18 OCTOBER 1933
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economischó-1
i1
1*Statisti sche.
ieiic!hten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR F
1
ÂiDEL:I
JVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
18E
JAARGANG
WOENSDAG 18
IVEDERLANDSCII ECONOMISCH INSTITUUT.
Curatoren: Mr.
G.
Vissering, Voorzitter; Ir. A. Pia te, Onder-
Voorzitter; C. E. Dan der Leeuw, Penningmeester; Mr..W.
111. van Lan.schot; Mr. L. J. A. Trip/ . D. van Wairee.
Directeuren: Prof. ifr. F. de Vries; Prof. Dr. N. J. Polak,
Prof. Mr. Dr. 0. Al. Verrijn Stuart, Directeur-Secretaris.
ECONOMISCB.STATISTISCIIE BEICHTEN.
COMMISSIE
VAN ADVIES: –
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. 11. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele;
Prof.
Dr. N. J.
Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbiisz; Jan Schiithuis;
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrijn Staart.
Redacteur-Secretaris: Dr. H. M. E. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Iloochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekenjng 8408.
Advertenties
f
0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administrdtie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh t van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening No.
145192.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. ii.
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Lo8se nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op de verdere publicaties.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigepiaatweg.
18 OCTOBER 1933.
De geldmarkt is weder op het doode punt aange-
komen. De omzetten worden dagelijks kleiner; eigen-
lijk kan men van omzetten niet meer spreken. In
cailgeld ging bv. heelemaal niets meer om, eenige
vraag naar geld was er niet te bespeuren.
In den rentevoet kwam geen wijziging meer, om-
dat alle tarieven op een zoodanig laag peil zijn ge-
daald, dat er van rentevergoeding niet meer gespro-
ken kan worden.
* *
*
Blijkens den weekstaat van De Nederlandsche
Bank nam de binnenlandsche credietgeving niet
f
297.000 af; de post hinnenlandsche wissels daalde
met
f
208.000 en de post beleeningen met
f
89.000.
De goudvoorraad nam deze week met
f
709.000
toe, terwijl de voorraad zilver met f
121.000 ver
meerderde.
Onder de passiva der Bank geeft de biljettecircu-
latie een daling te zien van
f
9,2.mi1lioen. De saldi
in rekening-courant stegen met
f
9
/r
millioen, welke
stijging vôor
– f
5,3 mil1iien op rekening komt van
OOI’OBER 1933
No. 929
-het tegoed van ‘s Rijks schatkist en voor
f
4,1 mil-
lioen op rekening der saldi van anderen. Het be-
chikhaar metaalsaldo vermeerderde met t 600.000;
het dekkingspercentage bedraagt nagenoeg
82
pOt.
eveoltis de vorige week.
* *
*
– De eerste dagen van deze berichtsweek viel er op
de wisielmarkt weinig verandering waar te nemen;
•
het bleef bij het oude. Vrijdag na beurs ontwikkelde
zich voor Ponden en Dollars eenige vraag, die zich
Zaterdag in den loop van den morgen tot na de
officiëele zakenuren voortzette. Gisterenochtend. vond
cle speculatie in de internationale politieke berichten
een welkome gelegenheid zich nog eens speciaal met
het Pond en den Dollar te bemoeien, waardoor een
verdere hausse ontstond. .Het Pond liep op tot 7.96
en de Dollar tot 1.8OYa. Het bleek echter niet moge-
Ïjl de koersen op dit hooge peil vast te houden en
Met een snelle vaart ging het weder naar benéden;
r
onden sloten op 7.82 en Dollars op 1.71: De $jf
koers kwam van 4.69 op ongeveer 4.41; slot 4.52.
Voor Fransche Francs bestond veel belangstelling;
de laatste dagen der voorgaande week liep cle koers
van 9.70% tot boven de 9.72 op; ook hier volgde na
een zeer onregelmatige markt een teruggang tot. den
koers van uitgang, nl. 9.70%. Vooral in Londen wa-
ien Francs zeer aangeboden; van 78.95 liep de koers
tot ca. 82.20 terug, op welk punt door de contrôle
erd ingegrepen, waardoor het slot op ca.. 80.85
kwam. Marken waren zeer gezocht; van 59.03 steeg
dekoers tot boven de 59.20. Gisteren was er – het-
geen niet te verwonderen valt een groot aanbod,
waardoor de noteering op 58.95 terugviel. Voor Re-
ister- en Creditsperrrnarken blijft goede ‘raag he-
taan. Belga’s bleven zich rohd de 34.55 heween.
Ook Zwitserland veranderde maar weinig en schom-
melde rond de 48.05. Ook Lires. en Peseta’s bleven
stabiel: 13.05 en 20.75. De Scandinavische koersen
vertoonden natuurlijk eveneens groote séhommelin-
gen; de slotprijzen waren voor Kopenhagen 35.—,
Oslo 39.40 en Stockholm 40.50. Finsche Marken ca.
3:474. Canadeesche.Dollars sloten op 1.68 Zeer ge-
zocht blijft kabel Batavia, waarvoor thans
1001/
be
taald- wordt.
t
Ponden op één maand deden gisteren
Y
c. agio en
op drie maanden 1
5
f1e
c.; Dollars op deze termijnen
waren iets vaster en noteeren Mr en 1% p. onder
contant. –
Op de goudmarkt blijven ng kleine omzetten waar
te nemen; baren noteerden
f
1647.50, Eagles 2.50 ei
Sovereigns 12.17. Marken bankpapier waren aange-
boden op 58.20. -.
812
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18
October 1933
HET PERSPECTIEF DER RIJKS-
BEGROOTING 1934.
De nieuwe regeering is op weg naar een sluitend&
begrooting. Wordt over 1934 het evenwicht tusschen,
ontvangsten en uitgaven nog niet geheel bereikt, dan
staat een tendens om tot verbetering te geraken toch
z66 vast, dat de duurzame soliditeit van de rijks’
financiën reeds is verzekerd. En op het versterken
van het vertrouwen in deze soliditeit van het finan-
ciewezen der openbare lichamen is de geheele finan-,
ciëele politiek der regeering gericht.
