor Ned schepen.

)
In de Statistiek over December
-1919
zijn de bedragen vermeld
met
inbegrip van göuden en zilveren munt en muntmateriaal.
3)
Bovenstaande bedragen zijn verhoogd met
‘f3.287.002
wegens te late -inzending van gegevens betreffende
1920. Zie voor verdere toelichting
jaarstatiatiek
1920
deel
3
Voorbericht blz. XIV punt 1.

1

.

14 Februari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

147

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
KOERSEN TE NEW YORK.

Data
Cabic Land.
Zicht ParIj3
Zichi Berlijn
‘Zicht Amste,d.
.
N.B. •*

beteekent : CijferB

og
niet ontvangen.
(in S per)
(In c1..p.frs.)i(in
ci, P.
Mrk.)I(in
cts. p. gid.)

IOFebruaril923

4.68.62

6.21

0.00
35
,
1
100

39.53
GELDKOERSEN.

.
,
Laagste d. week

4.67.25

6.190.00
25
1
39•44
BANKDISCONTO’S.
Hoogste
,,

,,

4.68.62

6.42

O.00/
100

39.63

Ned.fDi5c.Wi85e18. 4
18Juli
’22Zweeds.R.ksbk 5
10Mrt.’22
3Februari1923

4.68.50

6.49

0.00
28
j100

39.40
’22JBk.v.Noorw.
4
18Juli

. 5
17Aug.’22
Bk.
1

Bel.BinxLEff.
27 Januari
1923

4.64.37

632

0
*00ar>l
lo
„1

39.50 Vrsch. in R.C. 5
18 Juli
‘221 Zwite. Nat. Bk. 31
2 Urt.
’22
Muntpariteit

4.86.67

19.30

23.81 X

1

401
Bk. van Engeland 3
13Juli
’22IBelg. Nat:Bk.
522Jan. ’23
Duitsche Rijkebk. 12
18Jan.
’23IBank
v. Spanje 5
18Mei
’22

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEJ OP LONDEN


P!oalicn en
Noiceringj.
1
27 Jan.
1
3 Febr.
1
5110 F4,uarl’23
10 Febr.
Bk. van Frankrijk 5
11 Mrt.
‘221
Bank v. Italië 6
20
Mei ’20
Oostenr. Hong. Bk. 8

2$ept.’221F.Ree.Bk.N.Y. 4
21Juni’22
Landen
ecnhcdcnl
1923 1923
ILaagsieHoog,tc

1923

Nat.
Bk.
v. Dsnem. 5 25Apr.’211Javasche Bank31
1Aug.’09

143
1
/
1e

Alexandrië..
Piast.
p.

9V/je
t
97I16

9V

97l

1
971/te
B. Aires
1
)..

d. p. $

43

43

43f
Calcutta
. .
. .
5h.
p.
rup.
114i
a

114Ito I1/4
11
/

I/4
15
1

I14
3
1e
.

OPKN MARKT.

;
Hongkong

..

id. p. $

213
9
11
e

212
7
18

1
2/2X

2
1
334

212t
8
1.
Lissabon. …. d. per Mii.

21

.

2132

2I1
Madrid

. . . . Peset. p. £ 29.671 29.66

29.60

30.00

29.90
Amsterdam

t Londen

Berlijn

Parijs

N. York
Data

Part,

1

Prolon.

Part.

Pan.

Part.

Cail-
*Montevjdeol

d. per $

43X

42

423.

43

42K
disconto

gaite

diiconto

diiconlo

disc.

moncu
Montreal. .
..

$ per £

4.68

4.7
)

4.71

4.74v

4.73K

10
Febr. ’23
3K

2K

218

4-18

4-41)
*RdJanejro . d. per Mii.

6’/

5
1
It9

5
7
1

6

571

.

5-lOF.
1
233K-K

2K3K

218

4_.51
Rome

.. Lires p. £ 96
1
:
9
96
1
1I6

96.00
k

96
Shanghai…. Sh. p. tael

3/IK

3K

310 .

31I
1
18

3/0
1
*/
1

29J.-3F.’23 39-K

3-9

2
5
18_
1
1e

4
-‘
Is

4K5K
Singapore

..

id. p.
$.

2I41

2/4f

214
1
1

210182214
5
16
22-27 J. ’23 3K

/o

3K -4

211

4-
1
1

4K 5K
39.70

39.70
*Valparaiso..

peso p. £

3730

37.90

37.80 1210,alig.2/0,alle
6-11
F. ‘223K

3-4

3K
-K

4-
5
/s

4-5K
Yokohama .. Sh. p. yen
12/1
1
1
32
2/0’/

210K

7-12 F.
’21
3
1
1

3-9

6’i-%

418

68
• Koersen
der voorafgaande dagen.
t
)
Telegrafisch transfert.
20-24Juli’143
1
18-/so
1
2Y
4
-K

2K-K

2
1
1-9

2

5K-7K
t)
Noteering van 9
Februari.

S

NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te

Noteering
te
Lon
en N.
York

Londen
N.York
10 Febr. 1923..

30
11
1

63K

II Febr.1922

34
8
18

65
7
1
8

WISSELKOERSEN.

.
3

,,

1923 .

30
9
1

63/

12
Febr.
1921

36
1
1

62K

WISSELMARKT. .
27 Jan. 1923..

32
8
/

66

20 Juli

1914

.

24
1
1

541
18

De daling van Londen bleef aanvankelijk nog aanhouden,
.

NEDERLANDSCHE BANK.
zoodat een groot deel van de winst der vorige week weder
verloren ging. Daarna werd de markt echter weder vaster,
Verkorte Balans op
12
Februari 1923.

zoodat het verschil met de opening slechts gering was.
Activa.

Parijs en België waren deze week buitengewoon onzeker.
Binnenl. Wis-( H.-bk.

f100.010.992,26

Het resultaat was ten slotte niet groot, maar intusachen
sels, Prom.,1 B.-bk.

,, 35 296 060.39

wisselden flauwe en vaste stemming elkander onophoudelik
af.

openden

onaanzienlijk

enz. in disc.

Ag.sch. ,, 59.700 878,18

195.007.930.83
Marken

niet

flauwer; daarna liep
– Papier o. h. Buiten!. in disconto


de koers echter regelmatig op totdat heden tot 91 werd af-
Idem eigen portef.
. f
71.641.808,-
gedaan, waarna een kleine reactie intrad. Dollars bijna zonder
Af: Verkocht maar voor
verandering. Skandinavië flauwer vooral weder voor Kopen-
de bk. nog niet afgel.


hagen. Ook Zwitserland zakte iets in. Indië en Buenos-Aires
71.641.808.

weder onveranderd.
Beleeningen

f
H.-bk.

f
17.117.972 15
incl.vrsch.
B.-bk.

6750.393,50
,,

KOERSEN IN NEDERLAND.

in rek.-crt.
op

oflderp.
1A.s1. ,, 80328.711,91

fl04.197 077.56

Data
Londen

Parijs
S
)
Berlijn
S)
W.eenen
S)

1
Brussd

1


1
New

°T’
Op Effecten

……

fl02.167.231 30,
OpGoederenenSpec. ,,

2.029.84626

104
19707756
5 Febr.
1923

11.85

15.85

0.0061

0.0036

13.87

2.53+*
Voorschotten a. h. Rijk …………….

..

4.227.142 38
6

,,

1923

11.85

16.20

0.00671 0.0036

14.451

2.53’1
Munten Muntmateriaal
7

,,

1923..

11.81

1580

0.00681 0.0036

14.02

2.521
Munt, Goud ……
f
56.239.410,-
8

,,

1923

11.811

15 62

0.0075

00036

13.61

2.52+*
Muntanat., Goud

..

.525.550.137,91
9

,,

1923

11.84

15.76

00082

0.0036

13.88

2.53K
f581.789.547,91
10

,,

1923

11.85

15.70

00081

0.0036


Munt, Zilver, enz..

7.000.657,44
Laag8ted.w. 1)

11.79

1540

00058

0.0034

13.50

2.52K
Muntmat., Zilver

Hoogste ,,

,, ‘)

11 871

16.45

0.0083

00037

14.50

2.54
Effecten

,,

588.790.205,35
3 Febr. 1923..

1 18fl

16371 0.0068

00036

13.661
2
2.54′
Bel.v.h.Res.fonds,.
f

5.659 646,93
8
2
27 Jan.
1923

11.761

16.-

0.0094

0.0035

14.65

538
id. van ‘/av.h.kpit. ..

3.983.513,50
Muntpariteit..

12.10

48.-

59.Z6

50.41

.48.-

2.48
9.643.160.43
‘)Noteering te Amsterdam.

) Noteeriog te Rotterdam.
Geb. en Meub. der Bank ……………..,

4.522.000.-
5) Particuliere opgave.
Diverse rekeningen ………………….51.282.005,64
5)
Noteering van
2
Februari.

5)
Idem van 26
Januari.
S

f1.029.311.330,19

Passiva.
Data
Stoel.
Kopen-
Chris.

1
Zwitser-1 Spanje
1
Balavla
t)
holm’)
hagen
5
)

iianla)I
land’))

1
telegrafisch
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………

..

5.660.599,75

5 Febr.
1923
67.70
47.70 47.30
47.75
39.90
97*-98
Bijzondere reserve ………………..

,,

1.675.581,33

6

,,

1923
67.50
48.20
47.25
47.75 39.80
97*-98
Bankbiljetten in omloop … . ……….

..953.107.035,-

7

,,

1923
67.40
48.-
47.15
47.65
3970
97-98
Bankassignatiën in omloop

……….,,

1.765.055,75

8

,,

1923
67.15
4750
46.80
47.40
39.50
97-98
Rek.-Uour.

Het Rijk
f


9

,,

1923
6730
47.25
46.90
47.55
39.50
97-981
saldo’s:

/ Anderen ,, 31.276.952,67

10

,,

1923
67.35
47.55 46.90 47.70
39.571
97K
,,

31.276.952,67

L’ste d. w.

