Ga direct naar de content

Jrg. 20, editie 1003

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 20 1935

20 MAART 1985

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch’~Statistische

Beri*chte

n•

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN. EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

20E JAARGANG

WOENSDAG 20 MAART 1935

No. 1003

COMMISSIE
VAN
REDACTIE:

P.
Lietinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

EI. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
Iledactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.

Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement.

volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-

tenties: Nijgh
d
van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,

Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening No.

145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per

jaar. Losse nummers 50 cent. Economisch-Statistisch

Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs pntvan gen

het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reducf ie

op de verdere publicaties.

INHOUD.

Blz.

WELVAART OF GEREGLEMENTEERDE ARMOEDE
door

A. A. van Sandick …………………………. 256

Broodprijzen ende ordening in het bakkersbedrijf dor

Dr. B. jj.mmerlaan …………………………258

Het vraagstuk onzer steenkolenproductie door
Dr. A.

deGraaff ………………………………….. 259

Enkele rubbercijfers door
J.
F. Haccoû ………….. 260

De Riiksmiddelen over Februari
1935…………….262

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:

Italië’s plaats in het Goudblok door
Dr. R. Fraenkel 263

AANTEEKENINGEN:

De zichtbare suikervoorraden in de wereld ……..
266

Javasuiker-afschepingen ……………………
266

BOISKAANKONDIGINGEN:

Dr. T. Somary: Bankpolitik …………………..
266

ONTVANGENBOEKEN…………………………….
266

MAANDCIJFERS:

Overzicht van den stand, der Rijisrniddelen.. …….
266

STATISTIEKEN ………………. • …………….
267-270

GeIdkoerin.

Wisselkoersen.

Bankstaten.

19
MAART
1935.

Van dc ‘groote onrust, welke om ons heen heerscht,

valt er op ‘de gel’dm’arkt niet veel -te bespeuren. De
toestaid blijft onveranderd: overvl’oedig geld, waar-

voor geen beleg.g’ingsma’t’eriaal aanwezig is. De Mi-

jister van Financiën stel-t op 21 Maart a.s. ‘de ge-

legenheid ‘open om in te schrijven op ‘drie- ; en zes-

mauncis promessen en 2% pCt. jaarSbiljetten voor

een totaal bedrag van
f 30
millioen. Hiertegen ver-

valt echter
f
45 millioen •schatkistpapier, zoo’dat de

papier-sch-aarsch’te nog verder vergroot wordt. De

prolongatie-rente nog steeds ongewijzigd 1 pOt.

* *
*

De moeilijkheden, waarmede men op de wissel-

markt te kampen heeft, zijn deze week weder grooter

‘gewoVden door ‘de positie, waarin de Belga geraakt

is.- Lag 4e B-elga de laatste weken reeds voortdur.nd

aangeboden, de ongerustheid in België -ten opzichte

van; de eigen valuta is tenslotte zoover gekomen, ‘dat

-de Belgische •regeeri-ng zich ‘genoodzaakt -heeft gSzien

den valuta- en goudhandel onder contrôle te stellen.


Hoezeer buitenl’an’dsche valuta in België gezocht

werden, blijkt wel uit den loop van den Pondenkoers,

die van
20.13
tot 20.65 gestegen is; gisteren was er

-bij heel beperkten handel een teruggang tot 20.32%

te constateerpn. De Belga-noteering schommelde hier

tusschen de 34.40 en 34.45; slot 34.50. De vraag naar

Pon’den in België ‘heeft ook -den Pondenkoers hier be-

invloed; van 6.95 is -de prijs op 7.10 ‘gekomen, d.och

de mindere vraag heeft ook hier tot -een teruggang

op 7.01 ‘geleid. Waar men aanvankelijk in Londen den

Dollar op ca. 4.75 vasthield – de laatste dagen van

de week kwam ‘de prijs op ea. 4.80 – is ook ‘de Dollar
,hier opgeloopen; van 1.46% kwam ‘de noteering zelfs

een oogeublik ‘boven de 1.48 – gou’dpunt van uitvoer.

D:e slotnoteering was gisteren 1.47%. Fransche

Francs veranderden maar whinig: 9.74-9.74%—

9.73%. Zwitsersche Francs 47.90-47.85. Lires bleven

‘rod 12.28 hauge. –

Op. de termijnmarkt trekken in de eerste plaats

de Belga’s op latere levering de aandacht; een

maands en driemaands noteerden 1.50 en 2.50 onder

kassa. Gisteren waren de Belgische banken niet in

staat termijnen te handelen, waardoor hier •de zaken

bémoeilijkt werden. Pondeu op termijn -deden
Ys
en

c. agio, Dollars Vs en .. .Fransche Francs op

een maand schommelen rond ‘den . contanten

koers,

drie maand’s doen nog -.een klein; ‘disagio: ‘4.
Vooral ‘de laatste. -dagen ‘der week was er voor goud

en wel hoofdzakelijk voor munten veel vraagttit

Belg-ië—Dollars noteden . c. 2.50 %’-2.51 Sove-

reigus 12.35. Baren doen ci.:.
f
1.6.5.5. – ……..-

256

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Maart 1935

WELVAART OF GEREGLEMENTEERDE

ARMOEDE.

De beschouwingen van Prof. Robbins, waaraan wij

in het vorige nummer een artikel wijdden, bver-

ziende, moet het ons in de eerste plaats opvallen, dat

hij de crisis beziet uitsluitend met het oog van den

beoefenaar der ,,klassieke” economie. Met sociologie,

technocratie of institutionalisme houdt hij zich niet

op. Deze klassieke economie is uit den tijd, zegt men

Maar nog in 1928 schreef Prof. Mr. F. de Vries, eei

autoriteit op wien wij ons ten deze gaarne verlaten

dat er ueberhaupt geen andere economie bestaat daii

de klassieke economie, sprak hij prijzend over het

uitdrjjven van allerlei niet-economische elementeii
door de economisten van de 2e ‘helft der 19e eeuw eii

‘brak
hij
den staf over de misverstanden der histori!

sche schéol, die hij als u.itgediend beschouwde.
1)

Deze economie is waarlijk niet alleen een denkpro

duct, pasklaar gemaakt voor een vorige eeuw en die

maar één richtsnoer aangaf voor de te volgen eôono-

mische politiek, het alléénzaligrnakende adagium van

het laissez faire, maar het is •de éénige ecQnomie, die
wel voor uitbouw vatbaar is, maar welker wetten en
tendenties niet op
zijde
kunnen worden gesteld, om
dat zij wortelen in de menscheljke natuur. Een an-

dere economie is slechts denkbaar bij een totale om-
mekeer van den mensch. Het is loffelijk hiernaar te

streven. Maar men make zich niet de illusie, dat men,

door het economische en sociale leven op een andere
leest te schoeien, tevens den meusch verandert.

De economie houdt zich alleen maar bezig met het

den rnensch ingeboren streven naar meerdere vel

vaart. En ook de economische politiek moet hierop

zijn gericht, ook thans nog en ook in ons land. Dit is
onze plicht tegenover het overgroote deel van ons
volk, voor wie, om met Robbins te spreken, een stukje

spek meer of, minder of een ritje met een autobus

naar het strand nog medetellen. De lessen van de

economie en de ervaring van meer dan honderd jaar
hebben ons geleerd, dat speciaal voor ons land, dat

door zijn ligging en zijn gebrek aan grondstoffen op

een zoo ruim mogelijke uitwisseling van producten met het buitenland is en blijft aangewezen, ‘dit doel
bereikbaar is door de economische krachten zooveel

mogelijk
vrijen
baan te laten.
De theorie, noch de ervaring, geven eenige waar-
borg, dat dit doel ook bereikbaar is door over te gaan
tot een stelsel van productie-monopolies, beschermd en gecontroleerd door ‘den Staat. Want het economi-
sche leven is organisch en veelzijdig, en slechts hij,
die een onwankelbaar vertrouwen heeft in het ratio-
,nalisme, kan zich ‘de illusie maken, ‘dat dit ingewik-

kelde, en gedifferentieerde geheel van ‘buiten en van ‘hoven af centraal kan worden beheerd, onder verleg-
ging der verantwoordelijkheid van het individu en
de bedrijfsleiding naar den Staat of door ‘dezen in
.

het leven geroepen organen. ,,Hét ordebepalend element, gelegen in de economi-
sche iolfvèranvooidêljkhei’d (is) ,sterker ‘dan het
ordebepalend element in de gemeenschapsverantwoor-
delijkhei d. Immers economische zeifverantwoordelijk
;

heid is in ‘de natuur gegeven en het natum.irljk& is
sterker dan het kuûstrnatig gebouwde ih ‘de mensche-
lijke intellingen.” Deze woorden werden niet neer.
geschreven in de 19e eeuw ‘door een of andered ver-,
stokten oud-liberaal, maar vloeiden luttele acht ji
geleden ui’t de peh van….’ Prof. Cö’bbenhag’en
2)

En’ deze zelfde, schrijvèr bestrijdt ook Mgr. ,Nolén’s
‘die het producnten- en niet’ het oonsumiïenténbe1i
primair ach’t’tb. Dk’t menT in andere landen hieiover ‘én
dei’s ‘denkt, is
nTog’
geen :reden om deze fun,’damenteele
waaihe’den v’oor ons lanTd ui’t het ‘oog te veHiezch.
Maar
dwing:en
‘de str’uctuurvérandein’gen, die zich
‘in ‘het economisch leven hebben. voltrokken,’dan iiiet

) De Eeonomit, November 1928.
2)
M. J. H. Cobbenhagen, .De Verantwoordelijkheid in
de Onderneming, Roermond .1927.

tot het inslaan van nieuwe wegen, tot het overgaan
tot een andere ordening?

Nu mag toch wel eens eerst de vraag worden ge-
steld, wat men
eigenlijk
onder deze structuurveran-
deringen verstaat. Hier doelt men’ voornamelijk op
twee feiten. Ten eerste ‘de ontwikkeling van de agra-

rische landen tot (mede) industrielanden, waardoor

aan de specialisatie op het gebied d6r productie
(Westersche industrielanden tegenover Oostersche

grondstoffenlanden) langzamerhand een einde komt

en ten tweede op de conceutratie van ‘de productie in

groote pomplexen met hooge vaste kosten.
Nog afgezien van het feit, dat deze tendenzen niet

nieuw zijn en véér deze crisis te onzent nooit om een
nieuwe ordening hebben ‘doen roepen – dit geschied-

de alleen op grond van sociale overwegingen -, zou-

den wij toch ook willen waarschuwen voor een over-
schatting van de hierdoor ontstane problemen.
Om’ met de industrialisatie van het Oosten te ‘be-
ginnen. Sommigen zien reeds thans ,voor hun gees-
tesoog
.verschijnen
een industrieele hegemonie van
Japan, in dien trant van de hegemonie, die op dit ge-

bied Engeland in de 19e eeuw uitoefende. Maar men

moet hierbij niet over het hoofd zien, ‘dat Engeland

kon putten uit eigen
rijkdommen
aan industrieele

grondstoffen, maar dat Japan voor de voorziening
hiervan
blijft
aangewezen op het buitenland, evenals
trouwens voor een groot deel van
zijn
voedingsmid-

delen. Wat kan dit anders beteekenen dan dat Japan
dan op nog grootere schaal als kooper op de wereld-

markt zal optreden, mede (indirect) ten voordeele
van de landen, zooals Nederland, die als leveranciers

van deze grondstoffen niet zelf in aanmerking ko-

men? Deze voordeelen zullen ons eerst recht ontgaan,
indien wij ons, door een op conserveering gerichte
politiek, van de wereldmarkt uitsluiten. En als Japan

deze grondstoffen uit Mantsjoekwo zal gaan betrek-

ken, wordt de zaak in wezen niet anders. Want het
tot ontwikkeling gebrachte Mantsjoekwo verschijnt

dan als kooper op de wereldmarkt; want Japan moet
deze grondstoffen toch betalen, of als Japan zijn
vazalstaat betaalt met zijn eigen afgewerkte pro’duct, dan vermindert het aanbod van de zoozeer gevreesde

J’apansche artikelen op de Westersche markten. En
als de industri’eele ontwikkeling van Engeland den
levensstandaard daar in de 19e eeuw tot het viervou-
‘dige heeft doen stijgen, moet men toch ook een stij-
ging van den levensstandaard in Japan verwachten
met een hieraan verbonden vraag naar hoogwaardige producten, ‘waarvan het Westen. kan profiteeren.

Het is trouwens nog de vraag of de industrieele
expansie van J’tpan niet veeleer in het verleden dan
in de toekomst ligt: ‘Want’ voor een verveelvuldiging
van de industrieele productie zijn menschen noodig.
Engeland ha’d, voor het ‘begin der industrialisatie,
5 millioen inwoners, niaar Japan heeft al zoo’n ster-
ken hevolkingsaanwas achter ‘den rug, ‘dat het thans
reeds ovcrbevo’llot i’s. Men vreest een overstrooming van J’apansche ‘goederen;’ ‘maar ondanks alle inspan-
ning beloopt Japan’s export,nog niet meer dan 3 pOt.
van de waarde van ‘den ‘totalen werel’dexport, maar
ruim een iderde van dien van Frankrijk.
Niemand kan in de toekomst zien. Maar laten wij
er ons voor hoeden, op gron’d van louter speculatieve

en niet eens zeer waarschijnlijke veronderstellingen,
‘tot een’an’dere ‘ordening ‘over te gaan. Er is ‘toch ook
gezegd, dat wij den afzet van onze land- en tuin-
houwprodueten in Duitschiand ‘definitief kwijt zou-
den zijn. En inderdaad, een, twee jaar geleden leek
het ‘er ‘op, ‘dat Duitschland, hoewel het onze produc-
ten toen nog wel kon betalen, op grond van de leuze
der autarkie, deze eens voor
altijd
wilde weren. Thans
is de positie al weer finaal veranderd. Men zou onze
goederen gaarne in ruime mate willen koopen, om-
dat er een
nijpende
behoefte aan bestaat: Maar
Duitschiand kan niet koopen, omdat het zijn crediet-
waardigheid heeft verspeeld en het kan onze produc-
ten ook niet ‘in .goederen betalen, omdat zijn export

20′ Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

257

tengevolge van zijn forsche werkverschaffings- en

orcieningspolitiek, niet meer concurreeren kan. Te
laat heeft men daar de oude waarheid weer ontdekt, dat de behoeftehevrediging primair is. Dit is de eer-

ste les, die ons in deze paar jaar door Duitschiand

is geleerd en de tweede is ‘deze, ‘dat wij niet te ‘spoe-
dig moeten roepen, dat men voor bepaalde bedrijfs-

takken zijn afzetgebied voor goed verloren heeft. Als

Duitschiand weer credietwaardig zal zijn, zal onze
tuinbouw daar ook weer een ruim afzetgebied vinden.

Wat nu d’e andere structureele verandering, •de

concentratie van de productie in groote, veel kapitaal

bindende complexen, met hooge vaste kosten, aangaat,
hier schijnt toch wel een misverstand te bestaan.

Want waarom gaat het hier? Hierom, .dat het even-
wichtsherstel in de depressie wordt belemmerd, om-
dat waar productie-inkrimping geboden zou zijn, de
productie integendeel wordt ui’gebrei’d om een gun-

stiger dekkingsverhou’ding voor de vaste kosten mo-

gelijk te maken. Aann’emende dat dit een structu-
rede verandering zou zijn, wil dit nu ook zeggen, dat
men dit vraagstuk alleen ken oplossen door aan het
bedrijfsleven een andere structuur te geven? In deze

richting is er maar één middel, namelijk het over-
gaan tot de volstrekt verstarde statische maatschap-

pij. Gaat men hiertoe niet over, maar zou men zich
willen bepalen tot de invoering van cle als ordening geafficheerde productiemonopolies onder staatstoe-
ziôht, dan blijft dit vraagstuk evenzeer bestaan. En
de oplossing is en blijft gelegen in een betere con-
junctuurbeheersching.
Nu is het jciist dit vraagstuk waaraan de economie,
mede steunende op de ervaring van deze crisis, de
volle aandacht heeft besteed en waarvan de oplossing
moet worden gezocht vooral in een remmend op-
treden in de hausse. Gebroken moet worden met de
nieuwe en quasi verlichte denkbeelden van de na-
oorlogsche periode, dat credieten •de plaats kunnen
innemen van het spaarkapitaal, ja ‘dat de crediet-
geving zelve de spaargelden fourneert. Gebroken zou
ook moeten worden met de funeste methode om kapi-
taalvastleggingen te financieren met geld van o’bli-
gatiehouders, ‘of mertcredieten, waardoor juist deze
vaste kosten nog eens extra worden vergroot. Dit is
geen nieuwlichterij, maar een terugkeer tot de juiste
financieringsmethoden van weleer. Tot hen, die dit
reactionnair achten, zou in gemoede de vraag mogen
worden gesteld, of het toch niet minder reactionnair
is, dan een terugkeer tot de methoden der Middel-
eeuwen. Dat de voorstanders der ordening dit ook
niet we:nschen, spreekt vanzelf. Maar van belang is.
niet zoozeer wat men wenscht, maar waar wij terecht
komen als de krachten eenmaal zijn gestuurd in de
richting van het neo-mercantilisme. Als er één vraag-
stuk bijkans onoplosbaar is gebleken, dan is het het
ontkomen aan een vicieuzen cirkel.
Slechts ten koste van, het leven speil kunnen wij de
kapitaalwaarde en het geldloon conserveeren, door
protectio.nisme en kunstmatige prijszetting naar ‘ho-
ven. Zonder een zoodanige kunstmatige prijszetting
komt men er niet; de ervaring heeft geleerd, dat kar-
telvorming, met of zonder medewerking van de Over-
heid, bijna steeds neerkom t op een kunstmatig ‘hoog-
houden van cle prijzen, ook al werd •b.v. de’ vorm ge-
kozen van een ,,onschul’dige” patentovereenkomst.
1-let herstel van de crisis is in helangrijkë, mate
belemmerd door het voortbestaan van •do .heschutte
bedrijven. En dan zou de redding moeten ‘worden
gevonden ‘door de onbesphutte bedrijven tot beschutte
bedrijven te maken?
Wij
kunnen het “niet gelooven.

Als een va’n ,de voornaamste ;,structnreele” ,crisis
oorak’en wordt beschouwd het zich concentreeren van
de productié in, steeds gropter en kostbaarder wor

denc1e complexen.’ En dan zou de oplossing .zijnge-. legeii in ‘een kartelleering a
.
Foutrance, onder protec
tie van’ den Staat? Het ‘klinkt niet waarschijnlijk. ‘.
Het economische leven, in vrijheid bloe,iende,,moet
edhtdr kunnen ‘waarborgen een vrjwaring.van.de
er-

gerlijke schommelingen in de conjunctuur, die vooral
na den oorlog ,de menschen hebben geteisterd. Bestaat
geen kans op verwezenlijking van dezen eisch, dan

zou de zekere mate van zekerheid, die misschien te

verkrijgen is door een door de overheid gereglemen-
teerde productie, zij het ook ten koste van de wel-

vaart, misschien
zijn
te verkiezen.