Voor dit eerste :jaar schijnt ook de financiëele po-‘
litiek de hoofdzaak te zijn. In anderen zin kan wor-
den gepleit en is gepleit. Betoogd kan worden, dat
het geheele financiëele regeeringsbestel moet worden
gebaseerd op en afhankelijk is van een welbewust’
geleide economische politiek. Geadviseerd door den
Economischen Raad zoude dan de regeering een
principieele economische politiek moeten voeren;
welke ôf gericht is op handhaving van den gouden standaard met als noodzakelijk gevolg een verder
verlaging van bonen, vaste kosten enz., met al de
moeilijkheden van een wisselend prijsniveau ôf ten
doel heeft de uiteindelijke stabilisatie van het alge-
meen prijsniveau maar dan ook den gouden standaard
te verlaten. Welke maatregelen de regeering in het
geval de keuze definitief zou zijn gedaan dan verder
had te treffen, behoeft hier niet te worden onder-
zocht.
De regeering denkt er intusschen anders over. Zij
laat de financiëele politiek v66r gaan en riskeert nu,
dat zij maatregelen neemt die elkaar, van het econo-misch standpunt gezien, wederspreken. Maatregelen
worden genomen, die de prijzen in het binnenlandsch
verkeer opdrijven, en tegelijkertijd worden maatrege-
len vôôrgesteld, die alleen zijn, te verantwoorden bij
een dalend prijsniveau. De indexcijfers van de kos ten van het levensonderhöud zouden moeten dalen
huurverlaging is noodzakelijk, maar dit rijmt zich
nu eenmaal niet met een verhooging der belastingen
welke door de financiëele politiek wordt geëischt. Prijsstijging als noodzakelijk gevolg van bepaalde
financiëele maatregelen der regeering, zal de uitvoer
belemmeren en schijnt dus in strijd met de economi-
sche politiek, welke voor ons land wenschelijk schijnt.
Deze elkaar tegenstrevende tendensen kunnen slechts
worden opgenomen in den rigoureus doorgezetten
wil om het budget sluitend te maken, althans den
weg in te slaan naar een sluitend budget, dus op
gronden ontleend aan een algemeen als juist erkende
financiëele politiek.
Deze financiëele. politiek heeft blijkbaar op het
oog allereerst de financiëele zelfstandigheid van den
Staat te veroveren en te verdedigen. Alleen een
financiëel zelfstandige Staat kân beginnen aan het
voeren van een eigen zelfstandige economische en
sociaal-economische politiek. Om op het laatste punt
de blijkhare gedachte der regeering toe te lichten,
mag worden gesteld, dat met de sociaal-economische
politiek ten aanzien van de werkloosheidsbestrijding
nooit een maximum-nuttig effect zal zijn te berei-
ken, tenzij op ‘den kapitaaldienst bedragen worden
beschikbaar gesteld voor het ondernemen van groote
werken. Deze moeten worden uitgevoerd als maat-
regelen tot bestrijding der werkloosheid, maar zeker
ook als middel om de arbeidslust te toetsen. De steun-
regeling behoeft een aanvulling in het aanbod van
werkgelegenheid, maar daartoe zijn kapitaalsuitgaven
noodzakelijk. Voor dit doel moet dus worden geleend.
En nu is toch de zienswijze gerechtvaardigd, dat de
regeering
eerst
wenscht te volgen een zoodanige
financiëele politiel, dat zij het vertrouwen heeft ver-
overd, dat haar daarop in staat zal stellen een eigen
economische eu een eigen sociaal-economische politiek
.te volgen.
De voorôp-stelling eener financiëele politiek be-
oogt dus de financiëele zelfstandigheid van het Rijk
INHOUD.
BIz.
HET PERSPECTIEF DER RIJICSBEGROOTINC 1934
door
‘Prof.
Mr.
0.
W. de
Vries
………………………..
8
12
Accijns of invoer rechtop koffie? door
Dr. ‘1h. van Luytelaer
817
Devaluatie door
Prof. Dr. W. C. Mees R.Azn.’
……..
818
De vastmaking van Pond en Dollar
aan het goud
een dreigend gevaar voor de goudlanden? door
Dr.
G. C. A. van
Dorp
met Naschrift door
Prof. Mr.
Dr.
G. M.
Verrijn Stuart
……………………..
819
De Rijksmiddelen over September
1933
…………..
820
BUITENLANDSOHE uRDEWERKINO:
])e overschotten van landbouwproducten der Donau
staten door
Prof. Dr. Elernér Hantos…………
821
AANTEEKENINGEN
Mechanisatie en werkloosheid
………………..
822
ONTVANGEN
–
BOEKEN …………………………..824
,’,
MAANDCIJFERS:
I
Emissies in September
1933 ………………….82
4
Overzicht der Rij ksmiddelen ………………….
8
25
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN …………….825
–
830
Geidkoersen.
–
Wisselkoersen.
–
l3ankstaten.
–
Qoederenhandel.
buiten twijfel te stellen en het vertrouwen van den
belegger te winnen. Een bespreking van het pers-
pectief eener loutere financiëele politiek schijnt dus
alleszins de moeite waard. En uit dit oogpunt be-schouwd sluit de regeering zich aan bij wat reeds
door een vorige regeering is tot stand gebracht.
Groote bewondering voor de spontane kracht der
nieuwe regeering sluit niet uit te erkennen, dat de
vorige minister van financiën vele maatregelen op
het gebied der financiëele politiek zoude hebben
moeten voorstellen als consequentie van een jaren-
lang door hem gevoerde politiek, welke ook thans
inderdaad worden voorgesteld.
Het groote onderscheid tusschen de nieuwe regee-
ring en de oude bewindslieden ieder voor zich, moet
dan ook niet zoozeer hierin worden gezocht, dat ,,de”
financiëele politiek is omgezet, maar hierin, dat de geheele nieuwe regeering met meer geestdrift aan-stuurt op het ééne doelwit, waarop de minister van financiën in het vorige kabinet als bescheiden één-
ling alleen moest mikken. En vooral dit is een ver-
betering, die het algemeen vertrouwen wekt, zoowel
tegenover de publieke opinie als tegenover het par-
lement.