)
67.-
47.10
4660
47.35
39.45
97
Divèrse

rekeningen

……………….,

15.826.105,69

H’ste,, ,,

1
)
67.65
48.20
47.30 47.80 40.20
98
r
7

f1.029.311.330,19
3 Febr.
1923
67.60
47.30
4720
47771
4005
97K .
Beschikbaar metaalsaldo

.

390.864.809,38
27
Jan. 1923
67.75 49.70
47.65
47.221 39.80
97K
Op de
baiis van
2
1
5
metaaidekking
t…

193.635.000,70
Muntpariteit
66.67 66.67 66.67
48.-
48.-
100
Minderbedragaanbaukbiljetteninomloop ‘)Noteering te
Amsterdam.
1)
Particuliere
opgave,
dan waartoe de Bank gerechtigd is

,,1.954.324.045,-

148

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14
Februari
1923

NED. BANK 12 Februari 1923
(vervolg).

Voornaamste posten in duizenden guidens.

Bank.

Andere
Data

Goud

Ziloer

.

opeischbare
jetten

schulden

12 Febr. 1923 …… 581.790

7.001

953.107

33.042
5 ,,

1923.. …

581.790

7.361

967.825

34.645
29 Jan. 1923 …… 581.790

8.039

947.422

26.444
22

1923

581.790

8.131

957.050

42.789
15

1923 …….581.790

7.172

980.349

40.271

13 Febr. 1922..’

605.969

6.804

998.965

24.349
14
Febr. 1921

636.141

22.124 1.043.938

58.219

25 Juli 1914

162.114

8.228

310.437

6.198

Hiervan

Beschie-

Dek-
viaal

Schatkist.

2dec.

baar

kings.

I.Jato

bedrag
d

promessen

ningen

svsetaa

Percen-
5COflLO S
rechtstreeks

salao

tage

12 Febr. 1923 195.008

55.000 104.197 390.865

60
5 ,,

1923 227.126

83.000 106.151

387.961

59
29 Jan. 1923 182.667

34.000 116.981 394.360

60
22

1923 212.734

61.000 119.487 389.257

59
15

1923 226.123

71.000 119.320 384.141

58

6 Fe6r. 1922 201.832

50.000 137.340 407.370

60
7 Febr. 1921 175580

32.000 231.358 437.038
l
59

25 Juli 1914 67.947

14.300

61.686

43.521
1
) 54
‘)Op de basis van
lis
metaaldekkung.

Uit de bekendmaking van den M i n
i
S
t e r v & n F in a n-
c i ë n blijkt, dat uitstonden op:

1

5
Febr. .1923

1

12
Febr. 1923

Aan sehatkistpromessen. f500.740.000,-. f474.140.000.-; waarv. direct bij Ned. Bk. ,, 83.000.000.- ,, 55.000.000,-
Aan schatkistbiljetten .. ,,185.971.000.- ,,178.834.000,-.
Aan zilverbons ………..28.732,050,50 28.398.86950

Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
1
,,350.169.000.- .,,343.126.000,-
Voorschot aanGemeentenl

30 Nov.1922

31 Dec. 1922

voor door Rijk voor hen ,, 92.127.290,-

‘97.769.073,47
te heffen Ink. belasting)

5
Febr.1923

12 Feb,. 1923
Tegoed v.d. Postch. & G.dstl,, 81.718.237, 171 ,, 95.243.099,93

JAVASCHE ‘BANK.
Voorunaamste pésten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn_telegrafisch_ontvangen.

2
k.

Andere Beschikb.

Data

Goud

Zilver

bil

opeischb.

metaal-

je
Cfl

schulden

saldo

3Feb.1923

21000

259.000 108.500 144.500
17 Jan. 1923

214.750

259.500 102.500 142.350
20 ,, 1923

214.000

261.500 104.000 140.900

30Dec. 1922 152.502

56.607′ 261.843 103.940 136.735
23

1922 151.514

56.243 261.876 108.414 134.470
16

1922 152.691

56.610
1
264.671 110.463 135.015

4Feb.1922 139.159

33.071 272.652

79.583 102.414
5Feb.1921 225.127

10.238 344.426 120.433 142.636

25Juli1914 22.057

31.907

110.172

12.634

4.842
2

Wissels,

Voor-

Dek-

Dis.

buiten

8dec.

schotten

Diverse

kings-

ola

conto’s

N..Ind.

n,ngen

aan het

r e.

percen.

betaalbaar

Gouo.nem.
nin
gen
age

3 Feb. 1923 –

16310

14.200

‘°

60
27 Jan.1923

162.410

11.900

*S

60
13 ,, 1923

166.900

11.600

•**

59

30Dec.1922 364 27.151 96.1

22.736 ‘ 56
23

.1922 36.486 .26.434 102.384

23.140

56
16

1922 37.386 26.057 103.551

24.740

56

4 Feb. 1922 37.090 13.946 104.814

39.643

50
5 Feb. 1921 34.629 24.642 .122.657 18.538 44.682

51

25Juli 1914 7.259 6.395 47.934 6.446 1 2.228 1 44
‘) Sluitpost activa. ‘)Basls 2/
s
metaaldekking. ‘)Creditsaldo.

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circulatte
Andere
opeischb.
schulden

1
Disconto’s
Div. reke.
ningen’)

6 Jan. 1923
1.221
1.823
675
1.223
396
30Dec. 1922
1.233 1.884
616
1.241
534
23

,,

1922 ….
1.214
1.755
783
1.254
593

7 Jan. 1922 …
1.477
2.159
801
1.133
1.201
25 Juli 1914 ,..
645
1.100
560 735 396
‘)Slultpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Not,
in duizenden pand sterling.

Data
Metaal
Cjrculatie
Currency Noie.s.

Bedrag
1

Goudd.
Go1,. Sec.

7 Febr. 1923
127.491 121.481
200.887
27.000
237.768
31 Jan.

1923
127.492 122.018
280.273
27.000
236.868
24

1923
127.489 120.799
280.834
27.000
237.713
17

1923
127.491
121.236
284.928 27.000
.242.104

8 Febr. 1922
128.748
122.667
304.163
28.500 266.733

22 Juli

1914
40.164
1

29.317

Data
Gov.
Sec.
1

Other Sec.
1

Public
Depos.
1

Other
Depos. Reserve
D7C
1

ktngs.
1
perc.

7 Febr.’23
49.067
65.812
17.895
103.345
24.4601

20,17
31 Jan. ’23
49.420 65.608
14.601
106.324
23.927
19,78
24

’23 53.445
65.238
11.372
114.431
25.141
19,98
17

’23
72.110
65.232
10.408
133.602
24.705
17,15

8Fébr.’22
82.224
80.425
14.721
154.414
24.532
14,50

22
Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
521
1
1 Verhouding tusachen Reserve en Deposits.

DUITSCHE R1JKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-

kassenscheune, in millioenen Mark.

Data Metaal
Daarvan
Goud Kassen.
schetne
Circulatie
Dek-

l
p
erc.
i)

31 Jan. ’23
1.074 1.005
380.902
1.984.496
19
23

,,

’23
1.074
1:005
372.683
1.654.574
23
15

,,

’23
1.074
1.005
337.453
1.437.780
24
6

,,

’23
1.074
1.005
291.225
1.336.501
22

31 Jan.

’22
1.009
996
5.807 115.376
6
23
Juli

’14
1.691
1

1.357
65
1.891
93
‘)]Jekking der circulatle door metaal en Kassenschehne.

Wissels

Rek. Crt.
T taa 1

Handels. Schatkist.
0

wissels

papier
1,3

. 2.306.297 697.216 1.609.081 762.264
W
1.918.579 556.580 1.361.999 611.050
‘ 1.648.456 470.764 1.777.692 526.917
1.532.082 435.610 1.096.472 459.693

127.752

1.592

126.160

23.412

7511

7511

1

944

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden 1 ranca.

Waarvan
Te goed
Buil.gew.
‘Data
Goud
in het
1

Zilver
in het
voorsch.
Buitenland
Buitenland
old. Staat

8 Feb.’23
5.535.581
1.864.345
290.324
598.827
23.400.000
1

,,

’23
5.535.405
1.864.345
290.259
599.055
23.400.000
25Jan.’23
5.535.298
1.864.345
290.169
598.974
23.100.000

9 Feb.’22
5.524.965
1.948.367
280.709
624.150 23.200.000

23 Juli ‘141
4.104.390

639.620
– –

Wissels
Uitge-

stelde
.

dec.
1

Bankbi l.
Rek, Crt
Parti.
Rek.
Cri.
Wissels
ning
jellen
culieren
Staal

.
2.650.629
26.083
2.121.501
37.409.366
2.292.046
57.537
3.057.986
27.422 2.032.408
37.083.578
2.309.142
60.411

2.661.581
27.639
2.054.711
36.780.408
2.160.039
47.559

2.412.418
52.675
2.307.647
36.704.223 2.356.389 48.798

1.541.980

769.400 5.911.910
942.570400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden t rancs.

1
7.7ln.
1

mcl.
in
1

Binn.
Rek.
Data
1

buitenl.
van buitenl. van
prom. o’.
1

wissels
1

en
Circu-
latie
1

Cr1.
saldi
oorder.
provtnc.
1

beleen.
portie.

84.6531480.000
8 Feb.’23
344.920
773.203
6.894.351 148.152
1

,,

’23
345.315
84.6531480
000
799.509
6.779.618
191.345
25Jan.’23
343.458
84.6531480.000

761.671
6.894.357 220.050
9Feb.’22
327.325
84.6531480.000
608.866
6.351.684
210.386

Totaal
1
In kas bij de
uitgegeven
1
Rijks bank

394.400 380.900 385.900 372.700
350.900 337.400
304.900 291.200

13.867

5.701

14 Februari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

149

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goud000rraad

1
F.R.
________________________________________
Ziket Notes in
Data

Totaal

1
Dekking
1
In het
1

cie.

1 circa-
1

bedras

1
F. R. Notes
1
buiten!.
1

latte

24 Jan. ‘231
3.080.137

2.225.288
1

141.84412.225.231
17

,,

‘231
3.077.492
1
2.245.423

136.64512.256.491
10

,,

‘231
3.032.705
t
2.238.067

124.50912.312.674

25 Jan. ‘221
2.904.248
2.037.485

1 154.60712.184.001

1
Goud.
1 Algem.

Data
Wissels
Totaal
Depositda
Gestort

1
Kapitaal
Dek-

t

king,

1

Dek.
1

kinga-
Igerc.

