6 FEBRUARI 1935
‘
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
;EconoinischStâtistische
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJ VERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE-MEDEDEELINGEN VAN DECENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
20E JAARGANG
WOENSDAG 6 F
COMIWISSIE VAN
REDACTIE:
P. L-ieftinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en
17. Al. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, ,Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh t van Dit?nar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening No.
145192.
Abonnernentsprijs voor het weekblad franoo p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën
f
23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op
de verdere publicaties.
INHOUD.
8h
De N.I.V.A.S. door
Th. Ligt hart
.
………………..136
De Amsterdamsche zee- en luchthaven in
1934 ……..137
Een nieuw gevaar voor de Javasuikerindustrie door
A
.Volz…………………………………….
139
Economische bezinning door
D. B. Baarslag ……….140
Het vervoervraagstuk door
Dr. N. A. Lunsingh Tonckens 142
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
Het geordende credietwezen in Duitschiand 11 (Slot)
door
Prof. Dr. Konrad Mellerow-icz …………143
AANTEEKENINGEN:
De Nederlandsche kapitaalmarkt in
1934 ………..145
De Regeering over haar bezuinigingsmaatregelen
. . 145
– Koffievernietiging in Brazilië ………………..
146
MAANDCIJFERS:
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen- en Zout.
mijnen ………………………………..
1,46
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank ………….
146
Overzicht der öpbrengsten
•
van het Staatsbedrijf
der P.T.T.
……………………………..
.
147
STATISTIEKEN
………………………………….147’50
Geidkoersen. — Wisselkoersen. – Bankstaten.
EBRUARI 1935
N6. 997
5
FEBRUARI
1935.
Op de geidmarkt waren .geldgevers bij de algemeen
rustiger toestanden minder terughoudend. De. geld-
.
)
ruJimte nam toe, waardoor de geidkoersen een weinig
terugliepen. Driemaands Bankaccepten noteerden °fio
pCt., terwijl driejnaands schatkiatpapier op
pOt.’ gedaan werd. Ook het langer loopend schat-
‘kistpapier was iin verhouding een fractie lager.. Het
Bel’gische papier noteerde voor het -baukabele 3%
pCt., voor het niet-bankabele 3
9
/s pOt. Er is ook
weder Fransch spoorweg-papier aan de mark’t, dat op
2%
O’t. gedaan is. Oall blijft rujim op
4
pOt. Pro-
longatie ‘1 pOt. –
**
*
Ook op de wisselmarkt was de stemming rUstiger.
Het aantal zaken was niet groot; men ‘krijgt den
ndruk, dat men eerst nog eens wil -aanzien, ‘hoe de
toes-tanden zich ‘zullen on’twikkelen. De Dollarkoers
bleef hier met een kleine inzinking op ongeveer
-i.48/e, terwijl ook het Pond ‘slechts weinig veranderde
bii in de buurt van 7.25 bleef. In Londen is de
$fE
Ïoers op ca. 4.87%’ vastgehouden. Fransche Francs
waren gezocht; zij kwamen Van 9.74% op 9.75 f41 Het
loonde verscheidene malen om goud bij de Banque de
France op te vragen en dit in Londen te verkoopen.
Bel-ga’s onveranderd tegen de 34.50. Marken waren
eerder ‘gezocht, waardoor de koers tot 59.37 kon op-
loopen. De verschillende soorten Sperrmarken, die
een oo’genblik sterk aangeboden -lagen, konden zich
– tenslotte ook weder herstellen. Flauw waren Lires,
lie tot 12.58 terugliepen. Canadeesche Dollars rond
de 1.49. Argentijnsehe Pesos -bleven gezocht: 38.
Rupees hooger: 55. –
Ponden en Dollars op levering één- en ‘drie-maan-
den waren eerder gezocht; zij deden fis re’sp. 1¼, en
resp. f4 p. boven den contanten prijs. Het disagio
‘voor Fransche Francs op deze termijnen verminderde
tot 1% en 2% c.
Voor gouden baren bleef goede vraag bestaan; de
goudpnijzen maak-ten het meermalen
mogelijk
kleine
.goud-arbitra-ge-transacties te doen. In gouden -mun-
ten waren de omzetten gering. Veel vraag was er
naar Duitsch bank-papier, dat tenslotte ca. ‘56.40 no-
‘teerde. – – -.
–
•
—
.f.
– – – – –
136
.: ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 Februari 1935
DE N.I.V.A.S.
Er is beweging in de Javasuiker. Op de Beurs vin-
den de suikeraandeelen een vriendelijk onthaal, de
koersen vliegen omhoog, omdat er op ,Tava niet onbe-
langrijke hoeveelheden suiker tot stijgende prijzen
worden verkocht. Het dieptepunt werd bereikt op
20 November 1934. De limjte werd toen voor suiker,
bestemd voor West-Britsch-Indië gesteld op
f
2.85
per 100 kg, voor Oost-Britsch-Indië op
f
2.95, sinds-
dien gingen de
prijzen
eerst langzaam, de laatste week
wat sneller, omhoogen op 25 Januari waren de limi-
ten resp.
f
3.40 en
f
3.45 per 100 kg.
Het geeft wel een rustig gevoel, dat weinig huis-
moeders dit tijdschrift lezen. Stel, dat zij ontdekten,
dat goede, •zoete, witte suiker te krijgen is voor nog
geen 1% cent per pond, hoe zouden zij fulmineeren
tegen de verregâan’de domheid der mannen. Er zou
stellig weer een ouderwetsche, strijdende vrouwenbe-
weging opkomen, die zich niet tevreden zou stellen
niet vrouwenkiesrecht en medezeggenschap als doel,
maar die zou streven naar ‘de ‘onttrouing van den
man, die nu toch wel afdoende bewezen heeft, dat hij
geen leiders-kwaliteiten bezit en die dus beter naar
de keuken verwezen kan worden om daar aardappelen
te jassen of ander nuttig werk te ‘doen. Hoe zouden
wij, armen,. ons moeten verdedigen? Zeker niet met
kracht van argumenten, want dan zouden ‘wij het
afleggen, al ware het slechts, omdat wij zouden moe-
ten erkennen, dat
in
iéder geval niemand de zaken.
slechter zou kunnen leiden dan wij het hebben ge-
‘daan. .
En nu ‘zijn
wij
nog wel zoo innig verheugd, omdat
de markt zoo ,,vast’ is. Er wordt alweer ‘gespeculeerd
op een zonnige toekomst, men schept ‘zich illusies,,dat
het nu wel af zal loopen met dat dwaze Britsch-In-
dische avontuur en ‘dat men daar zal gaan inzien, dat,
voor de cultuur van• goede en goédkoope suiker nog
anderedingen noodi’g zijn dan ‘een tariefmuur, dat
men o.a. een geschikt klimaat moet hebben. Het stemt,
zon’der
twijfel
hoopvol, dat nu reeds blijkt, dat zij
die er op wezen, daf Bri’tsbh-In’dië voor een krachtige
1
suikernijverheid ongeschikt is,
gelijk
hebben, maar er
bestaat gegronde vrees dat de ‘belanghebbenden nog
heel wat tegenslagen zullen behoeven, alvorens de
Regering van de protectie af zal ‘zien. Zoolang de
consument ‘betaalt, desnoods zijn verbruik ‘heperkefi- –
de is er geen nood. Daarover weten.wij in Nederland
mee te praten.
De aantrekkende
prijzen,
de verbetèrende statisti-
sche positie, ontheffen Indië niet van de oplossing
van het probleem omtrent de toekomst van de.
N.I.V.A.S., want ‘zelfs al zouden alle factoren samen-.
werke.n om een krachtige hausse voor suiker te be-
werken, dan was men daarmede niet verlost van de
vele overbodi’ge, besherm’de aanplantingen van biet
en riet, ‘die onmiddellijk uitgebreid zouden worden,
aoodat het nog lang kan duren voor
wij
weer een wer-
kelijken bloei v.an de J’avasuikercultuur kunnen aan-
schouwen. Artikel 3.van -de statuten.van de N.I.V.A.S.
beperkt haar duur tot 31 Maart 1936; de ledenver-
gadering kan den duur verlengen; ‘behoudehs goed-
keuring van Regeerin’gswege. In den loop van dit
jaar moet dus een ‘belissi1fLg wordén genomen. –
Hot spreekt wel vanzelf, dat niet ieder tevreden is
over de verkooppolitiek van de- N.I.V.A.’S. Er zullen
er
zijn,
.die ‘bezwaar hebben tegen het feit, dat de
markt tot het laagste punt gevolgd werd, anderen zul:
len van meenin’g zijn, dat sneller verkocht had moe-
ten worden. Oritiek is
begrijpelijk,
als men zich reali
seert, dat de positie van’ de -verschillende aangeslo
;
tenen niet deelfde. is. Er zijn er, die ver voldoeh-de
middelen beschi’kken -om de zaken nog een
tijdje
aan
te. zien; er zijn er, die allereeist ‘behoefte heb’ben aan
herstel van hun liquiditeit. De eerste categorie zou,
als zij zelfstandig had kunnen ,ageeren, waarschijnlijk
niet ‘onder eeii bepaalde limite hebben afgegeven, de
andere zou â tout prix hebben gespuid. Bezwaren
zullen
altijd
bestaan, als men den verkoop centrali-
seert. Zoo’n centralisatie is dan ook in zekeren zin
een noodsprong.
rr
Men werd er zoowel in 1918 als in
1932 toe -gedwongen .door de groote voorraden, die
onverkocht op Java lagen. Ha’d men toen den ver-
koop vrij gelaten jdan zou een ware wedloop zijn ont-
staan om ‘zich van zijn voorraden te ontdoen, waar-
door de -markt aan een volkomen desorganisatie zou
zijn
prijs
gegeven. In 1918 vereenigden dé produ-
centen zich vrjwill
:
ig, in 1932 was Regeerings-innien-
-ging noodig. Dit-1aatste was te
–
betreuren, w-ant het
-bedrijfsleven moet trachten
zijn
eigen ‘boontjes te
doppen en het heeft groote bezwaren, als niet-belang-
heb-benden zich moeten mengen in een
bedrijf,
waar-
van ze nimmer geheel op de hoo-gte kunnen zijn.
Het zou nu verkeerd
zijn
om thans reeds een be-
slissing te nemen omtrent de al of niet voortzetting
van de N.I.V.A.S., daar nog niet te voorzien is, hoe
het met de voorraden zal staan op 31 Maart 1936.
Zijn deze dan uitverkocht, dan late men de producen-
ten weer vrij, want het is voor een bedrijf vaak een
-on-beschrijflijk bezwaar, als het zijn eigen verkoops-
politiek niet voeren mag en -daardoor gedwongen kan
worden anders te financieren dan wenscheljk is in
belang van .de ontwikkeling van
zijn
zaak. Het is zeer
wel
mogelijk,
dat dan wederom éen aantal zich aan-
een zal sluiten, wat zeker aanbeveling zou verdienen,
maar voor deze bedrijven speel’t de financierings-
politiek een minder
belangrijke
rol dan voor anderen.
Men late dus een ieder
vrij;
wat de gezondste ont-
wikkeling voor ‘de autonome bedrijven waarborgt.
Er doemen nog andere vraagstukken op. Van zeer
nijpend ‘beland’ is de bepaling van den oogst .1936.
Het riet voor dezen oogst -moet weldra in den grond.
Er
zijn
producenten, die meenen -dat men in 1935 in
het -geheel niet moet planten, andere willen gaan tot
een oogst van circa 300.000 ton. Het is wel typisch,
-dat de plotseling -opkomende vraag van de laatste
da-gen duidelijk maakt, hoe weinig men omtrent de
behoeften van ‘het volgend jaar voorspellen kan. Ver-
loopen alle oogsten normaal -dan zullen vraag en aan-
bod wel in evenwicht blijven; eè is echter niet veel
tegenspoed noodig -om een ,-,tekort” en daarmede een
scherpe hausse te veroorzaken. Om te ‘bepalen, hoe-
veel aan-geplant zal moeten worden, zal dus elke on-
dernemer hebben na te gaan welk risico hij nemen
wil
en kan.I-Iet zou – te begrijpen zijn als’ een kapitaal-
krachtig bezitter van goedkoop werkende, fabrieken
lust ‘zou gevoelen om elk jaar een mati’gen oogst bin-
nen te halen in ‘de – verwachting -dat binnen niet te
langen tijd d,e averechtsche wereld-suiker-politiek tot
een câtastrojh’e’ zal’lêideai, wa’aruit -dan tot
‘ijn
voor-
deel een, hausse van belang zou kunnen voortsprui-
ten. Zoo’n ondernemer zou -de kans op matige verlie-
zen gedurende e
–
enige jaren willen nemen, in de hoop
op een grooten winst in -de naaste toekomst. In -deze
kansrekening spèlt natuurlijk de
kostprijs
een ‘groote
rol.
Andere ondernëmers zullen de ‘goede kansen ‘ge-
ring achten en.diis liever niet planten.
Het ware ook hier te wenschen, ‘dat de Regeering
zoo weinig mogelijk ingreep, ook al omdat de verant-
woording in dit -geval vrijwel on-drageljk is.
Men ‘vraagt zich—verder af, wie eventueel zullen
mogen planten. De -allerbeste -ondernemingen of de
be-st gesitueerden? Men kent -dit probleem. Vaak
wor-dt beweerd; dat ‘het laten doorwerken van -de
economische kr-achten ontaardt in ,,the survival of
the
richest
en niet in ,,the survival -of the’
fitest”.
Dit hoorde men als argument aanhalen in vele pro-
paganda-geschriften voor restricties, en. thans ook in
het aanplant-probleem voor.
– Java. Stelt men ,twee
ondernemingen’ naast elkaar, één die over een goede
fabriek en prima gronden beschikt, -doch financieel
zwak staat – en een, andere, die goed geo.utilleerd is,
niet -zulke rijke ‘gronden heeft, doch over sterke reser-
ves beschikt, dan verdient de laatste de ,voorkeur.
Dit beteekent niet, dat ,,the richest” ,,the fittest”
7ER Z!EtF
7O6h
6 Februari 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
137
overwint,. maar alleen dat de laatste zoowel ,,the
richest” als ,,the fittest” is, doordat goede lèi’ding,
gecombineerd met iets -minder natuurlijke voordeelen
grootere economische waar-de heef t dan slechte lei-
ding met -meer natuurlijke voordeelen.
Men zoeke dus niet uitsluiteÈd naar den aller-besten ‘bodem om daar te laten planten, maar ga
vooral na, wie dien bodem beweri4t. Laat men toch
niet met een zeker ddain over den rijkdom van som-
mige cultuurmaatschappijen spreken, want die rijk-
dom is een groote verdienste; ‘hij bewijst, dat de
leiders de •risico’s van hun bedrijf doorgronden, en
weten dat de winsten, die in cultures worden ge-
maakt, voor een groot deel leeningen van Fortuna
zijn, die in slechtere jaren weers moeten worden
terugbetaald.
Het N.I.V.A.S.-probleem is nog niet rijp voor op-
lossing, doch -de diverse vraagstukken ver-dienen in
dit jaar de volle aandacht. Het is te hopen, dat de
zaken zich zoo zullen ontwikkelen, dat opheffing
van •de N.I.V.A.S. per 31 Maart 1936 mogelijk zal
zijn- en gaat dat niet, dan verlenge men voor hoog-
stens een jaar, -opdat •ze
verdwijnen
-kan zoodra de
omstandigheden dit toelaten.
‘- -. –
TH; LIGTHART.
DE AMSTERDAMSCHE ZEE- EN LUCHTHAVEN IN 1934.
Zeehaven.
Ondanks -de bijzbndere moeilijkheden, welke handel en scheepvaart -in 1934 •ondervonden,
vertoont het havenverkeer van, Amsterdam vergeleken
met dat der laatste jaren toch een lichte verbeterin’g.
Zeescheepvaari.
Bij het aantal der in de haven aan-
gekomen zeeschepen komt deze verbetering, niet tot
uiting. Bedroeg het aantal binnen-gekomen zeeschepen
in 1933 3.313, in 1934 verminderde dit aantal tot
3.222; -de totale tonnenmaat- der aangekomen zee-
schepen nam echter, ‘toe, t.w. van’ 4.634.706 Netto Re-
gister Ton in 1933 tot 4.638.017 N.R.T. in1934. Het
aantal in ‘ballast binnengekomen zeeschepen nam toe
van 199 in 1933 tot 218 in 1934. – – –
Het aantal s-oheen, hetwelk – de Amster.damsehe
haven uitsluitend aandeed om te bunkeren, vermin-
derde in het afgeloopen jaar wederom. Over de ja-ren
1929, 1930, 1931, 1932- en 1933 be-droeg het aantal
dier schepen resp. 192, 95, 133, 147 en 138; in het
afgel’oopen jaar 108. De hoeveelheid in de haven ge-
hunkerde brandstoffen -bleef i-ntusschen vrijwel con-
stant. Voor kolen en olie bedroegen de cijfers voor
1934 resp. 305.643 ton
1)
en 39.122 ton; voor 1933
307.469 ton en 28.339 ton.
Rijnvaart.
Het -getal der te Amsterdam aangeko-
men en vandaar vertrokken ‘Rijn-schepen, hetwelk in
1933 reeds een geringe verbetering ‘had doen zien,
nam in 1934 in belangrijker mate toe. Gelijk uit het
hieronder geplaatst overzicht blijkt,’ nam -het aantal
beladen aangekomen schepen toe vIin 1596 in 1933
tot 1789 in 1934, een vermeerde,-ing derhalve van
193. Het aantal ledig aangekome’n’schepen nam -toe
1)
Onder ,,-ton” wordt -hier en in ‘het vervolg, waar ge-
sproken wordt van goederen-hoeveelheden, een hoeveelheid
van 1000 kg verstaan.
BUITEN’LANDSCH HAVEN-
EN, SPÔ3RWEGVERKEER.
AMSTERDAM 1934.
VEPKEER TER ZEE EN LANÛ5 RIVEN KAN.
INVOEP
1
(UOVOEP(flIITTTIITTIII1
000RV }AANVOER
&FVOERj
SPOO RWEGVERKEER
(m
‘TOM,
‘.,00J DI
van 126 tot 193 en vermeerderde -dus met 67. Bij de
-yertrokken schepen nam het aantal beladen naar
-Duitschland vertrokken schepen toe – van 1112 tot
1210, het aantal ledig daarheen vertrokken schepen
van 164 tot 249,, het aantal beladen naar elders ver-
trokken sc’hepen bleef gelijk, t.w.
24,
-terwijl het aan-
– tal ledig naar elders vertrokken schepen verminderde
van 580 tot 571.
Goederenvericeer
1).
Het totale havenverkeer
2)
– kwam van 6.088.185 ton in 1933 op 6.476.842 ton in
.1934, een vermeerdering derhalve van 6,4 pCt. Be-
Bij de samenstelling van de cijferoverzichten en de
– cirkelgrafiek betreffende het goederenverkeer is gebruik
-gemaakt van de maandstatistiek van den in-, uit- en door-
yoer, tweede deel, van het Centraal Bureau voor de Sta-
tistiek te ‘s-Gravenhage.