* *
*
Het parlement zal in hoofdzaak de financiëele poli-
tiek van de regeering steunen. Dit is niet een boute
bewering of een uiting van een voorspellende geest
Het ligt in den aard van ons parlementaire stelsel
en geheel in het wezen van den parlementairen be-
grootingstrijd. Geheel in strijd met de gangbare op-
vatting moet de invloed van het parlement in het begrootingsrecht als wel juist voldoende niet als
overwegçnd worden beschouwd. Want een volledig
beschrjvend overzicht van den wezeulijken inhoud
van het geheele jaarlijksche begrootingsdebat zoude
leeren, dat – afgezien van beschouwingen – de
praktische contrôle van het parlement op de finan-
ciëele gestie van de regeering zich beperkt en immer
beperkt, ook bij de begrootingsdebatten in het Fran-
sche en in het Engelsche parlement, tot enkele be-
paalde onderdeelen van het budget, waarop dan de
algemeene aandacht wordt geconcentreerd en waar-
uit de fabel wordt geboren, dat het parlement zich
met alles en alles bemoeit. Volkomen in strijd met de
publieke opinie is het een feit, dat reeds sedert vele
jaren de parlementen zich een groote beperking’ heb-
ben opgelegd. En dit kan ook niet anders. In theorie passeert bij het begrootingsdebat de geheele staats-
dienst de revue. In wezen heheerscht de regeering
het begrootingsbedrijf en is de praktijk deze, dat de
18 October
1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
813
regeering bij gedoogen van het parlement den rijks-
dienst geheel in handen heeft.
In het buitenland is de taak van het parlement
bij de behandeling van de begrooting even beperkt.
Ook het Fransche parlement in zijn volle vergade-
ring, heeft, ondanks een voortreffelijke leiding uit-gaande van de parlementaire begrootingscommissie
,,de” begrooting niet, meer kunnen beheeren. Op
6 Februari 1933 kwam het kabinet Daladier met zijn
ontwerp-begrooting. Het bedrag uit’ bezuinigings-
maatregelen te verkrijgen werd voorgesteld op 2417
millioen francs, aan nieuwe bronnen werd een nieu-
we inkonist voorgesteld van 3149 millioen francs
(evenals bij ons niet een verhooging van de belas-
tingopbrengst maar althans voor een groot deel een
vervanging van dalende oude inkomsten uit gelijke
of gelijksoortige belastingen). Daarnaast was een
geschat deficit, dat praktisch gesproken uit leening
zoude worden gedekt. Gevolg een zeer beperkte lee-
ningcapaciteit. Dan volgt het rapport van de ,,Com-
mission” en
eindelijk
breekt op Zondag 12 Februari
en Maandag 13 Februari de vergadering van 37 ach-
tereenvolgende uren aan, wegens het moeilijk te
volgen debat genoemd een ,,nuit des deux jours”.
Maar noch dit debat, noch de daarop gevolgde strijd
tussehen het 1-luis van Afgevaardigden en den Senaat
liepen over de geheele hegrooting of over een groot
deel der begrooting. De strijd liep over enkele be-
paaldelijk te noemen punten: militaire credieten,
uitvoering van openbare werken, ambtenarensalaris –
sen. De beperking der uitkeering aan hertrouwde
oorlogsweduwen door den Staat te doen wekte alle
hartstocht van de welsprekendheid op. Bij enkele be-
zuinigingsvoorstellen ging het om een ,,iets meer of
iets minder” maar het begrootingssysteem der regee-
ring werd aanvaard. Van een wezenlijke ,,anarchie
financière” immers geen sprake. En ware de regee-
ring op een bepaald onderdeel gevallen, de nieuwe
regeering zoude – zooals zoo dikwijls is geschied –
een eeuigszins gewijzigd wetsontwerp opnieuw heb-
ben ingediend en de vaststelling hebben verkregen.
Bij ons is het niet anders. Zelfs ten vorige jare
toen op een klein onderdeel van de financiëele voor-
stellen van den minister van financiën eenig verzet
rees, is met een kleine tegemoetkoming de meest
zware oppositie bestreden, welke in wel zeven regee-
ringsjaren tegen de politiek van den minister van
financiën ooit zijn gerezen. Dat ons parlementaire
stelsel geen ruimte zoude laten voor een eminente
positie van een minister van financiën, welke het
parlement moet toekennen aan hem, die haar heeft
verdiend en haar heeft weten op te leggen, is een
fabel.
De zelfbeperking van het parlement, dit jaar zekei
grooter dan anders, concentreert de aandacht op en-
kele voorname punten, wellicht niet eens altijd op
de werkelijke hoofdzaken. En daarop moest het par-
lement zich toch in het bijzonder toeleggen. De keuze
van het parlement zullen wij spoedig kennen. De
financiëele politiek der regering in het algemeen
ligt reeds vast. Zij zal haar met energie weten te
verdedigen.
Meer dan in de thans door den nieuwen minister
van financiën gevolgde nieuwe methode hij het op-
zetten van de hegrooting met haar enorme te-korten
en daarnaast het voordragen van een, ook voor den
leek begrijpelijk dekkingsplan, zit de kracht van den
minister van financiën in zijn initiatief. Nieuwe
bevoegdheden vraagt de minister niet. Hij tracht het
woord van Mussolini, op 16 ‘November 1922 in het
Italiaansche parlement gesproken: ,,Mijne Heeren,
gij weet zelf heel goed, dat in den Staat toch niet werkelijk en voor geen lire – ik zeg voor niet één
lire – kan worden bezuinigd tenzij de Kamer op dit
punt aan de regeering de meest volkomen bevoegd-
heden overlaat” te weerleggen door bezuinigingsvdor-
stellen te doen, welke het parlement zoude kunnen
aanvaarden of verwerpen. Dit punt der bezuiniging
schijnt zelfs de hoofdzaak van de nieuwe actie der
regeering, want tot voorstellen tot een verhooging
der inkomsten van den Staat had iedere minister
van financiën thans moeten komen. Het is onrecht-
vaardig uit dat oogpunt te spreken van een teleur-
stellend budget. De verlenging van bestaande tijde-
lijke belastingen en de noodzakelijkheid om nieuwe
belastingen in te voeren veelal omdat de opbrengst
van bestaande belastingen is gedaald, is niet het ge-
volg van het bij den minister gerjpte ,,plan” om eens het Leeningfonds 1914 op te heffen. Immers in wer-
kelijkheid was het overschot uit het Leeningfonds
verdwenen. De reserves waren verdwenen. Voor de
handhaving van een afzonderlijk Leeningfonds was
geenerlei motief meer te vinden. Alle belastingver-
zwaring ligt in de
lijn
van deze gedachte, dat alle
verplichtingen van het oude Leeningfonds zullen
moeten worden geëerbiedigd. De minister van finan-
ciën volgt een uiterst betrouwbare politiek door alle
in het Leeningfonds verankerde verplichtingen van
den Staat ten aanzien van de betaling van de rente
en de aflossingen der oude oorlogsleeningen volledig
na te komen. Anders dan in de laatste Engelsche be-
grooting vindt dus ook de voorgenomen aflossing
regelmatig plaats, zoowel ten aanzien van de Natio-
nale Staatsschuld als ten aanzien van de oorlogs-
leeningen. Dat op den hier gestelden regel toch voor
één jaar nog een uitzondering moet worden gemaakt
en voor 27.5 millioen zal worden geleend is niet het
gevolg van een financiëele onbetrouwbare politiek
ten aanzien van de schulden van het Leeningfonds
voorgesteld, maar een noodzakelijke overbrugging
van de gevolgen van het uitstel van de praktische
werking van bezuinigingsmaatregelen op Defensie
en Onderwijs alsnog te nemen, welke over 1934 niet
volledig tot uitdrukking kunnen komen. En hier-
mede is dan nogmaals vastgesteld, dat het nieuwe
door deze regeering gebracht niet zoozeer zit in op
zichzelf belangrijke en ingenieuse voorstellen van
den minister van financiën, maar in den wil der
regeering om te bezuinigen in den staatsdienst, zon-
der dat de regeering beschikt over bijzondere be-
voegdheden.