21
peic.

24 Jan. ‘231
774.282
1.990.826
107.648
1

70,6 76.4

17

’23
714.680
1.969.451
107.484
72,8
76,1

10

’23 737.809
2019.876
107.465
70,6 73.6

25 Jan.

‘221
932.882
1.778.797
103.067
70,7
77,2
2)

Verhouding
totalen goudvoorraad
tegenover

opeischbare
schulden:
F. R.
Notes en
netto deposito.

2)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.
Totaal
Reserve
Data

1
Aantal

uitgezette
i banken gelden en

bij de

Totaal

Waarvan
time
beleggingen F. R. l,anks

deposit&,

deposit.,

17 Jan *’231 781 ‘11.495.696 1.433.71215.633.325 3.735.272
10

’23

781 11.478.427 1.473.072 15.496.969 3.715.326
3

’23 783 11.590.254 1.457.931 15.626.931 3.748.208

18 Jan. ‘221 806 11.020.155 1.267.135 12.535.380 2.017.564

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 12 Februari 1923.

Het is wel een eigenaardig verschijnsel, dat de i.nterna.
tionale beurzen zoo goed als niet reageeren op de gebeurte-
nissen in het Ruhrgebied, terwijl deze toch waarlijk niet van
dien aard zijn, dat voilcomen gerustheid als gemotiveerd mag
worden beschouwd. Integendeel spitst zich de toestand van
dag tot dag toe en wordt het steeds duidelijker, dat de tegen-
woordige gebeurtenissen en maatregelen slechts beschouwd
kunnen worden als het preludium van ernstiger verwikke-
lingen. Tenzij…. achter de schermen- besprekingen plaats
vinden en plannen worden beraamd, die langs verborgen
wegen ter beurze bekend worden bij die kringen, die de markt
leiding en richting geven. Gezien de niet alleen vaste, doch vaak
zelfs zeer geanimeerde houding van toonaangevende plaatsen
als L o n d e n en N e w Y o r k zou voor deze hypothese
veel te zeggen vallen. De geschiedenis geeft voorbeelden te
over van gebeurtenissen, in diep geheim voorbereid en bestemd
om ingrijpende wij zigingon in bepaalde politieke of economische
verhoudingen te brengen, die ondanks alle voorzichtigheid
toch tevoren reeds de stemming van de beurzen bepaalden.
Overigens zijn er ook meet zichtbare symptomen, die in
staat zijn de publieke opinie niet al te beangst te doen zijn. Het uitblijven van verdere berichten omtrent bepaalde ver-
wikkelingen in het Ruhrgebied, de reis van vooraanstaande
Duitsche arbeidersleiders naar L o n d e n, de lichte verheffing
van den koers van de Mark in het buiteniand, het zijn alle ver-
schijnselen, die den beurzen aanleiding geven de bezetting van
de Ruhr, van gedeelten van Baden, enz. niet al te tragisch
op te vatten. Wellicht zal de naaste toekomst reeds kunnen
leeren, of hier alleen sprake is van te ver doorgedreven opti-misme (optimisme met betrekking tot een keer, dien de loop
van zaken in Duitschiand zal nemen ôf ten aanzien van een slechts geringen invloed, die op het wereldgebeuren van de
Duitsche verwikkelingen uitgaat) ôf van een juist inzicht. Te
ontkennen valt intusschen niet, dat de internationale markten
ziâh als geheel uitsluitend bezighouden met zuiver econo-
mische overwegingen.
Zelfs de toch vrij ernstige toestand in het Nabije Oosten
heeft nauwelijks eenige aandacht. Te L o n d e n hebben
de directe gevolgen van de geringer kolenproductie van Duitsch-
land en van de dientengevolge grootere vraag naar Engelsche kolen een buitengewoon stimuleerend effect gehad op vrijwel alle industrieele aandeelen. De groothandelsprijzen zijn tegen
einde Januari gestegen van 193,8 (einde December 1922) tot
196,5 (indexoijfer van ,,The Economist”). waartoe grootendeels

de prijsstijging van steenkool en ijzer heeft bijgedragen. In
de groep ,,mineralen” nl. was de grootste toename op te merken,
al.
34 punten. tegen 21 punten in textielwaren. Sindsdien heeft
de prijsstijging nog eenigen voortgang gemaakt. Het spreekt
natuurlijk vanzelf, dat een dergelijke prijsontwikkeling,
mocht zij ongestoord verder gaan, eerder ongunstige gevolgen
op het algemeene bedrijfsleven zal moeten uitoefenen, tenzij
een algemeen grooter bedrijvigheid zich kan ontwikkelen
en de prijzen ook in andere branches stijgen. Op tilt oogen-
blik ziet het hiernaar niet uit en toch is de algemeene houding
aan de beurs voor vrijwel alle afdeelingen bij uitstek vast.
In de C i ty is men van meening, dat men verheugd dient te
zijn met de ontegenzeggelijk zichtbare verbetering van het
oogenblik; op het moment, dat een keer komt of dat onaange-
name bij-invloeden zich kunnen doen gevoelen, is het mogelijk,
dat het geheele wereldaspect zoodanig is geworden, dat de
gevreesde gevolgen geheel worden geneutraliseerd.

Ook te N e w Y o r k is men overwegend optimistisch
gebleven. De industrie verkeert in de Vereenigde Staten in
een ,,boom”-periode, hetgeen ten overvloede kortelings
weder is gebleken, uit de ,,deal”, die plaats heeft gevonden
tusschen de Anaconda Copper Company en de Chile Copper
Company. Eerstgenoemde maatschappij heeft van de Guggen-
heim-belangen bij de Chile Copper Comp. 2.200.000 aandeelen
overgenomen, waardoor zij de geheele contrôle heeft verkregen.
De Anaconda is tot deze transactie overgegaan ten einde steeds
over voldoende materiaal voor haar messingfabrieken te
kunnen beschikken, dbch het behoeft geen nader betoog, dat dit niet zou zijn geschied, indien niet tevens het vooruitzicht
bestond, dat binnen afzienbaren tijd geen terugslag in de
bedrijvigheid van de onderneming behoeft te worden gevreesd.
Ook de jongste maandstaat van de Steeltrust heeft een gunsti-
gen indruk gemaakt; een toename van de niet-uitgevoerde
orders tegen een afname over de vorige maand heeft blijk ge-
geven van den ook in deze branche heerschenden goeden
gang van zaken. Doch ook spoorwegwaarden hebben in het
optimisme kunnen deelen. Zooals reeds vroeger hier ter plaatse
gereleveerd, blijven de ontvangsten zich in opgaande richting
bewegen; dit feit is bovendien één der voornaamste factoren
voor de levendigheid in de industrie. De spoorwegen toch kun-
nen thans voor het eerst sinds zeer geruimen tijd weder over-
gaan tot het doen van bestellingen op rails, materieel, enz.

Ook de beurs te P a r ij s heeft vaak aanmerkelijke ver-
beteringen te aanschouwen gegeven. Hier was het echter de
zuivere ,,valuta”-beurs, in dien zin, dat de daling, of althans de onstabiele houding van den Franschen Franc, in zekeren
zin een ,,vlucht voor den Franc” te voorschijn heeft geroepen.
Het is echter waarschijnlijk meer het reeds vaker besproken
,,seniment”, dan de feitelijke gang van zaken, die dezen toe-
stand aan de beurs van P a r ij s heeft veroorzaakt. Want
ondanks alles is de Fransche Regeering er in geslaagd, haar
geidbehoeften tot nu toe te dekken, zonder een al te groot beroep op de Bank van Frankrijk of op de biljettenpers te
doen. De teekenen aan de beurs wijzen er echter op, dat men
iets van het groote vertrouwen heeft verloren. Hierbij komt de
vrees voor een drastische verhooging van de inkomstenbelasting
of een scherper invordering hiervan. Deze uit zich nog niet in
een voorkeur voor buiten.landsche fondsen, doch manifesteert
zich voorloopig in een aankoop van Fransche aandeelen, die
dan in het buitenland in depôt worden gegeven.

De markt te B e r 1
ij
n heeft een zeer verdeeld aanzien
gehad, hetwelk echter gelijken tred heeft gehouden met de
fluctuaties van de Mark. Welk een desastreuzen invloed de
jongste daling van het Duitsche betaalmiddel op de verhou-
dingen in Duitschland zelf heeft gehad, moge blijken uit het feit, dat de groothandelprijzen in Duitschland gedurende het
tijdvak begin Januari begin Februari met niet minder dan
348 % zijn gestegen; zij bedragen thans het 7160-voudige van vôôr den oorlog. Hand aan hand hiermede heeft de rijzing aan
de fondsenbeurs voortgang gehad tot tegen het einde der be-
richtsperiode een vrij gevoelige daling van buitenlandsche
deviezen is ingetreden, die het koerspeil van vrijwel alle fondsen
met vaak 30.000 en meer procenten deed vallen. Vergeleken met de jongste prijsverheffingen is deze reactie evenwel nog
maar bescheiden te noemen. Voor de plotselinge daling in
den prijs van vreemde betaalmiddelen wordt als verklaring
gegeven, dat de koers sedert een tiental dagen sterk ge-
steund wordt. Wefficht ook houdt zij verband met bepaalde
verwachtingen ten aanzien van de verdere ontwikkeling van
de bezetting in het Rulirgebied.

T e o n z e n t is de markt voor binnenlandsche staats-
fondsen zeer vast geweest, mede in verband met de ruime
geidmarkt. Bovendien bestond ook voor buitenlandsche
soorten vrij aardige belangstelling; vooral die staatspapieren,
die ook te L o n d en worden verhandeld (zooals Brazilië)
konden koersverbeteringen behalen.