Maar het is onze vaste overtuiging, dat deze kans
bestaat. Het
zijn
de economische wetenschap en de

ervaring van vele jaren, die ons de middelen kun-

nen verstrekken om tot een meer
geleidelijke
ontwik-

keling van het zich overigens vrij vormende econo-

mische leven te geraken. In dit opzicht zijn wij opti-

mist. Vergeten wij niet onder wat voor uitzonderlijke

mstandigheden wij, tengevolge van den oorlog, nu
1 twintig jaar hebben verkeerd.
Het is juist de groote verdienste van Robbins en

anderen, voort’bouwende op hetgeen de groote econo-

misten van Quesnay tot Marshall hebben geleerd, den

weg te hebben gewezen, hoe de fouten in het verleden
gemaakt, kunnen worden overwonnen. Het is waar,
ook Robbins ziet in deze crisis niet veel meer dan
een conjunctureele depressie. Maar men zal toch moe-

ten toegeven, dat hij, met deze beschouwingswijze,
een vrij volledige verklaring van deze crisis, die mis-

schien wel dieper, maar ‘daarom nog niet van een
ander karakter is dan vroegere crises, weet te geven.
Van een. structureele crisis spreekt hij inderdaad met
geen enkel woord. En zooals wij reeds in het kort
hebben uiteengezet, zijn ook wij kettersch genoeg om
te bekennen, dat wij niet zoo heel veel gelooven van deze veranderde economische structuur, die ons zou
dwingen ‘tot het inslaan van nieuwe wegen.
Bovenstaande regelen bevatten zeer weinig, wat be-
trekking heeft op de problemen van den dag. Wij
zitten temidden van een economischen’ ôorlog in opti-
ma forma. Dat er niet ook nog
werkelijk
gevochten
wordt., schijnt sommigen er toe te ‘brengen dezen toe-
stand als min of meer permanent te ‘beschouwen. Dit
is uitermate
gevaarlijk.
Dan komen wij ertoe, dat-
gene, wat crisismaatregelen behooren te zijn, als blij-
vende maatregelen te vestigen. In de jaren 1914-
1918 was dit gevaar kleiner, omdat toen eigenlijk
iedereen ivel besefte, dat de oorlog niet eeuwig zou
duren. Maar ook in die jaren en vlak daarna zijn wel
blijvende maatregelen genomen, waarvan wij achteraf
hebben moeten bekennén, dat wij ons toen te sterk
hebben doen beïnvloeden door den waan van het
oogenblik. Het ware te wenschen, dat wij thans niet
opnieuw in deze fout vervielen.
Voor de toekomst blijve ons oog gericht op een ver-
meerdering van de welvaart, waarvoor noodig is, dat
wij ons angstvallig houden aan de lessen van cle eco-
nomie. Dat wij voortshebbe.n té zorgen voor een zoo-danige verdeeling van het maatschappelijke inkomen,
dat een zoo groot mogelijk deel ten goede komt aan
de velen, die thans nog in armoede, of in betrekkelijke
armoede leven, spreekt vanzelf. Dit is eenvoudig een
eisch van sociale rechtvaardigheid. En hierin schuilt
naar onze meening •de groote fout van hen, die een
ordening van het bedrijfsleven op een nieuwen basis voorstaan, dat zij (soms met een beroep op de chris-
telijke gemeenschapsgedachte) meenen, dat deze sociale
rechtvaardigheid niet is te ‘bereiken dan door een
rehhtstreek.s ingrijpen van den. Staat, ook in het eco-
nomische leven. Maar als vaststaat, dat ‘dit recht-
strèeksche
ingrijpen
leidt tot vermindering van de ‘totale welvaart (niet het minst ‘door het hieraan
i’nhaerente protectionisme), dan zal ‘deze soort socialé
gerecti!gheid tot een aanfluiting worden.
Hoe de’ crisis ‘tot een oplcssing zal worden ‘ge-
bracht; ligt in de toekomst verborgen. Maar er zou
reeds veel gewonen
zijn,
indien wij ons voor oogen
stelden, ‘dat vroegere crises wel eens langer hebben
geduurd’dan 5 jaar en ‘dikwijls ook met groortere ver-
keljke ellende
zijn
‘gepaard gegaan. En dart
zij
noch-
tans zijn ‘oye,rwonnen, zonder radicale’ wijziging ih de
maatschappelijke en economische orde. A. A. v S.

‘258

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Maart 1935

BROODPRIJZEN EN DE ORDENING IN HET

BAKKERSBEDRIJF.

Ondanks de geweldige daling, die ‘de’ tarweprijzen ge-

durende de crisisjaren te zien gaven – La Plata-

tarwe loco Rotterdam kostte in 1934 nog slechts ge-

middeld een vierde van hetgeen er in 1927 voor be-
taald werd – zijn de gemiddelde broodprijzen in on

land in deze periode met slechts 24 pOt. gedaald.

Men is geneigd de oorzaak van dit groote verschil
toe te schrijven aan de werking van de Tarwewet en

•de monopolieheffingen op buitenlandsche tarwe. De

meèlfa’brieken moeten immers thans voor de binnen-
landsche tarwe juist vijfmaal zooveel betalen als voor

gelijkwaar’dige buitenlandsche soorten, terwijl voor de

overige tarwe, die ze vermalen, een invoerrecht wordt
geheven, dat overeenkomt met rond 45 pOt. van de

waarde. Natuurlijk heeft een en ander, ‘de lagere ter-

weprijzen wel voor ‘het grootste ‘deel gecompenseerd,

maar toch daalden ‘de meelprijzen nog tot op 63.6 pOt.
van het niveau, waarop ze zich in 1927 béwogen. Vol-

gens de publicaties van het
O.B.S.
bedroeg namèlijk

gedurende het jaar 1927 de gemiddelde meelprijs

f 18.88
(pér 100 kg 0.), terwijl deze in 1934 was ge-
zakt tot
f
12.01. De meelprjzen gingen dus naar ver-

houding juist de helft meer omlaag dan de brood-

prijzen, met ‘het gevolg, ‘dat ‘de in geld berékende

marge tusschen beiden nagenoeg geen verandering

onderging.

Het merkwaardige is nu, dat, terwijl de bakkerij: haar

aandeel in de gel’dopbrengst van het ‘brood volledig

wist te behou’den, men steeds luidere klachten ging
vernemen over ‘de slechte ;bedrijfsuitkomsten en de
heftige concurrentie, die de bakkers dreigt te gronde
te richten. Het is bekend, ‘hoe men thans door prijs-
zetting en bedrijfsordening de ‘broodprijzen op een
‘dra’gelijk niveau tracht te brengen en ‘dus ‘de marge

tusschen meel- en broo’dprjzen nog verder uit elkaar

tracht te rekken dan reeds is geschied.
Blijkbaar
is

‘de bakkerij in ons land niet bij machte om zich aaii
te passen aan de algemeene ‘daling van ‘het prji-
‘veau en de vraag dringt zich daarom naar voren, of
een consoli.datie van dezen toestand ddor ‘een even-

tueele bedrijfsordening wel zoo noodzakelijk is, iJs

men aannemelijk tracht te maken.
Het ‘i’s helaas niet mogelijk zich ‘in, deze quaestie een

objectief oordeel te vormen, aangezien •officieele sta-
tistieken, die hierbij van voorlichting zouden moeten
dienen, volledig ontbreken. Eenig houvast ‘bieden ons
in ‘deze de bedrijfsstatistieken, die worden samenge-

stei’d door ‘den Ceutralen Bond van Nederian’dsche
Verbruikscoöperaties. In ‘deze sfbatistieken worden na-
melijk Vrij uitvoerige gegevens gepubliceerd over on-
geveer honderd coöperatieve bakkerijen, die over ‘het
geheel’e land versprei’d zijn, een ‘gezamenlijke imzet
hebben van 12 ‘tot 15 millioen gulden en tezamen
160 ‘tot
180.000
leden-afnemers tellen.
Aangezien ‘de ‘daling van den gemid’deiden omzet per
lid nagenoeg parallel loopt met de daling •der gemi’d-
delde broodprjzen in ons land en het ‘grondstoffen-

Productiekostenen netto.overschôt in procenten van

den omzet.

G)
:



t
l

1927
56.39
19.20 1.22
2.03

6.49
2.57
1.1O
1928
55.32
19,60
1.17
2.04

6.30
2.47.
13.10
1929
52.60
20.36
1.18

2.96

6.91
2,59
13.40′
1930
‘5040
21.90
1.30
3.00


‘7.10 –
2′;2Ô
14.10.
1931

46.40′
24.00
1.30
3.10

8.10
2.10
15.00
1932′-
45.00
‘26.35
1.30 3.75

8.00 1.80
13.80′
1933
1
)
46.30
26.00
1.05
12.10
1.85
12.70
1934
1
)
:47:40
24.50.:
1
.2Ô
11.30


.2:06.
13.60:
1):
De’ cij:fers voor de jaren
1933
en.
1934′
‘zijn, berel end
uit .de ‘publicaties :van de ruim
20
‘bakkerijen, dié sedert
Qcfober,
1934
hun jaarcijfers publiceerden.”

verbruik vrijwel evenredig daalde met ‘de meelprijzeu,

riemen wij aan, dat de geram’enljke cijfers der be-
doelde bakkerijen een vrij duidelijk beeld geven van

het verloop ‘der versohillende kostenfactoren’ in het
Nederlandsche bakkers’bedrijf.

Uit vorenstaa’nde cijfers blijkt in ‘de eerste plaats,
dat ‘de’ bonen huil aandeel in de hroodop:hrengst

met ruim 5 pOt. wisten te verhoogen, de beheeis-

en bedrijfsonkosten samen met bijna 3 pOt. en het
netto overschot met 1,5 pOt., waartegenover een da-

ling staat van het gron.dstoffenaandeel met 9 pOt.

Bij de beooi’deelin’g dezer cijfers ‘dient men echter te

bedenken, .dat de broodprjzen en daarmede de om-

zetten in geld, gedaal’d zijn. Een juistere conclusie

kan men daarom trekken, wanneer men ‘den omzet

corrigeert met het verloop van de broodprijzen. Stel-
len wij dan ‘de voor 1927 gevonden bedragen op 100,

dan vinden wij de procentueele daling of stijging

ten opzichte van dat jaar.

0
:0
.0
0
.o
jg
.

z
0)
)
0

1927
100
100
100
100
100
100
100
1928
97
95
99
93 95
92
105
1929
91
84
97
88 106 92
101
1930
87
77 99 92
103
75
101
1931
76
62


95
81
100 62
94
1932
71
57 97
75
97
49
81
1933
74
61
100 64 ‘105
53
78
1934
76
64
98
74 100


59
85

Dat het ‘netto-overschot ge’daald is, komt doordat
‘daaronder is begrepen de vaste korting, ‘die nagenoeg
alle ‘bakkers geven op de broodprijzen. Nemen wij
aan, da

t ‘deze vaste korting gemiddeld 10 pOt. van

den omzet bedra.agt, ‘dan is het overige gedeelte van

het netto-overschot gestegen tot 103 pOt. ten opzichte
van 1927.
Met behulp van de beide staatjes en ‘de, gemiddelde
broodprjzen in ons land, zooals ‘die worden berekend

door het CBS., kunnen wij nu een opstelling maken van ‘de verschillende factoren, waaruit onze brood-
prijzen gemiddeld zijn samengestèld. De bedoelde

gemiddelde broodprjzen gelden zoowel vôor brood aan huis bezorgd als voor brood ‘afgehaald aan den winkel.
Zij zijn berekend uit opgaven van diverse bakkers
in iedere gemeente hoven 10.000 inwoners, terwijl

de geldmiddelen per gemeente zijn gewogen naar het
inwoneraantal. Om het beeld zoo nauwkeurig moge-lijk te maken, hebben wij deze prijzen verhoogd met
‘de 10 pOt. vaste korting, terwijl wij eenvoud.igheids-

halve ‘hebben aangenomen, dat het ibroodverbruik
voor een vijfde uit melkhrood en voor ‘de rest uit
waterbrood bestaat.

Samenstelling der broodprijzen in guldens per
100 K.G.

z
0
.
o

1927
29.70
16.74
0.36 5.70
3.30
26.10
3.60
1928
28.90
16.00
0.34
5.68 3.14
25.16 3.74
1929
26.90
14.20
0.32
5.48

3.30
23.30
3.60
1930
25.80
13.10
0.33 5.59
3.18
22.20
3.60.
1931
22.60
10.45
0.29′
‘5.46
3.00
19.20′
3.40
1932
21.00
9.45
0.27 5.56
‘2.95

18.23
2.77
1933
22.00
10.20

0.23 5.72

3.06
19.21
2.79
1934
22.70
10.79
0.27 5.60 3.04
19.70
3.00

Veronderstellen wij nu, da’t zoowel ‘de bonen als
‘de onkosten in bét bakkersbedrjf: sedert 1927 zouden
zijn gedaald met’ 20 pOt., een daling, ‘die •gezien de
verin’derig va,n, de kosten: – van leveonderhoud
mogelijk zou zijn geweest ‘zonder eenige verlaging
van het levenspeil van, de bakkers, dan’ ‘zou de kost-
prjs,van ons brood door elkaar’gerekend rond
f1,50

20 Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

259

per 100 kg, dat ‘is bijna 8 pCt. lager liggeii dan
thans. Zou de winst van de bakkerij zich eveneens

aan dat niveau aanpassen, dan kon de broodprijs
bovendien nog met rond 20 cent per 100 kg ver-
laagd worden. Alleen dus reeds door aanpassing van

de bakkerij aan het verlaagde kostenniveau, zou onze

hroodprijs door elkaar met 7.5 procent kunnen dalen,
terwijl de daling, die mogelijk zou zijn door algeheele

opheffing van de Tarwewet en de monopoliehefin-
gen, thans berekend vordt op 20 tot 25 procent.

Wie de pogingen tot saneering en prijszetting on-

der het licht van deze cijfers beschouwt, valt •het

moeilijk om aan te nemen, dat met deze pögingen

een behoorlijke voorziening in onze broodbehoefte

gediend is. Wij gelooven gaarne, dat

hier en daar

wantoestanden in het bakkersbedrijf zijn aan te wij-

zen, maar wij betwijfelen het, of deze wel zoo alge-
meen voorkomen, dat daarvoor een algeheele orde-

ning in het ‘hakkersbedrijf noodzakelijk zou zijn.
Daarbij dient men dan nog wel te bedenken, dat het
gevaar bestaat, dat de bedoelde ordening zal leiden
tot een nog verdere verruiming van de marge tus-

schen meel- en broodprijzen ten koste van de brood-
verbruikers en – aangezin het broo’dvei±ruik onge-

veer 10 procent in beslag neemt van de kosten voor
levensonderhoud van de arbeiders – voornamelijk

ten koste van het arbeidsloon of het loonpeil.
Wij meenen dan ook, dat een ordening in het bak-
kersbedrijf slechts dan aanvaardbaar is, wanneer zij
zal leiden tot verlaging der broodprijzen, vooreerst

door spoedii’ge aanpassing aan het verlaagde kosten-
niveau en vervoligens •door bevordering van de toe-passing van meer rationeele methoden, zoowel in de
bereiding als in de ‘distributie. Weliswa,ar zullen hier-
door de zwakste elementen uit de broodvoorziening
moeten verdwijnen, maar daartegenover staat het
groote voordeel, dat lagere broodprijzen het hunne ertoe zullen bijdragen om de kosten van levenson-
‘derhouci, vooral voor de arbeiders, te doen dalen.
Dr.
B. AMMERLAAN.

HET VRAAGSTUK ONZER STEENKOLENPRODUCTIE.

Dr. A. de Gr.aaff
schrijft
ons:
De tallooze artikelen, welke de laatste weken in
verschillende bladen en tijdschriften verschenen over
•de Limburgsche mijnin’dustrie, waren zeker niet in

staat den belangstellenden lezer een inzicht te geven
in •diverse belangrijke vragen betreffende de kolen-
voorziening en de plaats van •de mijnin-dustrie in het
economisch leven van Nederland. Te zeer waren de
schrijvers ‘daartoe eenzijdig georiënteerd, te veel ook
lieten zij zich leiden doqr incidenteele geestesstroo-min’gen en missen zij in hun ‘betoogen •de zakelijke
gegevens en motiveeringen, die daaraan •de noodige
hechtheid en gefundeerdhei’d konden geven. 1-let zou-
den fouten in de regeeringspolitiek zijn, zoo ver-
neemt men van vele kanten, waaraan de moeilijkhe-
den in de mijnindustrie zijn toe te schrijven. De
export zou sterk zijn teruggeloopen, terwijl de regee-
ring onvoldoende en te laat zou hebben. ingegrepen
om den invoer te beperken. Vanuit Limburg kan men
bijna
dagelijks
vernemen, dat de regeerin’g den mijn-
bouw verwaarloost en •dat zijn belangen bij ‘de inter-

nationale onderhandelingen zouden zij.n opgeofferd
aan die van andere ‘bedrijfstakken. En men oischt,

dat de regeering
bij
de verdere onderhandelingen den

invoer opnieuw zal beperken en bovendien conces-

sies voor den uitvoer zal zien te verkrijgen. Niet
slechts tot Limburg blijven deze klanken beperkt;

ook in -cle Staten-Generaal vonden zij ‘hereids hun

weerklank.
Een enkel woord over deze kwestie, cle ontwikke-

ling van ‘de •steenkolenpositie onder de con’Üingentee-
ring en ‘de positie van den mijnbouw tusschen de

andere
bedrijven,
is het doel van dit artikel.
• Twee maanden werkt de steenkolenindustrie onder

de verscherpte contingenteering; de voorgaande
periode kan naar ‘s ministers ‘oordeel niet in aan-
-merking worden genomen, omdat wij toen nog te veel
gebonden waren. Nu eerst kan ‘doorwerken, hetgeen
de regeering voor den mijnbouw doet: Een korte

periode weliswaar, maar die toch ‘geschikt is eenig
houvast te ‘bieden. Te meer, waar een juist oordeel
in deze kwesties slechts op kennis van
feitelijke
ge-

gevens kan berusten.
Wij hebben opgesteld, teruggaan’de tot 1929, een

overzicht van den in- en uitvoer van stenkolen
geduren’de de beide eerste maanden van het jaar. De
conclusies, welke hieruit •getrokken kunnen worden,

zijn belangrijk. Deze cijfers leeren ons toch, dat
ter-
wijl Neclerla.nd altijd tot zelfs in de beste jaren in
de genoemde maanden een invoer-overschot heeft
gehad, dit in 1935 voor een uitvoer-overschot heeft

plaats gemaakt.
Nu gaat het hier niet om de absolute
cijfers;
het

gaat er niet om, of ‘deze wellicht eens 10.000 ton te
gunstig of te ongunstig waren. Het gaat hier om
het principieele, de groote
lijn,
welke ons deze cijfers
1eren. De uitvoer mag gedaald zijn, de invoer mag

geschommeld hebben, het
zij
zoo, maar als vaststaand
komt dan toch uit ‘deze gegevens naar voren, dat de
verhouding van in- en uitvoer van steenkolen voor
,
Nederlan’d in de eerste maanden van 1935
gunstiger

is dan zij ooit te voren geweest is.
En nadrukkelijk

wijzen wij er nog op, dat ‘dit bereikt is, ondanks het
feit, dat het gebruik van Nederlandsche bunkerkolen
(niettegenstaande de toenemende bunkering) sterk
is afgenomen.
Onder het motto: het weren van een ‘dreigenden
overma’tigen invoer, schept men -toestanden ‘die leiden
tot een gunstiger kolenbalans, dan Nederland ooit
gehad heeft. Maar in plaats van
erkentelijkheid
voor

het bereikte, becritiseert men-de regeering en dwingt
men haar tot het nemen van verdergaande maat-
regelen.
De Crisis-Invoerwet heet ten doel te hebben over-
matigen (c.q. dreigenden) invoer te
‘bestrijden.
Een
stahil’isatie ‘dus van in ‘de jaren van welvaart bestaan-de verhoudingen, zou men kunnen zeggen. Dit bedeu-
kende, vraagt men zich af of men met ‘de contingen-
teering van ‘den invoer niet te ver ‘gaat, wanneer men
‘daarmede verhoudingen gaat bewerkstelligen, die zelfs
in ‘de -beste normale jaren niet bestaan hebben. Is het
juist, zoo kan men het scherp stellend vragen, dat
deze gebruikt wordt ‘om wezenlijke veranderingen in
het economisch leven aan te brengen. En zulks ge-
‘beurt toch, wanneer een invoersaido in een uitvoer-

In- en uitvoercijfers van steenkolen over’dé maanden Januari en Februari (in tonnen).