* *
*
Het eigenaardige punt ten aanzien dezer thans
overal in zwang gekomen nieuwe bevoegdheden der
regeering is voor ons land hierin gelegen, dat de nieuwe
bevoegdheden der regeering alleen zijn gericht op
meerdere vrijheid oni de landsburgerij te belasten ee
dus niet zijn extra besparingsbevoegdheden. In België
beschikte de regeering juist over beide nieuwe bevoegd-
heden. Zij kon voorloopig zonder parlementaire mede-
werking de belastingen verzwaren en den staatsdieust
reorganiseeren.
Bij
ons bestaat een geheel andere be-
voegdheid om de landsburgerij te belasten en het ge-
bruik van deze bevoegdheid wordt eigenlijk geheel ge-
houden buiten de contrôle van het parlement, omdat
deze nieuwe bevoegdheid buiten het wettelijk geregeld
belastingsysteem om gaat. Het is de bevoegdheid om de consumenten te treffen door allerlei nieuwe maat-
rèelen, welke de
prijzen
van vele artikelen zullen
erhoogen.ten ,bate van de inkomsten van het Land-
bouwcrisisfofids. De regeering heeft hier een vrijwel
onbeperkte macht om inkomsten te
verkrijgen
niet
tot verhooging van de algemeene middelen, maar ten
behoeve van den dienst van aparte administratiën,
die wel niet van de regeering onafhankelijk zijn,’maar
die toch met groote onafhankelijkheid optreden
moe-
ten. De geheele dienst der inkomsten en uitgaven
van het Landbouwcrisisfonds zal tot uitdrukking
komen in een nog in te dienen speciale begrooting
van het Landbouwcrisisfonds. Nederland zal er met
belangstelling kennis van kunnen nemen, maar de
parlementaire invloed zal hier nog geringer zijn dan
hij het algemeene budget. De regeeringsmaatregelen
814
ECONOMISCH-STATiSTISCHE BERICHTEN
18 October 1933
vloeien voort uit eeli bijzondere bevoegdheid, op de
verkrijging waarvan ook reeds de oude regeering had
aangestuurd. De ministers zijn de verantwoordelijke
personen, maar de administratiën zijn – naar voorH
loopig inzicht – minder gebonden dan cle gewone
organen van het Rijk. En cle lasten, welke op de con-
sumenteii worden gelegd, leest men in cle courant,
véôrdat de begrootingswetgever heeft gesproken.
Straks ontstaat wellicht een diepgaand parlementair
debat over een ,,echte” belastingwet, en daarbij zal de
strijd dan wellicht loopen over enkele tonnen in op-
brengst méér of minder. De lanclhou.wcrisisdienst met
zijn heirleger van organisatiën., en personeel in open-
baren dienst, is toch niet buiten den Staat gesteld?
**
*
Een ander deel van het financiëel staatsbestuur,
waarop het parlement geenerlei invloed kan uitoefe-nen betreft het totaal der thans oploopende schulden
en te-korten. De jaren kunnen afzonderlijk worden
vermeld. Maar het was in elk geval wijs beleid, toen
de vorige minister van financiën in twee opéén vol-
gende regeeringsperioden de reserves van het Lee-
ningfonds verdedigde tegen twee soorten van potver-
teerders. Er waren er, die de overschotten wilden
gebruiken voor (eenmalige) speciale doeleinden. Wij
passeeren deze fantasie. Er waren er ook, ciie de in-
komsten van het Orisisfonds wilden verlagen; de pot
zoude dan spoedig zijn geleegd. In de goede jaren is
aan dezen wensch in bescheiden mate tegemoet geko-
men. Naast en behalve de extra-amortisatie van de
Nationale Schuld, die mogelijk was door de bekende
overschotten uit de zeven vette jaren op den gewo-
tien dienst 192411930, wat de eerste vijf jaren he
treft, daarvoor te bestemmen l) (en •niet voor een ver-
laging der belastingen, die sedertdien dan al lang
weer hadden moeten worden verhoogd) konden ook de
inkomsten van het Leeuingfonds op bescheiden wijze
vorclen verlaagd en kon ook een kleine extra-aflos-
sing plaats vinden. Overigens was de geheele pot
van het Leeningfonds een reserve, waarop de regee-
ring steunde om zonder veel extra-helastingverhoo-
ging de crisisuitgaven te dekken. ) Heeft hier de
vorige regeering mis gerekend? De pot was te spoe-
dig leeg en vertoont op 1 Januari 1934 een tekort.
Het te-kortenlijstje staat tegenover de zware over-
schotten uit de goede jaren, maar het geslonken
nationaal inkomen staat zoo niet meer in een be-
hoorlijice evenredigheid tegenover cle oude en de
nieuwe lasten.
De te-korten zijn aldus te onderscheiden.
1931.
Het te-Icort op den gewonen dienst bedraagt
45.5 millioen. Naar een dekking van het te-kort op
den gewonen dienst 1931 behoefde in den loop van het dienstjaar niet te worden gezocht, omdat dit te-
kort geheel uit het Reservefonds zoude worden ge-
dekt.
Geen ongedekt te-kort op den crisisdieust van
het Leeningfouds 1914, omdat de extra-uitgaven (cri-
sis-dienst) zijn betaald zoowel uit de extra-middelen
van het Orisisfonds als uit de pot van het Leening-
fonds. Het voordeelig saldo van het Leeningfonds
(reservepot) bedroeg per 1 Januari 1932 nog 173,6
miiillioen Hiermede kon het nieuwe jaar worden in-
gegaan, maar het zoude snel moeten dalen ôh’idat het
Léeningfonds ook reeds voor gewone rente en aflos-
sing meer verplichtingen had dan eigen inkomsten.