Hieronder vordt verstaan de som van de in de
maahdstatistiek ‘vermelde hoeveelheden gelost en geladen
bij in- en bij uitvoer ter zee en langs riviere-n en kanalen,
– vermeerderd met het hoogste der -beide ‘cijfers, welke men – verkrijgt bij optellin-g, een-erzijds van de hoeveelheden ter
zee en langs rivieren en kanalen bij doorvoer aangevoerd,
– anderzijds van de hoeve1hedep ter zee en langs rivieren
en kanalen -bij doorvoer afgevoerd.
Rijuschepen (laadvermogen in 1000
Tel3.)
–
Aangekomen
V e r t r o k k e n
–
Jaren
Beladen
Ledig
,
Beladen
–
Ledig
–
—
Beladen
L e d i g
Aan-
Laad-
Aan-
Laad-
1
Laadver-
1
Laadver-
Aantal
Aantal
1
–
1
Laadver-
1
Laadver-
Aantal
1
Aantal
1
taj
ver-
–
tal
ver- mogen
–
i
mogen
–
i
mogen
-i
mogen
mogen mogen
naar Duitschland
naar elders
1929
. ..
2762 2064
171
186
1362
1049
334′
309
–
80′
46
1278
1
1007
2570
1855
117 127
1323
987
267
233
–
109
85 1176
1
853
1931
….
2319
1689
–
92 93
1150
795
294
–
275
48
29
-1040
1
779
1932
….
1514-
1114
51
51
959
665
–
184
175
–
19
9
–
583
.1
–
449
1933
.
..
.
1596 1141
126
114
1112
789
.1,64
146
24 –
–
13
580
‘1
457
134
….
1789
12
98
193
174
1210 862 249 215
24
11
571
–
1.
484
138
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6:Februari. 1935
grijpt men onder het totale havenverkeer zoowel de
ten doorvoer bestemde geloste als de ten doorvoer
bestemde geladen goederen, dan bedraagt de stijging
bijna 7 pOt. Het cijfer voor 1933 is dan 7.063.992 ton,
dat voor 1934 7.557.311. Dit laatste cijfer diende als
grondslag voor•de gereproduceerde cirkeigrafiek, om-
dat deze alle samenstelleude bestanddeelen van het havenverkeer in beeld brengt. Het verkeer is. in het
eerste halfjaar meer toegenomen dan in de latere
maanden. Tegenover de bovengenoemde percentages
van de vermeerdering van het havenverkeer van 1934
t/o. 1933, van 6, resp. 7 moet als vermeerdering van
het ‘ha’venverkeer van het eerste ‘haHja.ar van 1934 tfo.
het eerste halfjaar van 1933 gesteld worden een per-
centage van bijna 12.
De verhouding tussehen aanvoer en afvoer verbe-
teide eenigssins. De hoeveelheid goederen, geladen in
zeeschepen ‘bedroeg 42,7 pOt. van de hoeveelheid uit
zeeschepen geloste ‘goederen, de hoeveelheid wegge-
voerd langs rivieren en kanalen vormde 63,7 pOt. van
de hoeveelheid, langs deze wegen aangebracht.
De verhouding tussohen stukgoed- en massagoed-
verkeer”), verschoof in het afgeloopen jaar weer
eenigszins ten gunste van ‘het s’tukgoedverkeer. Van
het totale ‘havenverkeer vormde het stukgoedverkeer
45,1 pOt. (1933: 44,1 pOt.); het massagoedverkeer
54,9 pOt. (1933: 55,9 pOt.). Worden de doorvoercij-
fers bij ‘beide richtingen (gelost en geladen) medege-
teld, dan bedragen de percentages voor stukgoed en
massagoed resp. 49,4 en 50,6 (1933: 47,4 en 52,6).
Tav. alle massagoederen, met uitzondering van
hout, granen en za’den, toont het afgeloopen jaar een
verbetering in het verkeer tegenover 1933.
Totaal havenverkeer van .massagoederen te Amsterdaim
(in
1000
ton).
Artikel
192b 1930
1931
1932 1933
1934
Kolen
………….
1877 1768
1705
1486
(alle bunkerkolen
inbegrepen)
1662
1583 1650
Miuei’ale oliën:
IPètrolcuni
…….
134
130 126
121
136
141 Benzine
………
133
1.09
141
160
180 208
Gasolie
……….
51
47
56 51
79
117
Stookolie
……..
84
67
62
.54
(alle bunkerstookolie inbegrepen
76
95
144
Ruwe aardoliën en
ii.a.g. derivaten
113
102
73 49
76
109
Hout
…………..
739
627
514
360
461
368
Zaden
………….
329 259
426 409
276
264
Granen
…………
408
402
506
454
363 338
Ertsen
…………
103
167
184
167
160 172
De toeneming van het cijfer voor kolen is toe te
schrijven aan vermeerderden invoer uit Polen en aan
grootere hoeveelheden gelost ten doorvoer uit Duitsch-
land en Engeland. Het hoogere cijfer voor petroleum
komt geheel op rekening van grooteren invoer uit de
Vereenigde Staten van Amerika. De invoer uit Roe-
menië, Perzië en Afghanistan en Curaçao nam af. De
vermeerdering voor stookolie is veroorzaakt •door yer-
hoogden invoer uit Curaçao en toeneming van de in
de haven gebunkerde hoeveelheid. Het hoogere cijfer
voor benzine is veroorzaakt door verhoogde invoer-
cijfers voor Sovjet-Rusland, Perzië en Afghanistan,
Curaçao en de Ver. Staten van Amerika; de invoer
uit Roemenië nam af. De toeneming van het ver-
keer in ruwe aardoliën en .derjvaten daarvan is toe
te schrijven aan een vermeerdering van de ten uit-
voer en doorvoer geladen goederen, ‘voornamelijk met
bestemming voor Duitschiand. Het pijfer voor hout
nam belangrijk af; de vermindering-werd veroorzaakt
door teruggang van den invoer uit Finland eii Zwe-
den en vooral uit Sovjet-Rusland. Het lagere cijfer
voor zaden is veroorzaakt ‘door een vermindering van
de uit Argentinië via Amsterdam naar Duitschiand
doorgevoerde hoeveelheid. De vermindering van het
cijfer voor granen is een gevolg van een verdere ver-
1)
Onder massagoederen worden in dit ‘overzici1t ver-
staan: kolen, ertsen, minerale oliëii en derivaten daarvan,
hout, ‘granen en ‘zaden.
mindering van den invoer van mais, veroorzaakt door
een bijna ‘geheel wegvallen van den invoer uit Roe-
menië; ‘de uit Ar’entinië ingevoerde hoeveelheid nam
niet onbelangrijk’ toe. De
cijfers
voor de overige gra-
nen namen toe of bleven ongeveer op hetzelfde niveau
als va’n hèt vorige jar.
Ook ‘de
cijfers
voor verschillende stukgoederen on-
dergingen
wijzigiri’gën.
Vermeerdering vertoonden o.a.
de arbikelen cacao’boonen, tabak, copra, salpeter en
kunstmest, plaii’taardige oliën en vetten, suiker; ver-
mindering o.a. koffie, thee, zuidvruchten en kalk,
‘tras en cement. Het hieronder volgende overzicht
geeft een vergelijking van ‘de genoemde en eenige
andere voor de Amsterdamsche haven van
belang
zijn-
de stukgoederen in de laatste jaren.
Totaal haveuverkeer van enkele stukgoederen te Asterdan
(in 1000 ton).
A r t i k cl
1929
1930
1931
1932
1933
1934
87
84
81
55
56
76
106
97
101
93
86
84 26 28 26
22 20
18
92
90 89 96
69
71
115
04
61
86
83
lOS
56 64
55
64
64
53
Cacaoboonen ……………
Koffie
…………………
19
18
23
21
22
17
Thee
‘
………………..
239 245
194 90
92
79
Tabak …………………
Copra
…………………
175
161
228
191
112
180
Zuidvruchten …………….
Hennep
………………..
Chem. procL, geuee’smidd
151
148
125
107
119
137
Plantaard. oliën en vetten
76 85
73
50
47
60
Huiden en vellen’ ……..
19
23
20
20 30
29 154
163
154
125
131
112
Kalk, tras, cement
………
S1peter, kunstmes
……..
Vaartuigen, vliegmachines
37
32
42
31
60
20
Suiker (ruw engeraffin.).
173
202
101
70 118
130
42
49 27
22
22
25
Papier…………………
Mach., werktuigen, enz.
.
……
85.
.
66 36
23 27
26
Traan
………………
25 28
31
10
3
19
Wijn
…………………
6
4,5
4,5
5
4,5
5
Plantaardige looistoffen
8
..
16 13 17
21
21
Specerijen
……………….
Paimpitten………….
‘
.
9
13
14
15 13
9
Zout
………………..
23
21
20 26
28
Gaat men na in welke mate het verkeer, onder-
scheiden naar de veischillende ‘transportwegen en
-richtingen, vermee’ëdéring of – ‘in één geval slechts
– vermindering onderging t/o. 1:933, dan blijkt het
volgende:
de invoer ter zee kwam van 2.772:514 ton in 1933
tot 2.923.813 ton in 1934, vermeerderde derhalve met
5,4 pCt.;
de overzee’ aangevoerde hoeveelheid, bestemd’
–
ten
doorvoer, vermeerderde van 688.662 ton tot 733.125
ton; of wel met 6,5 pCt:;
de uitvoer ter zee nam tôe van ‘ 944.811 ton tot
963.106 ‘ton, derhhlve’ et’ 1,9 pCt.;
de overzee afgevoerde hoeveelheid, welke ten door-
,roer betemd was, .s’teeg van 583.770 tôn ot’ 710.986
ton en vertoonde derhalve een toeem’ing van 2;2
pOt.;
de invoer langsrivieren en kanalen vermeerderde
van 928.505 ton tot 956.564 ton, derhalve met 3 pOt.;
de langs rivieren en kanalen ten doorvoer aange-
voerde hoeveelhid nam t’oe van 356.116 ton tot
445:814 ‘tôn en vermeerderde ‘dus ‘met niet minder
dan25 pOt.; ‘ , ‘ ‘
de uitvoer
lands
rivieren n kanalen teeg van
398.077 ton tot 454.420 ton, o 14,2 pOt.;
terwijl tnslot.te:
de ien doorvoer , bestemde hoeveelheid goederen,
welke langs rivieren en kanalen werd, afgevoerd, ver-
minderde met. 5,6 pOt., nl. van 391.537, ton tot
369.483
Een overaiicht van ‘het :’bu’iten’lan’dsche spoorwegver-
keer van Anaster’dâm in de :laatste jaren, in zijn ver-
h’ouding tot. het ‘huitenlandsche haven- en spoorweg-
verkeer tezai’en, verschaffen onderstaan’d cijfers:
6 Februari 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
139
spootwegverkeer
1)
haven- en spoorwegyerkeer
1)
jaren
aanvoer
2)
afvoer
2)
aanvoer
2)
afvoer
2)
1929 . . . 289.852
115.602
6.765.18
3.331.521
1930 .
217.781
101.789
6.350.979
2.859.419
1931 . . . 179.350
82.086
6.021.222
2.594.508
1932 . . . 126.664
62.541
4.827.945
2.093.140
2.291.518 °
1933 .
133.146
57.401
4.878.943
2.375.5968)
1934 . . . 130.715
51.060
5.19Q031
2.549.055 8)
Zoowel onder aanvoer als onder afvoer is de hoeveel-
heid gelost (geladen) ten doorvoer bgrepen. Iii tonnen van 1000 kg.
;ij
(
..
8)
Hieronder zijn alle bunkerkolen en stookolie ‘begre-
pen. (Ned. ‘en vreemde schepen), terwijl onder dë andere
cijfers alleen de bunkerkolen en -stookolie van vreemde
schepen zijn opgenomen.
sterk en kwim thans tot 50.125 een toeneming der-
halve van bijna 64 pOt.
– Het goederenverkeer verminderde eenigsains en
kwam van 1.337.000 kg in 1933 tot 1.177.000 kg in het. afgeloopen jaar. Het – in de goederencijfers be-
grepen – postvervoer neemt ‘geregeld toe: – Van
128.600 kg in 1932 kwam het tot 130.400 kg in 1933
en bereikte het een hoeveelheid van 157.600 kg in
1934. In 1932 kwam circa een vijfdè en in elk der
jaren 1933 en 1934 ongeveer een vierde gedeelte van
dit totale postvervoe,r op rekening van de Indië-lijn.
De grafi’eken geven de ontwikkeling van het verkeer
sinds 1920:
20
LL!
1
0
11
1
1920’21 ’22 ‘2’2/i ‘2Ç ’26 ’27 ’28 29’3O’3I ’32 ’33’34
EEN
NIEUW GEVAAR VOOR DE JAVASUIKER.
INDUSTRIE.
In de kringen der Jarvasuikerindustrie worden de
gemoederen tegenwoordig beiiggehouden door de
vraag, of de Nederlandsch-Indische Vereeniging voor
den afzet van suiker – kort ‘genoemd Nivas -, •die
einde Maart 1936 eindigt, •gelikwideerd of in deneen
of anderen vorm verlengd moet worden.
Ten opzichte van ‘dit vraagstuk bestaan er in den
boezem van de Ni’vas weer zeer uiteenloopende opinies
en alhoewel minstens 50 pOt van de -leden tegen ver-
lenging van de Nivas zijn en hunne vrijheid van aan-
plant en verkoop weer terug willen hebben, schijnt
men in Nederlandsch-In’dische Regeeringskringen er
anders over te denken en niet alleen eene verlenging
van liet Nivaseontract voor onlbepaalden tijd ‘te ven-
schen, maar ook eene verkooporganisatie in het bui-
tenland – dus in de afzetgebieden zelf – daaraan
te willen verbinden.
Over de wenschelijkheid van een single seller op Java kunnen ‘de opinies -versdhillen. Twee jaar ge-
leden- was ‘de overgroote meerderheid der fabrikanten
1
alsmede de onpartij’dig oordeelen’de ‘handel van mee-
ning, dat voor ‘het wegwerken der groote voorraden
zonder al te groote •schcikken een single seller noodig
was, die dan ook door de Regeering bij wijze van
tijdelijke crisismaatregel afgedwongen werd. Dat het
resultaat niet be’ter was dan het geweest is, mag voor
een groot gedeelte toegeschreven worden aan de ab-
normale ontwikkeling van de wereidsuikermarkt,
waarbij ‘de Ni-vas, niettegenstaande de goe:de kwali-
teiten van haren leider op Java, ‘zich niet voldoende
los kon wringen van de fouten, die haar voorgang-
ster, de Visp, katastrofaal werden.
Al’s onder deze omstandigheden de Regeeriug alle
4
Javafabrieken ook ná opruiming der on’verkochte voor-
raden’ ‘op Java nog verder in ‘het
keurslijf
van een
– single seller wil dwingen, mag men zulks betreuren –
en de meeste werkelijk goed ingewijden zullen daar-toe .behooren – maar wanneer men ‘thans ook nog er
toe wil overgaan voör de Nivas in de overzeesohe
afzetgebieden een eigen verkooporganisatie op te – richten, dan is een woord van zeer ernstige waar-
schuwing daartegen op zijn plaats.
Iedereen, die goed
–
vertrouwd is met den wereld-
suikerhandel, weet dat daarvoor geheel andere voor-
waarden gelden dan voor den afzet van vele andere
producten. Wanneer eenmaal de voorraden op Java:
opgeruimd
zijn
‘mag men weér de vroegere toestanden
in den Javasuikerhandèl verwachten met-dit verschil,
dat de afzetmogelijkheden van, het product zeer in-
1
gekrompen zijn, waarbij Java ‘zich door kleinere oog-
sten zal weten aan
–
te passen. Zoodra geen groote on-verkochte voorraden meerboven de’markt hangen, zal
de handel op Jav’a veer. opleven, zullen diegenen,. die
1 op ‘speculatie koopen, ,zich.weer voor het artikel inte-
resseeren en eene krachtige-tweede hand terugkeeren;
producenteÈ, zullèn dan evenals vroeger op:Java zelf
bij ex-p’oiteurs en handelaren hoogere-prijzen en betere
condities kunnen beidingen dan op hetzelfde moment
ovér zee betaald worden, ‘doordat het dan’wer-moge-
Lucht ha.v en Schiphol.
Het verkeer op de luchthaven
vertoonde voor wat het passagiersverkeer betreft, in
het afgeloopen jaar een sterke toeneming. Het aantal
van, naar en via Schiphol vervoerde reizigers, het-
welk van 1932 op 1933 reeds in zoo bijzondere’ mate
was toegenomen – van 18.400 tot 30.640 of met 66
pOt. – steeg in het ,afgeloopen jaar wederom zeer
CI-IIPI-IOL
LUCI-ITHAVN DR
GMEENTEAMQTRDAMfl
2
GOEDRN-N DOT’I[RVOR
Hl
11
[IN lOOTONNN-TON=lOOOK4J r
10
TOTAAL
niEiIIIIijI
8
– TRANSITO
7
6
S
3
2
1920’21 ’22 ’22’ 2S’2627’28’29’.30 ’31 ’32 ‘3’34
0
QQIIIPI-IOL
50
LUCHTI-IAVEN DR
GMNT AMTRDAM
PAAGIEFSVERVOR OPDE
LUQHTL’JNEN
[x
i000]’
TOTAAL w.TRAN91T0
io
1P:
10
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 Fébruari 1935
lijk zal’ zijn den geheelen Java-oogst, lang v66r de
campagne begint, te verkoopen.
Door ene eigén verkooporganisatie in de overzee-
sche landen wordt eene dergelijke opleving van den
hahdel ôp Java zelf onmogelijk gemaakt en buiten-
dién worden de groote i-mportfirma’s in Britsch-Indië
en elders, die ‘zich nu nog voor J’avasuiker interes-
seeren, afgesthrikt. Het is volstrekt niet ondenkbaar,
zelfs waarschijnlijk, dat deze Britsch-Indi-sche import-
firma’s zich dan zullen
–
trachten schadeloos te -stellen
door den import van geraffineerde suiker uit Enge-
land en niet. 2ullen rusten totdat ‘zij daarvoor van de
Engelsdhe en Biitsch-Indische Regeeringen preferen-
tieele rechten verkregen zullen hebben.
Dan
is de
Britsch-Indi-sche markt werkelijk voor Javasuiker ge-
sloten! –
Moge de Regeering een juist inzicht toonen en
tijdig •dit groote gevar afwenden.
Daarom in het belang der Javasuikerindustrie en
van ‘den J’avahandel: liefst geen Nivas meer na
likwidatie ‘der voorraden, maar
vooral geen vericoop-
organisatie van de Nivas in vreemde landen!
A. V.
ECONOMISCHE BEZINNING.