Steenkolen

Cokes

Briketten

1

Bunkerkolen

1 Import- (+)

vreemde
1
NederL
Of
EXport()
invoer

uitvoer

invoer

uitvoer

invoer

uitvoer

schepen

schepen

overschot

1929
……………
1.322.456

561.144
1930
……………
1.673.042

564.089
1931
…………..
1.550.195

621.893
1932
…………..
1.110.609

515.300

1933
…………….
860.013

485.294
1934
…………..

992.274

473.898
1935
…………….
779.347

457.818
62.190
j

217.027
51.252
16.310
284.336
62.969
330.194
56.346
17.234
1

355.867
62,851′
1

365.444
67.607 73.113
1

327.817
69.463
1

324.284
56.812
65.719
1

160.711

(zonder
bunkerkolen. ingevoerd op doorvoerdocument)

81.370
284.317 63.266

1
53.901
57.061
99.508′
1

315.618
63.097
62.129
78.915 64.102
1

400.300
55.168


53.950
14.575

217.027

+ 240.054

330.194

+ 214.779

158.363

+ 144.023

66.825

+ 104.045

23.008

+ 100.068

45.424

+ 178.895

16.795

– 44.821-

260

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Maart 1935

saldo wordt omgezet. Wanneer dit langs natuur-

lijke wegen gebeurde, ‘met een rendabele productie, dan

zou een :iu’ich’toon van pas zijn. Maar hier wordt de

regeering geprest, om een bedrijfstak gelegenheid tot

expansie te ‘geven en tegelijkertijd om maatregelen
te nemen, om door verhooging van het binnenlandsch

prijsniveau •de daaraan verbonden lasten te •dekken.

Men ageert, omdat in enkele landen •het binnen-
landsch prijspeil hooger is dan ‘de
prijzen,
waartegen
hij export verkocht wordt. Maar men vergeet, .dat de-

zelfde toestand in Nederland reeds sin’ds jaren -be-

staat en ‘dat nu de contin.genteering gaat doorwer-

ken – en wij staan wat ‘de gevolgen betreft nog

slechts aan het begin – het prijspeil zich voor ver-
schillende soorten reeds aanzienlijk boven het inter-
nationale beweegt.

iedere vermindering van» den invoer, moet heden.

ten dage wörden betaald met een vermindering van
‘den uitvoer. Aan de regeering staat de zware taak

in ‘deze verdeeling van welvaart naar -billijkhei’d te

heerschen. Heeft Limburg zich te beklagen over wat
de regeering voor de mijnindustrie bereikte? Mag
men spreken van een achterstelling of een opoffe-

rin.g van ‘belangen? Wij meenen van niet. Limburg
mag tevreden zijn; ‘de hierboven vermelde cijfers ‘be-
wijzen toch .dat van een opofferin’g geen sprake is.

Verdere vergrootin.g van het uitvoeroverschot zou
beteekenen, ‘dat de regeering de mijnin’dustrie met
opzet steunde in haar expansiestreven,

hetgeen moet
gaan ten koste van andere bedrijfstakken. Men moet

alle bedrijfsgroepen zien in het totale beeld van het
economisch leven, een waarheid, die maar al te vaak

wordt vergeten. Het is gewaagd een ‘bedrijfstak op

kosten van medeproducenten en consumenten onna-
tuurlijk uit te breiden, omdat het verlies, .dat daar-mede ‘geleden wordt, de basis van het economisch
leven kan aantasten. Waarom ‘dan in ‘deze tijden,

wuarin vele oude bestaande export-industrieën, kur-
ken, waar eens ons ‘bedrijfsleven op ‘dreêf, het reeds
zoo zwaar hbben, te hunnen nadeele een niet-rend-
hele export geforceerd?

Wanneer ‘de Nederlandsche
mijni’n’dustrie
thans
nog meer produceert dan zij kan afzetten, .dan moet
de oorzaak daarvan niet worden gezocht in het ver-
ioop van in- en uitvoer, maar in de omstandigheid,
dat ‘de productie geen gelijken tred heeft gehouden
met ‘de ontwikkeling van het verbruik. In steeds breedere kringen is men bereids tot deze
erkenning gekomen. Nog werpt men echter tegen, dat
weliswaar de oorzaak ‘bij de overma-tige expansie ligt,
maar ‘dat dan toch de remedie, uitsluitend is gelegen
in opvoering van den export. Een productiebeper-
ki’ng, aldus ‘deze groepen, is’ immers niet mogelijk.
En dan hoort men hetin ‘dez ‘dagen zooveel ‘gebruik-
te argument, dat ‘de vaste kapitaalslasten iedere be-
perking van ‘de productie onmogelijk zou’den maken.
De beteekenis van het vaste kapitaal in de mijn-
onderneming zou een onderwerp ‘voor een boek ,op
zichzelf zijn. Daarom op deze, plaats slechts een enkel
voord, gebaseerd op enkele feitelijke gegevens. –
• In iedere onderneming, die met vast kapitaal
werkt, zal verkleining der productie ‘beteekenen, dat
de kostprijs stijgt. Of echter ‘die kostp.rijsstijging ons
mag weerhouden tot de bedoelde beperking over te
gaan, hangt geheel van de verhouding van de vaste en variabele larten in het
bedrijf
af.
Het mijnbedrijf is een loonintensief
‘bedrijf,
een
der incest looniintensieve
in
den lande. Een analyse
van ‘de kosten brengt naar voren, dat in de uitgaven
de bonen het grootste aan’deel hebben. Gaat men uit
van den
kostprijs
in het laatste verslagjaar der
Staatsmijnen, ‘dan ‘blijkt dat de kosten voor lonen,
sociale verzekering en gezinstoeslag bijna 60 pOt van

de totale uitgaven bedroegen. Deze post betreft in,
hoofdza’ak variabele kosten. Van hetzelfde karakter
zijn de uitgaven voor materialen, die 15 pOt. van de
kosten uitmaken. De algemeene onkosten, ‘die voor

‘het grootste ‘gedeelte heden uit l’oonen en kosten voor

sociale maatregelen ‘bestaan, en de post: uitgaven

voor bedrjfskrach’t en verdere uitgaven’ bedra-

gen ieder tusschen de 10 en 15 pOt. Hieruit ziet
men, dat in tegenstelling met het veel gehoorde ar-

gument van de vaste lasten, ‘de variabele kosten verre-

weg overheerschend zijn (ook wanneer men afschrij-

ving en kapitaalslast mede in ‘de berekening betrekt).

Vermindering van ‘de productie ‘der mijned
1)
– de
analyse van den kostprijs ‘brengt •dit nadrukkelijk
naar voren. – is zeer wel mogelijk, zonder dat de
kostprijs ‘der producten in belangrijke
mate
stijgt.
Aan de vaste lasten kan daarom’ geen argument voor

het ‘handhaven van een te groote productie worden
ontleend. Zoo ver gaat dit zelfs, ‘dat
wanneer men de
kostenverdeeling der mijnen vergelijkt met die van
andere takke’îi,’van’inclustrie en lctndbonw,
men tot de
conclusie komt, ‘dat het nzijnbedrijf behoort tot die
bedrijven, waarin de vaste lasten in den kostprijs de
kleinste rol spelen.
In tallooze ‘andere bedrijven, waar
de regeering
wel
productievermin’dering, c.q. ‘in den
vorm van .’teeltbeperk.in.g, heeft afgedwongen, spelen
‘de vaste kosten een veel belangrijker rol.

Zoo ziet men, dat in het vraagstuk van de grootte
onzer steenkolenproductie andere factoren naar voren
gebracht kunnen.worden ‘dan die, welke men gewoon-

lijk hoort. Factoren, ‘die ons ook critischer ‘doen staan

tegenover ‘de communis opinio van den laatsten tijd.

.1)
Te weinig ‘ziet men in, dat er een belangrijk verschil
is tusschen het feit, dat in een ‘bedrijf een groot kapitaal
is
g
eïnvesteerd en de invloed op den kostprijs. ‘Slechts bij stillegging gact het groote geïnvesteerde kapitaal spreken.

ENKELE RUBBERCIJFERS.

Sedert onze laatste publicatie over het rubber-
vraagstuk in ‘dit weekblad deden zich eenige feiten

voor, welke de releveering waard zijn. Allereerst heeft
het Internationale Reguleerings-Comnté thans één der
toezeggingen ingelost, ni. ‘die over het verzamelen
van statistisch materiaal, ‘dat, samengevat in het

•Statistical Bulletin of the International Rubber Re-

gulation Oommittee, maandelijks wordt gepubli-
ceerd ‘). Wel wordt hierdoor weer een afwijkende

cijf’erreeks aan de vele, reeds bestaande toegevoegd,
doch ‘daar staat tegenover, ‘dat van de door het Comi-té gepubliceerde cijfers mag worden aangenomen, dat

zij met de meeste zorg worden verzameld; ‘Wij voor
ons zullen dan ‘ook, hoe erkenrtelijk wij ‘ook zijn voor

sommige, van andere zijde ‘geregeld gepubliceerde ge-
gevens, van deze publicatie in den vervolgé gebruik
‘maken en hopen, da.t ‘ook anderen ons voorbeeld zullen
volgen; wel ‘dwingt ‘dit ons ertoe vroeger gepubliceer-‘de cijfers grooten’deels’ te •herziéiï, ‘doch uniformiteit
in dit opzicht is o.i. in h’ooge mate gewenscht. Behalve
zeer uitvoerige cijfers betreffende ‘den uitvoer van bij
de res’tricrie-regeling aangesloten en afzijdig gebleven
gebieden, zoowel individueel als getotaliseerd, bevat

het maan’dberich’t ook materiaal over de consumptie in
de verschillende landen, terwijl een uitvoerig over-

zicht ‘der voorraden de gegevens over de ru’bber en
het regeneraat besluit. Aan ‘deze overzichten worden
dan nog gegevens toegevoegd over de verdeeling van
‘de ‘Amenikaan’sche rubberconsumplie, over de verschil-

lende bestemmingen, over de’ Amerikaansche banden-
en automô’bielnijverhe’id, over het prjsv’erloop, terwijl
een algemeene -index der economische bedrijvigheid
in verschil1eude landen het ‘geheël besluit.

Teneinde allereerst thijn raming in het nummer
van 2 Januari jL van dit weekblad in .ovéreenstem-
ming te brengen ntet de cijfers vanhet Comité, neem
ik hier uit het Februari-overzicht de volgende ge-
gevens over:

i) De abonementsprijs bedraagt
10/-
per, jaar;’ het
is
verkrjbaar ‘bij W. II. – Smith & Son, Strand House, Lon-
don W.C. 2.-”’
‘ 1.

20 Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

261

netto-uitvoeren in
1934,
mci.
de onder douane-

long tons
toezicht geplaatste i-tibber …………….
1.027.572
rubber-verbruik, resp. invoer ih
1934
in niet-
produceerende landen
mcl.
getaxeerd ver-
bruik in rubber-voortibrengende landen ….
923.249

Toeneming van den wereidvoorraad..

104.323

Het feit, dat volgens de voorraad-statistieken •de

voorraden over 1934 met slechts 61.331 tons zouden

zijn toegenomen, moet voor een groot deel daaruit
worden verklaard, dat de zeilende voorraden worden

aangenomen op 1 maand netto-export in plaats van

op de netto-export van de laatste
1%
maand van het

jaar, hetgeen o.i. juister zou zijn geweest; dan echter

zou het verschil tussehen de zeilende voorraden per
ult. 1933 en per ult. 1934 niet 8.000, doch 27.000 ton
hebben bedragen.

Bovendien ontvangen wij hier voor het eer.st een

inzicht in de voorraden, welke in de productie-landen,

voor zoover deze deel hebben aan •de restrictie, wor-
den gehouden, welk overzicht
mogelijk
is geworden,

dank zij de voorschriften daaromtrent.

Uit .deze cijfers
blijkt,
‘dat de vereldvoorraden door
de hoeveelheden, welke in de aan de restrictie ‘deel-

nemende gebieden worden gehouden, dienen te wor-
den verhoogd met 58.907 ‘tons, terwijl in de consump-
tie-cijfers de voorraden in Amsterdam, Frankrijk en
Duitschland zijn opgenomen.

Stellen wij op ‘basis van deze nieuwe periodiek een
overzicht van den wereidvoorraad van rubber op, dan
krijgen wij het volgende beeld, indien wij onze, hier-
boven gegeven, correctie in aanmerking nemen:

Totale opgeslagen voorraden buiten het restrietie-

tons
gebied………………………………..
52.701
Zeilende voorraden (laatste 14 maand uitvoer)
– 142.319
Voorraden in aan de restrictie deelnemende ge-
bieden ……………………………….
58.907
Voorraden in Frankrijk en Nederland ……….
4.854
Voorraad in ‘Duitschland ………………….

Per ult.
1934
‘bedroeg de totale zichtbare vc-
reldvoorraad

………………………
758.781

vodrwaar een respectabel cijfer bij een consumptie
van

ruim

……………………………..
923.000
Voor
1935
zijn voor de eerste drie kwartalen de
restrictie-percentages

vastgesteld

01)

resp.

25,25
en
30
pCt., hetgeen beteekent, dat de netto-uit-
voeren van de aan de beperkingsregeling deelne-
mende landen gedurende deze
9
maanden á conto
tons
1935

zullen

mogen

bedragen

………………
590.148
“t
conto van
1934
mag nog worden uitgevoerd …
12.614

door Siam, Indo-China en de andere rubber-pro-
duceerende gebieden zal op basis van
1934 in
deze periode worden geëxporteei-d

……pim.
37.238

Geraamde uitvoer eerste
9
niaauden
1935 . . 640.000

Indien het verbruik over deze periode gelijk zou
zijn aan dat over de eerste
9
maanden van
1934,
zou het beloopen rond ……………..
710.000

zoodat de voorraden
in
deze periode zouden
alnemcii met rond ………………….
70.000

een eei-stc stap dus in de goede richting!

Wat ons Indië betreft, leeren de cijfers, dat gedu-
rende 1934 de bevolkingsrubber, ondanks den zwaren
last van het speciale uitvoerrecht, het haar toegewe-
zen kwantum met 8.099 tons of ruim 10 pOt. heeft
overschreden. Merkwaardig, en teekenend voor de on-
juistheid van het heffen van een uitvoerrecht tevens,
is dat in December de uitvoer ad bijna 12.000 tons
met ruim 3.300 tons het contingent overschreed.
Ee.uerzijds zullen hierop de strengere voorschriften
omtrent het aanhouden van de voorraden, welke be-
gin Januari in werking traden, van invloed zijn ge-
weest, doch anderzijds werd door verlaging van het
recht aan de handelaren een douceur geschonken, dat
aan de bevolking ten goede had ‘behooren te komen.

Bij de ondernemingsrubber valt over 1934 een te-

kort aan uitvoer tegenover het toegestane contingent

te constateeren van 6.640 tons of ruim 6 pOt. De con-

sequentie van deze ontwikkeling is dus, dat Neder-

landsch-Indië in 1934 in totaal 1.459 tons teveel heeft

uitgevoerd, welk kwantum van de exporten in het
loopenide jaar in mindering zal moeten worden ge-

bracht. Billijkheidahalve zal ‘dit dienen te gesehie-
den, door
bij
de ‘bevolkirrgsrubber het teveel af te

trekken en de ‘ondernemingsrubbev een extra-contin-
gent te geven.

Het afgeloopen jaar heeft wel ‘bewezen hoe onvol-

maakt en betrekkelijk willekeurig de restrictie-i-ege-

ling voor de hevolkingsrubber heeft gewerkt en het

wekt dan ook verbazing, da-t de te Batavia bijeen

geweest
zijnde
Hoofden van Gewestelijk Bestuur zich
zoo tevreden uitten. Ongetwijfeld ‘heeft 1934 meer
geld in de hevolkingsru’hber-streken gebracht – ook

door de besteding van de ontvangsten van het uit-

voerrecht – doch of hier nu werkelijk zooveel reden

tot tevredenheid bestaat en in de toekomst zal be-
staan is toch ons inziens wel aan gerechten twijfel
onderhevig.

De lezers van ‘dit tijdschrift zullen wellicht in de
vaststelling van een internationaal restrictie-percen-

tage van 30 pOt. voor ‘het derde kwartaal van dit jaar
een ontkenning hebben ‘gezien van ons betoog in het
nummer van 2 Januari ji., dat de kans zeer gering
zou zijn, dat onze Regeerin’g zou toestemmen in een
aanzienlijke verhooging van dit percentage boven ‘de 25 pOt.; wij maakten evenwel een restriotie voor den
oogsttijd en de periode voor het in orde maken van

de ladangs en meenen dan ook, dat de thans gevolg-
‘de vaststellingen onze meening eerder ‘bevestigen dan
bestrijden. Juist in de periode na den oogst, dus ge-
durende een overvloedig aanwezig
zijn
van de levens-
middelen, de periode, welke tevens zal dienen voor
het opnieuw in gereedheid brengen van de ladangs

wordt een verdergaande beperking vastgesteld. Voor
het tijdstip hiervan wordt dus met de speciale be-
langen wel degelijk rekening gehouden en ‘aangezien
onder ‘de nieuwe rubbervoorschriften beperking van
den uitvoer tevens neerkomt op beperking der pro-
ductie – de
mogelijkheid
van voorraadvorming toch
is ‘beperkt – wordt de arbei’dseuergie ‘der bevolking

in een ‘andere richting gestuwd en wordt gestreefd
naar een vermijding van een te groote afhankelijkheid
voor haar bestaan van ‘de rubber.

Voor de ondernemingsru’bber staat weliswaar het
totale uitvoerquantum vast, doch overigens is nog
alles in het onzekere. Reeds geruimen tijd geleden
werd gemeld, dat voor de ‘berekening van de indivi-
dueele stan’daardproducties een gewijzigde methode
zal worden ingevoerd en het is ons ook bekend, dat
het Centraal Kantoor voor de Statistiek wederom een
enquête heeft ingesteld, doch de betreffende ordon-
nantie laat nog steeds op zich wachten. Wij zullen
ons thans niet aan hypothesen omtrent wat komt wa-
gen, doch willen liever afwachten tot de betreffende
ordonnantie ‘aanhangig is gemaakt om ons oordeel te
geven; omtrent wat o.i. ‘de een’ige juiste berekenings-
methode is, uitten wij ons reeds in het nummer van
26 September a.p. van dit weekblad. Wel meenen
wij, dat, welke ook de nieuwe methode van bereke-
ning moge zijn, het te ‘hopen is, dat deze voor den
verderen ‘duur ‘der restrictie wordt gehandhaafd, om-
dat het toch wel gewenscht is te voorkomen, ‘dat zelfs 3 maanden na den ‘aanvang van een periode nog niets definitiefs omtrent de mogelijke productie beken’d is;
een doelbewuste bedrijfspolitiek wordt hierdoor wel
zeer bemoeilijkt en vooral nu, ‘bij de voortdurend da-
lende prijzen, alle energie dient ‘te worden ingespan-nen om een -terugvallen in ‘de kommervolle omstan-
digheden van een paar jaar geleden -te voorkomen,
dient ‘de Overheid hierbij zooveel mogelijk behulp-
zaam te zijn. J. F. H.

262

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Maart 1935

DE RIJKSMIDDELEN OVER FEBRUARI 1935.