In de tweede plaats zonde de reserve worden ge-
bruikt voor de financiering van den crisisdienst,
voor zoover de extra-middelen van het fonds onvol-
) De overschotten uit de jaren
1929
en
1930
kregen
een speciale bestemni ing in een afzonderlijk spaarfonds,
dat echter niet volgens cle oorspronkelijke bestemming kon
worden besteed en
RU
geheel wordt opgeheven.
) Op 1 Januari
1930
.
was in het Leeningfonds een sal-
do van
242.4
umillioen.
Als
kas van het Rijk trok dit Fonds
nooit rente.
doende zouden blijken. Dit was inderdaad het geval.
1932.
1-let te-kort op den gewonen. dienst bedraagt
59.3 in.. Worden de finaiciëele voorstellen der tegen-
woordige regeering aanvaard, dan zal dit bedrag met
18 millioen moeten worden verhoogd. In den gewonen
dienst is nl. gerekend op een inkomst van 18 mii-
lioen uit een door de vorige regeering gevormd af-
zonderlijk klein reservefonds, waarin de voordeelige
saldi zouden zijn gestort over de jaren 1929 en 1930
gekweekt. De bedoeling van dit reservefonds is mis-
lukt.
liet reservefonds was gevormd uit:
e. het batig saldo van dcii gewomien dienst-
1929
ten bedrage van …………….
f 58.207.904.82
b.
het batig slot vamm den gewonen dienst-
1930
ten bedrage van ……………. ..
27.942.9S6.4l
zoodat in totaal
itt
het Fonds beschik-
baar was
……………………….
f86.150.891…3
5
Allereerst zoude hieruit nu worden gedekt het na-
cleelig saldo van den gewonen dienst 1931 (zie hoven
A.). Ware dit tenslotte ook geschied, dan zoude het
restant in, dit reservef ouds nog hebben bedragen. 86.1 m.
—45.5 m. = 40.6 millioen. Dat bedrag ten goede te
doen komen in het bijzonder aan den gewonen dienst van de jaren 1932, 1933 en 1934 heeft geen heteeke-
nis, omdat de te-korten
01)
den gewonen dienst toch
al veel grooter zijn. De tegenioordige regeering heft
dit reserve-fonds op en gaat thans over tot een andere
wijze van afboeking. In de afhoekingsperiode bijv.
1928-1938 komt dus het ongedekt te-kort van den
gewonen dienst 1931 te staan, naast de andere te-
korten gewonen dienst 1932 en 1933, maar daaren-boven geheel afzonderlijk het geheele reservefonds
mèt den vollen inhoud van 86.1 millioen, zijnde min-
der dan de te-korten op den gewonen dienst 1931,
1932, 1933. Daarnaast staat dan nog een te-kort
op den crisisdienst-1933. Te beginnen met 1 Januari 1934 is het onderscheid tusschen gewonen dienst en
Crisisdienst vervallen.
Naar een dekking van liet te-kort op den gewonen
dienst 1932 is in den loop van het dienstjaar niet
meer gezocht.
Geen ongedeict te-kort op den crisisdienst van
het Leeningfonds 1914, omdat gehandeld is als over
1931. Extra-middelen van het fonds waren onvol-
doende. Gewoue middelen al evenzeer onvoldoende
om gewone rente en aflossing te dekken. Het voor-
deelig saldo van het Leeningfouds (reservepot) waar-
uit kapitaalverstrekking aan den gewonen dienst kon
plaats hebben, bedroeg per 1 Januari 1933 nog 65.4
inillioen. Hiermede kon nogmaals het nieuwe jaar
zijn ingegaan, maar nu bleek wel dat het bedrag te
klein zoude
zijn
om daarmede de geheele erisisdienst
over 1933 te fivaitcieren. Deze bestond uit twee on-derdeelen. De regeering stond voor de landbouwcri-
sisuitgaven en daarnaast voor de eveneens zeer groote
uitgaven tot steun van de gemeenten in haar kosten
der werkloosheidsbestrijding. Over 1932 zijn deze uit den pot van het Leeningfonds gefinancierd. De
sterke daling van den inhoud (173.6 millioen op
1 Jan. 1932 tot 65.4 millioen op 1 Jan. 1933) moet
aldus worden verklaard, dat voor het restant-tekort
der eigen middelen een bedrag moet worden berekend
van 42.3 millioen en voor den crisisdienst een bedrag
van 65.9 millioen, tezamen 108.2 millioert.
Hieruit volgt dus een inhoud van het Leening-
fonds ,per 1 Jan. 1933 van 65.4 millioen (173.6 m. – 108.2 m. = 65.4 m.).
Met 65.4 mniliioen lcondeu de verplichtingen van
het crisisfonds, hij handhaving van den crisisdienst,
over 1933 niet worden gedekt. De regeering stuurde
dus hewust op een te-kort in den erisisdienst aan.
Had zij voor 1933 tijdig maatregelen tot het ver-schaffen van inkomsten over 1933 moeten voor-
stellen?
1933.
A. 1
–
let te-kort op den gewonen dienst is voorloopig
18 October 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
815
gesteld
0
1) 38.1 millioen. Daar de vorige regeering
dit te-kort tot op dit bedrag wist naar beneden te
houden door te-goed schrijven van 18 millioen uit
liet kleine reservefonds (zie boven) moet met het
wegvallen van dit geheele reservefonds ook dit te-
kort over 1933 gewonen dienst worden verhoogd met
18 millioen. De vorige regeering had oorspronkelijk
liet te-kort veel hooger moeten ramen, (54.4 mii-
lioen), hoewel toen bij de rarning der middelen reeds
rekening was gehouden met de opbrengst der door
de regeering bij de indiening van de begrootiiig aan-
gekondigde nieuwe of verstrekte oude heffingen (26
millioen wegens heffing van opcenten op alle invoer-
rechten en bieraccijns vermeerderd met 10 m. weel-
deverteringsbelasting). Maar hier werkte nu de be-
scheiden invloed van het parlement. Aan nieuwe
middelen werd slechts toegestaan 12.8 millioen. Het
debat tusscheu regeering en parlement levert een
extra-tekort aan middelen van 13.2 millioen en het
geheele te-kort stijgt dus van 54.4 m. op 67.6 mil-
lioen. Maar dan komt het dekkingsplan van den vo-
rigen minister van financiën in werking (18 m. uit
het reservefouds + 11.5 m. uit salarisverlaging =
29.5 in.) en wordt het te-kort 67.6 m. – 29.5 m. =
38.1 miilioen. De omzetbelasting door de vorige regee-
iing voorgesteld, zoude bij tijdige invoering naar het
plan der regeering, dit te-kort vrijwel hebben wregge-
werkt. Het parlement hield niet de wet, alleen haar
ining, eeni ge maanden tegen.