150

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14
Februari
1923

5 Feb. 9 Feb. 12 Feb.
Rij:ingof

6
0
/0
Nederland 1922 ……98h/
I6
99%

99/10 +
1,18
5

o,s
0

1918 ……88%

8810116

+
4
,
1
l 0
/0

1916 ……
87
7
1,5

87
15
1j6 88

-f-
/jo
4

0
/0

1916 …… 81%

81

81
1
/


I-•
lio
3
0
12
0/

73t11

73
1
1

73
1
1
3
°lo

6201
0

62
11
1

6291 –
2’1 o/ Cert. N.W. S……….53

53%

532/t +
8
18
7

0/
Oost-Indië 1921 ……102

10215 102f, + 118
6

0
10

,,

1919 …… 96
7
/te 96%

96%

+ 1110
5 o,so

,,

1915 ……93%

93%

93i

+ /o
4
0
/0
OostenrKronenrente 1


5

o/
Rusland 1906 ………3

3

3 4
0/
Rus!. bij ilope & Co. 3 Y
4

3% – K
4
o/
Japan 1899 …………67%


5

0
/0
Brazilië 1895 ………48/

52

+ 3h/
8
0
/0
San Paulo 1921 …… 93%

94,18

+
51

6 ol
o
Amsterdam 1920 …… l00’/i 101

101

+ 1/
7
ol
o
Rotterdam 1920……
,
102

102% 102% + %

De meeste aandacht ontwikkelde zich echter op de aandee-
lenmarkt en wel in de eerste plaats voor Suikeraandeelen.
Hier kwamen vooral op den laatsten dag van de berichtsweek senaationeele koersverheffingen tot stand; voornamelijk aan-
deelen Handeisvereenigixig ,,Amsterdam” en Koloniale Bank
waren gezocht. De oorzaak van deze voorkeur voor cultuur-
waarden moet worden gevoiden in de gestadige verheffing
van den suikerprijs, zoowel voor Oubasuiker als voor het
Java-product. Zoo heeft de V. J. S. P. verkoopen kunnen af-
sluiten op den tot voor korten tijd nog onmogelijk geachten
prijs van 114,— per pico!. Wel is waar is reeds een groot deel
van de bij de V. J. S. P. ingebrachte oogsten verkocht, doch
de onverkochte partijen zijn nog wel van zoodanigen omvang,
dat een verhoogde suikerprijs voelbaren invloed op het eind-
resultaat der maatschappijen kan uitoefenen.
Bij de willige tendens voor suikerwaarden sloot zich een ge-
lijke houding voor petroleum-waarden aan. Of, juister gezegd,
alleen voor het hoofdfonds, daar de Roemeensche soorten
achter bleven in verband met de onzekerheid van de door de
Roemeensche Regeering te nemen maatregelen. Doch de aan-
deden
Koninklijke Petroleum Maatschappij
konden zich voor
een goed deel herstellen van de aanvallen, eenige weken achter-
een op dit fonds uitgeoefend.
Ook
tabak&waarden
mochten zich in goede belangstelling ver-
heugen; de komende inschrijvingen wierpen hun schaduw
vooruit. Men verwacht ter beurze algemeen, dat de te maken.
prijzen alleszins bevredigend zullen zijn.
Daarentegen stonden
rubberwaarden op
het tweede plan; de
groote prijsfluctuaties in het artikel zijn tot staan gekomen,
zoodat ook de betrokken aandeelen hun speculatieve aantrek-kingskracht voor het oogenblik hebben verloren.

5 Feb. 9 Feb.
12 Feb.
Rzingot

Amsterdamsche Bank

……
120
1191

Incasso Bank ………………
93
93Y4

+
Koloniale Bank …………….
138Y
4

147
173K
+
35%
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand.
134K
1371
143
+
8%
Rotterd. Bankvereeniging…
91
91818

+
218
Amst. Superfosfaatfabriek..
38

39
+
1
Van Berkel’s Patent ………
33%
33%
33%
+ %
Gouda Kaarsen

……………
106
101K
1099 +
3%
bIl. Draad- en Kabelfabriek
83
84K
86K
+
3%
Jurgens’Ver.Fabr.gew.aand.
501
50
81
53
+
21
pr. aand.
6014
62
63K
+
3
Leerdam Glasfabrieken ……
36% 37%

+
1
Philips’ Gloeilampenfabriek
230
233%

+
3%
Vereenigde Blikfabrieken…
89
89
89
Vereen.Chemische Fabrieken.
43
37


6
Compania Mercantil Argent.
13K
15 15
+
1%
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
1541
162
173
+
1818
Handelsver.Amsterdam ……
391K
415% 447%
+
56
Handeisverg. Reis
&
Go …….
28K

28

K
Int. Crediet- en Handel sverg.
Rotterdam

………………
1b3
167
180
+
18
Linde Teves
&
Stokvis …….
73
7 ‘%
77
+
4
Tele
&
Co’s Handel-Mij …….
5K

6
+
K
Redjang Lebong Mijnb.-Mij.
100

100
Gecons. Hol!. Petroleum-Mij.
113
117%
109K

3%
Kon. Petroleum-Mij. ………
364K
386K
388K
+
24
Orion Petroleum-Mij……….
Afgest. Aand.
29 30
29%
+
K
Amsterdam-Rubber-Mij …….
145
146K
1459
+ K
Nedei

l..Rubber-Mij.

………
69%
689
68%
‘- 1%
Oost-Java-Rubber-Mij
.
……
214 219
214
e1i-Batavia Tabak Mij.


287
295
312
+
25%
Deli-Maatschappij …………
262%
271K
278%
+
16%
Senembah-Maatschappij


339%
345
358%
+
19%

&heepvaartwaarden
bleven veronachtzaamd.

5 Feb.
9Feb.
12 Feb.
Rij:ingof

bolland-Amerika-Lijn

……
125
122%
125%
+
K
,,gem.eig
109
10634
110
+
1
Hollandsche Stoomboot.Mij
39
3834


K
Java-China-Japan.Lijn ……
81

81K
+ K Kon. Hollandsche Lloyd
14%
10
1
/s
10%
3K
Kon. Ned. Stoomb.-Mij …….
74
72%
751
+
bIo
•Konink.Paketvaart-Mij.


99%
I0I1I/
li

102
+
2%
Maatschappij Zeevaart ……
61K

Nederl Scheepvaart-Unie
1065/
a

106%
1059

111
8

Nievelt Goudriaan …………
107
107
109K
+
2%
‘Rotterdamsche Lloyd………
123
122
124%
+
1%
Stoomv.-Mij. ,,Nederland’
1399
140%
141K
+
2%
,,

,,

,,Noordzee’
40 42
42
+
2
De
Amerikaansche afdeeling
was zeer vast in aansluiting aan
Wallstreet.

5 Feb.
9Feb.
12Feb.
Rij:ingof

Americ. Smelting
&
Refining
58
8
18
62
,
1
9

65

+
618
Anaconda Copper

…………
96’/
98
10
1to
98
1
/
+
2
71
8

Studebaker Corp.

…………
120K

127
+
6%
Un. States Steel Corp. ……
106%
108%
108’/
+
1818
Atchison Topeka ……………
108’/
107%
108
– 118
Ene

…………………………
12
139
14
1
1
+
2
1
18
Southern Pacific ……………
95
969
96
8
18
+
18
18
Union Pacific ………………
143K
144K
144′
00
+
l/io
Int. Merc. Marine orig. gew.
11%
11
71
12%
±
1%
preI.
42%

451
8

+
3’18
De
geidmarict
bleef ruim; prolongatie 2
%.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

In de marktpositie voor broodgraan is sedert ons vorig
bericht weinig verandering ingetreden. De vraag der invoer-
landen is nog steeds onbevredigend, terwijl de markten in
Noord- en Zuid-Amerika vast blijven en in Noord-Amerika
‘zelfs gedurende de afgeloopen week belangrijke prijsstijgingen
te constateeren vielen. De krachtige factoren, die hebben
teweeg gebracht, dat ondanks de gedrukte stemming aan de
Europeesche marktan en de zekerheid dat althans in het
‘loopende seizoen ruim voldoende tas-we beschikbaar is, de –
‘markten in de uitvoenlariden nog steeds zoo vast blijven, zijn niet met eenige zekerheid aan te wijzen. Het schijnt,
dat daartoe medegewerkt heeft de zich telkens weder opnieuw
uitende politieke onrust in Europa. Die onrust wordt ten
minste telkens weder gemeld in Amenikaansche ‘marktbe-
richten en daar als hausse-factor genoemd. Mei-tas-we te
Chicago sloot op 10 Februari op
122i
cent, hetgeen 4%
cent hoogeris dan een week tevoren. Sedert in Juli de Mei.
termijn geopend werd, werd dit prijsniveau slechts overtroffen
in de tweede helft van December, toen het zich bewoog tus-
schen 124 en 126% cent, om daarna in de tweede helft
van Januari tot 116 cent te dalen. Misschien werkte ook nog
de bekende droogte in het Zuid-Westen en het uiterste Westen
der tas-we verbouwende streken van de Vereenigde Staten
mede in de richting van prijsverhooging. doch nu er telkens
weder hier en daar regen of sneeuw valt en de droogte nog
slechts in enkele gebieden werkelijk ernstige gevolgen schijnt te kunnen hebben, kan die uitwerking op den loop der prijzen.
toch niet zeer groot meer zijn. Daarbij vermeerdert nog steeds
‘de zichtbare voorraad, zoowel in de Vereenigde Staten als
in Canada, terwijl die toch in andere jaren om dez4’n tijd reeds
lang pleegt af te nemen. Ook zijn de laatste twee weken de verschepingen van Noord-Amerika niet meer zoo groot als
zij eenigen tijd geleden zijn geweest. Deze en de vorige week
werden ruim 750000 qrs. tarwe en meel verscheept, nadat
reeds eenige kees-en het millioen was bereikt of overtroffen.
in Europa kon deze vermindering nauwelijks de stemming verbeteren, omdat andere exportlanden, vooral Argentinië
en Australië groote hoeveelheden ter verlading brachten en ook Bnitsch-Indië zich weder meer laat gelden. De wereld-
– verschepingen van tarwe en meel bedroegen in de week
– geëindigd op 8 Februari weder evenals den vorigen keer,
ruim anderhalf millioen quarters, een zeer ruim cijfer. Daarbij
komt, dat in Argentinië, ondanks de flinke verschepingen, ‘de voorraad in de havens nog is toegenomen, Britsch-Indë
‘door de nog steeds zeer goede berichten omtrent de -nieuwe
tarwe vrij dringend met oude voorraden aan de markt is
en verwacht mag worden, dat Canada, zoodra directe ver-
schepingen van Canadeesche havens weder mogelijk zullen
zijn, zeer veel tas-we te verschepen zal hebben. Ook nu reeds
wordt Canadeesche tas-we dringend aangeboden, zoodat in
Europa aankomende partijen nu en dan moeilijk onder te

14 Februari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

151

Noteeringen.