• In onderstaande beschouwing zal men niet veel
nieuws aantreffen. Toch is het goed van tijd tot tijd
de details’tudies te laten rusten en te trachten de
hoofdlijnen te zien, waarlangs de economische ont-
wikkeling van Nederland plaats vindt.
• Er zijn vele dingen, welke het Nederland’sche volk
niet ontberen kan en die het echter niet bezit. Er zijn
daarentegen weinig producten, die Nederland kan
verschaffen, en welke het buitenland bepaald behoeft.
Nederland bezit geen metaalertsen van beteekenis,
ook onze koloniën kunnen ons deze niet -alle verschaf-
fen. Grondstoffen voor kleeding ibezitten
wij
slechts
in zeer beperkte mate. Vol-doende voedingsmiddelen voor onze groeiende ibevolking bezitten wij niet; wat
wij
bezitten vernietigen wij ten deele. Onze hout-
reserves zijn onvoldoende, hard’steen bezi’tten wij even-
min. Wij’ bezitten geen motorbrandstof van beteeke-nis en zeer weinig waterkracht. Wij ‘beschikken over
kolen, maar kunnen de-ze enkel ontginnen met behulp
van hout en materialen, welke het buitenland ver-
schaft. Onze huidige beschaving is zonder metalen,
zon-der overvloedige energiebronnen in welken vorm
dan ook en zonder vol-doende grondstoffen voor klee-
ding en woningbouw niet te handhaven.
Daarbij komen onze middelen van bestaan steeds
meer in de knel. Wij hebben ôn-s lang de weelde kun-
nen veroorloven meer in- dan uit te voeren. Wij kon-
den dit doen, ‘doordat een deel van dezen invoer een vergoeding was voor de diensten, welke wij vroeger
of nu aan het buitenland ‘bewezen. Diensten in den
vorm van kapitaalverstrekking, diensten door onzen
handel, onze scheepvaart en onze’havens bewezen. De
ontwikkeling der na-oorlogsjaren brengt mede, dat
de ons omringende sta-ten er in toenemende mate
naar streven daarin ielf te voorzien en het verlaten
van ,den,gouden sta,ndaard in het Westen en
–
het be-
lemmeren- van, het vrije geldverkeer in het Oosten
leidèn ertoe; dat ook’ ‘de inkomsten aan renten en
dividenden sterk teruggeloopen en meer’ en meer on-
zeker. geworden ‘zijn. Onze tuinbouw en veeteelt hebben
lange jaren voorzien in het tekort aan producten in
onze buurinden.. De toenemende kennis. op dit ge-
bied, nieuwere methoden, rasverbetering,’ de .toepas-
sing . van kunstmeststoffen maken het buitenland
steeds minder op’ ons aangewezen. De vooruitgang in
de techniek en de overvloed van -arbeidskrachten ma-
ken in-nationaal opzicht. de ‘opofferingen gering,
ivelke.’,er voor een, land aan verbonden zijn, produc-
ten -vö’ort ‘te,’bren-gen, waavto’e het minder geëigend
is. Onze industrie is in hoof’dzaak veredelingsindus-
trie, ,- wij, vervaardigen’ uit: in-gévoerde’ grondstoffen
bewerkte en kwaliteit-sartikelen. Het ho-oge peil van
ons onderwijs, gezien in de groote lijn en afgezien
van de ‘decadenti’e, welke in vele gevallen reeds te
onderkennen is, stelt ons tot vakkundig produceeren
in staat, maakt dat pnze bedrijven goed georganiseerd
zijn – al is er ook’ hier •mogeijk een te veel – en
heeft in enkele gevallen -door pa-tenten beschermde in-
dustrieën tot een -groote ontwikkeling doen komen.
Maar ook het buitenldn’d zit niet stil. Steeds ‘groo-
ter wordt ‘ook daarde overvloed van ‘deskundige, vak-
kundige . en leidinggevende personen, steeds verder
gaat de ontwikkeling ook van de techniek en daar-
door en door het verloop van den tijd zijn zelfs door
patenten beschermde industrieën steeds minder zeker
van haar bestaansmogeljkheid. Het ‘is overigens een
fictie te meenen, dat ‘de geschooldhei-d en kennis der
massa door de vooruitgang van wetenschap en tech-
niek geëischt wordt. Juist door dezen vooruitgang
worden de individuel te stellen ei’schen in vele ge-
– vallen eenvoudiger en kan met enkele wetenschappe-
lijk geschoolde leiders en een groote massa in het
bedrijf geoefend en geschoold personeel veel bereikt
worden. De ‘algemeene ontwikkeling der zaken in
Europa’ brengt verder mede dat, odk al’ moke
,uioô’
r
–
loopig de vrede niet verstoord worden, diverse landen
streven zullen naar een zoo groot mogelijke manne-
lijke bevolking en elke ‘gelegenheid zullen aangrjpen,
deze arbeid te verschaffen.
Toch is er op den duur voor Nederland geen andere
mogelijkheid dan door exporteerer of door het be-
wijzen van diensten aan andere volken, zich het recht
te verschaffen de gron’dstoffen voor, zijn machine-s en
gereedschappen, voor kleeding en voor zijn veredelen’de
industrie te betrekken. Want de vrije internationale
handel en het vrije internationale kapitalisme schrom-
pelen meer en meer in en de positie v-an rentenier
onder -de volken wor,dt minder benij’denswaardig.
Door het sluiten van wederkeerige handelsverdra-gen kan Nederland, zij het in beperkte mate, ‘blijven
uitvoeren; het is deze zijde van de zaak, welke blijk-
baar de vlle aandacht ‘der regeering heeft. Maar
daarnaast blijft toch nog -altijd een beduidend vrij
afzetgebied in die landen, welke groote voedsel- en
gron’dstofoverschotten hebben en nog in lengte van
‘dagen -de ‘behoefte zullen blijven gevoelen aan in-
dustrieele producten. Hiertoe behooren mede onze
eigen koloniën.
Om ons in deze ge
–
bieden van een beduidenden ‘df-
zet te kunnen verzekeren, dienen wij -concurreerend
te zijn. De kostprijs der Nederlandsche producten
dient ten hoogste even hoog, liefst ‘lager, te liggen dan
van den concurrent. Welke zijn d factoren, wélke
dezen kost-prijs -gunstig en -ongunstig ‘beïnvloeden?
Ten deele
zijn
deze factoren voor -de pro-duceerende
onderneming van internen aard; door een juiste orga-
nisatie, door een analyse, zoowel van het productie-
-proces -als van de afzet-mogelijkheden en het onder-
ding verband daartusschen, d’oor nieuwe vindin’gen en
het tijdig -gebruikumaken daarvan kan men veel be-
reiken. Maar voor een zeer groot deel wordt over
de levensmogelij kheid van een tak van bestaan ‘be-
slist door factoren – van externen aard, welke in het
algemeene prijspeil in een land hun uitdrukking
vinden. Het is ‘dit ajgemeene prijspeil in vergelijkidg
met ‘andere ‘landen, ‘dat de graadmeter is, niet mOt
betrekking tot een ‘bepaald bedrijf, maar van de al dan niet efficiente inrichting onzer Nederiandsche
maatschappij. Het ‘geldloon, dat aan den werknemer
betaald wordt, aal temeer effect sorteeren, naar
mate een geringer aandeel van het nationale inkomen wordt opgeëischt voor -deels economisch onnoodige,
deels economisch schadelijke bemoeiingen, naar mate
er een geringer aandeël wordt opgeëischt voor de
,,algemeene onkosten” der maatschappij.
En nu is het voo, ‘dat juist verschillende omstan-
digheden ertoe medë werken, deze maatschappelijke
onkosten hoog ‘op te voeren. Wij vragen ons, in tegen-
stelling met meer jeugdige en verjongde landen, niet
6 Februari 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
141
in de eerste plaats af wat i doelmatig, maar: hoe is
het geworden en hoe is iets zonder al ‘te veel o
m
stel:
ling te ‘bereiken. Wij volgen de historische lijn, wij
zetten ons daarin zoo vast en verstrren daarin zoo,
dat wij heel moeilijk in plotselin’g veranderence om-
standigheden in onze veeibewo’gen dagen tot bewe-
ging en verandering van koers kunnen komen. Met
alle waardeering voor hetgeen in 4e •gegeen omstan-
digheden bereikt wordt, zoo valt toch niet te ontken-
non, dat het compromis regeertnHet compromis is
zelden doelmatig, het is veela’l behept met de fouten
der
bijeen
gelaschte systemen en .gewoonlijk zoo ge-
compliceerd, dat tal van knappe koppen zich er aan
kunnen wijden. Zoo zou men met het volste recht
een leerstoel kunnen stichten voor Fhet onderwijs in
de beginselen en de toepassing der Omzetbelasting-
wet alleen. De vraag dringt zich steeds meer naar voren of het aantal personen, dat geen direct pro-
ductieven arbeid verricht niet meer en meer oneven-
redig wordt – ook bij een gecompliceerd productie-
pr.oces tot het aantal direct technisch productieven.
Ruw gegroepeerd – het beeld is theoretisch niet
geheel zuiver – kan men de ‘bevolking verdeelen in
een groep, welke technisch produceert, een groep, welke bij het transport der goederen ‘betrokken is,
een groep, ‘welke van den handel en de distri-
butie der goederen leeft en een groep, welke in
meer algemeenen zin bij de organisatie van den
staat en de volkshuishouding betrokken is. De groep
der technisch produceerenden is ‘de basis en steun-
laag van de maatschappelijke piramide – noem dit
geen piramidale nonsens -, wanneer de daarop steu-
nende bevolkingslagen te groot worden, wordt de
piramide topzwaar. En zelfs ‘bij de technisch produ-
ceerende gïoep is er een .dee’l, dat door andere pro-
duceerende groepen gedragen wordt.
In jonge landen als J’apan bestaat dit gevaar van
topzwaar worden in mindere mate. Enkele intellec-tueelen en hulpkrachten in grooten getale zien daar
evenzeer kans als in het Westen, kunstzijde, gloei-lampen, kunstmeststoffen en ijzeren buizen te ver-vaaHi’gen, om maar enkele producten te. noemen.
Daar geen verstarren in de historische lijn, maar een
soepeler aanpassen aan de mogelijkheden, ook aan de
beperkte bestaansmogelijkheden, welke de industrie
biedt.
De achter ons liggende jaren van deflatie hebben
de vaste lasten drukkender ‘gemaakt. Men mag het ‘op
het credit der regeering boeken; dat zij incidenteel
ti’acht deze vh’ste lasten te verlagen en de ,,maat-
schappelijke onkosten” omlaag te brengen. Of zij
daarin in voldoende mate zal slagen, ‘blijft af te
wachten. Ongetwijfeld zou een,verlaten van den gou-
den standaard in dezen meer automatisch hebben ge-
werkt en rechtvaardiger, ômdat zij zich niet tot in-
cidenteele ‘gevallen zou hebben beperkt.
Een verlaging van de kosten bljftoen ‘behoeve van
onzen export
noodzakelijk,
hoe men deze dan ook be-
reikt. T’ot een verlaging, welke eenigszin’s met die
van de landen met ‘gedeprecieerde -valuta in verge-
ljkin’g kan treden, is geen der goudbloklanden nog in staat geweest en inmiddels gaat een ‘belângrijke tijd verloren. Een bezwaar van het verlaten van de
goudwaarde onzer valuta is inderdaad, •dat onze ver-
werkende industrie een vaste ‘basi’s voor zijn grond-
stoffen ‘behoeft; er zijn meer bezwaren. Maar blijft
het handhaven van onzen ‘gouden gulden op den duur
mogelijk, ook ‘bij een te verwachten verdergaande •dis
sociatie tusschen goud- en .goederenprijzen en is een regeerin’g in de huidige ‘om’standi’gheden in staat op
andere wijze tot iets te komen? Het is nu wel geble-
ken, dat zelfs een op goud berustende gulden niet in
staat is een naar gou’dwaarde wisselende valuta als het
Pond Sterling, in het internationale verkeer ‘te ver-
dringen.
De noodzakelijkheid van export mag ons’ niet blind
doen zijn voor de
mogelijkheden,
welke wij in ons
eigen land bezitten. Het
zijn
juist deze mogelijkhe-
den, welke wij in stede van ze uit te nutten en op te
• voeren in steeds toenemende mate gaan beperken en
vernietigen. Of liever wij doen het eene zoowel als
het andere. –
Wij bestrijden de werkloosheid, maar voeren pro-
hibitieve belastingen in, die zonder opbrengst te ga-
randeeren, het onmogelijk maken landgoederen ‘te be-
zitten, ‘groote huizen te bewonen, personeel te hou-
den, ‘goederen doelmatig te vervoeren, auto en motor
te ‘benutten. De dwaling, dat vermogen en een bepaal-
de levenswijze draagkracht vertegenwoordigt, doet in
onzen nivelleerings’tijd op’gëld. Maar ze is economisch
niet juist.
Wij vinden het heelemaal niet erg, indien het nor
male ondernemers-risico overschreden wordt en alle
aancieelen en veel bezit ongeveer waardeloos worden,
maar wij zullen met handen tand de kapitalen welke
te kwader ure in de Nederlandsche Spoorwegen ge-
investeerd werden ren’da’bel houden. Wij vinden, dat
1
ondernemingen, die leeningen plaatsten en vaste ver-
plichtingen op zich namen, maar moeten toezien,
maar voor de ‘overheidsleenin,gen ‘geldt dit niet, die
zullen tot de ‘laatste cent binnenkomen. Wie van
nabij
het autarkisch ‘streven ‘onzer ooste-
lijke buren volgt, moet de tegenstelling ‘met ‘het in-
‘perken der nationale welvaartabronnen wel sterk op-
vallen. Het i§ ook zonder meer
duidelijk,
dat het geen
nationale ram’p i’s, indien er te veel ‘boter is en er
te veel varkens rondloopen. Alleen indien de ver-
zadigin’gsgrenis ‘bereikt zou, zijn, zou er gevaar voor
den producent dreigen. Het is ‘oo’k duidelijk, dat een
boer of f’okker, die geen vaste kapitaalslasten zou
kennen, het met een on’geremde productie tegen lage
prijzen lang zou kunnen volhouden, want ook zijn behoeften zou hij op een lager prjsiniveau kunnen
dekken. Het zijn juist deze va’ste kapitaalslasten, ten
deele ook een uitvloeisel van ons erfrecht, die aan
deze zaak haar aspect ‘verleenen en om handhaving
van een bepaald prijspeil vragen.
Het rijxi deze kapitaalslasten, welke in belangrijke
mate voor den crisissteun aan den landbouw verant-
woordelijk zijn: Door dezen steun wordt ons overig
bedrijfsleven belast, maar in nog sterkere mate geldt
dit van de teelt- en productiebeperking. Wij doen
daarmede de ons geschonken mogelijkheid texuiet tot
verlaging der kosten van levensonderhoud te komen,
,waarvan anJere landen wel gebruik kunnen maken en benadeelen daardoor onze exportindustrie, zoodat het
niet onmogelijk is, indien wij op den duur daardoor
.op den landbouw lasten leggen voor het onderhoud
van al deze in de industrie, werkloos worden-den,
welke
zij
nog veel minder zal kunnen dragen. Er is
bovendien een wisselwerking, een kwijnende industrie
zal een slechten klant zijn voor den landbouw.
Er is nog een ander gezichtspunt, van meer hoo
gere economische orde. Het moet op den duur tot ge-
zagsondermijnin,g voeren, indien men
eenerzijds
dank-
dagen voor het gewas houdt en dan dit gewas ver-
nietigt.
Versobering in het gebruik van ‘goederen, welke
Nederland overvl-oedig kan produceeren, zonder in
belangrijke mate daarvoor grond- of hulpstoffen te
importeeren, kan beiwaarljk tot een econonlisch voor-
dedl-‘ leiden. De natuur ‘geeft het ons, de techniek
geeft het ons, hoe meer verbruik, hoe meer beh6efte-
bevrediging.
Economische ‘bezinning. Voor wie zien kan en wil, • zijn de Ilijnen, waarlangs de economische o’ntwikke-
• ling van Nederland zich zou dienen te bewegen,’, ge-
geven. De omstandigheden echter zijn niet gernakke-
Uijk, de weg tot herstel of ‘behoud zal’
slechts
met
terzijde; stelling van velerlei ‘bijzondere belangen be-
treden kunnen worden. • • . .’ ‘
– •Beukenh’out is sterker ‘dan vurenhout, maar wat
baat dit, inidien men ijzer en staal behoeft?; ‘ ‘
D. B. BAARSLAG.
142
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 Februari 1935
HET VERVOERVRAAGSTUK.
Ruim een jaar geleden mocht te dezer plaatse de
aandacht worden gevestigd op het ,,Introductory
Report on Road- and Railtransport”, dooi’ een com-
missie van onafhankelijke deskundigen ten behoeve
van de Internationale Kamer van Koophandel samen-
gesteld, waarin belangwekkende beschouwingen wer-
den gegeven •ten aanzien van mogelijkheden om tot
oplossing van het vervoervraagstuk te geraken.
* *
*
Thans is onder ituspiciën van de I.K.v.K. een pu-
blicatie verschenen: ,,Road and Rail in Forty Coun-
tries”, waarin een overzichrt wordt gegeven van de
wijze, waarop het spoorweg- en wegverkeer in veer-
tig verschillende landen plaats vindt en georgani-
seerd is. De studie, welke het Introductory Report
aanvult, beoogt inzicht te geven in het coördinatie-
vraagstuk door de gegevens van al •deze landen op
overzichttelijke wijze naast elkaar te stellen. Om deze
gegevéus voor een vergelijkende studie te verkrijgen,
is door de I.K.v.K. destijds een vragenlijst gericht
tot de afdeelingen van die Kamer in veertig landen,
benvens aan verschillende internationale organisa-
ties, die zich op het •gebied van het verkeerswezen
bewegen. Hier te lande werd op instigatie van •de
Nederlandsche afdeeling van de I.K.v.K. een comité
gevormd,’ waarin alle takken van het verkeerswezen
en de betrokken Deparfementen vertegenwoordigd
waren, om onder voorzitterschap van den heer J. B.
van der Houven van Oordt de zooeven genoemde
vragenlijst te beantwoorden, ook voor zoover betreft
Ned.-Indië. De gegevens uit •de verschillende landen
zijn vervolgens geanalyseerd en geordend door Dr.
Paul Wohi en Prof. A. Albitreccia en in overzichte-
lijken vorm in deze studie vastgelegd.
De opvatting van de I.K.v.K. was, dat het zijn nut
had het vervoervraagstuk internationaal te bekijken,
voornamelijk om deze reden, dat, hoewel ieder land
zijn geographische, administratieve, wettelijke en so-
ciale eigenaardigheden heeft, overal echter dezelfde
verschijnselen zich voordoen en het daarom dienstig
lijkt •de •situaties op transportgebied in verschillende
landen met elkaar te vergelijken.