Voor het eerst moet nu het ongedekt te-kort
op den gewonen dienst verhoogd worden met een
te-kort uit den crjsisdienst. T-let voordeelig slot var
1 Januari 1933 (65.4 m.) gaat over in een nadeelig
slot met 1 Januari 1934 van 62.2 millioen. Over
deze aanvulling van het Leeningfonds uit ‘s Rijks-
middelen wordt verder in de stukken niet meer ge-
sproken.
Er is dus op rekening van het fonds uitgegeven,
(buiten de inkomsten) voor crisissteun aan gemeenten
en ten behoeve van den landbouw en voor kapitaal-
verstrekking aan den gewonen dienst van het Lee-
ningfonds (berekend op ruim 41 in.) tot een gezamen-
lijk bedrag van 127.64 millioen. Het te-kort op den
crisisdienst bedraagt 86.605.000, maar de uitga-
ven waren hooger, omdat ook de crisisdienst nog
eigen crisismiddelen genoot (22 millioen). Zal het
ongedekt te-kort nog oploopen? Er zijn aanwijzingen
dat dit inderdaad wèl het geval zal zijn. Bij de op-
gaven door de vorige regeering verstrekt omtrent den
steun, welke het Rijk verleende aan de gemeenten in
hare kosten der werkloosheidsbestrijding, voor zoo-
ver deze kosten dan als hulp in ,,erkende” werkloos-
heid werden aangemerkt en dan door de regeering ge-
deeltelijk werden vergoed, stond de aandachtige toe-
schouwer telkens voor een hooger cijfer dan de ge-
raamde kosten over 1933. Maar tenslotte blijkt nu uit
een combinatie van gegevens, te vinden in de toe-lichting op cle rjksbegrooting 1934, dat voor deze
afzonderlijke financiëeIe verhouding van Rijk en Ge-
meente voor crisissteun over 1933 door het Rijk aan
de gemeenten wel ongeveer 75 millioen moet worden
gerekend. 1-let zal later wel blijken, dat het te-kort op den crisisdienst Leeningfonds 1933 van 86 mil-
lioen op een te laag
cijfer
is berekend, daar uit dezeu
dienst nog zooveel meer moest worden betaald dan
alleen de steun aan de gemeenten. En in de offi-
ciëele regeeringsopgave dezer uitgaven staat immer
±. T-Jet zal zeker menigmaal bedoelen, dat méér moet
worden uitgegeven dan hier gesteld (stuk 2 B No. 2
pag. 4 en 5 van de rjkshegrooting). Voor 1934 had
ook de vorige regeering den weg op gewild den con-
sument te belasten en den crisisdienst van het Lee-
ningfonds te ontlasten. In hoeverre dit reeds over
1933 is geschied is uit de stukken niet op te maken.
Kan hierdoor het tekort in het crisisfonds nog dalen?
Het spoorweg-tekort over 1933 is blijven be-
staan op 26 millioen, voor 1934 geraamd op 39.3 mil-
lioen. Er worden geheel uitzonderlijke maatregelen
genomen om dit te-kört te verminderen. ESn maat-
regel is gewoon: Nieuwe belasting.
De begrooting 1934 behoeft met afzonderlijke te-
korten uit Leeningfonds en speciaal uit het crisis-fonds van het Leeningfonds niet meer te rekenen.
Het Landbouwcrisjsfonds dekt zichzelf. Niet alzoo
het Gemeentefonds en het Verkeersfonds. Deze be-
lasten het gewone budget 1934.
1-let te-kort op de gewone begrooting 1934 is be-
kend. Het dekkingsplan evenzeer. De nieuwe methode
om dit dekkingsplan geheel niet in de hegrooting te
verwerken zal tegen het einde van het jaar 1933 moe-
ten voeren tot een soort tweede millioenennota met
een wijzigingsontwerp, waarbij de beslissingen van
den wetgever tot volvoering van het dekkingsplan
zullen zijn verwerkt. Deze wijze van werken is inder-
daad duidelijk voor het overzicht. Zal zij ook prak-
tisch blijken? De bijwerking zal dan de sluitende be-
grooting-1934 aan het licht doen komen. i) Dit neemt
niet weg dat, nadat de wetgever in de hegrooting de
maxirna zal hebben vastgesteld, de regeering niet ook
in 1934 door zal gaan met het aanbrengen van be-
sparingen. Uit de regeeringsopgaven blijkt, dat ook
over 1033 belangrijke bedragen achter.f, gedurende
den loop van het jaar 1933, nog zijn bezuinigd. De
regeering legt hier ten onrechte weinig eer mede in,
omdat de te-korten blijven bestaan ondanks de be-
sparingen en deze te-korten veel meér de aandacht
trekken. Dat zelfs de regeering erin slaagt over 1934
een natuurlijk accres op te vangen en op deze wijze 10 inillioen door reorganisatie en besparing weet te
vinden, ook dit ontgaat aan de ondankbare aandacht.
Het is een welkome plicht dezen stillen arbeid van
regeering en diensten hier te vermelden.
Om den arbeid der regeering te eeren moet ook
nog dit worden vermeld, dat de nadeelige verschil-
len met de gewone begrooting voor 1933 hij verge-
lijking met die voor het jaar 1934 had moeten zijn
151 millioen. Immers er is in werkelijkheid voor de
volgende posten méér uitgetrokken:
Werkloosheidsbestrijding (tijdelijk!)
……..
52.2
nullioen
Leeningfonds (duurzame strop
2) ) ………..
15.9
Staatsschuld (oploopetid)
………………
23.S
Spoorweg-tekort (tijdelijk)
……………..
13.4
Gemeentefonds (duurzaam)
…………….