Blijkens het in dit nummer voorkomende mi-dde-
ienoverzicbt 0v-er de maand Februari van di-t jaar
is de opbrengst der Indirecte Belastingen (vermeld

onder Afd-eelinig Ib) niet ongunstig te noemen. De

-totale ontvangst bedioeg
f 29.220.900 tegen

f
22.348.200 in Februari 1934, hetgeen derhalve een

vooruit-gang beteeken’t van
f
6.872.700. Intusschen
moet hierbij worden ‘bedacht, dat de inkomsten van

Februari 1934 -door bijzondere oorzaken zeer aan den

lagen kant varen, voornamelijk wegens de zeer lage

opbrengsten van de invoerrechten’ en ‘den suiker-

accijns. Bovendien bracht de omzetbelasting, d’ie nog

pa’s kort geleden

in werking was getreden en dus nog

niet op peil was, in Februari 1934 nog niet de helft
op van wat in ‘de afgel-oopen maand kon worden ge-

boekt. Bren’gt men deze factoren in rekening, dan ziet
het mid-delenoverzicht er wel wat minder gunstig uit,

ook -al wordt ‘daarbij overwogen, -d-at Februari d

kortste maand van het jaar is. Dit
blijkt
ook wel hier-

uit, dat de maandramin-g ‘ditmaal niet werd gehaald
(nadeeli-g verschil
f
3.958.300). In vergelijking met

dezelfde mnand van het vorige jaar vertoonden de

invoerrectiten, de zoutaccijns, de suikeraccijns, de
ta’baksaccijns, de omzetbelasting, de couponbel’asting,

-de zegelrech-ten, -de registratierechten en •de successie
;

rechten een ho-oger opbrengs-tcijfer. De overige hef-

fingen gavn een mindere ontvangst.
De totale opbrengst over de eerste twee maanden

beliep
f
60.420.400 tegen
f
47.902.300 in heizelfde
‘tijdvak van het voorgaande jaar en bij een raminig

van
f
66.358.300. Deze vergelijking is voor het loo-

pende jaar
vrij
gunstig, alm-oet ook met de hierboven

genoemde bijzondere omstandigheden rekening wor-
‘den -gehouden en al •is ‘de achterstand ‘bij ‘d’e raming
niet onbedenkeljk. –

Indien wij ‘de verschillende middeln even nader

bezien, dan blijkt vooreerst, da-t de ‘dividend- en tan-

‘tièmehelasting, in tegenstelling met -de vorige maand,
ditmaal iets is teruggeloopen (met
f
6.500). Toch
hebben de beide eerste maanden nog ‘een voorsprong

gegeven van
f
49.000.
De invoerrechten lever-den
f
1.452.800 meer -op dan
‘in Febru-ari van het vorige j-aar. Zonals hier-
-boven •echter reeds werd opgemerkt, – was ‘de ont-
vangst van laatstgenoemde maand buitengewoon laag,
daar de invoer v-an -de laatste maanden van 1933 zeer
gerbirniileerd was geweest door de a.s. omzetbelasting.

Op zichzelf beschouwd was de opbrengst- ‘der afgeloo-
pen maand zeer gering, immers slechts
f
5.743.700 bij
een m-aandraniing van
f
8.125.000 en nog -belangrijk
lager dan de toch al niet hooge ontvangst van Januari

jl. Door den sta-gueeren-den export -door crisis, contin-
geuteerirug, clearing, enz. en -de vermindering van in-
komsten uit het buitenland is de invoer sterk ver-

minderd.’ In -deze richting wijs-t ook de n-og steeds
-door-gaande -daling van het s-t-atistiekrech’t, dat dit-
maal slechts
f
123.600 in -de schatkist bracht. De ont-
vangsten van -de beide eerste maan-den, van het j-aar
beteekenen voor dit middel een •diepterecord. Er
kwam slechts
f
239.100 binnen tegen
f
276.400 in
1934 en bij een ram-ing van
f
300.000.

De zoutaocijns, die deïu laatsten tijd vrij ruime
b-aten oplevert, ‘vrschfte ditmaal een surplus v-an

f
28.400. De geslach’tacöijns bereikte, -coor -de daling
-der’ veeprijzen en het verminderd ‘vleeschverbruik, met
een ontvangst van
f
415.900
(f
211.300 min-der dan
in Februari jl.) een dieptepunt. De wijnaccijns gaf
een vermindering’ te zien v-an f50.400, doöh de -in-
komst van Februari 1934 was a-bnormaal -hoog. Het
gedistilleerd verschafte
f
192.900 minder en -het bier

f
112.000. De vier laatstgenoemde ‘accijnzen onder-
vinden in sterke mate den.’ invloed -der economische
crisis,;, bij -den bieraccijns is ook te rekenen met -de
afschaffing der 15 opcenten met Juli 1934. Bij geen
van -de ‘bedoel-de
-accijnzen
werd ook -de maan-draming
gehaald, terwijl het -overzicht over -de eerste twee

maanden eveneens zeer o,gns-tige cijfers te -zien

geeft. Met den suikeraccijns gaat het -den laatsten tijd

iets beter; zoowel de r-aming als de opbrengst van de
overeenkomstige maand van het vorige jaar werden

overtroffen (de laatste met
f
1.113.300; -de opbrengst

v-an Februari 1934 w-as echter zeer gerin-g als gevolg

van de invoering ‘der crisis-suikerheffin-g in October

1933). Ook de -tabaksaccijns valt niet tegen; de voor-

u’i-tgan-g bedraagt ‘bij -dit middel
f
355.500, als gevolg

van -de v-erh-ooging van het, tarief; echter moet hierbij

worden opgemerkt, dat de maandr-aming niet werd

gehaald (nadeeli-g verschil f 123.300).

De belasting op ‘gouden – en zilveren werken gaf

f
6.900 minder. Daarentegen vertoonde de omzetbe-

lasting een
stijging
van
f
2.446.700; in Februari 1934

was -de -belasting echter eerst’ ‘sedert kort ‘in werking

getreden, zoodat nog geen normale opbrengst wer-d

verkregen. De ‘loop v-an -dit middel stelt nog -steeds

teleur; indien men’in aanmerking neemt, -dat -de mid-

-deiste maan’d van

het kwartaal voor -deze belasting de
gunsti-gste -is, dan -is een ontvangst van
f
5.055.200
bij een maandramin-g van
f
6L791.700 wel zeer aan

den lagen kant. De afneming van den -omvang der

omzetten en de daling -der
prijzen
‘drukken de op-
brengst. De coupon-belasting -doet het -thans -beter; zij
gaf -ditmaal
f
475.700 bij een raming van
f
416.700;
‘de beide eers-te maan-den verschaften reeds een sur-

plus van
f
569.300 boven het evenredig -deel ‘der
ram’ing. –

De groep van middelen, -die in meer rechtstreeksch
verband met het zakenleven staan, maakt op dit

-oogenblik ook geen kwaad figuur. De zegelrechten

stegen met f 143.200, hetgeen echter niet aan een

ruimer vloeien -der ‘beursbel’asting is toe te schrijven,
d-aar -deze laatste juist
f
74.800 minder opleverde.

De regi-étra’tiereohten liepen -op me-t
f
116.300. Ge-
rekend ‘over twee maanden valt ,-bij hei-de middelen,
zoowel ten -aanzien van ‘de -opbrengst van het vorige
jaar als ten -opzichte van ‘de raming, een vooruitgang
te oonstateeren.

Opvallend gunstig is in -den laatsten tijd ‘de loop

‘der successierechten; hoewel December -en Januari ji.
ruime opbrengsten gaven, werd in -de -afgeloopen
maand
f
3.941.600 -ontvangen, -d.i.
f
1.692.300 meer
‘dan in Februari 1934 -en
f
1.191.600 boven -de maand-
ram:ing. Wellicht zijn hier evenwel
bijzondere
omstan-
‘di’ghed-en in- het spel. Tenslotte de loods-gelden, -die
een -decres van
f
64.000 aanwezen, waarin de met in-
gang van 1 Augustus 1934 in werking ‘getreden
tariefsverlaging tot ui-tda’ukking komt.

Van -de Directe Belastingen, onder Af-deelirug 1 ver-
antwoord, ‘is voor de -gr-on’dbelastin’g thans nog slechts

f
1.725.800 op-koh’ier gebracht; ult-imo Februari 1934
bedroeg het zuiver kohierbedrag
f
7.445.500. De
teruggang is te wijten aan de ostandighei-d, dat in
Januari ii., -in verband met aa-,-hangige wetsontwer-
pen, nog geen aanslagbiljetten werden ui-tgereikt. In ‘de overige belastingen is ‘gedurende ‘de af-geloopen
maand slechts een geringe toeneming van het zuiver
kohierbedrag te ‘bespeuren. Bij vergelijking v-an -de

cijfers van ul-timo Februari 1935 met -die van het
overeenkomstige

tijdstip van ‘het vorige jaar blijkt,
-da-t over de geheele lijn een teruggang valt waar te

nemen.

Bij ‘de inkomstenbelasting bedraagt de daling

f
1.464.700, -bij de vermogensbëlastin’g
f
40.900 en-
bij ‘de Verdedigin’gsbelas-tin-g 1 f 144.600. De belas-

tin’g van de ‘doode hand, ‘die in het begin van het
vorige jaar nog niet werd geheven, komt op den staat
voor met een kohier’bedrag van f 40.700.

Staat II, “di-e het verdere verloop van het dienst-jaar 1934 aangeeft, toont -aan, -dat in de maand Fe-
bruari jl. in -de zuivere opbrengst -der directe belas-
tingen nog eenige wijzigingen zijn gekomen; ‘deze wij-
zigingen zijn echter niet belangrijk. –

O Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

263

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

ITALIE’S PLAATS IN HET GOUDBLOK.

Dr. H. Fraenkel te Rome schrijft ons:

Italië heeft zeven jaar geleden zijn valuta ‘gestabi-
liseerd; na den val van het Engelsche Pond is het

ertoe overgegaan, de dekking van zijn biljettenom-

loop uitsluitend in goud te zoeken; op de Economi-

sche Conferentie te Londen is het toegetreden tot het

r.g. goudbiok. Bij
talrijke
gelegenheden, laatstelijk

nog
‘bij
de instelling der
clearing
aan het eind van
1934, heeft de Italiaansche regeering duidelijk en

nadrukkelijk te kennen gegeven, dat zij de huidige

pariteit der Lire wil handhaven.

Die herhaalde verklaringen bewijzen intusschen,
dat •de regeering telkens weer benaderd werd met
wenschen tot devaluatie. Dat kan ook geenszins ver-
wonderen, ind:ien men bedenkt, dat het voorbeeld der

Angelsaksische landen zelfs in de meest kapitaal-
krachtige landen van het goudblok een diepen in-
druk heeft gemaakt. Hoeveel sterker moet die indruk
zijn in een kapitaalarm land, dat met ernstige econo-
mische en financieele
moeilijkheden
te kampen heeft.
Het zijn vooral Engelsche economen, zooals de be-

kende
schrijver
Paul Einzig, die voor Italië de eenige
redding in devaluatie zien.

Of een land wil ‘devalueeren of niet, hangt echter
uitsluitend van de regeering af. De devaluatie is
tenslotte een’wilsdaad; als zoodanig onttrekt zij zich
aan de voorspellingen van een buitenstaander. Wat
wij willen nagaan, is dan ook slechts de vraag, of de
huidige toestand den waarborg biedt, dat Italië het
gou•dblok trouw
ican
‘blijven.
Onze beschouwingen die-
nen daartoe tweeledig te zijn: eenerzijds de ideëele,
dat is politieke en psychologische, anderzijds de ma-
terieele factoren nagaan, die het vraagstuk be-

heerschen.

In zijn groote rede te Pesnro in 1926 verpandde
Mussolini zijn woord, dat de Italiaansbhe spaarder
niet zou worden bedrogen. Na een jaar van moeilij-
ken strijd kwam men zoover, dat de Lire kon worden
gestabiliseerd. Daarmee was de Lire echter aanmerke-
lijk boven haar laagste punt van 1 : 125 omhougge-
bracht; het bedrijfsleven bespeurde daarvan terstond
de schadelijke gevolgen, temeer waar België na een
korte proeve van zijn hoogen koers terugkwam en het
rijke Frankrijk den Franc lager stabiliseerde ‘dan Ita-
lië zijn Lire. De fascistische prestige-uiting bleek
economisch een misrekening. De statistiek toont, dat
bijv. de daling van den Italiaanschen automobiel-
export toenmaals met een grooten sprong inzette.

Om deze reden alléén kan men de Italiaansche sta-
bilisatie echter nog geen mislukking noemen. Over-
ziet men de ontwikkeling der latere jaren, dan vordt
vooral
duidelijk,
dat de verregaande bescherming van
het gespaarde vermogen van beslissende beteekenis is

geweest voor de toekomst der staatsfinanciën. De Staat heeft het vertrouwen der spaarders in des te
ruimer mate gewonnen, als ‘de productie het, ten
deele onder de inwerking der stabilisatie, verloor.
Het •is een feit, dat de Staat uit alle particuliere
kringen telkens weer de middelen heeft ontvangen,
die hij voor zijn stijgende ‘behoeften noodig had.
Daardoor ‘heeft Italië
zijn
opzet om buitenlandsche
schulden te vermijden, volledig kunnen doorvoeren.
De ‘Staat is financieel van het buitenland onafhanke-lijk ‘gebleven en heeft daardoor zijn politieke p’ositie
voor aanvallen van die zijde beveiligd. Ook al zou
Italië eenmaal de financieele hulp van
Frankrijk aan-
vaarden, dan zou het daarmee nu toch niet in finan-
cieele afhankelijkheid geraken en zijn politieke be-
wegingsvrijheid beperkt zien. De financieele relatie
zou nu veeleer een
gevolg
zijn van de politieke toe-
iiadering. Een politieke toenadering, die mét of zon-
der financieele ondersteuning ‘in elk geval ertoe ‘bij-
‘draagt, dat Italië zijn valuta kan handhaven, het-

g

‘en weer een versterking van het goudbiok be-
teekent.
* *


Ook in Italië zijn er natuurlijk voorvechters van
de ‘devaluatie.
Zij
komen echter – daarvoor zorgt de

censuur – niet
openlijk
aan het woord. Sedert mid-

den 1933 mag over het weekbericht van de Banca

d’Italia niet meer geschreven worden, om ‘de publieke

opinie n’iet ‘te verontrusten. Of ‘dit verbod
zijn
doel
bereikte, mag men echter betwijfelen, want ‘de cen-

suur werkt slechts binnen de staatsgrenzen en daar-

buiten konden ‘de voorstanders ‘der devaluatie vrije-

lijk hun stem verheffen, ‘die ook in Italië werd ver-
nomen. Kritiek en raadslagen van Engelsche finan-

ciers en economen vonden in Italië gel’oovige aanhan-
gers, tot schade van het vertrouwen ‘in de eigen
regeering. Wie den stagen neergang van den export

aan eigen lijf gevoel’de, liet zich gaarne overtuigen,

dat het voorbeeld ‘der Angelsaksische landen voor
Italië navolging verdien’de. Want de scherpe maat-

regelen, waarmede de regeering rente, bonen, huren
en prijzen omlaag ‘bracht, hebben misschien de daling

van den export geremd, zij hebben haar niet kunnen
opheffen en
zijn
dus ontoereikend geweest.

Deze stemming in het land heeft, zooals men weet,

in het laatste jaar een aanzienlijke kapitaalvlucht
veroorzaakt, waaraan het algemeene clearin,gvoor-
schrift aan het eind van 1934 een einde trachtte te maken. Dit scherpe ingrijpen, twee maanden later
gevolgd en aangevuld door een eveneens vrijwel al-
gemeene invoercontingenteering, toonde, ‘dat ‘de Staat
‘den snellen goudafvloei niet meer meende te kunnen
verdragen. De harde straffen, waarmee het decreet
‘dreigde, brachten den •goudafvloei althans voor het
oogeublik tot stan’d. Op den duur aal echter ‘de in-
ternationale toenadering en consolidatie waarschijn-
lijk een ‘betere waarborg zijn dan de har’dste straf,
want alle staten hebben na den oorlog ondervonden,
dat ‘de kapitaalvlucht zich met strafbepalingen slechts
zeer onvolkomen laat tegengaan. Men kan bijna zeg-
gen – en dat geldt ook voor Italië – •hoe harder de
straf, hoe minder effect.
1)

Italië beschermt zijn goudbezit met het oog op zijn
valuta. Daarachter staat echter de
eigenlijke
taak:
de betalingsbalans uit de zware passiviteit ‘der laatste
jaren te
bevrijden.
Een financieele ondersteuning uit
het buitenland kan de staatsbank slechts over een
moeilijk ocgen’blik heen helpen, maar géén finan-
cieel evenwicht schenken. Dit wordt natuurlijk in be-
voegde kringen volkomen ingezien. Het binnen-
landsche bedrijfsleven is ‘door •de sociaal-economische
regeeringspolitiek, welke men onder het begrip cor-
poratisme pleegt saam te vatten, in deze jaren voor
zware schokken bewaard, De ‘buitenlandsche politiek

1)
De invoering van een algemeene
clearing stuitte het afvloeien van goud juist boven de wettelijke dekkings-
grens van
40
pCt. Dit dekkingspercentage is echter in
werkelijkheid een weinig gunstiger dan dit cijfer aan-
geeft, ömclat de Lire een, zij het ook gering, agio heeft
tegenover de andere goudvaluta, ul.
4
punten ‘boven den
Fransohen Franc, terwijl de Italiaansche staatsbank haar
gouddekkiug naar den wettelijk voorgeschreven koers be-
eijfert. De oorspronkelijk voorgeschreven goudpunten wer-
den voor het valutaverkeer reeds spoedig opgeheven, daar
zij een ounoodige belemmering vormden.
Deze mogelijkheid, de wet een weinig te corrigeeren of
te verzachten, is weer karakteristiek voor de Italiaansche
financieele staatsbemoeiing en trouwens voor de gansche
Italiaansche mentaliteit. Het, is geen fascistisch verschijn-
sel, maar een oude traditie. Reeds vdôr den oorlog wist
Italië, niettegenstaande zijn lidmaatschap van de Latijn-
sche muntunie, jarenlang zijn moeilijke positie door zulk
een elastisch agio te verlichten. Natuurlijk kan daarmee
op heden geen evenwichtmet de andere landen met gedepre-
cieerde valuta bereikt ‘worden; maar de staatsbank krijgt
hierdoor een zekere vrijhid van manoeuvreeren, die haar
tegenover de aanvallen der valutaspeculatie in een gun-
stige positie brengt.

264

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20 Maart 1935
heeft echter niet altijd en niet overal de economische
belangen gediend en bevorderd.

Voor Italië geldt slechts het zakelijke argument,

dat de devaluatie een impuls aan de productie zou

geven. De Italiaansche regeering laat zich daavan
echter niet overtuigen, wijl de huidige inrichting der in’terna’tionale handelsbetrekkingen z66 is, dat geen

enkel land, en zeker geen klein land, van de devalua-
tie van
zijn
geld nog een aanzienlijk voordeel voor
zijn uitvoer kan verwachten. Engeland zelf zou zeker

de eerste zijn om zich tegen een overs’trooming met
Italiaansche ‘goederen te weren. Bovendien, zoo mer-
ken ‘de verdedigers der Lire op: Engeland heeft ‘als

internationale geidm’arkt zijn devaluatie mede op kos-

ten van zijn bui’teniandsche schul’deischers doorge-voerd; Italië daarentegen, dat weinig huitenlan’dsch

kapitaal gebruikt, zou het gansche verlies zelf dragen.