Het eerste deel van de studie geeft in groote trek-
ken den toestand weer in ieder land; het tweede deel
gaat daarna op systematische wijze dieper op de ver-
schillende aspecten in, terwijl het geheel wordt aan-
gevuld met zeer belangwekkende tabellen, waarin ver-
geleken kunnen worden de
wettelijke
basis van het
spoor- en wegverkeer in ieder land, de belastingsyste-men en de maatregelen door de spoorwegen genomen
om de autoconcurrentie het hoofd te bieden. Opmerkelij.k is het feit, dat de wettelijke voorzie-
ningen in al deze landen in het bijzonder op adri’i-
inistratief en fiscaal gebied betrekkelijk weinig ver-
schil vertoonen.
Dit kan echter worden verklaard uit het feit, dat
het spoorweg- en wegverkeer alom dezelfde problemen
opgeroepen heeft en technisch op dezelfde wijze ge-
exploiteerd wordt. Het verschil komt dan ook meer
vocirt uit de historisch •gegroeide eigenaardigheden
van het rechtsysteem in de. verschillende landen en
daarnaast uit de mate van vrijheid, die de verkeers-
politiek yah ieder land kenmerkt. Bijzonder interes-
sant is b.v. •de beschouwing over het concessie- en
vergunningstelsel, zooals dit in de verschillende ‘lan-
den. gegroeid is.
Uitvoerig wordt voorts toegelicht, hoe de spoor-
wegen. thaiis’allerwegen ‘gedwongen zijn al het moge-
lijke in het werk te stellen om door nieuwe vindin-
gen en verhooging van ,,service” het gebied, dat ver-
loren dreigt te gaan, te herwinnen, terwijl omtrent
de- wijze waarop dit, hoewel laat en nog in onvol-
doende mate, bewerkstelligd wordt vele kostbare ge-
gevens worden verschaft. Terecht wordt er op gewe-
zen, dat de overheid echter rekening dient te hou-
den met de omstandigheid, dat de spoorwegonderne-
mingen niet langer een monopolistisch bedrijf vor-
men en uit dien hoofde niet langer gebonden dienen
te zijn door maatregelen verband houdend met hun
monopolistische positie. Het blijkt dan ook, dat in
landen, waar de vrijheid van de spoorwegen in dat
opzicht ruimer is gemaakt, zij er in slagen tot een
moderne en commercieele wijze van exploitatie te ge-
raken. Int ons land, waar de spoorwegen een semi-
overheidsbedrijf vormen, heeft de Staat, welke voor
de angstwekkende spoorwegtekorten moet opkomen,
het derhalve zelf in de hand de spoorwegen in dit
opzicht een kans te geven, waarbij er echter voor
gewaa’kt dient te worden, dat de Staat bij haar rege-
lende bevoegdheid zich niet door ide omstandigheid, dat
hij tevens is grootste aandeelhou’der van het spoor-
wegbedrijf, laat beïnvloeden. Daar staat tegenover,
dat de Staa’t het ook in eigen hand heeft te verhoe-
den, dat maatregelen worden genomen, waardoor uit
de algemeene kas werken worden gefinancierd, welke
de tendens hebben de rentabiliteit van de spoorwegen
ongunstig te beïnvloeden.
Belangwekkend komen ons eveneens voor de be-
schouwingen over de arbeidsvoorwaarden
bij
de spoor-
wegen en het wegverkeer. Terec’ht wordt er op ge-
wezen, dat men bij de spoorwegen in verhouding tot
het groot aantal employé’s met weinig werkgevers te
doen heeft, wat de organisatie ondèr de werknemers
bevordert. De organisaties van spoorwegernployé’s
hebben groote macht verkregen en invloed op de
sociale wetgeving en arbeidsvoorwaarden.
Bij
het
wegverkeer daarentegen is het aantal werkgevers zeer
groot tegenover het aantal werknemers; als groep
zijn de weiknemers echter .grooter dan
bij
de spoor-
wegen.
De omstandigheid dat er veel werkgevers zijn
hij ‘het wegverkeer is niet bevorderlijk voor de orga-
nisatie van de werknemers en maakt contrôle op de
uitvoering van de arbeidsvoorwaarden veel moeilijker
dan
bij
de spoorwegen het geval is. Vandaar waar-
schijnlijk de aarzelende houding van de Overheid in
vrijwel alle landen op het stuk van de regeling van
arbeidsvoorwaarden bij het wegverkeer. Daarbij komt,
dat de werknemer bij het wegverkeer in het algemeen
niet zoo geïnteresseerd is in de •overheidsmaatregelen
in zijn belang als zijn collega bij de spoorwegen. De
eerste wenscht in zoo kort mogelijken tijd zooveel
mogelijk te verdienen, iets wat den spoorwegman vreemd is, omdat in een spoorwegbedrjf, dank zij
den arbeid van ‘de organisaties, dit initiatief vruch-
teloos gemaakt is. Het is
duidelijk,
dat deze stand
van zaken een handicap voor de spoorwegen vormt.
* *
*
Wat Nederland betreft, wordt zeer terecht opge-
merkt, dat het vervoervraagstuk in ‘ons land aller-
minst te
vergelijken
is met dat in andere landen, om-
dat het goederenvervoer te water in ons ver-
voerwezeh zulk een voorname plaats inneemt. Er
wordt op gewezen, dat het vervoer per binnenschip
tweemaal, zoo niet viermaal de hoeveelheid, vervoerd
per rail of auto, overtreft. Uit de gegevens van an-
dere landen blijkt, dat Nederland in dit opzicht een unieke p’ositie inneemt. Dit maant tot voorzichtig-
heid met betrekking tot het zich spiegelen aan rege-lingen in andere landen t.a.v. het verkeerswezen ge-
troffen. Zoo geldt voor ons land niet de in de studie
voorkomende stelling, dat voor •de spoorwegbedrij
ven de minst remunerabieve tak van ‘bedrijf immer
is geweest het passagiersvervoer, daarentegen het
goederenvervoer van de inkomsten van •de spoorwe-gen het grootste deel heeft uitgemaakt. Daaruit volgt,
dat de autoconcurrentie •de Spoorwegen hier te lande
dan ook dubbel hard treft, nog afgezien van, de om-
standigheid, dat de korte afstanden in ons land de
auto uiteraard al tot een rwaren concurrent stem-
pe1en . . . .
6 Pebuari 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
143
Overigens geven de gegevens betreffende Neder-
land geen stof tot bijzondere opmerkingen. De af we-
zigheid van eenige gi’ootscheepsohe poging van de
spoorwegen om vidh te verstaan met andere vervoer-
middelen om tot samenwerking te geraken valt echter
op. Dit zal wel toe te schrijven zijn aan het feit, dat
het ontbreken van een concessie-systeem bij wegver-
keer en binnenvaart althans voor zoover betreft goe-
derenvervoer afspraken tot samenwerking niet be-
vorderl, waar een buitenstaander dergelijke afspraken
immer illusoir kan maken.
In tabel II valt op, .dat als lasten drukkend op het
autoverkeer in Nederland niet genoemd zijn de ben-
zinebelasting en de kosten, verbonden aan het aan-
schaffen van een rijbewijs. Een verklaring wat het
eerste betreft is wellicht, da’t, zooals de samenstel-
lers van de studie verklaren, het niet mogelijk is
geweest statistische gegevens van na 1932 te geven.
Te betreuren is dit wel, aangezien de tekst betreffen-
de Nederland zeer actueel is en zich tot en met 1934
ui tstrekt.
* *
*
De door de I,K.v.K. ondernomen omvangrijke
arbeid is voor hen, die een ernstige studie maken van
het vervoervraagstu’k, zeer waardevol te achten en zal
dan ook ongevijfel’d op prijs worden gesteld. Dat nog geen land een oplossing heeft gevonden van het coör-
dinatie-vraagstuk, moge voor ons land, waar de ver-
houdingen ingewikkelder zijn dan elders, een schamele
troost zijn.
Dr. N. A.
LUNSINOH ToNcicaNs.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
HET GEORDENDE CREDIETWEZEN IN
DLJITSCHLAND.
II
(Slot.)
Prof. Dr. Konrad Mellerowicz te Berlijn
schrijft
ons:
c.
Grondslagen voor de credietzaken.
De regeling van de credietzaken, waarbij de econo-
mnische en technische
noodzakelijkheid
tot reorganisa-
tie zeer duidelijk is gebleken, daalt niet in bijzonder-
heden af. Op de
afzonderlijke
credietzaken wordt geen
invloed uitgeoefend, hoewel een enge interpretatie
van § 32 een dergeljken invloed misschien wel moge-
lijk vou kunnen maken: ,,Het bureau van toezicht
heeft. . . . voor het in adht nemen van algemeen eco-
nomische factoren in de algemeene crediet- en bank-
politiek en voor het uit den weg ruimen van in het
credietwezen voorkomende misstanden te zorgen.”
Een ingrijpen in de gewone baukzaken schijnt de wet
in het algemeen niet te ‘beoogen. Veeleer stelt zij
richtlijnen voor bankpolitiek vast, welke vooral •de
volgende zes punten betreffen:
De verhouding tusschen eigen en vreemde mid-
delen.
De ‘grootte van de afzonderlijke credieten.
Het collectief toezicht ‘op de groote credieten.
De ‘speciale waarborg van de niet gedekte ere-
dieten.
De regeling van de credieten, verleend aan per-
soneel en commissarissen van de bank. Het vaststellen van normen voor de z.g. onregel-
matige bankza’ken.
Ad 1. Het eigen kapitaal van de banken dient als
‘garantiekapitaal. Het ‘behoeft derhalve niet zoo groot te zijn als dat in andere ‘bedrijfstakken, maar het mag
ook niet te klein zijn. Voor de verschillende soorten
banken is het vereiscbte percentage eigen kapitaal
t.b.v. de totale passiva vershillend. Het spreekt van-
zelf, dat het eigen kapitaal met het grootere risico van
dé verschillende typen van banken moét stijgen, an-
derzijds moet bij enkele bankgroepen mdt het ‘bedrag
van de waarborgen (pertie’ve’ verenigingen) en
de aansprakelijkheid van de borgen (publiekrechte-ljke ‘banken) rekening worden gehouden. De totale
verplichtingen mogen echter, na aftrek van de liquide
middelen, bij geen enkele credietinstelling meer be-
dra’gen dan vijfmaal het eigen kapitaal (§ 11,2). De
raad van toezicht is gemachtigd nadere voorzieningen
te treffen.
Ad 2. Het bureau van toezicht wordt voorts ge-
machtigd, ‘ook de grootte.van de afzonderlijke credie-
ten vast te stellen. Voor credieten van ‘de spaarban-
ken aan personen ‘bestond een
dergelijke
‘bepaling
overigens al lang (in geen geval meer dan i/mI pOt.
van de totale inlagen, ten hoogste R.M. 100.000). De
credietwet verlangt een ‘bepaalde verhouding van ‘de credieten tot het eigen kapitaal. Oredieten, welke ,de
vastgestelde grenzen te boven gaan, zijn aan de goed-
keuring van ‘de gezamenlijke directeuren onderwor-
pen, terwijl daarvan tevens aan den Rijkseommissanis
kennis moet worden gegeven.
,,Als Kredite sind anzusehen alle Ai’ten von Krediten
nmit Einsc.hluss von Wechselkrediten, B(irgsehaften und
sonstigen Haftungen zu Lasten des Kreditin’st.ituts; mass-
gebend sind clie Kreditbetrii.ge. Als Kredite geiten ferner Beteiligungen ‘des Km’editinstituts an der Uuterne’hmung
des Kreditnelirners; rna.ssgebend sind die Bilauzwerte der
Beteiligungen. Zu Gunsten des Kreditinstituts bestehen-
de Sicherheiten sowie Guthaben des Kreditnehniej’s hei dern
Kreditinstitut bleiben ausser Betracht. Als ein und der-
selbe Kreditnehrner geiten ausser dern Kreditnehmer selbst
die von ihm abhiLngigen Uuternehmungei.i, die Untem’-
nehrnungen, von denen der Kreditnehmer abhiingt, sitmt-
liche demselben Konzern augehörenden Unternehnmungen
und bei Pem’sonengesellschaften ohne eigene Rechtspersön-
lichkeit die Geselischaf t und ihre Gesellschafter.
Diese Vorschriften finden keine Anwendung auf Kre-
dite, die an ‘das Reich und die Litnder gewiihrt oder von
diesen verbiirgt oder von diesemi sonst gesiohtert sind”
( 12).
Ad 3. Voor ‘de voor ‘de groote ‘bedrijven onontbeer-
ljke ‘groote credieten is nog een dubbele regeling ge-
troffen:
van credieten grooter dan R.M. 1 mill. (Hier-
mede wordt de totale schuld van een bedrijf aan een
bank bedoeld) moet aan ‘den Bankeommissaris mede-
‘deeling worden ‘gedaan.
Van groote credieten, welke bij meer dan één
bank, vaak zonder medeweten van de banken, waarop
een beroep wordt gedaan, worden opgenomen; moet
aan deze banken mededeeling worden gedaan. Het be-
treft ‘hier de functies van een ,,Evi’deizentrale”,
welke niet de collectieve credieteontrôle is belast. De
in de credietwet gevonden vorm is volkomen bruik-
‘baar:
,,Ergi;bt sich, dass ein Kreditnehrnei’ bei rnehreren Kre-
ditinstituteu Kredite in Anspm’uc’h genommen hat, so kaun
der Reichskommnissai’ die beteiligten Kreditinstitute davon
benachrichtigen. Die Benachrichtigung darf sich for auf
die Höhe ‘der Gesamtverschuidung des ‘Kreditneh.mers und
auf die Anza’hl der Kreditinstitute erstreekeu, von deren’
lnanspruchnahme durh den Kreditnehmer der Reichs-
kommissar Kenntnis erhalten hat.”
Ad 4. Voor ‘de
ongedekte
credieten ‘boven de R.M.
5000 is een clausule tot grootere zekerheid opgeno-
men: zij mogen slechts worden verleend op grond
van een diepgaande ‘balansanalyse of openlegging der
‘boeken. Volgens § 50 worden foutieve opgaven streng gestraft.
Ad 5. In het bijzonder en zeer streng geregeld is
het verstrekken van credieten aan commissarissen of leden van den raad van toezicht eh aan het personeel
van ‘de banken. Dergelijke credieten moeten eenstem-
mig ‘door het bestuur worden vèrleend en ‘door het
college van ‘cornmissarissen uitdrukkelijk worden
göedgekeurd. Dezelfde bepalingen gelden voor onder-
ne’mingen, vier organen bij het bestuur van de ban-
ken betrokken zijn of in wier bestuur ‘Organen van de bank zitting hebben. Indien dergelijke credieten
niettemin zonder inachtneming van de wettelijke be-
144
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 Februari 1935
palingen worden verstrekt, zijn de aansprakelijke in-
stanties tot schadevergoeding verplicht. Een verhoo-
gin.g van de aansprakelijkheid ‘heeft ook de bepaling
ten doel, volgens welke de tantièmes aan de leiders
van het ‘bedrijf en de filialen niet geheel worden uit-
betaald. Een gedeelte, dat door het Bureau van Toe-
zicht wordt bepaald, wordt ingehouden en voor de
rechthebbenden ,,münctelsicher” belegd (waarborg-,
fonds). Dit fonds is bovendien garant voor aanspra-
ken op schadevergoeding tegen de bedrijfsleiders.
Ad 6. Ook de z.g. onregelmatige bankzaken: con-
sortia,
‘blijvende
deelnemingen en
dergelijke
worden geregeld. Het bezit aan aandeelen en mijnaandeelen
en ook aan niet genoteerde obligaties mag niet meer
bedragen dan een door het Bureau van Toezicht be-
paald percentage van de verplichtingen. Deze ver-
plichtingen bestaan (eveneens bij de liqui.diteitsbere-
keningen) uit de volgende passiefposten: deposito’s,
spaargelden, rekening-courant-saldi, aan cliënten ver-
leende, doch nog niet ‘gebruikte credieten, nostrover-
plichtingen en accepten. Van deze verplichtingen
worden echtei’ steeds de liquide activa (kas, •deposi-
to’s bij circulatie- en clearingbanken, handeiswissels
en bij de Rijksbank beleen’bare fondsen) afgetrokken.
Het percentage behoeft bij de verschillende instellin-
gen niet
gelijk
te zijn. Het mag echter niet minder
dan 5 pOt. bedragen.
Gebouwen, terreinen en
blijvende
deelnemingen’
mogen niet meer bedragen dan het eigen kapitaal.
d.
Vaststelling van normen voor ‘de liquiditeit.
Met de vaststelling van bepaalde liquiditeitsnor-
men wordt aan een ouden eisch van de Rijksbank vol-
daan. Tengevolge van de uitbreiding van het girale
betalingsverkeer worden de particuliere credietban-
ken in dezelfde mate van de Rijks’bank onafhankelijk
ids zij onafhankelijk waren van contant geld. Daar de
banken contant geld slechts voor de dageljksche ‘be-
hoeften noodig ‘hadden, verminderde de kasliquiditeit
van de banken (verhouding tusschen kas + tegoed
bij circulatie- en clearingbanken en de totale ver-
plichtingen
.f.
overige passiva) steeds meer.
Zij
be-
droeg einde December 1932 bij:
Particuliere credietbanken 4 pOt.
Berlijnsche .grootbanken en filialen van ‘grootban-
‘ken 3,1 pOt.’
Oredietcoöperaties 2,9 pOt.
Spaarbanken en gemeente-banken 1 pOt. Overige publiekrechteljke credietinstellingen 2 pOt.
Met de geringere kasliquiditeit verminderde echter
ook ‘de invloed van de Rijksbank op de geidmarkt. De
,
politiek van de particuliere credietbanken is in groo-
te mate van de Rijksbank onafhankelijk geworden;
)
zij kon ‘de politiek van de Rijksbank als het ware
tegenwerken. Pas in geval van nood deden de banken
door wisseldisconteeringen een ‘beroep op de Rijks-
bank, dus eerst dan, wanneer de gevolgen van de ver-
keerde credietpolitiek voor ‘den dag kwamen en dan
kon de Rijksbank eerst maatregelen nemen. Teneinde
grootere nadeelen te voorkomen, bleef haar niets
anders over dan de ;benoodigde credieten en het be-
n’oodigde contante geld ter beschikking te stellen.
Van een ‘beheersching van de ‘geldmarkt, welke nu
eenmaal aan de
Rijksbank
toekomt, en van een juiste
crediet-, economische en conjuiactuurpolitiek kon om deze reden geen sprake zijn.
De ‘bankpolitieke maatregelen van ‘de credietban-
ken gingen steeds aan die van de Rijksbank vooraf.
De
‘Rijksbank
moest ‘dan vel zoo goed als het ging
volgen. Daar alleen de behoefte aan contanten een
rem voor de credietverleening van de banken vormt,
moet de Rijks’bank aandringen op een grootere
liquidi’teit in contanten. De nieuwe credie’twet ver-
langt een liquiditeit in contanten van ongeveer
10 pOt., welke ehter als maximum wordt gesteld.