6.7
Noodlijdende gemnecïtteu (voorloopig duurzaamri)
1.4
Nederlanders in het buitenland (duurzaam)
. 3.0
Lagere ramnilig van de middelen (voor éimis)
35.5
151.9
niillioen
Het verschil tusschen het nadeelig saldo der be-
grooting voor 1933 en de ontwerp-hegrooting 1934
bedraagt echter slechts 136.2, waarmede is bewezen,
dat de regeering nog 15.7 is ingeloopen. Dit bedrag
is echter voor een zeer groot deel, pl.m. 10 millioen,
verkregen door de salarisverlaging, welke de vorige
regeering heeft ingevoerd en die nu haar gunstige,
voor dan Staat,
werking uitoefent. De salariskorting
was immers niet in de begrooting van 1933 verwerkt,
en de raming over 1933 was ook niet hij de vaststel-
ling der hegrooting gecorrigeerd.
De belangrijkste correctie op de ontwerp-begrooting
1934 die aan het slot moet worden aangebracht zal
het gevolg zijn van de aanvaarding van het plan om
het Leeningfonds op te heffen. Het uitlotingsplan
van het Leeningfonds wordt niet aangetast. Op dit
oogenhlik hebben, wij dus nog, naar de juiste en pak-
kende voorstelling van ,,De Nederlander” een veeg-schaal voor oogen, met aan de ééne zijde een schaal
waarvan de gewichten zijn afgenomen (de inkomsten
Over de kunstgreep, voor déns, welke
moet
worden
toegepast om aan de besparing voor
1934
ruim baan te
geven, voor zoover deze immers over
1.934
niet ten volle
kan
werken, sprak ik reeds in den aanvang.
Bij opheffing van het Leeningfonds komt dit te-kort
jaarlijks terug tot in later jaren na
1942
de verplichtingen
van liet fonds belangrijk gaan verlum i uderen.
816
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 October 1933
van het Leeningfonds zijn overgebracht naar den gewonen dienst en tevens verlengd), maar aan de
andere zijde staan wel de gewichten op de schaal, die
de uitgaven moeten voorstellen. Daarom – men kan
zich de houding van deze weegschaal nu gemakkelijk
voorstellen – is er in de nu nog ingediende begroo-
ting van het Leeningfonds, (welke de regeering wet-
telijk verplicht was in te dienen, maar welke zal
komen te vervallen) een groot te-kort. Oude en
nieuwe crisisheffingen (27.7 millioen + 13.1 mii-
lioen) tezamen, voor zoover deze aan het Leening-
fonds ten goede kwamen (41.8 millioen) zijn vanzelf
sprekend gecontinueerd. (Daarnaast zijn de 35.4 mil-
lioen ,,tijdelijke” middelen, welke niet aan het Lee-
ningfonds ten goede kwamen, maar die voor 19.2
millioen zijn bestemd voor de algemeene middelen en
voor 16.2 millioen naar het Gemeentefonds toevloeien
66k gecontinueerd).
De opzet van den gewonen dienst van het Lee-
nirtgfonds voor 1934 komt dan hierop neer, dat er
uitgaven zijn te doen aan rente en aflossing van
36.2 millioen + 34.6 millioen = 70.8 millioen. Met
enkele andere kleinere kosten is de uitgaaf ruim
71 millioen.
Aan gecontinueerde inkomsten staan 40.8 aan mid-
delen, immers oude en nieuwe crisisheffingen, voorts
cle aflossiug, welke België krachtens oorlogsverpli ch-
ting uitbetaalt op een bedrag van 4.5 millioen vastge
steld en een slot-bedrag aan oude middelen, welke nog
ten behoeve van het Leeuingfonds ongeveer 10 mii
lioen baten afwerpen. Blijft dus nog een te-kort aan
inkomsten tegenover de uitgaven, dat uit de alge
meene middelen wordt gedekt (15.9 m.).
Daar deze middelen in het dekkingsplan zijn opge-
nomen bedraagt het te-kort als uitgave-post op
Hoofdstuk VII B slechts 56 millioen (n.m.i. 40.8 +
15.9 = 56.7).
* *
*
1-let perspectief der rijksbegrooting-1934 is niet zoo
ongunstig als moest worden verwacht, liet is werke-
lijk jammer, dat nog ergens van een teleurstellende
begrooting werd gerept. De regeering heeft het mo-
gelijke gedaan. De rjksbegrooting is werkelijk op
weg naar een evenwicht. De drie kapitaalsuitgaven
op den clienst-1934 (perspectief bezuiniging Onder-
wijs en Defensie, het achterwege laten van de beta-
ling der annuïteit aan het spoorwegpënsionefonds en
de tijdelijke last op den kapitaaldienst van het Ver-
keersfonds tezamen 47.5 millioen) behoeven in 1935
niet weer te keeren. Er is een stilstand gekomen in de daling der middelen. Voor vele middelen is een
dieptepunt bereikt of in gunstigen zin overschreden,
hetgen wijst op de mogelijkheid, dat over 1935 be-
lastingverhooginé zoude kunnen uitblijven. Maar de
uitkeeringen aan de sociale verzekeringsfondsen moe-
ten nog opnieuw worden overwogen en de saneering
van de financiëele verplichtingen door de overheid
aangegaan bij den woningbouw zal nog aan de orde
komen. Het resteerend te-kort 1931 is op de begroo-
ting-1934 niet gedekt. Tenslotte moet de vraag wor-
den gesteld of in de rijksbegrooting-1934 ook nu niet
nog zwakke plekken voorkomen, waarin gemakkelijk
een nieuw te-kort kan ontstaan. Twee zulke plek-
ken meen ik in perspectief te zien, in de hoop dat
niet andere auteurs allerlei andere zwakke p’ekken
zullen aanwijzen. Over het gevaar, gelegen in het af-
zonderlijke Landbouwcrisisfonds werd reeds gesproken.
De eerste zwakke plek is de werkloosheidsverzor-
ging. De Minister van Financiën zeide hierover zelf
in zijn bekende en door het publiek zeer gewaardeerde
radiorede: ,,In 1934 zullen deze uitgaven aanmerke-
lijk moeten worden verlaagd. Het bedrag, dat over
1933 aan crisisuitgaven zal worden besteed, zal stel-
lig 25 m. meer beloopen, dan het bedrag, dat voor 1934
is uitgetrokken.” Met andere woorden over 1933 zal
worden besteed ruim 75 millioen en over 1934 zal
worden besteed 50 millioen. Maar heeft de regeering
deze uitgaven in de hand? Het gaat hier toch om
een bijdrage aan de gemeentebesturen: een nieuwe,
aanvullende regeling van de financiëele verhouding
van het Rijk tot de gemeenten, waar erkende crisis-
werkloosheid heerscht.