* *
*

Zoo
wij
de voorstanders der ‘devaluatie in Italië
nader bezien, vinden wij hen reeds sedert den dag,

‘dat Mussolini te Pesaro ‘de hooge stabilisatie der
Lire aankondigde. Hun getal en hun invloed zijn ech-
ter ‘spoedig geslonken. De speculanten werden hard

aangepakt en uitgeroeid; de groote bankdirecteuren
werden ‘tot gehoorzaamheid ‘gedwongen of moesten

hun plaats’ aan jonge krachten ‘afsta.aiï. De staat

heeft het gansche particuliere cred’ietwezen geheel
onder zijn contrôle gebracht, terwijl ‘hij het crediet
op middelbar.en en langen termijn deels onder den

druk van crisisnoodzaak, ‘deels uit eigen beweging in
sern’istaatsinstellingen als het
Instituto di Credito
Mobiliare
en het
Instituto per la Ricostruzi one Indus-
triale
heeft georganiseerd. De strijd om de macht

tusschen de bankwereid en den Staat is geheel ten
gunste van d’en laatste beslist. Het fascisme moge met zijn corporatief stelsel een
rev’oluti’onnaire hervorming scheppen, de financieele

wetenschap is even conserv’atief gebleven als ‘de finan-

cieele politiek. Wat zich wijzigt, is de overgang van
de macht uit de handen der particulieren in die van
den Staat; wat blijft, zijn de beproefde kapitalistische
stelregels, waarmee het arme en met schulden bela-
den Italië zich sedert zijn éénwording omhoog ge-

hongerd ha’d. Men mag zeggen, ‘dat Italië het geluk

gehad heeft, dat een gezonde skepsis het voor alle
nieuwe heilstheorieën op economisch en financieel ge-
bied heeft behoed. Op internationaal gebied vonden
de h’erstelvorderingen en de Gol’d-Exchange-Standar’d in de I’taliaansche wetenschap hun meest bed’achtzame
tegenstanders en ‘de politiek ‘der fascistische regee-

ring vormde daarmee geen ‘tegenstelling.
Op de binnenlandsche markt heeft het fascisme,
bij vroeger vergeleken, de contrôle en het gezag van
den Staat doen gelden en heeft het van geval tot ge-

val het accent anders gelegd ‘dan een parlementaire
regeering zou gedaan hebben; maar in principe heeft
het ‘de vroegere ‘theorieën niet verworpen, maar over-

genomen. De waarlijk geniale leeningstech’niek van
het Italiaansche financieele departement steunt op de
ervaringen van vroeger; zoo had de groote conversie van begin 1934 h’aar voorbeeld in een conversie, die

Luzzatti in de negeutiger jaren cloorvoerde. De s’ta’ats-
bank ‘behield tot 1929 toe haar directeur-generaal en
lateren gouverneur Bonaldo S’tringher, ‘die haar sinds
1895 bestuurde. Ook de ministers van financiën, die
elkaar in ‘de fascistische regeering opvoigden, de ge-
leerde De Stefani, ‘de bankier ‘Volpi, ‘de ambtenaar
Moscon’i en ‘de koopman Jung waren alles eerder dan
revolutionnaircn en hielden ‘nuchter aan ‘de oude
regels vast.

De fascistische financieele politiek is wèl dikwijls lichtzinn’ig geweest, maar zij heeft zich nooit in een
clwaalleer laten vangen. Eerder werd zij steeds nog
conservatiever: ‘de vestiging der semi-staat’sinstellin-
gen, ‘die het crediet ‘op langen en mi’ddelbaren ter-
mijn aan de eff’ectenbanken onttrekken, was een af-
keer van het Duitsche en een overname van het

Engelsche systeem om het geidwezen hechter te
maken.
*
Wanneer
wij
cle verhouding van ‘de financieele tot
de algemeene politiek, die wij hierboven slecht’s even
aanraakten, nader bezien, komen twee pu’nten na’ar
voren.

De fascistische staaitsopv’artin’g geeft aan het cen-
trale gezag machtsmi’cl’delen, ‘die dit vroeger niet heeft

bezeten. Italië ‘heeft niet alleen het gansche financie-

wezen onder s’taa’tscontrôle gesaneerd en gereorga-
niseerd, niet alleen de voor de algemeenheid belang-

rijke ‘takken van productie ‘gesteund en onder con-

trô’le gebracht, het heeft ook de vestiging van nieuwe
industrj’ebe’drjjven van ‘de goedkeuring der regeerhig
afhankelijk gemaakt, uitvoermerken verplichten’d ge-
stel’d voor landbouwpro’ducten, ‘gedwongen ‘onteigening

van gron’dbezi’t iii het belang van intensievere he
bouwin.g ingevoerd; kortom, ‘de Staat ,doet zich in

alle kringen van het particuliere ‘bedrijfsleven steeds

meer met toezicht en ‘dwang ‘gelden, Waar het noodig

is, kan de rege’ering ‘door wetadecreten, zonder de par-
lement’a’ire goedkeuring af ‘te wachten, in liet econo-
i’nisch leven ingrijpen.

Maar verschilt dit beeld in beginsel van ‘de ont-

wikkeling, die wij in andere landen waarnemen? Zelfs

in de ‘burch’ten v’an het parlement’arisme, in Frank-
rijk en Engeland – om van “de Vereenigde Staten
niet te spreken – zien wij dezelfde dingen. Italië
moge hier en ‘daar harder hebben ‘doorgetas’t dan

andere landen. Maar ‘dat komt ten ‘deele, omdat Ita-
lië nog veel moest inhalen, wat in .an’dere landen reeds

vroeger, zelfs reed’s vbbr ‘den oorlog bestond. Indien

Italië heden al met zijn ‘strenge unificatie aan de
spits van de ontwikkeling zou staan,
‘blijven
‘de andere
landen toch niet ver achter. Het verschil bestaat

minder in de feitelijke toestanden zelf’ ‘dan in ‘de pro-

paganda, die men ‘er hier méé en v66r maakt, door
ze met het stempel ,,fascisme” en ,,corp’orativisrne”
aan de wereld voor te stellen.

Wanneer de ‘buitenlander ‘dit overweegt en zich

herinnert, hoe ‘dikwijls de Italiaansche regeering bijv.
haar ingrijpen in ‘den handel als afweer ‘tegen maat-

regelen van andere landen tracht te rechtvaardigen,
‘dan zal hij begrijpen, ‘dat de geldpolirtiek ook in Italië
niet volgens an’dere gezichtspunten geleid wordt.
* *
*

De particuliere eigendom en’ de particuliere vrij-
hei’d zijn aan groote beperkingen onderworpen, maar
niet botweg afgeschaft; ook in ‘de wet blijven zij
steun vinden. Ideologisch is het fascisme een kind

van het nation’alisme en een ‘tegenstander van het
rnarxisme. Reeds de wijze, waarop de regeerin’g het
spaarkapitaal heeft behandeld, is een bewijs, ‘dat er in Italië geen ‘socialistische strj’d tegen ,,’het bezit”
wordt gevoerd.

Het corporat’ieve ‘stelsel is niet uit economische,
maar uit sociale ‘beginselen gegroeid. Het begin vorm-‘den de vakv’ere’enigingen met hun getrapten opbouw;

zij waren, in ideëele tegenstelling met het socialisme,
van boven af geconstrueerd, maar hadden de tegen-stelling tusschen werkgevers en werknemers hehou-
‘den. Eerst jaren later ‘begon zich over ‘deze staats-
vakbonden heen ‘de economische opbouw ‘der corpora-
ties te verwerkelijken. Deze ‘beginnen juist ‘tegen-
voordig met hun eigen werkzaamheden; hun ontwik-

kelin’g aal zich eerst langzamerhand kunnen af’tee-
kenen. Reeds nu kan men echter zeggen, ‘dat deze
economische samenwerking tusschen ‘arbeiders en werkgevers onder toezicht van den partijstaat geen
socialistische experimenten zal orleveren, die het
kapitaal on’dragelijk zouden belasten.
Ook de kort geleden ingevo’er.de 40-urenweek tot vermindering der werkloosheid, aangevuld’ ‘dôor ‘de
instelling van een toel’age voor kin’d’errijke arbeiders,
beteekent weliswaar een nieuw financieel ‘offer voor
beide
zijden,
maar ‘de uitvoering staat onder voortdu-

20 Maart
1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

T.i1

rende contrô1e van de leiding, die ondraagb’are las-ten terstond kan opheffen. Deze 40-urenweek is, bij

dit l’icht bezien, niets nn.ders dan een afwenteling van

de werkloozenzorg en de werkverschaffing (openbare

werken) van de schouders der regeering op die van
werkgevers én arbeiders.

Alle prijzen, bonen, huren, renten zijn door ‘de
regeering. in den loop der laatste jaren verlaagd, ten

deele door druk, ten deele door dwingende voorschrif-
ten. Maar wat niet daalde, zijn de belastingen. Dit
is ‘de keerzijde van de medaille.

Prof. Mortara heeft een goed jaar geleden de vol-
gende rekening opgesteld. Het volks’inkomen werd in
1925 door de regeering, die voor de onderhandelin-

gen over de oorlogssc,hulden met Amerika en Enge-
land stond, op 100 milliard Lire geschat. Sedertdien
is de ‘groothandelsindex met 57 pOt. gedaald, de in-
komensindex voor 1932f 33 volgens Mortara minstens

met 35 tot 40 pOt.; het nationale inkomen is dus ge-

•daaid van 65 tot 60 milliard Lire. De staat’s- en ge-
meentebelastingen bedroegen ‘in 1925/’26 20 milliard

Lire, voor 1933 worden zij op 19 milliard geschat.

M.a.w. de belastingen bedioegen in 1925 20 pOt.,
maar in 1933 ongeveer 30 pOt. van het nationale in-
komen.

Wanneer men nu echter rekening houdt met de
wijziging van de goudwaarde en ‘de koopkracht der
Lire sinds 1925f 26, wordt dit beeld nog ongunstiger.
Wanneer men den goudiindex 1925f’26 100 stelt, be-
reiken de staatsinkomsten in 1933 het in’dexcijfer 118
en de uitgaven het
cijfer
166. Bovendien heeft de
crisis echter de koopkracht van de Lire nog aanmer-kelijk verhoogd; naar den koopkrachtindex bereiken
de inkomsten het
cijfer
214 en de uitgaven dat van
301. Daarnaast vergelijkt Mortara nog ‘het bedrag der
douane-inkomsten met ‘dat van den ‘invoer en komt
‘daarbij tot het resultaat, dat de invoerrechten van
1929 den gesarnenlijken invoer niet 14 pOt., in 1933
echter met 37,9 pOt. belastten.

Deze schattingen zijn uiteraard slechts benaderend.
Zij toonen echter, dat de belasting van het volksin-
komen onevenredig is gestegen. Het zijn vooral de
openbare werken (werkverschaffing) en de militaire
uitgaven die verhinderd hebben, dat de ‘belasting van het particuliere inkomen zich aan de omstandigheden

kon aanpassen. Ondanks de krachtige pogingen van
verleden jaar tot beperking der uitgaven, ‘slarisver-

laging en conversie der leening, is het deficit van het
staatsbudget nog niet – zooals Mussolini had aan-
gekondigd – opgeheven, maar moet het ‘door• lee-
ningen worden ‘aangevuld. Het is echter wel aanzien-
lijk beperkt, zoodat men in de richting van een slui-
tend budget ‘gaat. Of dat echter in de eerste jiaren
‘bereikt zal worden, hangt vooral ook van de alge-
meene pdlitieke ontwikkeling af,’ Men denke slechts
aan de kosten, die reeds de ‘beperkte militaire maat-
regelen ten aanzien van Oost-Afrika meebrengen.
Eerst,wanneer het budget in evenwicht is, ml men aan een verlaging der belastingen kunnen beginnen.
Het Duitsche voorbeeld om de inkomsten van aan-
staande jaren reeds van te voren te verdisconteeren,
kan Italië ‘niet meer volgen, daar .het met zijn anjiuï-

AANVOEREN
in
te

teitenstelsel (ver’deelin.g der uitgaven over een reeks
van jaren) deze bron reeds heeft uitgepu’t en wel

met dezelfde bedoeling, de volkshuis’houding over de
moeilijke jaren heen te helpen en de productie te

stimuleeren. Niet zonder succes, daar ‘het jaar 1934
een aanzienlijke verbetering van de ‘binnenlan’dsche

markt gebracht heeft. Daardoor steeg echter de in-
voer van grondstoffen, zoodat de binuenlandsche pro-

duct’ievermeerdering wél de snelle daling van den

uitvoer ten deele kwam vergoeden, maar ‘de handels-balans eronder leed. Het ‘deficit daalde in 1934 onge-
veer 1 milliard Lire onder dat van 1933 en bereikte

een hoogte van 2400 milli’oen. Het gevaar voor de
Lire, dat in deze ongunstige positie ‘dreigt, :gaf aan-

leiding tot de sbherpe invoerbeperkingen van begin
Februari.

Het tekort op het stwats’budget en op de handels-en betalingsbalans zijn dus de voornaamste zwakke

punten van de financieele positie van Italië. Deze is
echter in zooverre niet zorgwekkend, als deze gevaar-
lijke punten bekend en sch’erp omgrensd zijn. Aan de

saneering van het Ibaliaansche bedrijfsleven en het
bankwezen is in de crisisjaren zoo krachtig gewerkt,
dat zij nu als in hoofdzaken voltooid mag heeten.
Groote ,,krachs” zijn dus niet meer te duchten. Daar-

mee krijgt de Staat, die m’illiarden heeft moeten ste-
ken in de .gesaneerde ondernemingen, van dien kant
zijn vrijheid van beweging terug en behoeft geen
verrassingen meer te duchten. De strenge scheiding
rtusschen banken en financieele instellingen voor lang

en middelbaar crediet is voltrokken en het nieuwe
stelsel ‘is reeds in werking. . De IRI (Instituut voor
de Industrieele Reconstructie), ‘dat de heele last van
tallooze noodlijdende groote en kleine ondernemingen op zich ‘genomen had, heeft reeds een groot deel daar-van technisch, financieel en organisatorisch gesaneerd
en voor ‘de nieuwe financiering particulier kapitaal
weten te winnen. Zoo keert langzaam laan het ver-

trouwen van het publiek in aandeelen en ‘industrieele
bligaties terug; de beurs heeft zich van haar diepste
‘inzinkin’g, zoowel wat koersen als omzetten aangaat,
hersteld.

Tot de vroegere toestanden keert men echter niet
terug. De zelfstandigheid van de concerns, die in de
armen van den ‘staat zijn gezonken, wordt hersteld

on’der zijn contrôle en blijft ouder zijn contrôle. De
credieten worden verleend door financieele instellin-
gen, die zonder uitzondering een semi-staatskarakter
‘dragen. Dit stelsel leidt wellicht tot groote bureau-
cratische starheid, doch dit voelt men voorlo’opig niet
als nadeel, wijl degene, die zich gebrand heeft, nog
bang is voor het vuur en men zich voor herhalingen
van een ,,krach” als die van Gualino wil vrjwaren.
Deze Organisatie van het crediet beteekent echter
ook nog een werkzame contrôle op de gestie der cor-
poraties. Indien ‘deze immeri voor economische expe-rimenten geld zouden zoeken, hebben de semi-staats-
credietinstellingen steeds het laatste woord.
* *
*
Zoo ziet men, ‘waarheen men ook het oog richt,
de invoeging van alle dingen in den z.g. ,,totalitai-
ren” Staat. De gansche economische en financieele

ne van
1000
EG.

Rotterdam

Amsterdam

II

Totaal Artikelen

1

1

1

II

1
1 10-16 Mrt.

Sedert

1
Overeenk.

10-16 Mrt. 1

Sedert

i Overeenk.
t

1935

1
1Jan.
1935

tijdvak
1934

1935

1
1Jan.
1935
1
tijdvak
1934

Tarwe ………………..
7.070

203.794

214.402
Rogge ……………….
3.284

45.167

86.901
Boekweit ……………….
498

6.113

3.937
Mais’) …………’

18.425

179.321
1)

220.392
Ger8t ……………..
6.090

75.225

65.439
Haver ……………..
4.288

26.130

35.551
Lijnzaad ……………..
500

14.528

54.829
Lijnkoek …………….
6.484

8.423

26.801
Tarwemeel ………….
583

4,393

.

3.487
Andere meelsoorten

554

8.281

12.056

Mais
1)
: Men leze voor aanvoer in de week
17_2312 ’35:

350
2.827 16.929
206.621
231.331
31
281
8.000
45.448
94.901

– –
6.113 3.937 8.929
31.590 58.924 210.911
279.316
2.395
9.680
6.596 84.905
72.035
1.000
1.460 650
27.590
36.201
23.388
144.512
74.140 159.040 128.969
8.423
26.801
5.603

4.028
63
1.640
9.1

13.696

65

1.210
88

,.

882

13.640
in plaats van
23.640.

541

266

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20
Maart
1935

organisatie heeft een -kristalbi-satieproces doorgemaakt,

waardoor elke, ook
cle
kleinste particuliere onderne-

ming, zich ‘naar het middelpunt heeft moeten richten.

De regeering, d.w.z. Mussolini en zijn ‘naaste mede-

werkers, hebben ‘alle draden in de hand.
Italië heeft nog nooit zulk een streng etatisme ge-

kend. De overgang van vroeger tot het huidige fas-

cistische tijdperk is •des te scherper, wijl. het parle-mentaristische Italië eenmaal het -typische land van

het
laissez faire
was, waarin Staat en particulieren

hun scherp gescheiden sferen hadden: Tegenwoordig

zijn ‘zij geheel ineeugevloch’ten.

11e-t nieuwe systeem beteekent ‘dus een radicale be-

handeling, wier deugdelijkheid âfhankelijk is van ‘de

wijsheid der regeer.ders. De -twa’alf jaren fascistisch

bewind toonen, ‘dat Mussolini den fivancieel’en -boog

wél strak heeft gespannen, maar tot nu toe niet heeft la-ten breken. Ook ‘de ,,to-tal’itaire” Staat hield zich

n-aar best vermogen aan de beginselen ‘der klassieke

economie.
Zooals in het jongste verleden, zoo is ook voor de
naaste toekomst de fixiancieele en economische positie

van Italië en zijn plaats in het gou-dblok nauw ver-

bonden met de ontwikkeling van
zijn
-internationale

politiek.

AANTEEKENINGEN.

De zichtbare suikervoorraden in de wereld.

De zichtbare voorraden per 1 Febr, zijn volgens Czarnïkow:

1934
1933 1932
tons
tons
tons
Duitschiand …………..
1.257.000 1.130.000 1.194.000
Tsjecho-Slowakije

……..
462.000 418.000 530.000
Frankrijk…………….
895.000 651.000 736.000
Nederland

…………..
312.000
353.000
284.000

België

………………

212.000
173.000 180.000
Hongarije …………….
100.000
115.000

97.000

Polen………………..
370.000
359.000 430.000
U.K.
Geïmp. suiker

……
302.000
508.000
451.000
Binnenl.

,…….
205.000
172.000 121.000

Europa……..
4.115.000 3.879.000 4.023.000
V.S.Alle havens

……..
555.000
271.000
273.000

Cubaansche havens

……
305.000
367.000 581.000

Cuba binnenland…-…….
553.000
520.000
900.000

Java

………………..
1.868.000
2.733.000 2.824.000

Totaal……
7.896.000 7.770.000 8.601.000

Javasuiker-afschepingen.

De suikerafschepi’n’geu van Java bedroegen -in de

laatste 3 jaren:

1934
1933 1932

Naar:
tons
tons tons
Europa en Port-Saïd v.o
113.458
1.29.436
416.949
Afrikt

……………….
19.871 12.663 16.486
Britsch-Indië

………….
342.785 350.929
481.320

Siam

………………..
26.865 29.013
41.412
Singapore en Penang
82.597
68.151
82.326

Hongkong

……………
207.347
186.847
230.082

China

……………….
69.970 105.174
114.357
Aziatisoh Rusland
5.592 5.072
5.888
Japan en Korea

……….
142.619 197.960 42.867
Australië en N.-Zeelaiid ..

63.381
62.005
47.434
Ver. Staten Westkust

. . .
662
502
1.817

Diverse

landen

…………
3.277 1.188 2.967

1.078.424 1.148.940 1.483.905

Strijd ‘tegen de mechaniseering in de sigaren-

industrie.