De ibepaling van den omvang van de liquiditeit en
van ‘den termijn ligt derhalve in handen van het
Bureau’ van Toezicht. Een vast liquiditeitspercentage
kon daarom niet worden genoemd, omdat ‘de toestand
‘bij de afzonderlijke banken geheel verschillend is.
Een rangschikking zal dan ook stellig plaats ‘hebben.
De vaststelling van een hoog kaspercentage is voor-
al in het belang van de
Rijksbank.
Voor ‘de indivi-
dueele banken is het van weinig belang, zoolang zij
in staat ‘zijn, in geval van nood activa te realiseeren:
disconteering van wissels, beleening van effecten, enz.
De kasliquiditeit ‘kost geld. Van het standpunt der
credietbanken is ‘daarom alleen ‘de algemeene bank-
liquiditeit beslissend, inzonderheid de liqui’diteit van ‘den eersten rang: ‘verhouding van kas, deposito’s bij
circulatie- en clearingbanken, wissels, nostrotegoed en
bij de Rijksbank ‘beleenbare effecten tot de totale ver-
plichtingen vermin’derd met diverse passiva. Ook ‘deze
liquiditeit wordt door de nieuwe credietwet geregeld.
De liquiditeit van den eersten rang kan voor de af-
zonderlijke groepen van credietinstellingen verschil-
len’d worden ‘berekend, mag echter in geen geval op
meer ‘dan 30 pOt. worden vastgesteld. Het Bureau
van Toezicht kan bepalen, dat deze voorschriftn voor
enkele soorten van credietinstellingen geheel of ten
deele niet van toepassing zijn; het kan voor deze ge-
vallen bijzondere voorschriften uitvaardigen (§ 24,3).
Door deze bepalingen wordt het voornaamste vraag-
stuk van de bankpolitiek geregeld.
e. Regeling van het girale ‘betalingsverkeer.
De redactie van de bepalingen omtrent het girale
betalingsverkeer is zeer elastisch. Zij bevatten eigen-
lijk slechts a’dviseerende voorschriften,
terwijl
de
regeling van de details in handen van het Bureau
van Toezicht wordt gelegd. Niettemin beviden wij
ons ‘hier op een veel omstreden ,terrein, ‘daar door
een andere dan de huidige regeling diep in ‘de be-
staande Organisatie van het betalingsverkeer zou wor-
den ingegrepen. De Rijksbank heeft veel belang hij
deze regeling, omdat het girale betalingsverkeer den
grondslag van de credietcreatie vormt, waardoor ‘de
banken zich van contant geld en daardoor van de
Rijksbank in sterke mate onafhankelijk kunnen ma-
ken. Voorts moet worden erkend, dat Duitschland
goed voorzien -is van girostelsels; Rijksbankgiro, Post-
chèque, Gemeentelijk giroverkeer, Giroverband van
de Dresdner Bank (credietcoöperaties), Giroring
(centrale kas en Deutschlandkasse,
landelijke
en be-
drijfscoöperaties). Een vermindering ligt derhalve
voor de hand. Volgens § 28 is het Bureau van Toe-
zicht gemachtigd, voorschriften voor de regeling van
het girale betalingsverkeer uit te vaardigen, inzon-
derhei’d:
zwischen ‘den Mitgliederii ‘der dem unbaren
Zahlungsverkehr dienenden Verbiinde und sonstigen
Einrichtungen (z.B. Girozentralen, genossenschaf t-
liche Zentralkassen und die ihnen angeschiossenen
Kreditins”titute und dergleichen),
zwischen verschiedenen Kreditinstituten und
zwischen den Hauptniederlassungen und Zweigstellen
derselben Kreditinstitute untereinander.
In den Vorschriften kann bestimmt werden, wie
weit der unbare Za’hlungsverkehr nur über die
Reic’hsbank, die bei der Reichsbank erricihteten
Abrechnungsstellen oder die Postscheckëmter bewirkt
werden ‘darf. Für diesen Zweck können Bankbezirke
gebildet werden.
Das Aufsichtsamt kaun bestimmen, •dass im Un-baren Zahlungsverkehr besondere Gebühren zu er-
heben sind und die Höhe der ‘Gebühren festsetzen.
Die Gebühren sollen für alle Kreditinstitute nach
einheitlichen Grundsii.tzen festgesetzt werden.
Het heet, dat de oprichting van girokringeû wordt
overwogen. Behalve door deze krin’gen zullen slechts
overboekingen ‘door de Rijksbank worden toegestaan.
f.
Rente en concurrentie.
In de voorschriften omtrent rente en concurrentie
worden alleen reeds bestaande bepalingen vernieuwd:
de bankcommissaris moet invloed uitoefenen op ‘de
rentetarieven, zoowel wat de actief- als •de passief-
6 Februari
1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
145
zijde betreft, resp. deze zelf vaststellen. Eveneens
blijft van kracht de overeenkomst inzake de concur-
rentie, welke reeds vroeger verbindend werd verklaard.
De bankwet luidt een nieuwe periode in het Duit-
sche bankwezen in.
Zij
tracht de huidige economische verhoudingen recht te doen wedervaren: overeenkom-
stig de gewijzigde productie- en marktver’houdingen,
de automatische werking van het prijsmechanisme,
dat niet meer goed functioneert, door een gematigde
staatsinterventie te vervangen, waarbij aan het in-
dividu 2ooveel mogelijk gelegenheid voor vrijen
arbeid
‘wordt
gelaten. Erkend moet worden, dat
de ‘barikwet den juisten middenweg heeft gevon-
den. Welke gevolgen de ordening van het credietwe-
zen op de financiering van de ‘industrie zal hebben,
is moeilijk te zeggen. Zeker zal de Staat ook in dit
geval aan alle noodzakeljkheden ‘voldoen en een
rechtvaardige oplossing vinden.
• -.
AANTEEKENINGEN.
De Nedrlandsche kapitaalmarkt in 1934.
Het afgeloopen jaar heeft wat betreft de bedrijvig-
heid op de kapitaalmarkt ‘een geheel ander beeld ge-
geven dan de voorgaande jaren, hetgeen te wijten is
aan de ‘groote couversies, die hebben plaats gehad en
die als gevolg van den drang naar verlaging der
rentelasten de beleggingsmarkt geheel hebben be-
heerscht. Zij veroorzaakten de enorme stijging van
het totaal bedrag der uitgiften (nieuw kapitaal plus
conversies);’ het totaal nieuw kapitaal, een bedrag
vnu 363 millioen gulden, blijkt daarentegen practisch geen verandering te hebben ondergaan.
‘
De. samenstelling van de emissies vertoont hetzelf-
de karakter als. de laatste jaren, ni. een zeer klein
percentage aandeelen en een groot gedeelte vastren-
tende fondsen, en demonstreert hiermede .duideljk
den toes’tan’d van het Nede’rlandsche bedrijfsleven. De
emissie van de Nederlandsche Handel Maatschappij
heeft nog e
en
percentage van 47 voor de aandeelen
doen bereiken. Zonder deze zou dit ‘gedeelte
bij
1933
vergeleken geen vermeerdering, hebben kunnen ver-
toonen. Verwacht inag worden, •dat nog .meerdere
redrganisaties zullen volgén, doch ‘dat’ zij’ steeds met
een emissie gepaard zullen gaan, lijkt in dezen tijd
niet’ waarschijnlijk.
De onzekere toestand rechtvaardigt nog geen betere
verwachtingen ten aanzien van de vraag van het
bedrijfsleven naar nieuw kapitaal, al geven de parti-culiere leeningen ook zonder ‘de 15 mi’llioen gulden
van de N.H.M. een stijging te zien van
f
9 millioen
in 1933 tot ruim
f
11 millioen in 1934 en al over-
treff en de aandeelen-eiiEiissies voor particulieren de obligatie-emissies dezer categorie, terwijl van de
‘f
9
inillioen van de laatste nog een gedeelte uit in aan-
deelen converteerbare obligaties bestaat.
De uitgifte van ‘buitenlandsche fondsen blijkt, ver-
geleken
bij
de vorige jaren, nog ‘sterker te zijn ge-
daald. Twee conversie-leeningen beliepen samen ruim
3 millioen gulden; nieuwe emissi’es hadden hier, even-
als in 1933, niet plaats, (afgezien van de mogelijk-
heid tot inschrj’ving op aandeelen Seda de Barce-
lona, waavan het hier te lande opgenomen bedrag
in orie statistiek buiten b
esc
h
ouw
i
ng
is gelaten).
Van het nieuw opgenomen kapitaal van
f
366 mil-
lioen nam de •overheid iets meer ‘dan
f
300 millioen
voor haar rekening (Nederland en Indië ieder
f
150
millioen), terwijl de provinciën en gemeenten naast
de groote conversies, die zij ‘d’oorvoerden, nog bijna
f
35 millioen nieuw kapitaal opnamen (een zelfde be-
4
drag als’ in 1933; in 1932 ‘bedroeg dit evenwel
f
108
millioen).
Emissies in 1934.
)
Obl. en andere vaste
Jaartotaal Aandeelen rentedr. fondsen
Inf 1000
Staatsleeningen
1)
.
f
301.223
–
f
301.223
2)
Prov. en Gem. Lee-
Dingen
3)
,. ,,
34.583
–
34.583
Bank- en Crediet-
inst.
4
)
,,
16.032
f
15.000
1.032
Industr. Ondern.
5)
–
–
–
Mijnbouw-Ondern.
.
640
,,
640
–
Rubber-Mijen……
1.997
,,
997
1.000
Thee-Ondern……
594
–
5946)
Div. Cultuurondern.
100
–
1007)
Diversen
8) …….
,,
750
–
750
Spoorweg-Mijen
8)
. ,,
5.940
–
5.949
Kerkel. Leeningen
10)
,,
1.235
–
1.235
f363.004
f
16.637
f346.457
)
Indien niet speciaal vermeld, hebben de emissies en
conversies op Nederland betrekking.
Exclusief schatkistbiljetten en -promessen, waarvan
in 1934
f
24,2 millioen (nom.) meer werden uitgegeven dan
afgelost; excl. conversie f748.777.000 (nom. Nederl.)
f
791.000.000 (nom. Ned.-Inclië) en
f
1.970.000 (nom. Oos-
tenrijk).
Waarvan Ned.-Indië
f
150 millioen dienende voor af-
lossing van vlottende schuld (dus eigenlijk een overbren-
ging van de geldmarkt naar de kapitaalmarkt).
Excl. conv. f307.574.250 (nom.).
End. conv. f9.638.000 (nom.).
End. conv.
f
16.667.000 (nom.).
• 8)
Ned.-Indië.
• 7)
Ned.-Indië.
1
)
Excl. conv.
f
1.646.000 (nom.).
9)
Excl. conv.
Zw.
Prs. 3.000.000 (nom. Frankrijk).
• 10)
End. conv. f931.400 (oom.).
Totaal conversies
f
1.879.703.650. (oom.).
De Regeering over haar bezuinigingsmaatregelen.
In de Memorie van Antwoord op de Rijksbegroo-
ting aan de Eerste Kamer •geef t de •Regeerin’g een
1uitvoerige toelichting op verschillende begrootings-
posten en wijst
zij
er op, dat vaak uit het oog wordt
verloren, dat het gedeelte der Rijksbegrooting, waar-
op ,,gemakkelijk” bezuinigd kan worden, vooral wan-
neer men daarbij de salarissen uitschakelt, zeer veel
kleiner is, dan men met het uitgaventotaal van het
budget voor oogen veelal denkt. Toch is het noodig,
aldus de M.
v. A., aan dit feit aandacht te schenken,
omdat
men anders het probleem niet in zijn volle
zwaarte weegt.
Emissies in-millioenen Guldens.
Totaal
(Nieuw-
‘
Nieuw
Nederl. en Koloniën
,
Buitenland
Aandeelen
._Obligatiën
n
o/
van
In
/
van
In
0
/0
van
In
o/
van
kap.
+
Kapitaal.
vérsies
Totaal
ot. nieuw
~tkapitaal
Totaal
tot. nieuw
Totaal
tot. nieuw
Totaal
tot.ieu
Convers.)
kapitaal
kapitaal
kapitaal
1925
‘ ‘
516
297
‘
219 ‘
175
59
122
0
‘
64
22
233
.
…
78
1926
•’
899
470.
429
196
42
274
58
73
16
397
–
84
1627..
540
•
494
46
‘158
32
336- 68
93
•
19
.401
‘
81
1928.;
715
•
‘
667
:48
‘:364
‘
55
303
45
338
‘
51
.
329.
,
49:’:.
1929
544
460
‘
84
327
•
71
1
133.
29
287
‘
62.
.
173
•
–
1930
662
•
598
64
,
349
58
249
42
29
5
–
.
.569
• .
95′.’
1931
807
336 ‘
474 -292
88
41
•
12
11
31
322
97
1932
719
‘
439
-280
415
95
24
5
0.7-
0.2
438.5
•
–
99.8.’
1933-
54
•
–
362′
222 353
98
9
2
2
0.6
360
.
‘99.4’
‘
1934
2.243
363
1.880
‘
363
‘
100
–
17
4.7
345′
.
95.3.
146
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6Februari 1935
• ,,Van het totaal ‘uitgavenbed’rag der ‘begrooting
voor 1935 wordt ingenomen door:
Uitgaven op welke niet ‘of moeilijk en dan in be-
perkte mate te ‘bezuinigen is:
.dendienst der Staatsschulcl …….1,56.4 millioen
pensioensuitgaven …………….62.9
• uitgaven wegens reeds bestede kapi-
talen voor woningbouw …………..10.5
uitgaven, op welke bezuiniging al-
leen mogelijk is door verschuiving naar
de toekomst:
stortingen in de Verzekeringsfondsen
422
uitgaven, die een rechtstreeksch ge-
volg zijn van internationale economi-
sche omstandigheden, die zich voor een
aanzienlijk deel aan den greep der Re-
geering onftrekken-:
kosten der werkloosheidsbestrijding . 60
uitgaven, waarop •niet meer of voor-
alsnog niet moer zal kunnen worden
bezuinigd, dan reeds in het dekkings- ….
plan is vermeld:
spoorwogtekort ………………. .
30
tekort gemeentefonds ………….31.4
3934
Van. het
,
overblijvende bedrag vlin rnd 330 ‘mii-
lioen wordt een bedrag van rond 185 millioen irigeno-
men .door personeeluitgaven, waarop bezu i nig ing door
ontslag van personeel, in verband met de noodzake-
lijkheid wachtgelden te geven eerst langzamerhand
volledig effect sorteert. Het dan nog resteerende be-
drag van 145 millioen vormen in hoofdzaak d6 ma-
terieele ui’tgaven, waaronder belangrijke uitgaven
voor ‘s Lands veiligheid, ‘s Lands verdediging tegen
het water, ‘s Lands economische weerkracht. Deze uit-
eenzetting moge leeren, ‘dat ‘zij, die spreken van een
verlaging van het budget met eenige honderden mil-
lioenen – klanken, die vooral buiten de Staten-Ge-neraal nogal eens worden vernomen – alle realiteit
uit het oog verliezen.
Dat de hegrooting een voorloopig karakterdraagt,
heeft de Regeering bij de indiening zelf op den voor-
grond gesteld. Zij nôemde haar dekkingsplan een
,,noodverband”. Zij is zich volkomen bewust van haar
plicht om nog tal van belkngrijke maatregelen te
nemen. Met nadruk moet zij echter opkomen tegen
de voorstelling alsof zij te .dezer zake in gebreke zou
zijn. Van den eersten dag van haar optreden af hëeft
zij betoogd, dat de geweldige gaten, die de crisis in
ons ‘budget had geslagen, niet in een handomdraaien
gedicht zouden’ kunnen worden. Wie den toestand met werkelijkheidsbesef beoordeelt mag van ‘de Regeering
niet meer verlangen dan dat zij weet, wat zij’wil be-
reiken en op den ingeslagen weg daarheen met groote
omzichti’ghei’d voortschrijdt. Laat zij zich echter
voortjagen en verliest zij daaidooi hare hezonnenheid,
dan loopt zij groot gevaar met hare ‘maatregelen de
eene bevolkingsgroep evenveel te schaden als zij de
andere ‘baat, waardoor de •geheele vo1ks’emeenschap
niet in betere conditie komt. En juist op het geheel
komt het aan.
De Regeering meent er aanspraak op te mogen
AANVOEREN in t
maken, ‘dat men ‘niet ‘slechts lette op hetgeen nog
moet worden’ gedaan, doch ook op hetgeen verricht
is:
Zij
meent in. alle bescheidenheid te mogen ze.ggen,
dat dit laatste niet gering is. Men bedenke toch, dat
zij hij de indiening van haar eerste ‘begrooting ston’d
voor een ongedekt tekort van’ 190 millioen gulden en
dat ‘de toestand sedert dien tijd – niet het minst
door .de nog steeds niet ten einde gekomen ‘daling der
inkomsten – steeds moeilijker geworden is.”
Koffievernietiging in Brazilië.
Volgens officieele opgave van den Naionalen Kof-fieraad in Brazilië werden vanaf het begin in J’anuani
1931 1ot 31′ J’anuari 1935 vernietigd 34.622.000 ‘balen.
Op 31 December 1934 bedroeg dit
cijfer
34.108.000
balen, waaruit blijkt,, dat gedurende de maand J’anuari
1935 514.000 balen werden vernietigd.
Rotterdam, 5 Februari 1935.
–
MAANDCIJFERS.
PRODUCTIE DER
STEENKOLEN-, BRD uN-
KOLEN- EN ZOUTMIJ’NEN
(Gegevens’ verstrekt door den Höofd.ingenieur.’der mijnen.
)
1.
Cezaménlijke Steenkolenmijnen.
Dec.
Jan.;Dec. Jan.IDec.
1934
1934
1933
Prod. Steenkolen in tonnene)
976.475 12.340.861 12.573.925
Aantal normale werkdagen .
24
1
)
304
302
Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.
Netto-productie in tonnen..
10.631
2
) 128.494 132.695
Aantal normale werkdagen
15
216
235
Zoutmijnen. (Kon. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)
Afgeleverd:
Geraif:, zout……..(ton))
)
‘1
Industriezout ……( ,, ) ,
11.932
3
)
31.513
Afvalzout ………. ( ,, )
J
3
. 3
Aantal normale werkdagen
–
51
8
)
179
Gezameni.
Bruin-
Aantal arbeiders.
Steenkolen. kolenmijn Zoutmijnen
mijnen ,Carisborg”
(10.253
4
)
6
)
1 Jan.
1935 ……………19.8O9s)
88
–
1
Jan.
1934 …………… (10.7344)7)
.22.1876) .
80
–
1)
Staatsnijnen Emma en Hendrik;
23
Maurits:
22
Wilhelmina
119
Domaniale mijn,Julia en Oranje-Nassaumijnen
III
en
IV; 18
Laura,Oranje-
Nassaumijnen
1
en
II
en Willem-Sophia.
2)
7.835
ton ruwe kool,
2.769
ton
bruinkooibriketten. ) Jan. en Mei.
4
)
Bovengronds.5)
mci.