Chicago

1

Buenos Ayres

Data
Tarwc
Mei
MaTs
Mei
Haver
Mei
Taru.,c
Maart
MaTs
Maart
Lijnzaad Maart,

10Feb.’23
122/
769i’
46
1
/
11,90
9,45
19,95
3

,,

’23
118
1
/8
74K
447/
s

11,80
9.05
19,25
3Feb.’22
131
1
/
59
1
18
409
1320
8,15

)
21,85
1)

3Feb. 21
169
671
447/
8

15.75
1)

9,85
1)

14,95
1)

3Feb’20
265
128
1
/8
77
1
s
14,10
6.30
22,70

20Juli’14
82
56
1
/
369
9,40
5,38
13,70

1)
per Februari.

Locoprijzen te RotterdamlAmsterdam.

s
oorien
12 Februari
1923
5 Februari
1923
13 Februari
1922

Tarwe.

………….. ‘)
13,75
13.25
14,75
Rogge (No: 2 Western)
1)
11,40
11,50
13,-
Mais (La Plata)

……’)
199,- 195,-
212,-
Gerst
(48
ib. inalting) ..’)
180,-
180,-
215,-
Haver (38 Ib. whitecl.) ..’)
1060
10,65
12,75
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)
1
)
13.70 13.50
17,75
Lijnzaad (La
Plato)..
..’)
440.-
445,-
490,-
1)
p• 100 K.G.
1)
p. 2000 K.G.
8)
per 1960 K.G.
•) Nr. 2 Hard/Red Winter Wheat.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Artikelen.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

4110 Februari Sedert
Ooercenk.
4110 Februari
Sedert
Overeenk.
1923 1922 1923
1 Jan. 1922
tijdvak 1921
1923
1 Jan. 1922
tijdvak 1921

26.890
115.219
67.926 2.594 6.262
325
12L481
68.251
Tarwe ……………..
11.809
65.174
1.619



65.174
1.619
Rogge

……………..
Boekweit …………..

1.233
3.400



1233
3.400
…..
16.532
92.147
116.184
5.909
19.101
28.448
111.248
144.632
5.019
19.586
14.391

3.360
920
22.946
15.311
3.704
10.040
3.557
228

10.268
3.557

Mais

……………..

5.625
12.075
23.373
1.965
9.874
22.006
18.949
45379

Gerst

……………..
Haver

……………..

2.614
26.082
21.637


470
26.082
22.107
Lijnzaad ……………
Lijokoek ……………
1.334
9.290
4.611
500
2.617
1.827
11.907
6.438
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten

204
1.054


835
204
1.889

brengen zijn. Deze week was dit vooral het geval in Engeland,
waar aanvoeren te Londen slechts te plaatsen waren tot
dikwijls zeer lage prijzen, hetgeen echter niet wegneemt,
dat onder den invloed der zeer vaste markten in Amerika, in andere Engelsche havens de prijzen zich handhaven en
zoowel in Britsch-Indische als Plata en Australische soorten
iets meer zaken dan tevoren konden tot stand komen. Ook
Portugal nam enkele stoomende ladingen uit de markt, terwijl Frankrijk belangstelling bleef toonen voor Plata
tarwe, Italië weder kooper bleek vooral voor Australische
partijen en Duitschland in de laatste week en ook weder op
12 Februari eenige ladingen Plata tarwe kocht. Nederland
toonde weder eenigen kooplust en dekte zijn behoefte bij
den lagen Frankenkoers gedeeltelijk te Antwerpen. Bij
zaken in tarwe uit Noord- en Zuid-Amerika blijft de prijs, waartoe in Europa zaken worden gedaan, in vele gevallen
nog steeds onder de pariteit der uitvoerlanden, waaruit
blijkt, dat althans tot nog toe het vertrouwen in de tegen-
woordige prijzen, hetwelk zich in die landen openbaart, nog niet tot Europa is doorgedrongen. indien echter de krachten,
die in Amerika de prijzen op peil houden, in. staat zijn daar-
mede nog eenigen tijd voort te gaan, is het zeer goed mogelijk,
dat, vooral indien hier of daar de tarwevoorziening voor het
nieuwe seizoen in gevaar mocht komen, Europa de beweging
zal dienen te volgen. Winnipeg volgde de prjsbeweging aan
de markt: te Chicago en op 10 Februari noteerde daar Mei-
tarwe 3 cent hooger dan een week tevoren en den 12den toen
de andere Noord- en Zuid-Amerikaansche markten gesloten
waren, volgde een nieuwe verhooging van 2 cent. In Argen-tinië was de prjsverhooging van geringen omvang. Van 3 tot
10 Februari beliep zij te Buenos Aires 10 tot 15, te Rosario
5
Centavos per 100 Ko.
Voor rogge was ook deze week Duitschland nu en dan als
kooper in de markt evenals Noorwegen, doch naar Nederland
kwamen zoo goed als geen nieuwe zaken tot stand. In mais waren niet slechts in de uitvoerlanden de markten
evenzeer als voor broodgraan ook nu weder zeer vast, doch
ook in de invoerlandon verbetert de stemming voor deze
graansoort. De voornaamste reden voor de vaste stemming
blijft nog steeds de droogte in Argentinië. Wel viel nu en dan
regen, doch de hoeveelheid blijft nog steeds onvoldoende
en het gevaar groot, dat de oogst belangrijke schade zal
lijden. De Argentijnsche mais-verschepingen, die de vorige
week tot een zeer laag peil waren gedaald, waren ditmaal wel
belangrijk grooter en zelfs is de zichtbare voorraad in de
havens niet verminderd, hetgeen
01)
veel ruimere aanvoeren
duidt, . doch mais-verschepingen uit de Vereenigde Staten
blijven zeer klein en de wereidverschepingen van mais waren
daardoor, evenals de vorige week, weder van geringen om-
vang. In Engeland verbeterde de vraag, zoowel wegens de
vaste markt in Argentinië als door de verbeterde consumptie.
Eenige spoedig verwachte ladingen Plato mais werden in
het midden der week door Engclsche koopers opgenomen
tot een iets hoogeren prijs dan een week tevoren voor dezelfde

positie betaald werd en ok een begin Maart verwachte lading
vond later in Engeland plaatsing, terwijl in parcels Plato mais
tot stijgenden prijs een levendige handel plaats vond. Dit
laatste geldt ook voor Antwerpen, waar bovendien de fluc-
tuaties in den Frnkenkoers tot verlevendiging van den handel’ meewerkten. Ook in ladingen, zoowel van den ouden als van
den nieuwen oogst kwamen te Antwerpen zaken tot
stond.
Naar de voornaamste der andere mais-invoerende landen
wordt echter weinig Plato mais verkocht. Duitschland, dat
sedert het midden der vorige week weder als kooper van mais
optreedt en Nederland bepalen zich nog steeds vooral tot
Noord-Amerikaanschen mais. In Nederland trouwens bestond
ook voor Plata mais betere belangstelling. Aan de Argentijnsche
termijnmarkten steeg de ma.isprijs van 3 tot 10 Februari
25 / 40 Centavos per 100 Ko., tenvijl te Chicago de Mei-
termijn op 10 Februari op 76% cent per 56 lbs. sloot, het-
welk tegenover 3 Februari eene verhooging van 2 cent
beteekent. Als aanleiding tot de prijsverhooging te Chicago
vindt men vermeld het ongunstige weder, dat den aanvoer
naar de markten belemmert, de daardoor veroorzaakte be-
perkte aanvoeren, die zeer veel kleiner zijn dan in het vorige
jaar en de goede binnenlandsche vraag.
Voor gerst blijft de vraag in de invoerlanden uiterst be-
perkt, terwijl de verschepingen, ten gevolge van groote
hoeveelheden, die van den Donau worden afgeladen, ruim
blij ven. Reeds bevinden zich aan de Engelsche kust eemge
ladingen Donau gerst, waarvoor geen koopers te vinden zijn
en, ofschoon de prijs voor gerst zeer belangrijk lager is dan
die voor mais, is in de meeste landen nauwelijks eenige vraag
te bespeuren. Op 12 Februari wei-den naar Engeland zaken
gedaan in Perzische Gerst per Mei en Juni.
Ook in haver is de handel stil. In Engeland werd nu en dan eenige omzet bereikt in Plato haver, doch slechts tot
dalende prijzen was dit mogelijk; in de laatste dagen is ook
daar de handel in haver weder sterk ingekrompen.
N e d e r
10
n d. Weder werd in Nederland deze week
minder gekocht dan de theoretisch berekende behoefte be-
draagt. De inkoopen bepalen zich voornamelijk tot op Neder-
landsche havens stoomende Plato tarwe en Noord-Ame-
rikaansche soortebi, die vooral te Antwerpen worden gekocht.
In mais begint zich eene betere stemming te ontwikkelen,
ofschoon de meeste dagen der afgeloopen week de omzet,
zoowel voor Plato als voor Noord-Amerikaansche mais zeer
gering was.. Op 12 Februari werd een eenigszins betere omzet
in Noord-Amerikaansche mais bereikt, doch de prijzen zijn nog beneden Amerikaansche pariteit. Aankomende partijen
Plata mais werden door importeurs opgenomen, doch ook
hiervan blijven de prijzen beneden die, welke van Argentinië
worden gevraagd en de consumptievraag is nog steeds onbe.
vredigend. Ook de handel in gerst en haver lijdt bij voort-
during onder onvoldoende belangsteffing bij de koopers.