R e c t j f i c a
t -je. In E.-S.B. van 13 Maart 1935
‘moet op blz. 236 -de noot aan ‘den voet van -de tweede
kolom ‘als volgt worden ‘gelezen:

,,’) Dit zijn z.g. groote sigaren. De totale consumptie van
sigaren. en z..g. cigarillos van
3
ct. en lager: bedroeg in
1934
reeds
41
pCt. van de totale consumptie.”

BOEKAANKONDIGINGEN.
Ban 1cpoliik
-d’oo’r Dr. F. Somary.
Derde ‘druk (Tiibin’gen 1934; Verlag

von J.

0. B. Mohr.
Prijs
R.M. 12.50,

.geb. R.M. 15).
In ‘dezen tijd, waarin tengevolge ‘van -de crisis in

verschillen-de landen -allerlei maatregelen ter hervor-nring van ‘het bankwezen worden genomen (Ver. Sta-

ten,- Du’i-tschland, België, Zwitserland, enz.), is de

nieuwe ‘druk van h-et ‘boek van den beken’den Zwit-

serschen bankier een welkome verschijning. De nieu-

we vraagstukken, als bijv. het alternatief tusschen

‘de bescherming van de valuta ‘of -die van de banken,

de gevolgen van -den toenemen-den invloed v.an den
staat in het bankwezen en vele ‘andere, worden uit-

voerig behandeld. De schrijver heeft voor bestrijding

van de theorie van de credietscheppenide functié van
-de banken meer ruimte over gehad ‘d.an ‘deze ‘leer ver-
-dient. Toch meenen
wij,
‘da-t zijn rgumenten nit ge-

heel overtuigend zijn.
De crisis van 1930f’34
schijnt
voor het’ ‘bankwezen
analoge ‘gevolgen te ‘hebben ‘als -de crisis van 1873

voor -de spoorwegen. Daar-om wordt uitvoerige aan-

‘dacht geschonken aan ‘de ‘s-taatsinterven’tie in het

-bankwezen. Hoewel het
waarschijnlijk
lijkt, ‘dat staats-
banke

ji momenteel door betere kooplieden en de par-

ticuliere banken ‘door kleinere persoonlijkheden ge-

lei’d worden als een generatie geleden, komt het vol-
.gens Dr. ‘Somary niet ‘daarop aan. De Staat kan de

banken in allerlei vormen in een bepaalde richting


drijven, die -ongewenscht is; monopoliseering. van het
crediet en het vrije ‘bedrijfsleven zijn volgens hem op

‘den ‘duur niet vereen’i’gba-ar.

Het ein’de van het particuliere bankwezen en de
hervorming van -de credietbanken tot monopolie-orga-
nisaties als ‘de centrale banken zal het vra’agstuk van

‘de bankpolitiek terecht niet oplossen, doch alleen een

‘an-deren vorm geven. V.

ONTVANGEN BOEKEN.

Begrooing en rekening van Gemeenlebedrijven
door

N. L. Reuvecamp. Derde, herziene uitgaaf. (Al-
– phen ‘aan ‘den Rijn 1934; N. Sam’s’om N.V. Prijs

fl.50).
Deze gelegenheid is gebruikt om voor zooveel noodig een
nieuwe bew’erking van eenige onderdeelen te geven in ver-
band met de bepalingen betreffende takken van dienst,
welke bij de herziening van
1931
in de gemeentewet zijn
opgenomen. ])e schrijver heeft daarbij aan jurisprudentie en aan literatuur aandacht geschonken.

MAANDCIJFERS.
OVERZICHT
VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens)

Aldieeling ia
Dir.
belastingen.
Kohieren
voor den dienst
1935
1
)
Lm

N
Bedragen,

welke zijn

Benaming der
Totaal
terugge1
Zuiver
wegens be-1

middelen
bedrag
anders dan
wegens be-
bedrag
5)
O
.n
o

>
taling
op
de
0
kohieren
af-
geschreven

Groudbelast. a)

1.725.755

1.725.755 7,445.455

[nkomst.bel. b)
‘ 19.200.692

412.368 18.788.324 20.252.987

Vermogensbel. c)
1
5.286.382

33.7761 5.252.606 5.293.497
Verdedig.bel.
1

1
2894.284

40.207 2.854.077 2.998.675
Bel. v. cl
. doode hd

40.671

40.671

Totalen..
29.147.784

486.351 28.661.433 35.990.614
a)
Y
4
hoofdsom + 20 opcenten
op de
hoofdsom der
ge-
couwde eigendommen.
‘b) Hoofdsom + opcenten. c) Hoofdsom + – opeenten.
Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit
213
gedeelte van ihet met
1
Mei
1935
aanvangende .belastingdienstjaar
1935/1936
en
gedeelte van -het belastingdienstjaar
1934/1935.
Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit
2/
3
gedeelte van het be-
lastingdienstjaar
1934/1935
en
3,
gedeelte van het be-


lastgnstj5A1
193311934.

2Ô :Maar :1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

267

STATISTIEKEN.

BANKDISCONTO’S.

N d
Disc Wissels.
2*l9Sept.’33
Lissabon

….
5
13Dec.’34
2
30Juni’32
Ek
Bel. Binn. Eif. 3
19Sept.’33
1Vrsch’in
Londen ……
R.C. 3
19Sept.’33
Madrid ……
*
6 Nov.’34
Athene …
…….7

14Oct.’33
N.-YorkF.R.B.
4
1
Feb.’34
Batavia …
…….
* 1 Nov.’34
Oslo

……..
3
*2
EMei’SS
Belgrado

……..5

lFebr.
’35
Parijs

. …..
2*31
Mei’34
Berlijn ……….4
22Sept.’32
Praag

……
3*25
Jan.’33
Boekarest …….. 4

15Dec.’34
Pretoria

….
315 Mei’33
Brussel ……….2* 28Aug.’34
Rome……..
4
26 Nciv.’34
Budapést ……..

*
17Oct. ’32
Stockholm
.. 21
1Dec.’33
Calcutta

……..*
16Feb.’33
Tokio

….
3.65

2 Juli’33
Dantzig

……..4
21Sept.’34
Weenen ……
4 23
Febr.’35
Helsingfors ……4

3 Dec.’34
Warschau….
5
26 Oct. ’33
Kopenhagen

…. 21

1 Dec.’33
Zwits. Nat. Bk. 2
22Jan.’31

OPEN MARKT.

Afdeeling Ib
Overige
middelen.
Februari 1 “‘

‘Sederf
1 Februari,
193

Overeen-
komstige
periode
1934

Benaming der middelen
Divid.- en tantièmebel.
404.815
1.035.064 986.113

Rechten op den invoer
5.743.670
12.547.040
8.665.339 239.066
276.465
420.992
316.511

Accijns op geslacht
. . .
415.928
879.997 1.144.457

Accijns op wijn
63.309 110,736
160.403

Statistiekrecht

……….123.556

Accijns op gedistill.

. .
2d04.068
4.475.593
4.685.266

Accijns op zout ……….188.163

1.105.319 1.486.210

Accijns op suiker

…..
..
4.622.918 9.247.220
7.284.856
Accijns op bicr

………493.505

2.710.019
.
6.031.983
4

5.478.743
Accijns op tabak

…….
Bel. op gouden en zilverw.

39.423 75.851 104.618

Omzetbelasting

………
5.055.221
9.198.841
5.954.189

Couponbelasting

……..
475.667
1.402.683
298.454

Recht. en boeten v. zegel
31.553.804
4)

3.416.023
3.014.242

Recht. en boet. v. registr.

1.036.606
2.184.847
1.792.373
Recht. en boet. v. succes- sie, v. overgang bij over
lijden

en

v.

schenking
3.941.564 7.523.545
5.602.819

Opbrengst d. loodsgelden
248.671
525.637
651.247

Totalen….
29.220.907 60.420.437
47.902.305

3)
Hieronder begrepen wegens zegelrecht van nota’s van
makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
f
220.501

(Beursbel.) ‘) Id.
f
587.332.

AFDEELING II. DIENSTJAAR 1934.
Benaming der middelen
Bedrag van de
raming

Zuivere op-
brengstover het
tijdvak van
1
Jan. 1934 tot en
met de maand
Febr. 1935

Grondbelasting.
(1/4
hoofdsom
+
20 opcenten
op de hoofdsom der gebouw-
de eigendommen.)
9.735.000
9.748.765

Inkomstenbelasting
(hoofdsom
+
20 opcenten)
54.880.000*)
58.751.497

Vermogensbelasting
(hoofdsom
+
55 opcenten)
17.515.000*)
16.775.348 11.700.000 8.859.913

Belasting v. d. doode hand

. .
3.000.000
814.345
Divid.- en tantidmebelasting
12.240.000 13.192.622 86.462.500
5)

82.190.166
1.800.000
,

1.768.807
2.300.000 2.122.326
6.500.000 6.196.569
2.340.000 2.718.288
Accijns op ‘t gedistilleerd

.
33.000.000
30.344.725

Rechten op den invoer

……..
Statistiekrecht

…………..

11.815.000 10.201.836

Verdedigingsbel.

1

………..

Accijns

op

zout

…………..
Accijns op geslacht

……….

62.200.000
52.923.917
31.000.000
31.341.402 Accijns

op

suiker

…………

Belast. op gouden en zilverv
600.000 497.373
Accijns op

tabak

………….

81.500.000 54.416.721

Accijns

op wijn

………….

Omzetbelasting

………….
5)

.
5.860.000 4.116.786

Accijns

op

bier

………….

Rechten en boeten van zegel
17.509.285
Rechten en boeten v. registr.

10.000.000 11.302.408

Couponbelasting

…………5.400.000

Rechten en boeten v. succes-
sie, v. overgang bij overlij-
den en v. schenking
30.400.000 34.840.203
Opbrengst der loodsgeldeu
.
3.500.000 3.629.940

Totalen ….
493.747.500 454.263.242

)

Nader gewijzigd in-gevolge
de wet van
27 December
1934 (Stbl. No. 683) houdende
wijziging van
de Middelen-
wet van het dienstjaar 1934.

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET VERKEERSFONDS
Motorrijtuigenbelasting

1
1.133.6901

2.826.8271

1.597.737
Rijwielbelasting
14.9831
32.3321

29.760

Totaal

………..
1.148.673

2.859.159

1.627.497

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET GEMEENTEFONDS.

Dienst 1934
1
Zuiver bedrag der ko- Zuiver bedrag der
hieren voor den dienst
kohieren tot en met
1933/34 tot en met de-
de maand Febr. 1935
1 zelfde maand van 1934

Gemeente.f.belast.

.
53.057.85 56.540.495
Tijd. opc. o. d. gem.f.b.
20.073.997 21.623.278
Opc.verm.t.gèt.v.50
4.988.444 4.993.579 Tijd. opc. o. d. verm.b. 2.993.066 2.996.148

1935
1934

1
1914

r
16M t
11(16
4/9
I25Febr.)
12)17

H
mi

20)24
Mrt.
Mrt.
2 Mrt.
Mrt.
111

Juli

Amsterdam
Partic.disc.
0
116
9
116
1
116
‘116
111-319
51_71 31183118
Prolong.
1
1
l
1
1-
1
14
1
21)
4
3)
4

Londen
DageId.
. .
1
12.1
1
12-1
1141
1
14-1
314-1
‘j,-I
1
8
14-2
Partic. disc.
9
/16
5
!8
9
116

I6
1
12.
9
116
9116
71
8
_15/
9
116
11
)16
41j
4
_31
4

Ben/in
Daggeld…
321
4
.4
331
4
.4
33j
4
..41j
9

371_43J
4
1
/8-5
1
I
41)
4
.53)
5


Maandeld
314-
5
15
3114-518
5)
5
3(
4

351_31
4

411
4
531
4

40)
4
.53(
4

Part, disc.
331
331
331,
31,
37(
3
7
18
21),1),
Varenw,
. .
4-114
4
1
I4
4_114
4.11
4

4.11
4

4_11
4


New York
Dageld’)
1
1
1
1
1
4-5
13)
4
211
2

Partic.disc.
51,6
l)
5
116
‘ju
11
331
5
_31
4


1) Koers van 15 Mrt. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERS-EN IN NEDERLAND.

Dafa
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York*)
5)
5)
5) 5)
1)

12 Maart1935
1.465/
16

6.96k
59.39
9.741
34.44
100k
13

,,

1935 1.46
11
1,
6.96k
59.39 9.731
34.45
100/.(
14

,,

1935
1.4771
1
,
7.0134
59.39
9.741
34.46
100k
5.

,,

1935
1.479,,
7.05k
59.39
9.741
34.46
100i.
16

,,

1935
1.47
12
1,
6

7.09
59.39
9.75
34.45
1001f
18

,,

1935
1.47″,
6

7.04 59.36 9.74
34.47
100k
Laagste d.w’)
1.461/,
6.94 59.35
9.731
34.40
997/
s

Hoogste d.w’)
1.4811
8

7.10
59.41
9.75
34.50
100ly,

Muntpariteit
2.4878
12.1071

1

59.263
9.747
34.592
100

Da a
Zie
It-
serlan Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
5
.
)
1J
rest’)
5*
,
)
*5
,
)

12 Maart1935
47.91

6
.
1
7*
1.48
12.31
20
.
1
8*
13

,,

1935
47.88

6.18
1.48
12.29
20.171
14

,,

1935
47.85

6.18
1.48
12.29
20
.
1
8*
15

,,

1935
47.84

6.18*
1.48
12.29
20.19
16

,,

1935
47.84

6.
1
8*
1.48


18

,,

1935
47.83

.
6.18
1.48
12.30
20.18
Laagste d.w
1
)1
47.80

6.15
1.45
12.22*

20.10
Hoogste d.w
1
)1
47.95
28.-
6.20 1.50
12.32*

20.25
Muntpariteit
1
48.003
35.007
7.371
1.488
13.0941
48.52

a a
D
t
Stock-
Kopen-
s o )
o
i *
Hel-
S
IBuenos-
Mon- holm
5)

hagen5)
Aires’)
ireal’)

12Maart1935
35.90
31.10
35.10
3.07*

365,
1.45
13

,,

1935
35.90 31.10
35.-
3.07*

37
1.45
14

,,

1935
36.20 31.40 35.30
3.08
37y,
1.45
15

,,

1935
36.37*

31.50
35.471
3.12*

373,
1.46/.
16

,,

1935
36.62*
31.67*
35.65

3.12*

37
1.46
18

,,

1935
36.35
31.50
3.11
37X
1.46
Laagste
d.w’)
35.60 30.80 34.70
3.02*

36
1.44
Hoogste
d.w1)

37.75 31.90 36.65
3.17*

38
1.47
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
95°,
2.4878
S)
Noteerine te
Amsterdam.
*5)

Not, te
Rotterdam.
1)
Part.
oneave.
In ‘t 1-se of 2de No. vaniedere maand komt een ovezicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Data
Londen
($
per
£)
Parijs
($
p.
IOOfr.)
Berlijn
($ p. 100
Mk.)
1 Amsterdam
($ p. 100
gld.)

12 Maart

1935
4,74k
6,64k
40,57 68,24
13

1935
4,74%
6,63
40,47
68,11
14

1935
4,76
6,59;
40,25
67,72
15

1935
4,7951
6,59,14
40,20
67,66
16

,,

1935
4,8011,
(i,59y
4

40,17
67,62
18

1935
4,7611,
6,61
40,36 67,95

19 Maart

1934
5,10g
6,58
39,56
67,35
Muntpariteit..
4,86
3,9051
8

23.81,(
400116

268

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHFEN

20Maart 1935

STATISTISCH OVERZICH’

GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
ITLEESCH

TARWE
80 K.O. La
R000E
MAIS
GERST
K.G.
LIJNZAAD
L. Plata

WITTE
KOOL
UIEN ROODE
KOOL
RUND-
VLEESCH
VARKENS-

Plata loco
74 K.G. Bahla
Blanca loco
La Plata
loco
La Plata
Ie kwal.’
gewoon
le kwal.
(vrsch)
VLEESCH

Rotterdam!
Amsterdam
R’damjA’dam
R’damjA’dam
loco Rotter-
damjA’dam
loco
R’damjA’dam
1-5 pond
per 100 KO.
per 100 KG.
Broek op
1-5 pond
per lOO KG.
Gem.v.3kw. (versch)
per 100 KG.
per 100 K.G.
per 100 K.G.
per 2000 K.G.
per2000K.G.
per 1960 K.G.
Broek op
Langendijk Broek op
per 100KG.
Rotterdam
2)
3)
Langendijk Langendijk
Rotterdam
f
1
10
f1.
f1.
6.
°
jo
6.
0/s
T
%
1
T
/
010
1925
17,20 100,0 13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0

– –
1926 15,90
92,4
11,75
1
2,47
5
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9

1927
14,75
85,8 95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
.362,50
78,4
-.
– –
1928
13,475
78,3
13,15
100.6
226,00
97,7
228,50 96,8 363,00 78,5
4,55
100,0
13,25
100,0 17,23
100,0,
93,-
100,- 77,50 100,-
1929 12,25
71,2
10,875
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6 7,38
162,4
11,78
88,9
9,10
.

52,8 96,40
103,7
93,125
120,2 1930
9,67 56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4 356,00
77,0 2,05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,5
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3 4.55
34,8
84,50 36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94
14,6
6,96
40,4
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
5,225
30,4
4,625
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32,8 8,07 60,9
1,84
10,7
61,-
65,6 37,50
48,4
1933
5,02
6

29,2 3,55
27,2 68,50
29,6
70,00
30,0
148.00.
32,0 0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-
55,9 49,50
63,9
1934
3,675
21,4
3,325
25,4
70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8 3,23
71,0
1,89 14,3
3,04
17,6
61,50
66,1
46,65
60,2

k
an.

1933
4,95
28$
3,75
28,7
73,00
31,5 75,25
31,9
136,50
29,5 0,67
14,7
3,38

————————

25,5
3,02
17,5
50,50 54,3 44,75
57,7
ebr.

,,
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7
.

130,25
28,2
0,60
13,2
2,06
15,5

————————–
—————————

2,51
14,6
49,25 53,0

58,1
Maart

,,
5,05
29,4
3,825
29,3
73,50
31,7 76,25 32,3
130,50
28,2
0,61
13,4
.
1,29 9,7
3,11
18,0
46,50 50,0

59,4
April

,,
5,15
29,9
3,75
28,7
72,75
31,4 71,25 30,2
129,50
28,0
49,50
53,2
48,25
62,3
Mei
5,40
31,4
3,775

28,9
70,50
30,5
7325
31,0
146,75 31,7
52,25
56,2
49,-
63,2
juni

,,
5,25
30,5
3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3
51,25
55,1
48,-
61,9
Juli


5,826
33,9
3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38,1
49,25
53,0 48,50
62,6
Aug.,,
5,3030,8
3,55
27,2
61,25
26,567,7528,7161,50
34,9
49,-
52,7
49,25 63,5
Sept.

»
4,95
28,8
3,475
26,6
61,00
26,3
65,25
27,6 159,00
34,4
50,25
54,0
54,-
69,7
Oct.

,,
4,40
25,6
.
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5 56,25
60,5
54,25
70,0
Nov.

,,
4,55 26,5 2,95
22,6
74,50
32,2
60,00
25,4
147,25


31,8
1,26
27,7
2,23
16,8:


59,50
64,0 54,376
70,2
Dec.

,,
4,57
26,6 3,30 25,3
73,50
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4
0,97 21,3
2,56
19,3
1,76
10,2
60,75
65,3
53,50 69,0

an.