1.974
arbeiders
in de névenbedrijven.
8)
Ondergronds.
2)
mci.
2.026
arbeiders in de neven-
bedrijven.
*) Rectificatie. Productie steenkolen:en kolenslik over April
1934
be-
droeg
959,119
ton in plaats van
958.167
ton.
G. t RO-OM.ZET- BIJ DE NEDERLANDSOHEBÂNK.
Oct.
1934
11
Oct.
1933
– Posten
Bedrag
11
Posten
1
Bedrag
1{ek.bouders
85.445
fl.477.536.000
51.953
f
1.233.474.000
Door H.-bank
plaatselijk
66.535 ,,1.256.930.00038.772 ,, 1.017.682.000
Voldoening
Rijksbelast
1.030 ,,
12.654.000 1.182 ,,
12.816.000
ns van
1000 KG.
Artikelen
Rotterdam
Amsterdam
‘
•
‘
,
‘
Totaal
27
jan.-2 Feb,
Sedert
•
Overeenk.
27’Jan.-2
Feb.
Sedert
Overeenk.
•
.1934
1935
1Jan.
1935
tijdvak
1934
1935
1Jan.
1935
tijdvak
1934
13.
104
105.161
76.634
–
.775
595
,
105.936
77.229
2
.080
21.619
39.048
–
• –
8.000 21.619 47.048
1.668
3.826
‘
1.877
–
–
–
3.826
1.877
1
9.727
82.437
123.599
100
7.171
31.669
,
89.608
155.268
Tarwe
………………..
2
.
890
1.7.825
23.969
.
480
1.265
3.523,
19.090
27.492
Rogge
………………..
Boekweit ………………
ilaver
… . ………….
1:470 .5.470
12.075
–
– ‘
.
5.470
‘,
12.075
Mais ………………..
Lijnzaad
.. ………….
2:072
6.210
17.891
,
7.200
20.255
‘
20.931:
26.465 38.822
Gerst
……………….
–
…
27
15.137
–
–
– ‘
27
15.137
Lijnkoek
………. ……..
.
297
..
1.848
‘
1.408
127
695
..
229:
2.543
1.637. Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten ;…
620
:4.819
4.793
.
95
,
551
•.
487
,”.
5.370
5.280
Februari 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
147
OVERZICHT DER OPBRENGSTEN
VAN HET
STAATSBEDRIJF DER P.T.T.
AUGUSTUS 1934.
Werkelijke
Meer of minder dan
Omschrijving
opbrengst
•
Aug. 1934
Aug. 1933
1
Begrootin
Posterijen ……
.f.’2.8l9.955
–
f
102.193
–
f
53.445
Telegrafie …….
,,
357.572
–
20.331
+
22.772
Telefonie ………,,2.071.836
+
,,
46.018
+
79.636
Postchèque- en
Girodienst
,,
601.675
–
,,
3.924
+
,,
108.875
Totalen …… .
f
5.851.038
f
80.430
1+
f
157
.
838
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
4 Febr. 1935 voor
tele qrafioche
uitbetaling op:
Gulden per
Pari
Koers
disconto
Europa.
%
Londen
S)
£
12.108
7.
2
5*
Berlijn
S)
100 Mark
59.26 59.35
4
Parijs
S)
9.747
9.75e
2
Brussel
5)
34.59 34.52
2*
100 Franc
–
6.90*
Zürich
5)
48.-
47.87
2
100 Kronen
–
6.18*
*
Weenen *)
100 Schilling
35.-
27.75
44
100 Pengö
43.51
42.75
44
100 Lei
1.4880
1.48
44
100 Leva
1.797
1.85
7
Belgrado
……….
100 Dinar
4.379
3.374
64
Turksch £
10.93
1.17*
100 Drachme
3.23
1.40
7
….
….
100 Lira
13.09 12.59
4
…
100 Franc
…
100 Belga
100 Peseta
48.-
20.21
6
Luxemburg
……….
…
100
,,
Escudo
2
.68* 0.066
Praag ……………
…………
Kopenhagen
5)
….
100 Kronen
66.67
32.40
24
Boedapest
………..
Boekarest
………..
Oslo
5)
100
,,
66.67 36.45
34
Sofia
…………….
100
,,
66.67
37.40
24
Istanbul ………….
Athene
………….
100 IJsI. Kr.
….
66.67
32.70
Milaan
………….
100 Zloty
.
27.91
27.95
Madrid
………….
Lissabon …………..
Kovno (Litauen)
100 Lita
24.88
24.80
6
Stockholm
) ………
Riga (Letland)
….
100 Lat
…
48.-
48.20
54-6
Reickjavick
………
Warschau
………..
Tallinn (Estland)
..
100 Esti. Kr.
66.67
40.25
54
100 Finnmrk.
6
.
2
6* 3.20
‘
Tjerwonets
12.80 12.80
Helsingfors
……….
Moskou
………….
(10 Roebel)
Danzig
………….
100 Gulden
48.42 48.35
4
Amerika.
New-York
5)
$
146
.9
4
*
1.484
14
Canad.
$
2.4878
1
.
4
8*
Mex. Dollar
1.24
0.41
Mexico
…………
Buenos Aires
……
.Peso (papier)
1.0568
1
0.38
La Paz (Bolivia)
8)
Boliviano
0.9080
–
Rio de Janeiro.,,,
Milreis (pap.)
0.8075
2
0.008
Peso
(papier)
0.30 0.15
Montreal
……….
Bogota (Columbia)
8)
Peso
2.42
0.96
Quito (Ecuador)
.,
Sucre
0.49
8
0.13 Sol
..
0.69
7
0.35
6-7
Montevideo (Urug.)
Peso
2.5725
0.62
Lima (Peru)
…….
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.40
Valparaiso
……….
Paramaribo
…….
Gulden
1.-
1.004
San
José (C. Rica)
Colon
– –
Quetzal
2
.48*
1.44
Willemstad (Curaç.)
Gulden
1.-
1.014
Guatemala ………
Managua (Nicar.)
8)
Cordoba
2.484
1.47
San Salvador
8),,,,
Colon
1.2440 0.59 Azië.
Calcutta ………..
Rupee
0.91
0.55
34
Batavia
………..
Gulden I.G.
100
1.004
34
Yen
1.24
0.424
3.65
Dollar
0.65
Dollar
0.52
Straits Doll.
1.4125 0.85
Manilla
………..
Phil. Peso
1.24
0.64
Teheran
4)
(Perzië)..
Pahlavi
–
9.06
Baht
–
0.67
Kobe
………….
Hongkong ………
Bangkok ………..
Afrika.
Shanghai
………
Singapore
………
£
12
.
1
0*
7.24*
34
Alexandnië……..
12.42
7.434
A.u8traiië.
Kaapstad
………….
Melbourne, Sidney
Egyp
.t. £
en Brisbane
….
£
12
.
1
0*
5.80
Nieuw Zeeland….
£
12.104
5.85
1)
uouapeso. ‘)Miireis uou(i.
) iot.
te Auam. uv.
not, part. opg.
8)
Zichtkoera.
4)
Munteenheid
=
Rial
(=
een Kran.)
STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
d
isc Wissels.
24195ept.’33
Lissabon
….
5
13Dec.’34
Bk
‘el.Binn.E
ff
.
Prsch.
3
19Sept.
1
33
Londen ……2
30Juni’32
in R.C. 3
19Sept.’33
Madrid ……
54
6 Nov.’34
Athene ……….
7
14Oct.’33
N.-YorkF.R.B. 14
1Feb.’34
Batavia ……….
34
1 Nov.’34
Oslo
……..
3422Mei’33 Belgrado
……..
6416Ju1i’34
Parijs
……
2431Mea’34
Berlijn
……….
4
22Sept.’32
Praag
……
3425 Jan.’33
Boekarest ……..
44
15Dec.’34
Pretoria
….
4
15Mei ’33
Brussel ………..
24
28Aug.’34
Rome……..4
26Nov.’34
Budapest ……..
44
17Oct.’32
Stockholm
..
24
1Dec.’33
Calcutta
……..
34
16Feb.’33
Tokio
,…
3.65
2 Juli’33
Dantzig
……..
4
21Sept.’34
Weenen ……
4427Juni’34
Helsingfors ……
4
3 Dec.’34
Warschau.,., 5
26 Oct.’33
Kopenhagen
,..,
24
1 Dec.’33
Zwits. Nat. Bk. 2
22Jan.’31
OPEN MARKT.
1935
1934
1933
94
F b
e
r.
28Jan.
1
21)26
14)19
29Jan.! 30Jan.)
~2
01’24
2 Febr.
Jan.
Jan.
3 Febr.
4 Febr.
Juli
Amsterdam
Partic.disc.
518
51
1
12
1
12
3j
8
_1ƒ
3
11
411
3
3116_
8
11l
Prolong.
1 1 1
1
1 1
2114_814
Londen
Dag8eld.
. .
114_
‘(-I
1
141
1
14_1
31
4
-1
1
12
1
1
8
1-2
Partic.disc.
‘ho
6
116
)16118
3
1,
1
314_131
1
6
4
1
1
8
1
Berlfjn
Daggeld…
3314_4
3-41
33I8-I4
3314-4
411
4
_531
4
431
5
_531
4
–
Maandeld
3714
3
7
8
-4
3Is-4
3
7
1_4
45113
41)
4
_53)
4
–
Part, disc.
331
4
331
4
331
3’12
3Is
3I8
2
1
I_
1
13
Warenw.
. .
4
–
1,4
4_11
4
4..114
4.114
4_114
4.114
–
Neu’
York
Dageld
1)
1
l l
t
t
1-‘1
1
2
14-2
1
1,
Partic.disc.
5
126
116
&j
j
51
31
4
3(g
–
) Koers van
i
t’eor.
en aaaraan vooraTgaanae weken
tjm.
vrijaag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York)
S)
5) 5) 5)
1)
29 Jan. 1935
1.49I1
7.26
59.331
9.744
34.474
100%
30
,,
1935
.1.4801
16
7.23
7
/8
59.33
9.744 34.474
10034
31
,,
1935
1.49t5/
7.247/
8
59.35
9.744 34.484
100%
1 Febr. 1935
1.489;
16
7.23%
59.34
9,754 34.494
100%
2
,,
1935
1.48i3
7.24%
59.37
9.754
34.494
100%
4
,,
1935
1.487/
7.25
1
/8
59.35
9.754
34.52
100%
Laagste d.w
1
)1
1.48%
7.23
59.30
9.74
34.424
100
Hoogste d.w
1)1
1.4951
s
7.27%
59.40
9.754
34.55
100%
Muutpariteit
2.4878
12.1071
1
59.263
9.747
1
34.592
100
Data
Zwit
–
serlan
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
*
,
J
rest’)
29 Jan. 1935
47.85
–
6.18
1.48
12.64
20.224
30
1935
47.83
–
6.18
1.48
12.64
20.23
31
1935
47.84
–
6.18
1.48
12.824
20.214
1 Febr. 1935
47.85
–
6.18
1.48 12.61
20.214
2
1935
47.85
–
8.18
1.48
–
–
4
1935
47.87
–
6.18
1.48
12.59
20.21
Laagste d.w’)
47.80
–
8.15
1.45
12.55
20.10
Hoogste d.wl)
47.87%
28.-
8.21
1.50
12.674
20.30
Muntpariteit
48.003 35.007
7.3711.488
13.094
48.52
D
ata
Stock-
Kopen-
0
1
°
Hel-
Buenos-
Mon-
holm
5)
hagen8)
Aires
1)
treal
1)
29 Jan. 1935
37.45
32.424 36.50
3.21
37:1
s
1.49
30
,,
1935
37.30
32.324
36.35 3.20
3
7
1
18
1.48%
31
,,
1935
37.40
32.374
36.424
3.20
3 7 %
1.49
1 Febr. 1935
37.324
32.324
36.374 3.20
3
718
1.48%
2
1935
37.35
32.35 36.40
3.20
37
1
1.49
4
1935
37.40 32.40 36.45
3.20
38
1.48%
Laagste d.wi)
37.05
32.05
36.10 3.174
37% 1.48
Hoogste d.w
1)1
37.65
32.65
36.70
3.23
38%
1.49%
Muntpaniteit 166.671
66.671
66.671
6.266
953%
2.4878
) Noteerine te
Amsterdam.
*5)
Not, te
Rotterdam.
1)
Part.
ooeave.
In
‘t
late
0!
2de No. van Iedere maand komt een overzicflt
voor
van
een
aantal niet wekelijks ofgenomen wiaselkoeraen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D t
a a
Londen
($
per
)
Parijs
($
p. IOOfr.)
Berlijn
($
p. 100 Mk.)
Amsterdam
(2
p. 100 gld.)
29 Jan.
1935
4,87%
6,553%
39,91
67,22
30
,,
1935
4,8711
8
6,55%
39,90
67,22
31
,,
1935
4,87l1
6,58
39,94
67,35
1 Febr,
1935
4,87
6,56%
39,98
6733
2
1935
4,87
0,545/
8
39,87
67,15
4
,,
1935
4,87
1i/
,56%
39,95 67,27
5 Febr.
1934
4,93%
6,18%
37,30
63,27.
Muntpaniteit..
4,86
3,9081
8
23.81%
40i1
148
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6′:Feb’riari 1935
STATISTISCH OVERZICI
GRANEN EN ZADEN
TtJINBOUWARTIKELEN
VLEESCH
A
T RWE
a
ROGGE
MAIS
‘
T
ERS
–
LIJNZAAD’
WITTE
KOOL
UIEN. ROODE
.
KOOL
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
a a
OCO
K.G. Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
a
a a
La Plata
.
–
ie kwal.
gewoon’
le kwal. ‘versch’
VLEESCH
£srI
R’damlA’dam
R’damjA’dam loco loco R’damjA’dam
1-5 pond
p,er 100 KG.
per 100 KG.
Broek op
1-5 pond
per 100 KO.
Gem.v.3kw.
(versch) per 100 KG.
per 100 K.O.
per 2000 K.G.
per2000K.G.
per 1960 K.G.
Langendiik
LZk
Rotterdam
Langendik
Rotterdam
1925 17,20
100,0
13,076
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
‘
–
–
1926
.15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
-.
–
–
1927
14,75
85,8
12,47
6
95,4
176,00
76,0
237,0
100,4
362,50
78,4
–
–
1928.
.13,475
78,3
13,15
100!
226,00
97,7
228,50 96,8
363,00
78,5 4,55
100,0
‘13,25
100,0
17,23 100,0
93,
100,-
77,50
100,
1929
:12,25
71,2
10,875
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6 7,38
162,4
11,78
88,9.
9,10
52,8
96,40
103,7
93,125
120,
1930
9,67
5
56,3
6,226
.
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00.
77,0 2,05
45,1
2,14
16,2
5,77 33,5
.
108,
116,1
72,90
94,
1931
5,55
32,3
4,55
34,8 84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06 67,3
1,94
14,6
6,96
‘40,4
88,
94,6
48,-
61;
1932
5,225 30,4
4,62
5
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1.49
32,8
8,07
60,9′
1,84 10,7
61,
65,6
37,50
48,
1933
5,02
5
29,2 3.55
27,2
68,50
29,6
70.00
30,0
148.00
32,0 0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,
55,9 49,50
63
1934
3,67
5
21,4
3,32
5
25,4 70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
3,23
71,0
1,89 14,3
3,04
17,6
61,50
66,1
46,65
60;
Jan.
1933
4,95 28,8 3,75
28,7
73,00
31,5
75,25
31,9
136,50
–
29,5
0,67
14,7
3,38
25,5 3,02
17,5
50,50
54,3 44,75
57,’
Febr.
4,775
27,8
3,70 28,3
.
71,00
30,7
74,75
31,7 130,25
28,2
0,60
13,2
2,06
15,5
2,51
14,6
49,25
53,0
45,-
58,
Maart
5,05
29,4
3,825
29,3
73,50 31,7 76,25
32,3
130,50
28,2
,0,61
13,4 1,29
9,7
3,11 18,0
.46,50
50,0
46,-
59.1
April
5,15 29,(‘
3,75 28,7
72,75
31,4 71,25
30,2
229,50
28,0
49,50
53,2
48,25
62,:
Mei
5,40 31,4
.
3,775 28,9 70,50 30,5
.73,25
31,0
146,75
31,7
‘
– ‘
52,25
56,2.
49,-
63;
Juni
,,
5,2530,5
3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3
‘-‘
-‘51,25
–
55,1
48,-
61;
Juli
5,825 33,9 3,85
29,4
64,25 27,8 78,00
33,1
176,25
38,1
‘
.
,
49,25 53,0 48,50
62;
Aug.
5,30 30,8
3,55 27,2
61,25 26,5 67,75
28,7
161,50
34,9
.
49,-
52,7
49,25
63
Sept.
»
4,95
28,8
3,475 26,6
61,00 26,3 65,25
27,6 159,00
34,4
———————————
–
50,25,
54,0
54,-
69,’
Oct.
,,
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25 26,0 63,50
27,0
141,25
30,5
–
–
–
–
———————————–
–
‘-‘-
56,25
60,5
54,25
70;
Nov.
,,
4,55
26,5 2,95
22,6 74,50 32,2
60,00
25;4
147,25
31,8
1,26
27;7 2,23
16,8
-..
59,50
64,0 54,375
70;
Dec.
,,
4,57
26,6 3,30
25,3
•
73,50
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4
0,97.
21,3
2,56
19,3 1,76
10,2
0,75
65,3 53,50
69,’
Jan.
1934
4,75
27,6
3,10
23,7
65,25 28,2 58,00
24,6
-144,25
31,2
3,65 80,2 2,30
17,4
3,08
17,9
62,50 67,2
‘
53,75
69,’
‘
Febr.’
3,40
19,8
2,77
6
21,2
65,25 28,2 58,50
24,8
:133,00
28,8
3,97
87,3
1,63
12,3
3,12
.
18,1
63,-
67,7
53,50
69.’
Maart
3,25
18,9
2,72
5
20,8 70,75 30,6 58,75 24,9
132,00
28,5
5,99
131,6 1,23
9,3
4,24 24,6 61,75 66,4
‘
50,50
65,
April
‘»
–
3,20
18,6
2,70
5
20,7
70,50 30,5 56,75 24,0
136,50
29,5
-‘
——————
—
–
–
–
–
–
–
—
—
–
–
—
—
–
–
–
_’
‘-
63,50
68,3
49,12
5
63.
Mei
3,32
6
19,2
2,875
21,9
62,00
26,8 63,00
26,7
154,50
33,4
————-
–
65,75 70,7 47,50
61,
Juni
.,,
3,67
6
‘
21,4
3,175 24,3 65,00
28,1
74,75
31,7
.156,50
33,8
-.’
‘
——————-
–
.
63,25
68,0
43,75
Juli
3,80
22,1
3,30
25,3 71,50
30,9.78,7533,4151,25
32,7
63-67,7
44,625
57)
Aug.,
4,37
6
25,4 4,27
5
32.7
83.25
36,0 93,50 39,6
159,25
34,4
-.