13 Februari 1923.

152

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Februari 19231

SUIKER.

De afgeloopen week kenmerkte zich door eene krachtige
voortzetting van de in het begin dezer maand begonnen
stijging der suikeiprijzen. Toonaangevend was, zooals ge-
woonlijk; de Amerikaanse h e markt, waar groote. om-
zetten van Cubasuiker tot vlug oploopende prijzen plaats
vonden, zoodat de noteeringen voor Spot Centrifugals
$c. 6.09 bedroeg, terwijl de c. & f. noteeringen op de
termijnmarkt als volgt opliepen:
Maart van $c. 3.62 tot $c. 4.43,
Mei

,, 3.71 ,,

,, 4.61,
Juli

3.82

4.82 en
Sept.

3.89

4.91.

De laatste (J u b a statistiek luidt als volgt:

1923

1922

192J
Tons Tons Tons
Weekontvangsten N.O. 3 Febr. ’23 165.520 96.283 • 94.575
Tot. sedert 1 Dec. ’22-3 Febr. ’23 661.806 280.262 324.075
Aantal werkende fabrieken 164 140 164
Weekexport 3. Febr. ’23

80.835 48.403 34.2.7.8
Totale export 1 Jan.-3 Febr. ’23

387.677 116.396 85.624
Totale voorraad 3 Febr. ’23

276.270 770.275 371.295
Oude oogst

2.135 606.609 120.137

In Engel an d verhoogden de Raffinadeurs herhaalde
1 malen den binnenlandschen verkoopprijs met Sh. 1/— per
1 Cwt. De Raffinaderijen aldaar zullen voor hunne toekomstige
behoeften op de wereldmarkt aangewezen zijn, daar zij
weinig vooruit hebben gekocht.
Ook op J a v a was de markt zeer vast en waren, verS koopers gereserveerd. Vroege levering uit den nieuwen
oogst werd tot
f
14.75 herverkocht, late levering bedong
f14.— yoor Superieur en f13.— voor No. 16 & hooger en
Muscovados. Nadat de Trust nog belangrijke posten late
levering tot
f
13.— voor Superieur en
f
12.— voor No. 16
&/hooger en Muscovados verkocht had, werden de verkoop-
limites geleidelijk ‘erhoogd tot
f
14.— voor Superieur en
f
13.— voor No. 16 & hooger en Muscovados.
De markt in H o 11 a n d volgde de algemeene vaste
tendenz en stegen prijzen bij geregelde omzetten tot
f
29.-
voor Juni;
f
28
.
V, voor Juli en
f
28.—- voor Augustus,
waartoe koopers, terwijl verkoopers
f
0.50 tot
f1.—
hooger houden.
NOTEERINGEIN.

Data
Am,ier-
dam per
Londen
New York
96pC1
Centri-
Taic,
White Java
f.o.b per
Amer. Gra-
nuIated c.i.f.
Fbr./Mrt.
Coke, No. 1
Feb./Mri.IIVfei/Juni
Febr/Maart

5h.
Sh.
Sh.
5h.
$ ets..
8 Febr.’23
f
26% 56!9
20/9
2016
2416
5;78
1

,,

’23
54j3
2013
2013 231–
5,40
8 Febr!22
,,21,—
51/3
251–
1713
1813
3,70
8 Febr.’21
,,

761–
361–
321–

5,02.
4 Juli ’14
,, Ii
1

181-.

– –
3,26

KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manche8ter, d.d. 7 Februari 1923

Gedurende de laatste dagen was de markt voor Amen-
kaansoh katoen zeer opgewonden en hebben in de prijzen
groote fluctuaties plaats gevonden. In het begin van de week was de markt zeer flauw tengevolge van de ongunstige Poli-
tieke berichten uit Europa, doch daarna kwamen verschillende
kooporders aan de markt en nadat prijzen eerst 40 punten.
lager waren, zijn deze thans 40 punten hooger dan een week
geleden. De statistische positie van ruwe katoen is zeer sterk en indien de politieke toestanden in Europa slechts wat beter
werden, zouden prijzen waarschijnlijk stijgen. Het is nog
niet zeker of de “short time” beweging in de Lancashire
fabrieken zal worden verlengd, maar er is een sterke stroo-
ming om niettegenstaande het ontbreken van een beslissende
meerderheid daarmede voorloopig door te gaan.
Spinners
von.
Amerikaansche garens hebben hun positie
door de orders van de laatste weken eenigszins versterkt,
doch deze week is de vraag veel minder en het vertrouwen is
weer eenigszins geschokt. Het zal zeker wel eenigen tijd
duren voordat dit zich bij de koopers van de overzeesche
markten weer herstelt en deze de hoogere prijzen willen
betalen, die men thans vraagt. Ook voor het binnenland is
deze week slechts weinig gedaan,. daar de biedingen van- de
weverijen in den regel veel lager zijn dan de spinners wel
vragen en deze slechts in enkele gevallen werkelijke biedingen
accepteeren. Ook de exportvraag is wat verminderd. Er zijn
zaken gedaan in 60/2, 80/2 en 100/2 voor Bombay, maar
ongetwijnde garens zijn alleen tegen slechte prijzen te ver-
koopen. Op het oogenblik is het voor de exportgarens meer een kwestie van prijs dan van kwaliteit, daar de Oostersche markten in vele gevallen niet meer dan een bepaalden prijs
schijnen te willen betalen. Voor spinners van Egyptische
garens is de toestand beter dan die van

Amerikaansche garens,
daar de prijzen vast blijven en ook de afzet vrij bevredigend is.
De doekmarkt is duurder in overeenstemming met de
hoogere prijzen van ruw katoen. Aanvragen van

de over-
zeesche markten zijn sedert de jongste prijsstijging niet
talrijker geworden, terwijl ook fabrikanten hun positie niet
hebben kunnen verbeteren. Wel is de toestand beter dan
eenigen tijd geleden en vooral voor de breedere goederen zijn
fabrikanten zeer goed bezet. De limites van J.ndie voor stapels
en dhooties zijn niet verhoogd, zoodat voor die markt thans
weinig omgaat. Men zou echter zeggen, dat de vraag naar de – lichtere -kwaliteiten wat beter is en worden hierin zoo nu en
dan wat orders geplaatst. De vraag van China is nog slecht
en voor deze markt gaat slechts weinig om. Over het algemeen
is de toestand in Manchester echter verbeterd en de stemming
vrij optimistisch. Men hoopt, dat de regeling te Lausanne
een goeden invloed op de markten in De Levant zal hebben en ook de vraag van het Continent daardoor zal verbeteren.
Een groote moeilijkheid blijft nog het gebrek aan vertrouwen.
Het is thans wel duidelijk gebleken, dat er behoefte is aan
katoenen goederen, maar is er nog niet genoeg vertrouwen
in de’ tegenwoordige prijzen. Indien er werkelijk voor de
Europeesche moeilijkheden een oplossing gevonden zou
worden, zou over het algemeen de toestand wel veel ver-
beteren.

31 Jan. 7 Febr.

Oost.
koersen.
30Jan.
6 Febr.
Liverpoolnoteeringen.

T.T.opIndi .. ..
114k
1
14H
F.G.F. Sakellaridis 17,65 17,90 T.T. op Hongkong 213

21214
G.F. No. 1 Oomra 10,20 10,20 T.T.op Shanghai 311

310

Noteeriag voor Loco-Katoen.

(Middlin,g Uplands).

II0Febr.’
23
I
3
Febr’
2
3127 Jan. ’23 I10Febr.’22110Fb,.’21

New York voor
Middling .. 28,—(,- 28,10e 27,80c 17,40e 13,85c
New Orleans-
voor Middling 28,50e- 28,— c 28,— c 16.— e 13,— c –
Liverpool voor
Fy Middling 15,84 d
1
15,38 d’) 16.42
3
9,82 d

8,92d
1)
9 Febr.

) 2 Febr..
8)
26 Jan.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.

(In dulzendtallen balen)

1 Aug. ’22

Overeenkomslige perioden
tot

10 Febr. ’23

1921-22

1
1920-21

Ontvaigsten Gulf-Havens..
3847 2965 3375
Atlant.Havens
863
1110
943.
Uitvoer naar,Gr. Brittannië
1088
956
1115
‘t Vasteland.
2354
2581
2037
Japan ets…


Voorraden in
duizendtallen

1
10
Febr. ’23
10 Febr. ’22
11 Feb, ’21’

Amerik. havens ……….
1127
1429
Binnenland…………..
1079
1431
1616
New York

….. . ……..

.888


73
109

.
293
435
New Orleans ………….
Liverpool

……………
813
993
1012

DE NEDERLANDSCHE THEEMARKT IN 1922:
(Jaaroverzicht van Pakhuismeesteren van de Thee).