1934
4,75
27,6
3,10
23,7
65,25
28,2
58,00
24,6
144,25
31,2
3,65
80,2 2,30
17,4
3,08
17,9
62,50 67,2
53,75
69,4
ebr.,,
3,40
19,8
2,77
5

21,2
65,25
28,2
58,50
24,8 133,00
28,8
3,97
87,3
1,63
12,3
3,12.
18,1
63,-
67,7
53,50 69,0
Maart

,,
3,25
18,9
2,72
5

20,8 70,75 30,6
58,75
24,9
132,00
28,5
5,99
131,6 1,23





—–



9,3
4,24
24,6 61,75
66,4
50,50 65,2
April

,,
3,20
18,6
2,705
20,7
70,50
30,5 56,75
24,0 136,50
29,5

——








63,50
68,3 49,125
63,4
Mei
3,32
5

19,2
2,875
21,9 62,00 26,8 63,00
26,7 154,50
33,4



—–






—–




















65,75
70,7
47,50 61,3
juni
3,676
21,4
3,175 24,3 65,00
28,1
74,75
31,7 156,50
33,8
..

























63,25 68,0
43,75 56,5
juli
3,80
22,1
3,30
25,3 71,50 30,9 78,75
33,4
151,25
32,7
63,-
67,7
44,62
5

57,6
Aug.
4,375
25,4
4,275
32,7
83,25
36,0 93,50
39,6
159,25
34,4
63,95
68,8 43,30
55,9
Sept.
4,-
23,3
4,15
31,7
77,25 33,4 93,25
39,5
145,50
31,5
63,55
68,3 42,62
5

55,0
Oct.

,,
3,50
20,3
3,70
28,3
69,50 30,0
93,50
39,6
135,25
29,2
60,70
65,3
42,125
54,4
Nov.

,,
3,50
20,3 3,45
26,4 71,25
30,8
89,25
37,8
127,75
27,6
1,28
28,1
2,25









—-

17,0


53,75 57,8 44,50
57,4
Dec.
3,45
20,1
3,55
27,2 76,25
32,9 91,00
38,6
134,00
29,0
1,26
27,7
2,03

—-








—-





—-
—————-

15,3 1,73
10,0
53,15
57,2
44,65
57,6

Jan.

1935
3,30
19,2
3,52
5

27,0
74,25
32,1
89,25
37,8
137,25
29,7
113
24,8 2,59









—-










—-










—-

19,5
.2,89.
16,8
53,62
5

57,7
45,62e
58,9
Febr.

,,
3,20
18,6
3,375

25,8
68,00
29,4 71,25
30.2
124,25
26.9
0:91

20,0
2,14
16,2
4,26
24,7
51,90
55,8
47,55
61,4
4 Maart

,,
3.10
18,0
3,25
24,9
68,00
29,4
64,00
27,1
122,00
26,4
0,80
17,6
2,-
15,1
5,15
29,9
52,-
5
)
55,9
49,50
5
).
63,9
II
3,10
18,0
3,-.
22,9
67,00
28,9 62,00 26,3
119,00
25,7
0,78
17,1
2,32
17,5
5,90
34,2
52,_
6
)
55,9
50,-
9
)
64,5
3,25
18,9
3,10 23,7
68,00
29,4
65,50 27,8
119,50
25,8 0,90
19,8
3,10 23,4
9,28
53,9
52-
7
)
55,9
53,_7)

68.4
1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en IS Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard WInter No. 2. van Jan. 1931 tol
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 19307415 K.G. Hongaarsche vanaf 26Mei 1930 tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tol
Canada. Van 19 Sept.’32 tot 24 Juli’33 62/63 K.O. Z.-Russ.
5)
2 Mrt. 0)8 Mrt.
7
)16 Mrt.
9)
7 Mrt.
9
)14 Mrt.
00)
1 Mrt.
Ii)
15 Mrt.

Vervolg STATISTISCH OVERZICW

MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN

.
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalschej
PETROLEUM
BENZINE
KATOEN
WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
bunkerkolen,
Mid. Contin.
C’ide
Gulf exp.
ekaI

e1
Australische,
HUIDEN
SALPETER

onezeefd f.o.b.
33 tim 33.9°
5. g.
64166
0

3cts. per
Mlddling
locoprijzen
F. G. F.
Sakella-
0.
F. No.
1
omra
Me
lo
n
Bradfor

CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
KG.
R
dam/A’dam
per
i000 K.G.
.
per

arre
U.S.
gallon New-York
rides
Liverpool
e

Ib
50’s Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per ib.
Liverpool
P

r…….
.
Bradford per Ib.

11.
0
I0
$
1
I0
$Cts.

0
/s
$
cts.
0
10
pence
01

pence
0/
pence
0
/0
pence
OJ
o

f1.
01
f1.
0
10
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25 100,0 29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926 17,90
165,7
1.89
112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25 85,9 24,75
83,9
28,46 82,0
11,61
96,8
1927
11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
.17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
.
.88,2
.

26,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4 9,98 67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4 51,50
93,6 30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40.
105,6 1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59 70,5
39,-
70,9
25,25 85,6 32,25 92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33,9 8,60
37,0
7,33
25,0 3,08 33,0
21,50

.
.39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81

.
48,2
4,50 30,3
6,45
‘27,7
5,21
17,8 3.11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00 64,8
0.45
26,8
3,61
24,3 6,75 29,0
5,13
17,5
2,78 29,7
19,25
.35,0
9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
1934
6,20 57,4 0.63 37,5
2,88
19,4
7,35
31,6
5,32
18,2
2,68 28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9

Jan.

1933
7,05
65,3 0.53
31,5
4,16
28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95 31,6
15,75
28,6
8,25 28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
lebr.,,
7,20
66,7 0.38
22,6
3,97
26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9 6,40
53.3
Maart

,,
7,25
67,1
0.38
22,6
3,872
26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
.
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75
26,3
10,75
31,0 6,40
53,3
April

,,
7,25
67,1
0.37
22,0
3,67
24,7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68 28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4
6,40
53,3
Mei
7,15
66,2 0.23
5

14,0
2,95
19,9
7,30
31,4
5,60
19,1
3,07 32,8
17,00
30,9
8,25
28,0
12,25
35,3 6,40 53.3
Juni

,,
7,15 66,2
0.25
5

15,2
3,02
20,3
7,85
33,8
5,85 20,0
3,25
34,8
18,50
33,6
9,00 30,5
15,75
45,4
6,40
53,3
juli
7,05
65,3
0.41
24,4
3,33 22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20
34,2 20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.

»
6,95 64,4
0.37 22,0
3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4
2,91
31,1
20,75
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5 5,80 48.3
Sept.

»
6,85
63,4
0.52
31,0
3,50
23,6
6,60
28,4
4,70
16,1
2,54
27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85 48,8
Oct.


6,60
61,1
.0.66
39,3
4,04
27,2 6,40 27,5 4,55
15,5
2,48 26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8
5,90 49,2
Nov.
6,75
62,5
0.66
39,3
3,72
25,0
6,25 26,9
4,63
15,8
2,39
25,6
23,75 43,2
12,00
40,7
13,38
38,6 5,95
49,6
Dec.

»
6,95 64,4
0.67

.
39,9
3,75
25,2
6,50 28,0 4,89
16,7
2,38
25,5 25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0

Jan.

1934
6,65
61,5
0.66
39,3
3,74 25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1′
14,75
50,0
13,-
37,5
6,15 51,3
ebr.
6,30
58,3.
0.64
38,1
3,25
21,9 7,50
32.3
5,64
19,3
2,68 28,7
23,75
43,2
12,75
43,2.
13,-
.
37,5
6,20
51,7
Maart

»
6,25 57,9
0.63 37,5
3,05
20,5
7,40 31,8
5,50
18,8
2,76 29,5
23,25

.
42,3
11.75
39,8
12,50
36,0
.
6,25
52,1
April

»
6,30
58,3
0.62.
36,9
2,795
18,8
6,95
29,9
5,37
18,3
2,50
26,7
23,00
41,8
11,50
39,0
12,-
34,6 6,30
52,6
Mei
6,25 57,9
0.62 36,9 2,88
19,4
6,80
29,2 5,20
17,8
2,48
26,5
21,00
382
10,50
35,6,
11,88
34,2 6,30
52,6
luni

,,
6,15
56,9
0.62
36,9 2,83
19,0
.

7,15
30,8′
5,23
17,9
2,77
29,6
19,00
34,5
9,50
32,2
11,50
33,1
6,30
.

52,6
juli
6,15
56,9
0.62
36,9
2,68
18,0
7,55
32,5
.
5,22
17,8
2,83 30,3
17,00
30,9.
9,00
30,5
11,50
33,1
6,30
52,6
Aug.

»
6,15
56,9
0.02 36,9
2,68
18,0
7,85
34,0
5
1
32
18.2
2,85
30,5
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9 5,80
48,3
.
Sept.

»
,
6,00
55,6
0.62
.36,9
2,74
18,4
7,70
33,1
‘5,06
17,3 2,71
29,0
15,00
27,3
8,50


28,8
12,-
.34,6
5,85
48,8
Oct.

»
6,00
55,6
0.62,.
36,9 2,60
17,5
7,40
31,8
4,93
16,8
2,57
27,5
15,00
27,3
.

8,50.’,.
28,8
12,50
36,0
5,90
49,2
Nov.
6,10
56,5
0.62
36,9
2,53
17,0
7,40 31,8
5,42
18,5
2,67 28,6
15,00
27,3′
8,75
29.7
12,-
34,6
5,95
49,6
Dec.


6,05
56,0
0.62 36,9
2,76
18,6
7,50 32,3
5,43
18,5
2,77
29,6
14,50
26,4
8,50
28,8′
11,25
32,4 6,05
50,4

Jan.

1935
6,05
56,0
0.62
5

37,2
2,97
5

20,0 7,55 32,5
5,38
18,4′
2,99 32,0
14,75 2
1
,8
,

8,25
28,0
10,75
‘31,0

6,15
51,3
lebr
.

6,05
56,0
0.62
5

37,2
:2,75
18,5
7,50 32,3
5,24
17,9
3,-
32,1
14,00
25,5′
7,75
26,3.
10,50
30,3 6,20
51,7
4 Maart
5,90
54,6
0.62
36.9
2,58
2
)
17,4
7,40
31,8 5,07
5
)
17,3
3,_6)
32,1
13,25
3
)
24,1
7,50
3
)
25,4
,
6,25
52,1
1

»


5,80
53,7 0.62
36,9
1

2,58
3
)
17,4
6,65
.
28,6
4,78
8
)
16,3
2,746) 29,3
13,507)
24,5
7,50
7
)
25,4 6,25
52,1
8

»
5,90
54,6
0.62

,
36,9
2,80
4
)
18,8
6,30
.

27,1
.
0,25
52,1′
1)
Jaar.
en
maandgem.afger. op
1
10 pence.
2)2
Mrt.
3)9
Mrt.
4
)16 Mrt.
5
)6 Mrt.
6
)13
Mrt. 7)14 Mrt.
8)5
Mr.t.
9
)12 Mrt.
50)
7 Mrt.

.

.

20 Maart 1935

ICHTEN

269

AN GROOTHANDELSPRIJZEN
1
)

.

ZUIVEL EN EIEREN

METALEN

BÔTER
K.G.
per
BOTER

I.Kd.G.

KAAS
Edammer
Alkmaar
EIEREN
Gem. not.
KOPER
Standaard
TIN
cl’9’d
OIETERIJ-
IJZER
ZINK
Locoptijzen
GOUD
cash
ZILVER
Cash
Leeuwar-
eing

Fabrieks-
Elermijn
Locoprijzen
Lo

ri
1
zen
Loco rizen
LonZen

er
No 3 f’b
(Luxili) p.
Londen
Londen
Londen per
derComm.
Zu?’-
kaas
Roermond
Londen
Lodn
er En

ton
En

ton
Middlesb
Ëng. t.. f.o.b.
per per ounce
Standard
Ounce
Noteering
Centr.
p. 100 St.
per Eng. ton

.
.
perEng.ton
Antwerpen
Eng.ton
fine

f1.
%

f1.
11.
Oj
fi.
Ole
£
010
°!o
£


°Jo
Sh.
0
10
sh.
Of
f
0
10
ah.
Of
pence
.O!
o

1925
2,31
100,0


56,-
100,0
9,18
100,0
62.116
100,0 36.816 100,0
261.17
1

100,0
731-
100,0
671-
100,-
36.316
100

94,ä
8516

100,-
32’/8
100,0
1926
1,98
85,7


43,15
77,1
8,15
88$
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1 8616
1185
6818
102,5
34.216
851- 99,5
28
11
11
89,3
1927
2,03
87.9


43,30
773
7,96
86,7 55.141-
89,7 24.41- 66,4 290.41-
.
110,8
731-
100,0
6416
96,3
28.101-
78,8
851-
99,5
261
83,3
1928
2,11
91,3


48,05 85,8
7,99
87,0
63.161-
102,8
21.11-
57,8 227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851- 99,5
26
1
116
81,1
1929
2,05
88,7


45,40
81,1 8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51- 63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6 24.1716
68,8
851- 99,5
247
76,2
1930
1,66
71,9


38,45
68,7 6,72 73,2
54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
.67/-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
17
1
116
55,4
1931
1,34
58,0


31.30
56,9
5.35
58.3
36.51-
58,4
12.1
1

33,1
110.11-
42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.1016
31,9
92/6

108,2
13I8 41,6
1932
0,94
40,7


22,70
40.5
4,14
45,1
22.171-
36,8 8.121-
23,6.
97.21-
37,1
421-
57,5
371-

55,2 9.161-
27,1
118/-

138,0
12
7
1
.40,1
1933
0,61
26,4

0,96
20,20
36,1
3,71
40,4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.181-
50,1
411-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
124/7814 145,8
12j8
38,5
1934
0,45
19,5

1,-
18,70
33,4
3,45
37,6
18.14/6
30,2
6.156
18,6
141.19(6
54,2
40/-
54,8 33j7
50,1
8.91- 23,4
1377/4 161,0
13116
40,7

Jan.

’33
0,73
31,6

0,89 21,75
38,8 4,27 45,7
19171-
32,0
7.81-
20,3
100.116
38,1
4016
55,5
3416
51,5 9.191-
27,5
12218

143,5
IIU!ie

36,4
1ebr. ,,
0,65
28,1

0,91
20,60
36,8
435
47,4
20.31-
32,5
7.7J-
20,2
104.716
.
39,9
431-
58.9
341-
50,7
9. 15j
27,0
12015

140,8
11111,
6

37,2
Mrt.

,,
0,53
22,9

0,99
19,40
34,6
2,80
305
20.-/6
32,3
7.10j-
20,6
104.1813
40,1
431-

58,9
3417
51,6
10.71-
28,6
12015

140,8
12
1
/i
38,7
Apr.

,,
0,54
23,4

1,-
18,55
33,1
2,07
5

22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109.171-
42,0
431-

58,9
356
53,0
10.816
28,8
12011

140,4
12
18

39,9
Mei

,,
0,52
22,5

1,-
21,80
38,9 2,49
27,1
23.616
37,6
8.61-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131-

29,4
12316

144,4
13114
41,2
Juni

,,
0,52 22,5

1,-
23,50
42,0 2,50 27,2
25.71-
40,8
9.41-
25,3
151.101-
57,9
421-
57,5
371-
55,2
11.1216
32,1
122134

143,0
13
114
41,2
)uli

,.
0,55 23,8

1,-
18,50
33,0
2,60
28,3
25.161-
41,6
9.21-
25,0
148.116.
56,5
4116
56,8
351-
52,2
12.11-
33,3
123110

144,9
12
1
116
38,7
Aug.

,,
0,63
27,3

1,-
18,90
33,8
3,5fl
38,9
24.5/-
39,1
8.416
22,6
145.31-
55,4
411-
56,2
351-
52,2
11.7/-
31,4
125/10

147,2
12
37,4
Sept.
»
0,66
28,6

0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8
7.16/-
21,4
140.176
,
53,8
3916
54,1
3416
51,5
10.1816
30,2
130111

153,1
11u116
37,2
Oct.

,,
0,68
29,4

0,90
19,45
34,7
4,68
51,0
22.1j-
35.5
7.141-
21,1
145.51-
55,5
3916
54,1
3416
51,5
10.131-
29,4
131/1

153,3
11
7
/
370
Nov.

,,
0,65
28,1

0,90

20,80
37,1
5,80
63,2
20.616
32,7
7.1316
21,1
136.916
57,5
401-
54,8
3416
51,5
9.19,6
27,6
128/51

150,1
12
114
38,1
Dec.
0,60
26,0

1,-
20,40 36,4
5,475

59,6 21.11-
33,9
7.121- 20,9
153.81-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.191-
27,5
12612+

147,6
12116
39,1

Jan.’34
0,50
21,6

1,-
20,40
36,4
5,05
55,0 21.71-
34,4
7.71-
20,2
148.31-
56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121- 26,5
12916

151,5
12
3
14
397
Feb.,,
0,47
20,3

1,-
21,55
38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.41-
19,8
140.131-
53,7
3916
54,1
3615
54,4
9.-16
24,9
137/1

160,3
12
1
1i
389
Mrt.,,
0,44
19,0

1,
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31- 32,5
7.316
19,7
144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.21-
25,2
13618

159,8
121
393
Apr.,,
0,42
18,2

1,-
17,20
30,7
2,72
29,6
20.1416
33,4
7.416 19,8
150.1016
57,5
4116
56,8
3412
51,0
9.716
25,9
13511+

158,0
127/1
6

38,7
Mei ,,
0,41
17,7

1,-
16,05
28,7
2,54
27,7
20.41-
32,5
6.1616
18,7 144.1916
55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21-
25,2
13613

159,4
12116
37,5
0,41 17,7

1,-
19,40
34,6
2,74
5

29,9
19.1816 32,1
6.141-
18,4 140.11-
53,5
4016
55,5
3119
47,4
8.161-
24,3
137184

161,1
12114
38,1

J

uni
uli
0,40
17,3

1,-
21,50′
38,4
2,81
30,6
18.111-
29,9
6.1416
18,5
142.91-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137111

161,4
12
3
14
39,7
ug..
0,43
18,6

1,-
20,90
37,3 3,32
5

36,2
17.6/-
27,9
6.141-
18,4
139.716
53,2
401-
54,8
3216
48,5
8.716
23,2
13816

162,0
13
40,5
Sept..
0,43
18,6

1,-
18,12
5

32,4
3,31
36,1
16.101-
26,6
6.516
17,2
137.171
1

52,6
3916 54,1
3216
48,5
7.171-
21,7
1411-

164,9
l31j
40,9
Oct. ,,
0,43
18,6

1,-
17,37
6

31,0
3,95
43,0
16.31-
26,0 6.61-
17,3 137.1916
52,7
3916
54,1
326
48,5
771-
20,3
141110

165,9
14
43,6
Nov.,,
0,47
20,3

1,-
17,-
30,4 4,52
5

49,3
16.1116
26,7
6.81-
17,6
139.81-
53,2
,
401-
54,8
3216
48,5
7.7(6
20,4
139164

163,2
14
7
1
46,3
Dec.,,
0,54 23.4

0,95
15,12
5

27,0
4,07
44,3
16.161-
27,1
6.61-
17,3
137.816
52,5
3916
54,1
34
1
1
50,9
7.416
20,0
140164

164,4
14
11
116
45,7

Jan.’35
0,58
25,1

0,90
1495
26,7
3,12
6

34,0
16.191-
27,3
6.51-
17,2
138.111-

52,9
3916
54,1
34j6
51,5
7.616
20,4
141/101 165,9
1414
45,9
Feb. ,,
0,52
22,5

0,95
14,375
25,7 3,20
34,9
16.41-
26,1
6.41-
17,0
136.81-

52,1
3916
54,1
3416
51,5
7.316
19,8
142/8

166,9
14
1
j16
46,1
4 Mrt..
0,428)
18,2

1,-
13,5010
24,1
3,05 33,2
16.316 26,1
5.1916
16,4
125.216
478
3716
51,4
3416
51,5
6.131-
18,4
140110

174,1
15
7
1i6
48,1
II

,,
0,37
9
)
16,0

1,-
13,50
6
)
24,1
2,75
30,0
16.21-
25,9
6.-/6
16,5
123.141
47,2
3716
51,4
3316
50,0
6.1216
18,3
14814

173,5
15(2
482
18

,,
1,-
15,50″
27,7.
2,65 28,9
1651-
26,2
6.716
17,5
123.51-‘
47,1
381-
52,1
1 3316
50,0
7.11-
19,5
14
6J
11

171,8
115718

494
6 Sept. 1932
79
K.O. La Plata;
van
26 Sept.
1932
tot 5
Febr. 1934
Manitoba
No. 2
8)

Tot Jan.
1928
Western
;
vanaf Jan.
1928
tot 16
Dec. 1929
American
No.
2, van
an. 1928
Maltlng; van Jan. 1928
tot 9 Febr.
1931
American
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23
Mei 1932
te
6415
K.G.
Zuld-Russische.
Van
23
Mei-19
Sept.
1932
No.
3

‘AN GROOTHANDELSPRIJZEN.