-”63,95
68,843,30
55,’
Sept.
»
4,-
23,3.4,15
31,7 77,25
33,493.2539,5145,50
31,5′
—
–
‘
63,5568,3:42,625
55)
Oct.
,,
3,50
20,3
3,70
28,3
69,50 30.0
93,50
39,6
135,25
29,2
.–….
60,70
65,3
42,125
54,
Nov.
3,50
20,3
3,45 26,4
71,25
30,8 89,25
37,8
127,75
27,6
1,28
28,1
——————-
2,25
17,0
–
–
—
—
–
–
—
—
—-
—-
–
53,75
57,8 44,50
Dec.
•
3,45
20,1
3,55 27,2
.
76,25 32,9 91,00
38,6
134,00
29,0
1,26
–
277
2,03
15,3 1,73
;10,0
,
53,15
57,2
44,65
57)
Jan.
1935
3,30
19,2
3,52
5
27,0 74,25
32,1
89,25
37,8
137,25
29,7
1,13
24,8
—————
2,59
19,5
2,89
.
16,8
53,625
57,7
45,62
6
58;
‘
28
,
,,
3,30
19,2
3,50 26,9
72,00
31,1
88,00 37,3
140,00
.30,3
1,05
23:1
2,28
17,2
3,55 20,6
52,-S)
55,9
46,50
5
)
60,1
4 Febr.
,,
3,25
18,9
3,50
26,9
72,00
31,1
81,00 34,3
125,00
27,0
1,07
.
23,5 2,38
18,0
3,73
‘21,6’
51,306)
55,2
46.-6)
59,
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8,15 Aug. 128,25 Febr. i931 en 15 Febr. 1933.
2)
Tot Jan.’ 1931’Hard Winter No.2. van Jan. 1931 t
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 K.G. Hongaarsche vanaf 26 MeI 1930 ‘tot 23Mei 1932 74- K.G. Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
T
Canada. Van 19 Sept.’32 tot 24Juli
1
33 62163 K.G. Z.-Russ.
6)
26 Jan. 6) 2 Febr,
7)
31Jan.
S),
25 Jan. )1 Feb. – ‘
Vervolg’ STATISTISCH OVERZICI
–
MINERALEN
–
TEXTIELGOEDERËN’
DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalsche/
PETROLEUM
BENZINE KATOEN
–
/
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
bunkerkolen,
Mid. Contin.
Cr’sde
Gulf exp.
”
____________ _________ _________
gekamde
Australische, Australische;
–
HUIDEN
SALPETEI
__________-
onezeefd f,o,b.
33 tlm 3390
64/66
0
$cts. per
Middling
locoprijzen
F.
F.
Sakella-.
OF. No. 1
Merino, 64’s Av.
CrossbredColo- nial Carded,
Gâaf, open
–
kop
Old. oer
100 lIG.
–
–
R dam/A’dam
per 1000 K.G.
Bé s. g.
per barrel
U.S. gallon
New-York
,
rides
Oomra
Liverpool
loco Bradford
per Ib.
50’s’ Av: lôco
–
57-61 pnd.
netto
per lb. Liverpool
Bradford per Ib.
-,
“ir”
“j”
“ij
8cts.
0
10
$
cts.
“Ç
pence
O/
pence
i’
pence
pence
–
“j’
f1.
“
1
iT
-1:—
“010
1925 10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100
1
–
23,25
100,0
29,27
100,- 9,35
200,-
‘55,00
100,0
29,50
100,0′
34,70
100,0
12,-
100,C
1926
17,90
165,7
2.89
112,5
13,65
91,9
–
17,55
75,5
16,24
55,5 6,30
67,4
47,25 85,9
-24,75.
.
83;9 28,46 82,0
11,61
96,1
1927
11,25-
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8 48,50 88,2 26,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,
1928
10,10
93,5
1.20
71,4 9,98 67,2 20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4 51,50 93,6 30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,
–
1929
11
1
40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2 6,59 70,5
39,-
70,9 25,25
–
85,6
32,25
92,9
10,60
88,2
1
1930 11,35
105,1
1.12
66,7 8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0 3,92 41,9 26,75 48,6
16,25.
.
55,1
25,36
73,1
9,84
82,C
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33,9
8,60 37,0 7,33
25,0
3,08
33,0 21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,E
1932
8,00
74,1
0.81
48,2
4,50
30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15 32,1
6,15
51,
1933
7,00 64,8
0.45
26,8
3,61
‘24,3
6,75 29,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0 9,50 32,2
13,26
38,2,
6,18
51,
1934
‘
6,20
57,4 0.63 37,5 2,88
19,4
7,35 31,6 5,32
18,2
2,68
28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
34,8
6,11
50,5
Jan.
1933
7,05
65,3
0.53
31,5 4,16
–
28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95
32,6
15,75
28,6
8,25 28,0
11,50
33,1
6,30
52,1
rebr.,,
7,20
66,7
0.38 22,6 3,97 26,7
6,10
–
26,2 4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
–
8,25′
28,0
10,38
29,9
6,40
53,
Maart
,,
7,25
67,1
0.38 22,6
3,87′
26,2
6,40 27,5
4,97
17,0
2,77 29,6
15,25
27,7
7,75 26,3
10,75
‘
31,0
6,40
53,
April
,,
7,25
67,1
0.37
22,0 3,67
24,7
6,65
–
28,6 5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6 7,75
26,3
21,25
32,4 6,40
53,
Mei
,,
7,15 66,2 0.23
5
14,0
2,95
19,9
–
7,30
31,4
5,60
19,1
3,07 32,8
17,00
30,9,
8,25
28,0
12,25
35,3
6,40
53,
juni
7,15
66,2 0.25
5
15,2
3,02
20,3
7,85
33,8 5,85 20,0
3,25 34,8
18,50
33,6
–
9,00 30,5
15,75
45,4
6,40
53,
uli
7,05 65,3
0.41
24,4 3,33
22,4 7,60
32,7
5,76
19,7
3,20 34,2 20,75 37,7 9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,
Aug.
»
6,95
64,4
0.37
22,0
3,37 22,7
6,90
29,7
5,39
18,4 2,91 31,1
20,75
37,7
9,75,
.
–
33,1
14,75
42,5
.5,80
Sept.
,,
6,85
63,4
0.52
31,0
3,50 23,6 6,60 28,4 4,70
16,1
2,54
27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85
48,1
–
Oct.
•
6,60
61,1
0.66 39,3
4,04
27,2
6,40 27,5 4,55
15,5
‘
2,48
26,5
20,75
37,7
10,75
–
36,4
14,50
41,8 5,90
Nov.
»
6,75
62,5
0.66
39,3 3,72
25,0
6,25
26,9
4,63
15,8
239
25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
,
13,38
38,6 5,95
49,1
Dec.
»
6,95 64,4
0.67
39,9
3,75
25,2
6,50
28,0
4,89
16,7
238
25,5
25,00 45,5
13,25
44,9
13,50
.38.9
6,-
50,(
jan.
1934
6,65 61,6 0.66 39,3
3,74
25,2
710 305
5,47
–
187
2,59 27,7 27,00
49,1
14,75
‘
50,0
13,-
.
37,5
6,15
51,
rebr.
–
6,30 58,3 0.64
38,1
3,25
21,9
750
323
5,64
193
2,68
28,7
23,75
432
12,75
43,2
13,-
37,5
6,20
51
Maart
»
6,25 57,9 0.63 37,5
3,05
20,5 7,40
31,8
5,50
18,8
2,76 29,5 23,25
423
11,75.
.
39,8
:12,50′
36,0 6,25 521
April
»
6,30 58,3 0.62 36,9 2,79
6
18,8
6,95 29,9
5,37
18,3
2,50 26,7
23,00
41,8
11,50
39,0
12,-
34,6
6,30
52,1
Mei»
J
uni
6,25
57,9 0.62 36,9 2,88
19,4
6,80
29,2
5,20
17,8
2,48 26,5
21,00
382
10,50
‘
35,6
11,88
34,2 6,30
52,1
6.15
56,9
0.62
36,9
2,83
19,0
7,15
30,8
5,23
17,9
2,77
29,6
19,00
34,5
9,50..
32,2
11,50
-33,1
6,30
52,1
Juli
,
6,15
56,9
‘0.62
36,9
2,68
‘18,0
‘7,55
‘32,5
5,22
17,8
2,83 30,3
17,00
30,9
9,00 30,5
11,50
33,1
6,30
52,(
Aug.
»
6,15 56,9
0.62
36,9
2,68
18,0
7,85-
34,0
5,32
18.2
2,85 30,5
16,00
29,1
8,50 28,8
11,75
33,9 5,80
Sept.
»
6,00 55,6 0.62
36,9′
2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3
2,71
29,0
15,00
273
8,50
‘28,8
12,-
‘34,6
5,85
48,1
Oct.
»
6,00
55,6 0.62
36,9
.2,60
‘
17,5
7,40
,
32,8 4,93
16,8
2,57 27,5
15,00
273
8,50
–
28,8-
12,50′
–
36,0 5,90
Nov.
,
6,10 56,5
0.62
36,9
2,53
17,0
7,40
‘31,8
5,42
18,5
2,67 28,6
15,00
27,3
8,75 29.7
12,
34,6 5,95
49,(
Dec.
,,
6,05 56,0
0.62
1
36,9 1
2,76
18,6
–7,50.
–
32,3 5,43
18,5
2,77
29,6
14,50
26,4
8,50
.
28,8
.11,25
32,4 6,05
50,’
Jan.
.
1935
6,05
56,0
0,626 37,2
2,97
5
20,0
7,55
32,5
5,38
18,4-
2,99
32,0
14,75
26,8
8,25
28,0
10,75′
31,0
6,15
51,
»
6,05
,56,0
0.63
1
37.5
3,-
2)
20,2
7,55
32,5
5,334
18,2′
3,01
4
32,2
14,25
5
)
25,9
,8,00
5
)
27,1
10,75
6
31,0 6,15
51,:
4 Febr.
6,05
56,0
0.63
1
37,5 I2,92
5
)
19,7
.7,50
32,3
1
6.20
51.
Jaar- en maandgern. afger. op’J pence.
2)
26Jan.
2)
2 Febr.
4)
30Jan.
S)
31Jan.
6
)15 Jan.
7)
29 Jan.
0)
24 Jan.
6 Februari 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
149
N GROOTHANDELSPRIJZEN’)
–
ZUIVEL EN EIEREN
METALEN
–
BOTER
BOTER
KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER
LOOD
r”
.
TIN-
IJZER
Cleveland
1
GIETERIJ-
ZINK
GOUD
ZILVER per K.G.
I1i•
Alkmaar Gem. not.
Standaard
Locoprijzen locoprijzen
Foundry
1
JZER
Locopnjzen
cash
cash
Londen
per
Leeuwar-
derComm
Crisis
Fabrieks-
kaas
Eiermijn
Roermond
Locoprijzen Londen
Londen
Londen per
No. 3 f.o.b.j
Middlesb.
(Lux III)
.
Eng. t. f.o.b.
Londen
per
Londen
per ounce
Standard Noteering
ZuveI
Centr.
kI. mlmerk
p. 100 St.
per Eng. ton
Eng. ton
per
•
Eng.-ton
perEng.tonl
Antwerpen
Eng.ton
line
Ounce
per5OK.G.
.
.
.
—
fl.
-1
10
–
ii:
—
n.
ii
n.
°lo
T
010
ij
ï
010
Sh.
sh.
1
Ol
o
8h.
of,
Dcnce
Oj
1925
2,31
100,0
–
56,-
100,0
9,18
100,0 62.116 100,0
36.816
100,0
261.171-
100,0 731-
100,0
671-
100,-
36.316
100 –
8516
100,-
2′!
100,0
1926
1,98
85,7
–
43,15
77,1
8,15 88,8
58.1
1
–
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5
34.2/6
94,
851-
99,5
2S
1
lj6
89,3
1927
2,03 87,9
–
43,30
77,3
7,96
86,7
55.141-
89,7
24.41-
66,4
290.41-
110,8
73j-
100,0
6416
96,3
28.101-
78,8
851-
99,5 ‘
26
8
j
83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05
85,8 7,99
87,0
63.161-
102,8
21.11-
57,8
227.51- –
86,8
66!-
904
6218
93,5
25.5
1
6
69,9
851- 99,5 –
26’h
81,1
1929
2,05
88,7
–
45,40
81,1 8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51- 63,8
203.1516
77,8
706
96,6
6819
102,6 24.1716
68,8
851-
–
99,5
247/16
76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45
68,7 6,72
73,2
54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
67-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
I7′
3
j
55,4
1931
1,34
58,0
–
31,30
56,9 5,35
58,3.
36.51- 58,4
12.11- 33,1
110.11-
42,0
55!-
75,3
4716
70,9
11.1016
31,9
9216
108,2
13j
41,6
1932
0,94
40,7
–
22.70
40,5 4.14
45,1
22.171-
36,8
8.12-
23,6
97.21-
37,1
42!-
57,5
371-
55,2
9.16-
27,1
1181-
138,0
12
7
18
40,1
1933
0,61
26.4
0,96
20,20
36,1
3,71
40.4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.18
1
50.1
411-
56,2
351-
52,2
10.126
29,4
12417
3
14 145,8
12
3
l
38.5
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45
37,6
18.1416
30,2
6.1516
18,6
141.1916
54,2
401-
54,8
3317
50,1
8.91-
23.4
1377
3
14 161,0
13
1
116
40,7
5fl.
’33
0,73 31,6 0,89
21,75
38,8
4,27
46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3
100.116 ,
38,1
4016
55,5
3416
51,5
9.191-
27,5
12218
143,5
11Uli
36,4
ebr. ,,
0,65
28,1
0,91
20,60 36,8 4,35 47,4
20.31-
32,5 7.71- 20,2
104.716 ‘
39,9
431- –
58,9
341-
50,7
9151-
27,0
12015
140,8
11t116
37,2
trt.
,,
0,53 22,9
0,99
19,40
34,6 2,80 30,5
20.-16
32,3
7.101-
20,6
104.1813
40,1
431-
58,9
3417
51,6
10.71-
28,6
12015
140,8
12
1
/16
38,7
pr.
,,
0,54 23,4
1,-
18,55
33,1
2,076 22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109.171-,
42,0
431-
58,9
356
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
12
1
116
39,9
4e1
,,
0,52 22.5
1,-
21,80 38,9 2,49
27,1
23.6(6
37.6
8.61-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131-
,4
12316
144,4
1314
41,2
uni
,,
0,52 22,5
1,-
23,50
42,0
2,50
272
25.71-
40,8
941-
25,3
151.101-
57,9
421-
57,5
371-
55,2
11.1216
32,1
12213*
143,0
13
1
14
41,2
uH
0,55 23,8
t,-
18,50
33,0
2,60 28,3 25.161- 41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
416
56,8
351-
52,2
12.1/-
33,3
123/10
144,9
121j6
38.7
ug.
0,63 27,3
1,-
18,90
33,8
3,5fl
38,9
24.51-
39,1
8.416
226
14531-
55,4
411-
56,2
351-
52,2
171-
31,4
125110
147,2
12
37,4
ept. ,
0,66 28,6
0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8 7.161-
21,4
140.1716
53,8
3916
54,1 3416
51,5
10.1816
30,2
130111
153,1
11
1
5
1
1
37,2
)ct.
,,
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7
4,68
51,0
22.1j-
35,5
7.14/-
21,1
145.51-
55,5
3916
54,1
34/6
51,5
10.13 –
29,4
13111
153,3
11
7
18
37,0
ov.
,,
0,65
28,1
0,90
20,80
37,1
5,80
63,2
20.616
32,7
7.1316
21,1
150.9/6
57,5
401-
54.8
3416
51,5
9.196
27,6
128/51
150,1 12
1
14
38,1
)ec.
,,
0,60 26,0
1,-
20,40
36,4
5,475
59,6
21.11-
33,9 7.121-
20.9
15381-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.19!-
27,5
12612
147,6
12
9
118
39,1
Jan.’34
0,50
21,6
1,- –
20,40
36,4
5,05
55,0
21.71-
34,4
7.7/-
20,2
148.31-
.
56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121- 26,5
2916
151,5
12
3
14
39,7
Feb.
0,47 20,3
1,-
21.55 38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.41-
19,8
140.131-‘:
53,7
3916
54,1
3615
54,4
9-/6
24,9
13711
160,3
12′
38,9
Mrt.,,
0,44
19,0
1,
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
–
32,5
7.316
19,7
144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.2!-
25,2
13618
159,8
1251
39,3
Apr.,,
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7
2,72
29,6
20.1416
33.4
7.416
19,8
150.106
57,5
4116
56,8
3412
51,0
9.716
25,9
135/1
158,0
12
7
1,
38,7
Mei ,,
0,41
17,7
1,- –
16,05
28,7
2,54
27,7
20.41-
32,5
6.1616
18,7
144.19f6 55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21-
25,2
13613
159,4
121116
37,5
Juni,,
0,41
17.7
1,-
19,40
34,6
2,74
5
29,9
19.1816 32,1
6.141-
18,4
140.11-
t
53,5
4016
55,5
3119
47,4
8.16!-
24,3
137181
161,1
12
1
14
38,1
luli
0,40
17,3
1,-
21.50
38,4
2,81
30,6
18.111-
29,9
6.1416
18,5
142.9f-.
54.0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137111
161,4 1214
39,7
Aug.
0,43
18,6
1,-
20,90 37,3
3,32
5
36,2 117.6/-
27,9
6.141-
18,4
139.7/6 . 53.2
401-
54,8
326
48,5
8.716
23,2
3816
162.0
13
40,5
Sept.
0,43
•
18,6
1,-
18,12
5
32,4
3,31 36,1
16.101-
26.6
6.516
•
17,2
137 171-
52,
3916
54,1
3216
48,5
7.17-
21,7
1411-
164,9
13
1
j
40,9
Oct. ,,
0,43
18,6
1,-
17,37
31,0
3,95
43,0
11631
26,0 6.61-
17,3
137.19/6
52,7
39,6
54,1
326
48,5
7 7/-
20,3
11110
165,9
14
43,6
Nov.
0,7
20.3
1,-
17,-
30,4
4,52
5
49,3 161116
26,7
6.81-
17,6
1398f-
–
53,2
40-
54,8
3216
48,5
7.76
20,4
139164
163,2
14
7
18
46,3
Dec.
0,54 23,4 0,95
15,12
5
27,0
4,07
44,3 116.161-
27,1
6.61-
17,3
137.816.
52,5
3916
54,1
341
50,9
7.46
20,0
14064
164,4
14
1
116
45,7
Jan.’33
0,58
25,l
.. 0,90.
14,95
26,7
3,12
5
34,0
16.191-
27,3
6.51-
17,2 138.111-
52.9
3916
54,1
3416
51,5
7.66
20,4
1411104
165,9
1414
45,9
8
,,
0,55
7
)
23,8
0,9Ô
15_8
268
2,30
25,1
16.1416
26,9
651-
17,2
139.11-
53,1
39(6
54,1
34.6
51,5
7.616
202
14116
165.5
14
7
18
46,3
4Feb.