In ,,De Thee”, uitgave van het Algemeen Proefstation
voor Thee (September-aflevering), wordt uit het merkwaardige
in het Engelsch en het Duitsch vertaalde ,,Boek van de
Thee” van den Japanner Okakura Kakuro de volgende
verzuchting aangehaald van een Chineeschen dichter uit de Soeng-periode, toen in de 12e eeuw de theecultus het
hoogtepunt had, bereikt: ,,Drie dingen op deze wereld zijn
hoogst betreurenswaardig: het bederven van uitmuntende
jongelingen door verkeerde opvoeding, het ontwijden van
uitmuntende schilderijen door dom aangapen en het
verkwisten van uitmuntende thee door ondeskundige
behandeling”.
Wij hebben met dezen dichter uit lang vervlogen eeuwen meermalen gezucht over het onoordeelkundig zetten en- op
theelichtjes uittrekken van ,,het vloeibare barnsteen- in-
ivoor. getint porselein”, zooals de thee in het boek wordt
geuoe.md. –

14 Februari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

153

Het was dan ook niet te verwonderen, dat vele Neder-landsche verbruikers er meer op bedacht waren om zich
van goedkoope, dan van goede thee te voorzien. Is die tijd
voorbij? Een terugblik op de laatste jaren doet het ver-
moeden. De groote hoeveelheden ordinair, na de oorlogs-
periode aangevoerd, zijn geruimd maar niet door het binnen-
land, onze verpakkers betaalden gaarne hooge prijzen voor de werkelijk goede theeën. Zij hebben, nu de
kwaliteit
van
het product der meeste ondernemingen zich in het bizonder
in dit jaar gunstig heeft onderscheiden, die betere hoedanig-
heden ten volle gewaardeerd, zooals uit den afloop der
veilingen telkens weer is gebleken.
Het drieweeksche veiling-systeem met een rusttijd in
den zomer (16 veilingen) werd ook dit jaar gehandhaafd.
De veilingdagen, welke steeds te voren voor het geheele
jaar worden vastgesteld, trokken als naar gewoonte ook
vele provinciale theeverpakkers en handelaren naar de
hoofdstad. Helaas was het aanbod meermalen te klein zelfs
om aan hun aller vrinig voor direct Nederlandsch verbruik
te voldoen. Terwijl toch ca. 10 millioen KG. thee per jaar
in ons land wordeu verbruikt, waarvan gedurende de laatste
jaren meer dan 80 pOt. uit de veilingen afkomstig, of
ruim 500.000 KG. van de 625.000 KG. verbruik per drie
weken, werd in 8 van de 16 veilingen minder dan 500.000 KG. aangeboden, terwijl in slechts 4 veilingen het aanbod
meer was dan 600.000 KG. thee. J)e voorraden slonkeit
dientengevolge in het najaar tot onder de normale van
voor de oorlogsperiode en werd, de reclame voor de eigen
koloniale thee ten spijt, noodgedwongen in de laatste maan-
den van het jaar de toevlucht genomen tot het toenemend
mengen met Chiiieesche thee, waarvan de aanvoer die van
vorige jaren overtreft. Ca. 22 pCt. van het veiling-aanbod
bestond uit
Sumatra-thee
tegen ca. 10 pCt. het jaar te
voren nI. in 1921 1.350.000 KG. en ditmaal 2.100.000 KG.,
welke, dank zij de goede krachtige schenken, zich een vaste
plaats veroverd heeft in de melanges.
De achteruitgang, welke dus geheel toe te schrijven is
aan de
Java-thee,
is deels een gevolg geweest van de
ingekrompen productie der laatste jaren maar in hoofdzaak
veroorzaakt geworden door groote verkoopen in Indië. Voor
zoover deze bestemd waren om te voldoen aan de door de
,,Colonial i’reference” nog vermeerderde vraag voor Australië
en voor aankoopen voor Amerikaansche rekening, hebben
zij het afzetgebied van de Koloniale thee helpen vergrooten,
Anders staat liet echter met de partijen, welke toch wed
op de Europeesche markt zijn terecht gekomen en de
concurrentie in de veilingen hebben afbreuk gedaan. Men
heeft daarenboven in Indië te veel over het hoofd gezien,
dat het van overwegend belang is voor een artikel met
veel fancy vraag, dat op merken en sorteeringen, welke
zich eenmaal in de inelanges vaste plaatsen hebben veroverd,
bij voortduring kan worden gerekend en dat er een gevaar
ligt in het onthouden van de noodige hoeveelheden aan een van oudsher gevestigde markt, welke men in tijden
van mindere Indische vraag niet kan missen. Een krachtige
ontwikkeling van onze in het midden der verbruikeis
gelegen markt zal een levensvoorwaarde blijven voor cle
theecultuur onzer koloniën. Het zal daarvoor allicht noodig
blijken, op den duur een nauw verband te leggen tusschen
het verkoop systeem der Indische en Europeesche markten
en een onderlinge organisatie in te voeren welke ook de
Indische verkoopen omvat.
Prijzen en
voorraden.
Wij geven in onzen grafischen staat
eenige lijnen, welke duidelijk aantoonen, dat de voorraden
gedurende de na-oorlogsjaren zich omgekeerd evenredig
hebben verhouden tot de prijzen dci gewone middensoorten,
terwijl de consumptie-staat ernaast doet uitkomen, dat de
voorraad
(01)
onze pakhuizen), welke in April 1920 voldoende
was voor meer dan één jaar Nederlandsch verbruik, op 31 December niet eenmaal voldoende was voor dat van twee
maanden.
Het
verbriiilj
is toegenomen, echter niet veel, hooge
prijzen werken steeds min of meer remmepd. De invoer
tot verbruik in kisten voor de vier kwartalen van dit jaar
en van liet vorige heeft bedragen:

Nederl.-Indische

Chineesche

]3r.-Indische
kn.

1921 kn.

kn. 1921 kn.

kn. 1921 kn.
le kw.

47795 38.063

3.4231
2
4.996

6.277 8.817
2e ,,

41.853 47.235

3.7941, 3.542

5.720 8.616
3e ,,

45.131 45.890

8.687
2
5.132

5.168 9.088
4e ,,

45.308 46.325

10.96312

6.109

4.544 8.104

180.087 177.513

26.86712
19.778

21.709 34.625

Het verbruik van Nederl. Indische thee is, dank zij het
uieerder gebruik van Sumatra thee, nog iets toegenomen
ten koste van liet Britsch Indische;. dat van China thee
breidde zich in het 2e halfjaar uit.

Verpakkers
en cletailprijzen.
Uit een jaarbericht over de
theemarkt in het Nederlandsch Weekblad voor den handel
in Kruidenierswaren enz. halen wij het volgende aan:
,,llebben de theeplanters zich over de behaalde prijzen in
het afgeloopen jaar niet te beklagen, zoo blijft de vraag
open hoe het staat met. den theehandel en vel zeer in liet
bijzonde, met de theépakkers en mengers. Om dit te kunnen
beoordeelen, dient men de cletaïlprjzen in aanmerking te
nemen. Deze loopen in het algemeen vrij sterk uiteen, doch
neémt men aan, dat de laagste prijzen in den winkel verpakt
90 ets. p. . KG. bedroegen – een prijs waarmede pakkers
en mengei-s oorspronkelijk goed konden uitkomen – en dat
die prijs thans 110 ets. bedraagt, dan is het duidelijk, dat
de Hollandsche theeverpakker thans niet uitkomt op basis
der laatste marktprijzen voor Ned.-Indische thee. Hij zal
zijn voorheen krachtige Java-thee melanges thans hebben
te vermengen met de veel lager genoteerde China-thee met
hare zwakkere schenken, wil hij nog een goede rekening
maken. Hoezeer de binnenlandsche verpakker in den loop van het jaar bij de sterk rijzende matkten op zijn voorraad
heeft ingeteerd, moge blijken uit de enkele beschouwing
van de voorraadcijfers van het thee Etablissement te
Amsterdam”.

Uitgevoerd
werd in het le kwartaal 92.563 kisten (1921
24.225 kn.); 2e kwartaal 43.469 kisten (1921 : 40.905 ku.);
3e kwartaal 19.121 kisten (1921: 71.391 kn.); 4e kwartaal
41.832 kisten (1921: 69.666 kn.) totaal
196985 kisten (1921:
206.187 kn).

Wie had in April 1921, toen de prijzen het laagste punt
hadden bereikt, kunnen verwachten, dat in het afgeloopen
jaar weer prijzen zouden zijn bedongen, welke de sedert
1913 zon ieer verhoogde productiekosten overtreffen en dat
thee de eerste der groote culturen zoude zijn, welke –
ongeacht economische verhoudingen – zich zoude herstellen
tot een winst
g
evende. Dit herstel ging samen met het
opruimen in hoofdzaak naar Oost Europa der groote oude
ordinaire voorraden en met een nieuwen aanvoer van zeer
verbeterde kwaliteit, welke den goeden naam van de Neder

landsch-Indisbe thee heeft gerehabiliteerd. liet is een
gunstig verschijnsel, dat na de ondervindingen, welke zijn opgedaan niet wederom tot grover plukken is overgegaan.
De vooruitzichten voor de theecultuur zijn gunstig. Veel
zal echter afhangen van de gedragslijn van producenten
tegen het produceerea van kwantiteit tea koste van kwaliteit
kan niet met genoeg kracht worden gewaarschuwd.

Thee-Etablissement te Amsterdam.

Statistiek van Neclerlandsch-Indisehe thee over 1922.

Voorr. rest. aanv.

Afgel. Voorr.
op céel 1921 en

Tc

in

31 Dec.

1 Jan.’22 aan’. ’22 samen

1922

1922
Stof, Gebroken

Thee, enz. … 10.212

9.354

19.566

18.130

1.436
Souchon en

Pecco Souchon 11.785

30.432

42.217

36.195

6.022
Gebr. l’ecco en

Gebr. Or. :Pecco’s 41.838

87.871 129.709 121.594

8.115
Pecco’s en 0 ren je

Pecco’s …….37.634

87.038 124.672 106.946 17.726
Flowery en Wit-

punti’ecco’s .

575

1.032

1.607

596

1.011

102.044 215.727 317.771 283.461 34.310

Aanvoer

Java thee…………………168.086
Sumatra thee ……………47.641

215.727

Aflevering

Voor Binnenland ………150.539

11

Uitvoer ……………132.922

283461

Van den voorraad bevinden zich op 31 December 1922
in de eerste hand 12.965 kisten.

De cijfers zijn herleid tot
1
1
1
ku. (4 = 214 =112 = 11)

[Tot nog toe werd de nog niet aângeboden eerste hands
voorraad niet bij den aanvoer en dus evenmin bij -den
voorraad op 31 December opgenomen, maar bijvermeld als
overgebracht op liet volgend jaar of verzwegen (niet vrij-
gegeven thee onder N.O.T. verband); aangezien met dit
systeem gebroken is, omvat ditmaal het aanvoercijfer zoowel
den geheelen aanvoer als 26.584 kisten van 1921 over-
gebracht].

0
CD
a
v,0
0

14
Februari
1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

155

liet verbruik + de uitvoer in 1922 = 18.310.000 KG.
overtroffen den aanvoer met 6.660.000 KG. De voorraad
is in 2 jaar tijds ruim 11 millioen KG afgenomen.

Amsterdani, 31 December 1922.

KOFFIE.

(Mededeeling van de
Makelaars G.
Duuring & Zoon, Kolf t

& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen
en G. Bijdendijk).