.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT
STEENEN
CACAO
COPRA KOFFIE SUIKER
THEE
INDEXCIJFER

Zwedeiij
binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-lnd.
Robusta
Standaard
Ribbed Smoked
Witte kristal-
Afi. N.-l. theev.

Finland

er stadaard
per

per
per
50 K.G. c.i.f.
t. m.
S.
per 100 K.G.
Locopriizen
Rotterdam
Sheets
loco tnIen
suiker loco
R’damjA’dam
A dam gem. pr.
Java- en Suma-
Grond-

nlale
stoffen
,an 4.672 M.
per 1000 stuks per 1000 stuks Nederland
Amsterdam
per

l3
K.G.
per Ib.
per 100 K.G.
trathee p. ’11 KG.
den

0
19
f
01
sh.
0/0
f
°Io
cts.
0j
Sh.
01
fi,
01
ets.
0
/0
1925
159,75 100 15,50

100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87
5

100,0
61,375
100,0 2/11,625
100,0
18,75
100,0 84,5
100,0
100.0
100,0
1926
153,50
96,1
15,75

101,6 19,50
102,6
49/-
115,3
34,-
94,8 55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3 94,25
111,5
86.0
102.6
1927
160,50
100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
68/-
160,0
32,62′
90,9 46,875
76,4
116,375
51,6
19,12
5

102,0
82,75
97,9 87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
57/3
134,9
31,87
0

88,9
49,625
80,9
-110,75 30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6
97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45110
107,9
27,375

76,3 50,75
82,7
-/10,25
28,8
13,-
69,3 69,25
82,0
81.9
85.6
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2
22,62
5

63,1
32
52,1
-/5,875
16,5
9,60

.
51,2 60,75 71,8
68.0 84.8
1931
1932
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,37
42,9 25 24
40,7
-13
8,4
8,-
42,7
42,50 50,3
33,4
46.8
36.1
48.6
38.0
1933
69,00 73,50 43,2 46,0 9,25
10,-
59,7 64,5
15,-
12,75
78,9
67,1
1916
1514
45,9
36,0
13,-
9,30 36,2 25,9
21,10
39,1

34,2
-11,75
-12,25 4,9
6,3
6,32′
5,520 33,7 29,5
28,25 32,75
38,7
35.2 34.7
1934
76,50
47,9
8,50
54,8
10,50
55,3
1316
31,8
6,90
19,2 16,80
27,4
-13,875
10,9
4,075
21,7
40
47,3
34.4

32.1

Jan.

’33
70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,37′
28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.
,,
70,00 43,8 9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,62
5

29,6
23,75
38,7 -11,5
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.

,,
70,00
43,8 9,50
61,3
12,25
64,5
16/3
38,2
10,375
28,9
23,50
38,3 -11,5 4,2
6,-
32,0 26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.

,,
70,00 43,8 9,75
62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50
26,5
23,50
38,3
-11,625
4,6 6,07
32,4 27,50
32,5
32.8
34.9
Mei

,,
70,00 43,8 9,50
61,3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50 26,5
23 37,5
-1
2

5,6
6,02
5

32,1
26,50
31,4
34.2 35.0
Juni

,,
72,50 45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
27,9 22,50
36,6
-/2,375
6,7
6,35 33,9
31
36,7
37.2 37.5
Juli

75,00 46,9
10,25 66,1
13,-
68,4
17/8
41,6
9,475

26,4
22,50
36,6
-(2,625
7,4
5,92
5

31,6
33,50
39,6
38.2 37.4
Aug.
75,00 46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
1615
38,6
8,75
24,4
20,75
33,8
-12,625
7,4 5,27
5

28,1
35,25
41,7
36.5 35.6
Sept.
»

80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
14
1
5
33,9
8,25 23,0
19,75
‘32,2

1
2,5

.
7.0
5,375
28
,7
36,75
43,5
38.7 34.6
Oct.

,,
80,00
50,1
10.50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6
7,62
5

2l,3
17,75
28,8

1
2,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0 36.5
33.4
Nov.
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
12
1
6
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-/2,75
7,7
4,65 24,8
40,50
47,9
36.4
32.7
Dec.

,,
75,00 46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
11/5
26.9
7,975

22,2
16
26,1
-/2,875
8,1
4,75 25,3
41
48,5
37.1
31.3

Jan.’34
75,00
46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12110
30,2
7,45
20,8
16,50
26,9
-12,875
8,1
4,95 26,4
45,50
53,8
36.9 33.8
Feb.,,
80,00
50,1
10
,5
0
67,7
12,50
65,8
14/5 33,9
7,25
20,2
17,25
28,1

1
3
8,4
4,975

26,5
46,75
55,3
35.9 35.9
Mrt.,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
14fl
33,1
7,-
19,5 17,75
28,9

1
3,25
9,1
4,525
24,1
45,50
53,8
35.7 35.2
Apr.,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1414
33,7
6,55
18,3 17,75
28,9
-/3,625
10,2
4.25
22,7
44,25
52,4
35.6 34.5
Mei
,,
80,00
50,1
9,25
59,7
11,25
59,2
1512
35,7 6,72
5

18,7
17
27,7
-/4
11,2
4,15
22,1
42,75
50,6
35.1
34.3
Juni
»

77,50 48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
15
1
4
36,1
7,-
19,5
17
27,7

1
4
11,2
4,20 22,4
41,-

48,5
34.5
33.8
Juli,,
77,50 48,5
7,50 48,4
10,-
52,6
13
1
11
32,7 6,92
5

19,3
16,75
27,3

1
4,375
12,3
3,975

21,2
40,50 47,9
34.1
32.2
Aug..
75,50 47,3 7,25
46,8 9,50 50,0
12110
30,2
6,87
5

19,2 16,50
26,9
-14,5
12,6
3,975

21,2
39,75 47,0
33.9 31.4
Sept,
73,50 46,0
7,-
45,2 8,75
46,1
12/5
29,2

6,65
18,5
16,50
26,9
-/4,5
12,6
3,725
19,9
32,25 39,6
33.1
29.5
Oct.,,
73.00 45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
1117
27,3
6,70
18,7
16,50
26,9
-14,125 11,6
3,525
18,8
32,75 38,8
32.7
21.8
Nov.,
73,00 45,7
7,-
5,2 8,75
46,1
12
1
3
28,8
6,62
5

18.5
16
26,1

1
3,875
10,9
3,15
16,8
33
39,1
32.1 27.8
Dec.,
73,00
45,7
7,-
45,2


8,75
46,1
12/8
29,8
7,175

20,0
16
26,1
-/3,875

10,9
3,375

18,0
34,50
40,8 32.7
28.6

Jan.’35
66,00
41,3
7,25
46,8 8,50
44,7
14/1

33,1
8,77
5

24,5
16
26,1
-13,875 10,9
3,50
18,7
33,75
399
32.9
29.5
Feb.,,
66,00
41,3
6,75
43,5 8,25 43,4
14(2
33,3
9,375

26,1
15,625
25,5
-/3,75

.
10,5
3,45
18,4
32
37,9
32.4 28.9
4Mrt.

59,00
36,9
13

1

58)
31,6 9,125
25,4
15
24,4
-13,5625

10,0
3,375
18,0
29,50
10
)
34,9 31.2
28.1
11

,

,
59,00
36,9
13
1
3
9
)
31,2
.8,50
23,7 14,50
23,6

1
3,375
9,5
3,50
18,7
30.5 27.2
18

»

,
59,00
36,9
8,-
22,3
14,50
23,6
-13,0625
8,6
3,62
5

19,3
1

30.5 27.3
ID. Alle Pondennoteeringsn vanaf 21 Sept.’31 zijn op goudbasis omgerekend; de Dollarnoteeringen vanaf 20April
1
33 zijn in verhouding van de depreclatle
en dan Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.

270

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

20
Maart
‘1935

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
]Notee,rings-1
1

eenheden
2
Mrt.
1

1935
9Mrt.
1935
11/16
Mrt.
1935
1LaagstelHoogstel

116
Mrt.
1935

Alexandrië..
Piast.
p.g

97
9734
97a1
8

975„
8

97
Athene

•…
Dr. p.
501 497
492
503 503
Bangkok….
Sh.p.tical
1110+
1110
1
18

1110
1
18

111011
8

1130
1
1
8

Budapest

•.
Pen. p.
£
16
K
16(

16
k
163(
16
BuenosAires’
p.pesop.c
18.90
18.85
18.80
19.00
18.95
Calcutta
. . . .
8h. p. rup.
1165132

1
11
611 11631
116
6
1
32

1161i
Constantin..
Piast. p.
£
590
580
585 593 593
Hongkong ..
Sh. p.
$
2/0k
2I0t1
1

1111%
2 0,
210’1
Kobe

……
Sh. p. yen
11211
18

1/2
8
1
8

112
1
1
11281
16
112
1
1
8

Lissabon….
Escu. p. £
110’1
110’/
10934
11081
8

110
Mexico
$perC

..

173%
17
17 18 17
Montevideo
2)

d.perc
19
19g
193,
4

19%
19,14

Montreal

..
$
per £
4.81
4.81%
4.79 4.85
4.83%
Riod.Janeiros
d. per Mii.
37133

3y
4

3
‘/66

3
8
116
3u1
Shanghai

.
.
Sh. p. tael
1/8
11781
16

11671
8

11771
8

11751
16

Singapore ..
id. p. $
2/4
6
/
93

2/43/32

2/3i,,
214
8
1,
214
Vaiparaisod).
$perg
117 115
115 115 115
Warschau ..
ZI. p.
£
25
8
186
25
241/
8

1 25%
25
t)
Offic. not. 15
laten. eem.
iiot., welke
imoorteurs
hebben
te
betalen.
22
Febr. 1(5.92, II Mrt. 16.91.
2)
Olfic. not, vanaf 2 Mrt.
41/4;
4 Mrt.41
3
14;
5 Mrt. 41
3
/s; 6 Mrt. 41
3
/4;
7 Mrt. 41
5
18; 8 Mrt. 411/
2
; 9 Mrt.
415/8;
II Mrt. 41
1
/2;
12 Mrt.413/s; 14 Mrt.4l
‘/8;
15 Mrt.40
3
/4; 16 Mrt.405/8.
3)
Id. 22 Dec.4’/4; 8 Mrt.
4
1
12;
9 Mrt.
43/4;
II Mrt. 4114. )90 dg. Vanaf 28Aug. laatste ,export” not.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
5) Londen’)
N.York
2
)
Londen
12 Maart1935..

2781
16

5851
12 1[aart1935.,

14716
13

,,

1935..

2781
14

585/
8

13

,,

1935….

148/_
14

,,

1935..

2721
s

5871
a

14

,,

1935….

14718
15

,,

1935..

2751
16
5911
8

15

,,

1935….

146
16

,,

1935..

27
8
1
8

587/
8

16

,,

1935

14515
18

,,

1935..

278/
5

5871
s

18

,,

1935….

146111
19 Maart1934. . 1971
4511
&

19 Maart1934.,…

13616
27 Juli

1914..

24181
86

59
27 Juli

1914….

84110%
1)
In pence p. oz.stand.
2)
Forelgn
silver in $c. p.oz. fine.
3)
in sh. p.oz.fine
STAND
VAN
8

RIJKS KAS.
Vorderingen.
1

7Maart1935
15Maart1935
Saldo van ‘sRijks Schatkist bij De Ne-
/
42.312.037,70
f
49.124.772,47
deriandsche

Bank……………….
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
550.106,14

2.029.212,38
Voorsch. op uit. Febr. (resp. Jan.) ’35 a.d.
gemeenten verstrekt op a. haaruitte
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofde, der grondbei.endergem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting


Voorschotten aan Ned.-lndi8 ………
,, 132.940.111,13
Id. aan

Suriname …………………
..132.434.656,01
,,

14.039.232,90
,,

14.150.550,88
Id. aan

Curaçao ………………….
2.001.931,43
.
,

1.843.565,-

Kasvord. weg. credietverst. a/h. buitenl.
,,

16.169342,04 116.843.450,62
Daggeldleeningen te,gen onderpand
Saldo der postrek. v. Rijkscomptabelen

,,

38.465.439,12

..


28.310.027.47
Vord.op het Alg.Burg. Pensioenfonds’)



,,

39.960.662,63
,,

36.811.452,08
Vord. op andere Staatsbedrijven’)…..
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)…
,,

30.479.814,32

28.534.314,32
Verplichtingen.
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooi

verstrekt


Schatkistbiijetten in omloop ………
./392.291.000,-
f392.291.000,-
Schatkistprom essen in omloop …….
..,,

52.960.000,-
52.920.000,-
Zilverbons in Omloop …………….
1.259.475,50
»

1.257.345,-
Schuld op uit. Febr.(resp. Jan.)’35 aan de gem. weg. a. h. uit te keeren hoofde. d.
pers. bel., aand. 1. d. hoofde. d. grondb.

…..

e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
3.027.504,95
,,

5.456,001,21
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.I)
2.793.882,45
4.693.676,51
bel, en op de verm. bel …………. …..

Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’)
,, 123.502.782,27
,, 104.266.055.27
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)


Id. aan diverse instellingen’)
……..
.,, 118.340.191,48
118.364.304,76
‘)
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.

1

9 Mrt. 1935

1

16 Mrt. 1935
Wnr,Iprinapn’
1

*

NEDERLANDSCHE BANK.
VerkorteBaians
op
18 Maart
1935.

.

.Actjva.

-‘
Binnen!. Wis-1 }Ifdbk.
f

19.536.004,77
sels, Prom.,

Bijbnk.
,,

139.990,75
enz.in
disc.Ag.sch. ,,

3.053.491,83

f
22.729.487,35
Papier o. h. Buiten!, in disconto

…….

Idem eigen portef.

f

376.500,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.


376.500,-
Beleeningen
mcl. vrsch.
Hfdbk.
f

87.737.375 60′)

in rek.-crt.
Bijbnk.

3.532.762,30

op onderp.
Ag.sch.

39.253.110,04

f
130.523.247,94

Op Effecten

……
f
126.386.840,97
1
)
Op Goederen en Spec. ,,

4.136.406,97
130.523.247,941)
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,

Munt, Goud ……
f
102.586.320,-
1{untmat., Goud ..
,,
710.026.546,96

f

812.612.866,96
Munt, Zilver, enz.

,,

21.347.928,20
Muntmat. Zilver.. ,,

.

Belegging van kapitaal, reserves en pen-
833.960.795,16
2
)

sioenfonds

……………………,,
37.970.243,94
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
4.970.000,-
Diverse

rekeningen ………………,,
5.963.957,88
Staatd. Neder!. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221) ,,
16.996.491,37

f
1.053.490.723,64
Paaeva.
Kapitaal
……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds
……………………,,
3.807.914,92
Bijzondere reserve

………………,,
5.000.000,-
Pensioenfonds

…………………..,,
9.255.329,89
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
853.383.970,_
Bankassignatiën in omloop
……….,,
91.588,-
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f
848.551.480.67
saldo’s:

Anderen

,,107.506.739,05
156.058.219,72
Diverse rekeningen
………………

,,
5.893.701,11

f
1.053.490.723,64

Beschikbaar metaalsaldo

…………
f
430.208.473,27
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is ,,
1.075.521.180,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht

………………..,,

1)
Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad
No.
99)
……..
f
73.789.100,-
8)

Waarvan

in

het buitenland

………………………
51.762.015,67
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud
I
1
Andere
I
Beschikb.
1
Dek-
Data
ICirculatleI
opeischb.I
Metaal-
Ikings
1
Munt
1
Munt
maf
.
1
schuldenl
saldo

1
perc.

18 Maart’35l1025861
710.027
853.3841156.150
430.208
83
11

,,

‘3511025861
708.040
862.789
144.667
428.858
82

25
Juli’
14
1
6
5.703!
96.410
310.4371
6
.
1
98
J

43.521
54

Totaal
Schatkist-
1

Belee-
Papier
TbiveiT
Data
Idisconto’s1rechtstreeks

bedrag
promessen
1

nin gen
het
b
0
,Jtenl. reke-
1
ningen
1
)

18 Maart
1935
!
22.729
1


130.523
376
5.964
11

,,

1935/
24.334

1128.703
866

2

0.
188

5.752

25 Juli

19141

67.947

1

61.686
509
,JI,Uc. UC
JAVASCHE BANK.

f

678.000,-
/

3.977.000,-
Betaaimiddelen in ‘s Lands kas
– .
57.986.000,-
Verplichtingen: Voorschot’s Rijks kaae. a. Rijksinsteil.
,, 132.535.000,- 133.041.000,-

Saldo Javasche Bank’……………..

Schatkistpromessen ………………
750.000,-
,,

750.000
1

Schatkistbiljetten ………………..
12 .035.000,-

12.035.000,-
….



Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.
,

6.000,-
2.56

..

,,

2.566.000.-
Muntbiljetten in omloop
………………

idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
812.000,-
,,

1.031.000,-
Voorschot van de Javasche Bank


SURINAAMSCHE BANK..
Voornaamste’ posten in duizenden guldens.

Data
Metaal

Circu
latie
Andere
opeischb.
schulden

1


Discont.
Div.
reke-
ningen’)

16 Febr.

1935..
799 985
392
,
597
1.688
9

,,

1935.
.1
798

1.143
419
1

599•
1.690
2

,,

1935..
798
1.216
413 599 1.691
26 Jan.

1935..
792
1.076
,426
1

599
1:681
19

,,

1935..
784
985
453

1
599
1:682

5 Juli

1914..
645
1.]00
560 735

396
8 OZUILP. uer .ctiva.

Data

Goud

Zilver

Circula iie
opeischb.
1 met aal-
schulden 1 saldo

16 Mrt.
1
35
2
)I
144.910 176.120
37.590
59.426
9

,,

1
35 2)1
145.330
179.030
32.880
60.566

16 Feb.1935
‘117.495
1

27.645
176.774 37.559 59.407
9

,,

1935
114.993

1

27.812
178.913
35.541 57.023

25Juli1914!
22.057131.907
110.172
12.634
4.842
1

Wissels.
1
Divrse

1
e

Dek-
Data
buite.,
Dis-

1
1

Belee-

1

reke-t
ktn
g
s- N.-!nd.
,

conto’s
1
nnen
ni’)
Percen-
1

betaaib.
1
t
ngen
tage

16 Mrt.
1
352)
1.210
68:760
9

,,
.
1
35
2
)
960
67.980
16 Feb.193.5
676
1
10.671
1

51.291′
9

,,

1935
647
‘10.638
1

51.572

25 Juli1914
(3.395
7.259
1

75.541
‘)
Slu/tpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
o

11.780

68
10.590

69

10.384.,

68
12.584

67

2.228

4,4

Auteur