.
0,95
14,50
9
23,9
3,50
38,1.
16.11/-
26,7
6.316
17,0
140.2/-
53,5
3916
54,1
3416
51,5
7316
19,8
14211
166,2
14111
1
6
45,7
Sept. 1932
79
K.G.La
Plata;
van
26 Sept.
1932
tot 5
Febr. 1934
Manitoba
No. 2
3)
Tot Jan.
1928
Western;
vanaf Jan.
1928
tot 16
Dec. 1929
Arnerican
No.
2, van
n. 1928
Malting;
van
Jan. 1928
tot 9 Febr.
1931
American
Nô.
2
,
van
9 Febr.
1931
tot 23
Mei 1932
6415
K.G.
Zuid-Russische.
Van
23
Mei-19
Sept.
1932
No. 3
N
GROOTHANDELSPRIJZEN.
BOUWMATERIALEN
–
–
,
.
KOLONIALE PRODUCTEN
VURENHOUT
–
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER’)
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER
K0IO
basIs 7″ f.o.b.
Zweden/
blnnenniuur
buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-Ind.
Robusta
Standaard
Ribbed Smoked
Witte kristal-
AfI. N.-1. theev.
Finland
•
per
per
per
5
K.G. c.i.f.
f.m.s.
per 100 K.G.
Locoprijzen
Rotterdam
Sheets
suiker loco
R’dam!A’dam
A’dam gem. pr.
en Suma-
Grond-
nlale
per standaard
van 4.672 MS.
per 1000 stuks per 1000 stuks Nederland Amsterdam
per 1IK.G.
loco Londen
per ib.
per 100 K.G.
‘ava-
rathee
p.’J,
KG.
offen
pro-
ducten
010
0j
oh.
010
f
0
10
ets.
ï
0
10
Sh.
9
10
fl.
07
ets.
17
1925
75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,875
100,0
61,375
100,0 2111,625
100,0
18,75 100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
15350
96,1
15,75
101,6
19,50′
102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
?90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0 102.6
1927
160,50
100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,62′
90,9
46,875
;76,4
116,375
51,6
19,12′
102,0
82,75
97,9 87.5
109.1
1928 151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
5
88,9
49,625
E809 -/10,75
30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.6
97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45110
107,9
27,37
5
76,3
50,75
t82,7
-/10,25
28,8
13,-
69,3
69,25 82,0 81.9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
1092
34111
82,2
22,625
63,1
32
52,1
-15,675
16,5
9,60
51,2 60,75
71,8 66.0
64.8
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,37′
42,9
25
E407
-13
8,4
8,-
42,7
42,50 50,3
46.8
48.8
1932
69,00 43,2 9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
139,1
-11,75
4,9
6,32′
33,7
28,25
33,4
36.1
38.0
1933
73,50 46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0
9,30
25,9
21,10
ç34,2
-12,25
6,3 5,52
5
29,5 32,75
38,7
35.2
34.7
1934
76,50 47,9
8,50
54,8
10,50
55,3
1316
31,8 6,90
19,2
, 16,80
f27,4 –
1
3,875
10,9
4,07
5
21,7
40
47,3 34.4
32.1
an.
’33
70,00 43,8 9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,37′
28,7
25
29,6
33.2
34.1
ebr. ,,
70,00 43,8 9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,62
5
29,6
23,75
&38,7
-11,5
4,2
5,60
29,9 26,75
31,7
32.1
34.4
5rt.
,,
70,00
43,8
9,50 61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,37
5
28,9
23,50
383
-11,5
4,2
6.-
32,0
26,25
31,1
32.4 34.9
Spr.
70,00
43,8
9,75
62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50
26,5
23,50
o38,3
-11,625
4,6 6,07
5
32,4 27,50
32,5
32.8
34.9
tei
70,00
43,8 9,50
61,3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50 26,5
23
37,5
-12
5,6
6,02
5
32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
uni
,,
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
18/1
42,6
10,-
27.9 22,50
36,6
-/2,375
6,7
6,35 33,9
31
36,7
37.2
37.5
uil
75,00 46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475
26,4 22,50
136,6
-12,625 7,4
5,92
5
31,6
33,50
39,6
38.2 37.4
‘.ug.
75,00 46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
1615
38,6
8,75
24,4
20,75
633,8
-/2,625
7,4 5,27
5
28,1
35,25
41,7
36.5
35.6
ept.
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8 14/5
33,9
8,25
23.0. 19,75
32,2
-/2,5
7,0
5,375
28,7
36,75 43,5
86.7 34.6
)ct.
,,
80,00
50,1
–
10,50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6
7,62
5
21,3
–
17,75
28,8
-/2,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0 36.5 33.4
40v.
•
75,00
46,9
.10,-
64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-(2,75
7,7
4,65
24,8
40,50
47,9
36.4 32.7
)ec.
,,
75,00
46,9
‘
–
10,75
69,4
12,50
65,8
11/5
26,9
7,975
22,2
16
f26,1
-12,875
8,1
4,75 25,3
41
48,5
37.1
31.3
lan.
1
34 75,00
46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12110
30,2 7,45 20,8
16,50
126,9
-12,875
8,1
4,95
26,4
45,50
53,8
36.9
33.8
F
eb.,
80,00
50,1
10,50 67,7 12,50
65,8
14/5
33,9
7,25
20,2
17,25
t28,1
-13
8,4
4,975
26,5
46,75
55,3
35.9
35.9
Mrt.
»
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1411
33,1
7,-
19,5 17,75
128,9
-13,25
9,1
4,52
5
24,1
45,50
53,8
35.7
35.2
Apr.
»
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1414
33,7
6,55
.18,3
17,75
•28,9
-13,625
10,2
4,25
22,7
44,25
52,4
35.6
34.5
Mei
,,
80,00
50,1
9,25
59,7 11,25
59,2
1512
35,7
6,72
5
18,7
17
‘27,7
-14
11,2
4,15
22,1
42,75
50,6
35.1
34.3
luni,,
77,50
48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
15/4
36,1
7,-
19,5
17
27,7
-/4
11,2
4,20
22,4
41,-
48,5
34.5
33.8
luli
,,
77,50
48,5 7,50
48,4
10,-
52.6
13
1
11
32,7
6,92
5
19,3 16,75
27,3
–
1
4,375
12,3′
3,975
21,2
40,50
47,9
34.1
32.2
&ug..
75,50
47,3
7,25
46,8 9,50 50,0
12
1
10
30,2 6,87
5
19,2 16,50
f26,9
-14,5
12,6
3,975
21,2
39,75 47,0 33.9
31.4
Sept..
73,50
46,0
7,-
45,2
8,75
46,1
12
1
5
29,2
–
6,65
18,5
16,50
1
26,9
–
1
4,5
12,6
3,72
5
19,9
32,25
39,6
33.1
29.5
Oct.,,
7300 45,7.
–
7,-‘
45,2 8,75
46,1 11/7
27,3
6,70
18,7
16,50
26,9
-1
4
,
12
5
11,6
3,525
18,8
32,75
38,8
32.7 27.8
Nov..
73,00 45,7
7,-
45,2
8,75
46,1
12
1
3
28,8 6,62
5
18,5
16
126,1
-13,875
10,9
3,15
16,8
33
39,1
32.7 27.6
Dec.,
73,00
45,7
7,-
45,2
t
8,75
46,1
12/8
1
29,8
7,17
5
20,0
16
i26,1
–
1
3,875
10,9
3,375
18,0
34,50
40,8 32.7
28.6
Jan.’35
66.00
41,3
7,25
46,8
1
8,50
44,7
14/1
33,1
8,77
5
24,5
16
:1
26
,
1
-13,875 10,9
3,50
18,7
33,75
39,9 32.9
29.5
8
,
,
68.50
42,9
–
14/31)1
33,5
8,62
5
24,0
16
‘
‘26,1
–
1
3,6875
10,4
3,50
18,7
33,50
8
)
39,6
32.9
29.6
4Feb..
68,50
42,9
1
1
9,125
25,4
16
:26,1
1
-/3,6875
1
10,4
1
3,50
1
18,7
1
32.7
29.5
B. Alle
Pondennoteeringon
vanaf
21
Sept.’31
zIjn
op
goudbasls
omgerekend;
de
Dollarnoteeringen
vanaf
20April
’33
zijn In
verhouding
van
de depreclatle
in den Dollar
t.o.v.
den
Gulden
verlaagd.
– –
150
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6
Februari 1935
KOERSN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen Noteerings-
eenheden
19Jan.
1935
26Jan.
1935
28jan.i2Feb.19351 Laagste1 Hoogste
2
Feb
1935
Alexandrië.,
Piast. p. £
97g
97X
97
8
18
975
e
Athene
Dr. p.
514
517
515 519 515
Bangkok…,
Sh.p.tical
l/lOU
1/10
1110
1/10
1110
Budapest
•.
Pen. p.
(
16 16
7
1
8
168/
8
16
7
/
8
16
j
BuenosAires’
p.pesop.£
19.45
19.25
19.10 19.30
19.15
Calcutta . . . .
5h. p. rup.
1
11
6i1
1
1
65
1
32
11681
8
11.68/
3
11661
33
Constantin..
Piast.p.
608 612
610
612 610
Iongkong ,.
Sh. p. $
1/98/
8
1/9%
119
1110
11931
86
Kobe
……
Sh. p.
yen
112
112
1/1
1
s/,
11211
1
,
112
Lissabon….
Escu.
p.
£
1108/
5
11011
6
109k
110t4
1101/
8
Mexico
•…
$perC
..
17
17
17y
4
183
17
Montevideo
2)
d. per
£
20
20y
4
19
2034
20
Montreal
..
$
per
£
4.87
5
18
4.87%’ 4.84%’
4.88
4.8781
3
Riod.Janeirol
d. per Mii.
381
3
3e1,
6
3
8
18
3%’
3 71
32
Shanghai
..
Sh. p.
tael
1/581
3
115 116%’
115
7
18
6
Singapore ..
id. p. $
2
/
45
/
82
214
5
1
21411
16
214%’
214
5
1
33
Valparaiso
4).
$ per £
116%’
116.25
116
116.25
116
Warschau
ZI. p. £
26
2611,
25j
26%’
25I51
7
32
d.,
16 jan. 17.03, 17 jan. 1702
“
18
‘
jan
”
17 0
‘
22 Jan 17023 jan. 1699
1 Febr.
16.96.
1)
Offic. not, vanaf 16 Jan. 3918, 24Jan. 3918, 26Jan. 39
1
1,
29 Jan. 3971
8
. 31Jan. 3931
4
,
1 Febr.
3918,
2
Febr.
3911.
3)
Id. 22
Dec.
4114.
4) 90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
)
Londen’) N.Yorkl)
Londen
29 Jan. 1935,. 24%
54%’
29 Jan. 1935…. 141181
30 ,,
1935.. 2491
5411,
30 ,,
1935…. 14112
31 ,,
1935,, 2461
5311831
,,
1935…, 142/1
1 Febr. 1935.. 24
5
11
6
53%’
1 Febr. 1935…, 142j4
2 ,,
1935., 2451,
4
534
2 ,,
1935..,. 1421_
4 ,,
1935.. 2471,
3
4 ,,
1935…. 14211
5 Febr. 1934.. 1951s
44
5 Febr. 1934…. 1401-
27 Juli 1914.. 24
18
186
59
27 Juli 1914…, 84/10%
1)
in pence p.oz.stand.
8)
Foreign silver In $c. p.oz.
fine.
5)
In
8h.
p.oz.fine
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
Voraertngen.
1
23Jan.1935
1
31Jan. 1935
Saldo van’s
Rijks
Schatkist
bij
be
Ne-‘
/ 75.589.898,65
/ 72.266.018,31
Saldo b. d. Bank voor Ned.
Gemeenten
•
376.968,07
1.544.033,58
deriandsche
Bank……………….
Voorschotten op ultimo
Dec.
1934 aan
de gem. verstrekt op
aan
haar uit te
keerenhoofds.derpers.bel.,
aand. in
de
hoofds. der grondbel.
en dergem.
fondsbel.,
alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
,,
1.985.571,34
1.985.571,34
Voorschotten aan Ned.-lndië ………
121.646.853,92
123.139.648,36
Id. aan
Suriname …………………
,,
13.618.393,37
,,
13.720.197,08
Id. aan
Curaçao ………………….
,,
2.209.263,68
,
2.203.133,50
Kasvord.
weg.credietverst.ajh.buitenl
,, 115.650.299,49
..
,, 115.692.477,74
Daggeldieeningen tegen
onderpand
Saldo der
v. Rljkscomptabelen
postrek.
9.000.000,-
37.533.565,46
..
11.000.000,-
26.401.849,15
Vord. op het Alg.Burg. Pensioenfonds’)
•
–
..
–
Vord. op andere Staatsbedrijven
1)
…
26.544.604,27
»
27.650.757,10
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
…
leeningen aan gemeenten (saldo)
,
35.379.095,69
,,
35.375.337,32
Verplichtingen.
art.
16
van haar octrooi
verstrekt
–
–
Schatkistbiljetten In Omloop ………
f400.966.000,-
f400.966.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
,,
97.070.000,-
96.470.000,-
Zilverbons In
omloop …………….
1.268.953,50
,,
1.267.064,50
Schuld op ultimo
Dec.
1934
aan de
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
..
pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.
….
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de verm. bel… ………..
–
–
Schuld aan het
Alg. Burg.
Pensioenf.’)
Id.
h.
Staatsbedr.
der P.T.
,,
22.139.074,31
,
18.214.402,08
a.
en T.)
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
»
117.322.402,83
……..
–
,, 108.239.322,41
–
Id. aan diverse
Instellingen’) ……..
…
73.062.121,38
84.563.259,66
1)
In
rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
26Jan. 1935
1
2
Febr.
1935
Vorderingen:
/
3.808.000,-
/
6.097.000,-
Saldo Javasche Bank………………
Betaalmiddelen in ‘s
Lands
Voorschot ‘s
Rijks kas
é.
a. Rijksinstell.
, 122.185.000,-
,, 122.953.000,-
Schatkistpromessen ………………
750.000,-
,,
750.000,-
Schatkistbiljetten
………………..
12 .035.000,-
,,
12.035.000,-
…..
–
–
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.
2.566.000,-
..
,,
2.566.000,-
Muntbiljetten in Omloop
………………
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
,,
670.000,-
760.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
– –
3URIN
kAM SCHE BANK.
Voornaamste
posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circu-
laffe
Andere
opeischb.
schulden
1
Discont.
1
Div. reke-
ningen’)
5 Jan.
1935..
743
1.121
412
1
598 1.702
29 Dec.,
1934..
743 1.182
357 596
1.774
22
1934,.
751
1
1.068 389 599
1.772
15
1934.,
749 1.076
‘
409
597
1.775
8
1934..
740
1
1.073 438
i
593
1.769′
5 Juli
1914,.
645 1.100
560
735
396
.J,uflI.,.
Uyl açt,va.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 4 Februari 1935.
Activa.
Binneni. Wis-fHfdbk.
f
22.884.668,23
se1s,Prorn.,
1
,,
431.851,98
Data
1
1 ;;’;,;
Belee
‘
rupir
1
1
op het
1
reke-
1
discontn’.çlrprht.’,trppk.,,I ningen
h,,ftnI
1
4 Febr. 1935 26.408
–
145.223
866
6.447
28 Jan. 1935 25.683
–
145.275
866
6.571
25 Juli 1914 67.947
–
61.686 20.188
509
‘)Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Data
Goud
Zilver
Cfrculatie
opefschb.
schulden
metaal-
1
saldo
2 Feb.135 2)
142.590 175.010
37.910
57.422
26 Jan.’35
2)
142.270 175.750 35.550
57.750
29 Dec.1934
113.501
l28.495
177.368
36.472
56.460
22
,,
1934
113.501
1
27.904
178.834
38.847 54.333
25Juli1914_
22.057J31.907
110.172
12.634 4.842
Data
8
Wissels.
1
buite,i
1
I
DIs-
1
Belee-
1
‘
Diverse
1
reke-
Dek-
kin ga-
I
N.-!nd.
I
conto’s
ningen
percen-
I
betaalb.
I
1
ningenl)
tnop
uise.
tg.scn.
,,
8.0531.065,8,i
f
26.407.586,04
Papier o. h. Buitenl. in disconto
……
Idem eigen portef.
f
866.250,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.
–
,
866.250,
Beleeningen
mcl. vrsch.
Hfdbk.
f
100.926.642 90′)
in rek..crt.
Bijbuk.
5.398.216 22
op onderp.
‘7
Ag.sch. ,,
38.89,.896,05
f
145.222.755,17
Op Effecten ……
f
140.705.395,07
2
)
OpGoederenenSpec.
,,
4.517.360,10
145.222.755,171)
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,
–
Munt,
Goud
……
f
102.185.210,-
&Euntmat.,
Goud
,. ,, 712.259.119,42
y
814.444.329,42
Munt, Zilver, enz.
22.939.187,61
Muntmat., Zilver.
–
19
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
837.383.517,03
2
)
sioenfonds
……………………,,
38.001.302,19
Gebouwen
en
Meub. der
Bank ……..,,
4.970.000,-
Diverse
rekeningen ………………,,
6.446.680,75
Staatd. Nederi. (Wetv.27/5/’32, S. No. 221) ,,
16.996.491,37
f
1.076.294.582,55
Paselva,
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
3.807.914,92
Bijzondere reserve
………………,,
5.000.000,-
Pensioenfonds
………………….,,
9.225.927,97
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
875.859.905,_
Bankassignatiën in omloop ……….,,
42.766,61
Rek.-Cour.j Het Rijk
f
45.386.198.15
saldo’s:
k Anderen
,,111.410.038,62
156.796.236,77
Diverse rekeningen ………………
5.561.831,28
f
1.076.294.582,55
Beschikbaar metaalsaldo
…..
…….
f
424.357.673,11
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 1.060.894.180,-.
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht
…………………..
1)
Waarvan aan
Nederlandsch-lndië
–
(Wet van
15
Maart
1933,
Staatsblad
No. 99) ……..
f
73.789.100,-
8)
Waarvan
In
het buitenland
…………………….
..49.775.319,64
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Ooud
Munt
1
Munt
mat,
Circulafie
Andere
opeischb.
Beschfkb.
Metaal-
Dek-
kings
schulden
saldo
perc.
4 Febr. ’35
102185
712.259 875.860
15d.839
81
28 Jan. ’35
102184
713.338
855.312
179.059
1.424.358
425.658
81
25 Juli
’14
65.703
96.410
310.437 6.198
43.521
54
2 Feb.135 2)
500
71470
11.190
67
26 Jan.’35
2
)
1.390
69.770
10.760
67
29 Dec.1934
735
11.179
66
«
9.707
51.807
22
,,
1934
692
9.715
51.030
17.901
65
25 Juli1914
6.395 7.259
75.541
2.228
44
‘)
Sluitpost activa.
3)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.