Noteeringen en voorraden.

Rio

Sanios
Data

Wisselkoers

Prijs

Prijs
Voorraad

No.

Voorraad

No. 4

10 Febr. 1923 1.323.000 21.800 2.067.000 23600

59

3 ,,

1923 1.361 000 20.975 2.107(100 23.500

6
1
1
32

27 Jan. 1923 1.391.000 20300 2.174.000 23.500

6

10 Febr. 1922 1.892.000 13.200 2.731.000 16.900

7/16

Ontvangsten.

Rio

1

Santos
Data

Afgeloo pen

Sedert

Afgeloopen

Sedert

week

1 luit

week

1

1 Juli

10 Febr.1923..,4 47.000 2093.000
1
182.000
1
4.966.000

10 Febr. 1922 ..

88.000 2.785.000 181.000 5.552.000

RUBBER.

Prijsschommelingen van beteekenis vonden in de afgeloopen
week niet plaats. De stemming bleef uiterst kalm bij gebrek
aan kooplust.
De slotnoteeringen op de termijnmarkt zijn:
einde voorafgaande week:
Prima CrGpe Februari .. 973 ct

. …….. 97ct.

Febr./Mrt.

97

,,

……….97

April/Juni

99

,,

……….98

Smoked Sheets Februari 100

,,

……….100h

Febr./Mrt. 99

,,

……….99

April/Juni 102

,,

………..994
12 FebruaTi 1923

COPRA.

De markt was ook deze week zeer vast gestemd. De vraag
voor stoomend is zeer bevredigend, en wordt
f
0,25 premie
voor stoomend boven April/Juni af lading betaald.
De markt sluit met koopers voor:
Java f.m.s. stoomend ……….
f
32,75

Ned.-Ind. f.m.s.

,, 32,50
12 Februari 1923.

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.
Veel verandering is er niet in den algemeenen toestand
van de vrachtenmarkt gekomen sinds de vorige week. Zoo
mogelijk is de vraag naar ruimte voor graan nog geringer.
lIet blijkt, dat er een zeer groot aantal booten op weg is
naar La Plata en dat er tusschen nu en eind Maart 90
booten voor bevrachting van daar open komen. De eenige
vraag naar ruimte is op het oogenblik voor lijnzaad van
Rosario en Sauta Fé naar New York waarvoor $ 5.25 te
maken is. Naar Europa wordt nu en dan een boot bevracht
tegen een cijfer van ± 211. van niet honger dan San Lo-

renzo. De toestand kan zeer ernstig worden en reeds is
een boot in ballast naar Durban vertrokken. Indien echter
de vraag voor graan op het Continent eenigszins grooter
wordt kan er een plotselinge wijziging komen, zooals bij de
La Plata markt vaak het geval is. De prompte booten
zullen dan echter eerst moeten worden opgenomen.
Van Noord Amerika is een boot bevracht voor 18 cents
naar Griekenland, hetgeen weer een verlaging beteekent,
terwijl naar Italië 15 cents is betaald.
Berthvrachten zijn gedaald tot 7 cents naar Antwerpen,
8 cents naar Rotterdam en 10 cents naar Havre en zelfs
op deze cijfers is het moeilijk om de booten te vullen.
Van Cuba bestaat er vraag naar ruimte voor suiker
naar Engeland waarvoor 1913 is
te
bedingen.
Van. Australië worden geen bootn bevra’eht. Er is vraag
voor ruimte van Java naar Engeland en het Continent
tegen 326 voor aflading tusschen Mei en Augustus. Waar-
schijnlijk zal iets meer te bedingen zijn.
Van de Middellandsche Zee blijven de vrachten hetzelfde.
Ook de uitgaande vrachten van Wales veranderen weinig.
De bevrachters vinden groote’ moeilijkheid om laadbeurten te arrangeeren, hetgeen de vraag naar scheepsruimte tegen-
houdt, doch reeders houden aan de laatste vrachten vast.
• 13 Februari 1923.
GRAAN.

Petro

..4t1,
St

Kust

San Lorenzo

Dala

grad Odessa

Ver. aten

Londen Rotte,.

Rdam

dam

Rotte,.
1
B,tstol Rotte,. Enge.
dam 1 Kanoal dam
1
land

5-10 Febr.
1923

‘171-
2

11

c
1

2/6
22144
22144
29 J.-3 Febr.
1923


11

c
1

31-
21144 21144
6-11
Febr.
1922


16
c’
4/3
3319
33/9
7-12
Febr.
1921

– –
519
3216
326

Juli
1914
11
d.
713
1/l1
1
/
111111
4

121- 121-

KOLEN.

Cardl.9

j Oosik. Engeland

La
1
Rotte,. 1 Gat hen.
Data

1

1
pi
0,

Plato

dam
1
burg
Bordeaux Genua Sad
1
Rivier

5-10
Febr. ’23
516
1017
11/3
14/-
516
6110
29 J.-3 Febr.’23
516
11114
1116
1415
5/3
6,9

6-11
Febr. ’22
71-
1313
1516
13
1
6
613
9/-
7-12 Febr. ’21

189
1716
20/6
81-
12/6

Juli

1914
fr. 7,—
71-
713
14/6
3/2
4/-

Amer. cents p.
100 lbs.
1513 per ton d.w. vrij laden en stuwen.

RIJN
VAART.
Week van 4-10 Februari 1923.

De aanvoeren van zeezijde waren zeer gering. Scheeps-
ruimte ruimschoots voldoende.
Waterstand, hoewel regelmatig vallend, zeer gunstig.
Ertsvrachten naar de Ruhrhavens voor groote schepen: f —,40 met y, lostijd
—,50 ,,
In lastvracht naar den Bovenrjn werd niets gecharterd.
Dgh’nur naarde Rijnstations
iK Cts. per ton.
Het sleeploon werd tot den 8sten Februari volgens het
70 Cts.-tarief genoteerd en op den 9den Februari volgens
het 80 Cts..tarief.

ADVERTENTIËN.

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP

Wilton’s MachinefabriekenScheepswerf

ROTTERDAM

Scheepsbouw en Machinefabriek

Speciale inrichting voor reparatiën van eiken. omvang

Vier droogdokken met lichtvermogen tot
46000
ton

Dwarshelling

Drijvende kranen met lichtvermogen tot
120
ton

Telefoon: 7303 en 7304

Telegramadres: WILTON” Rotterdam

156

14 Januari 1923

DE* TWENTSCHE

BANK

AMSTERDAM ROTTERDAM ‘s-GRAVENHAE – DORDRECHT – UTRECHT – ZAANDAM

Maandstaat op 31 Januari 1923

DEBET

Aandeelhouders nog te storten 90 pOt. op aandeelexi B,

waarvoor warborg gedeponeerd ………………….
Deelneming in de firma’s:

B. W. BLIJDENSTEJN & Co., te Londen;

B. W. BLIJDENSTEIN Jr. te Enschede;
LEDEBOER & Qo., te Almelo,
f
7.985.000,—, waarvoor in
geld gestort ………………………………..

waarvoor effecten gedeponeerd ……………………
Deelneming in bevriende Bankinstelijiagen
. . . . f
9.432.063,75
waarvoor in geld gestort ……………………….

waarvoor effecten gedeponeerd ……………………
Effecten van Aandeelhouders

gedeponeerd bij bevriende instellingen …………….
ten eigen gebruike …………………………….

f

1.722.600,-

6.435.000,.–.
f
1.550.000,-

6.994.863,75
51
2.437.200,—.

3.000.000,-
30.821.850,—

Kassa,

Wissels

en

Coupons

…………………………
37.809.050,—

Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen
. . . .
S
27.361.493,17
51.373.230,44
Saldo’s bij Bankiers:

beschikbaar voor eigen gebruik

………………….
f

2.609.776,03
voor

rekening

van

derden ……………………….
9.721.208,23

Prolongatiën

gegeven ……………………..
12.330.984,26
……….
]igen Effecten en Syndicaten
………………………..
,,

11.022.965,-

Saldo te ontvangen en te leveren fondsen
…………….
,,

11.467.816,61

Credietvereeniging

………………………………..
f
68.160.756,84
,,

22.489,47

Af:

loopende

Promessen

…………………………. ..
,,

13.850.000,—.

Voorschotten tegen Onderpand df Borgtocht en Saldi Rek. Crt
f
51.842.119,10 54.310.756,84

Af:

loopende

Promessen

……………………………
1.205.000,—

Voorschotten op Consignatiën ………………
………..
50.637.119,10

Gebouwen

……………………………………….
.. ,,

2.662.315,58
447747724

Totaal……
f
278.628.161,46
CREDIT

Kapitaal
……………………….

……………………
f
35.500.000,—
.
Reservefonds ……………….

.

……………………
8.200.613,62
.,
Buitengewone

Reserve

…………………………….
1.000.000,-
Waarborgfonds

Credietvereexiiging
…………………….
;,

6.071.680,—
Reserve

Credietvereeniging

…………………………
,,

3.425.259,47

Aandeelhouders voor gedeponeerd als waarborg voor 90 pOt
f

54.197.553,09

storting op aandeelen B:
Effecten

……….

.

………………..
f

1.699.600,-

Contanten

………………………….

in

Leen-Depot

Effecten

…………………………
3.19459,
Contanten

……………………….

Effecten

………………….

.

……..
,,

37.809.050,—
Totaal

Contanten

………………………..

Zieken- en Pensioenfonds 1.068.200,-
……………………………

Deposito’s

……………………………………….
1.689.948,70

Prolongatie.Deposjto’s

……………………………..
48.353.900,68 1.560.300,-
,,
Saldi

Rekeningen

Courant

…………………………
f
84.525.338,13
voor gelden in het Buitenland

.
,,

9.721.208,23
Credietvereeniging
…. …………
,,

5.228.966,94

,,
Daggeldleèningén
.
… …………………….. …………


S

,,
De Nederlandsche Bank

…………………………..
,,

2.649.385,87

Te betâlen Wisels …………………………………..
,,

27.996.537,20
Diversé Rekeningen ………………………………..

2.827.772,62

Totaal……
f
278.628.161,46

Auteur