Wanneer nu de regeling deze was, dat over 1933
een bedrag van 75 millioen over de gemeenten met
crisiswerkloosheid was verdeeld naar vaste normen en
nu volgens dezelfde of andere normen over 1934 een
bedrag van 50 millioen werd verdeeld, dan zoude de
redeneering der regeering opgaan.
Het bedrag der rijksuitgaven zoude voor dit spe-
ciale doel zijn gelimiteerd. Maar zoo is de regeling
niet. De regeering is in haar uitgaven gebonden niet
aan de willekeur van een plaatselijk bestuur (hier-
tegen zijn maatregelen te stellen door het vaststellen
van ondersteuningsnormen en het treffen van een
regeling bij het toepassen der normen in acht te
nemen) maar aan dezelfde verschijnselen op maat-schappelijk gebied, waaraan ook het plaatselijk be-
stuur is gebonden. De regeering kan het bedrag uit
te geven door een plaatselijk bestuur, waarin de rijks-
kas naar een zekere verhouding bijdraagt, wel beïn-
vloeden niet beheersôhen. De regeering heeft macht
genoeg het ondersteuningsbedrag omlaag te werken,
maar zij heeft het totaal der ondersteuuingsnoodza-
kelijkheden niet in de hand. Dit maakt het voor de
regeering onmogelijk om eenvoudig te decreteeren, dat
,,de” hulp aan gemeenten met crisiswerkloosheid van
75 millioen over 1933 zal terugvallen op 50 millioen
over 1934. De hoegrootheid van het totaal der ook
door de regeering erkende ,,noodzakelijke” uitgaven
heeft de regeering niet in de hand, maar er is meer.
Wanneer het Rijk op 75 millioen % spaart, krijgen
de gemeentebesturen belangrijk mindere bedragen, dan
waarop zij rekenden. hoe wordt dit ingehaald? Wan-
neer belastingverhooging plaats vindt is voor de
landsburgerij niets gewonnen. Is bezuiniging niet ver-
der mogelijk, dan wordt de, gemeente noodlijdend.
Dan moet het Rijk opnieuw betalen.
Ook de inhouding van een deel der rjksuitkeering
uit het Gemeentefonds, hoe noodzakelijk ook gezien
uit het oogpunt van het rijksbestuur, heeft de tendens
het aantal noodlijdende gemeenten sterk op te voeren.
Wanneer de grens van belastingcapaciteit en van de
mogelijkheid om tot bezuiniging te komen is bereikt,
zullen de beide hierboven besproken maatregelen voe-
ren naar één fataal feit: onherroepelijke verhooging
van, het aantal noodlijdende gemeenten. En voor
1934 is ten behoeve van steun aan noodlijdende ge-
meenten uitgetrokken een bedrag van nog geen 2 mii-
lioen. En reeds nu, onder voor de gemeentebesturen
veel gunstiger omstandigheden, is door noodlijdende
genieenten 6 millioen aangevraagd. Waren deze aan-
vragen z66 overdreven?
Of is, wanneer volk en regeering, parlement en
gemeentebesturen de handen in één slaan, toch nog
een schijn van kans, dat de rekening gunstiger zal
uitvallen? Een firianciëele uitkomst is mogelijk, wan-
neer naast de gemeentelijke, door het rijk gesteunde,
uitbetalingen in geld en in natura over 1934 zullen
kunnen worden opgevangen door groot-opgezette
werkverschaffing, welke tegemoet komt aan de na-
deelen der ondersteuning. Maar daarvoor is kapitaal
noodig. De financiëele ruige – wat iets anders is dan
ruw of onbehouden – regeeringspolitiek alleen zal
dit vertrouwen kunnen wekken.
1935 staat er voorloopig beter v66r, dan 1934 er
nu één jaar geleden voorstond. Een jaar geleden
zoude niemand hebben kunnen voorspellen, dat de
regeering over 1934 zooveel zoude kunnen bereiken
als bereikt is. 1-let systeem is betrouwbaar zoowel
onder den vorigen minister van financiën als onder
deze regeering. De erkenning van verbeteringen op
onderdeelen sluit niet uit de rust emi de bedachtzaam-
heid van onze financiëele politiek over vele jaren
achteréén vast te stellen.
In de verhouding
Rijk
en Gemeenten moet echter
nog verbetering worden aangebracht. Is het optreden
18 October 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHÉ BERICHTEN
817
der regeering hier alleen maar ruig? Ik moge hier op-
merken, dat het beleid tegenover de gemeenten voor-
al éénheid’ mist. Er is in Nederland niet één centraal
orgaan dat alle financiëele verhoudingen tusschen
Rijk en Gemeenten ke.nt. Financiën, Binnenlandsche
Zaken, Sociale Zaken zijn de departementen, die het
meest met de gemeentebesturen te mtken hebben.
Maar omvatten zij alle finauciëele verhoudingen tus-
schen Rijk eii Gemeenten? Er is stellig deprtemen-
taal overleg en er zijn verscheidene adviseerende in-stanties. Ik gevoel echter sterk de behoefte naar een
heid in den staatsdienst ten aanzien van de finan-
eiëele verhouding van Rijk en Gemeenen, onderwor-
pen aan één regeeringswil, geleid door één centrale
instantie. Eén Nederlandsche Local Government
Board, waarin het centrale
ambtelijke
element wordt
aangevuld door één adviseerende (niet-politieke sa-
mengestelde) instantie lijkt mij noodzakelijk voor
Rijk en Gemeente beide. Het kpmt mij voor, dat het
Rijk nu wel de gnieenten verkeerd treft, niet door
te groote kracht, maar door haar kracht verdeeld in
te zetten.
C.
W.
DE VRiES.
ACCIJNS OF INVOERRECHT OP KOFFIE?
Als een der maatregelen tot dekking van het be-
grootingstekort voor 1934 wordt in de millioenennota
de heffing van een accijns op gebrande koffie aan-
gekondigd.
Dat de Minister van Financiën thans ook de kof-
f ie met een crisisheffing wil gaan belasten, behoeft
op zichzelf geen verwondering te baren. In deze tijden
van gedaalde overheidsinkomsten en gestegen over-
heidsuitgaven is naast ingrijpende bezuiniging op
den overheidsdienst, welke in de eerste plaats de aan-
dacht van regeering en volksvertegenwooriging ver-
dienen, het aanboren van nieuwe inkomstenbronnen
vrijwel onvermijdelijk.
Begrijpelijk is het evenzeer,
dat men daarbij tracht daar te halen, waar nog te
halen valt en met name een aantal artikelen aan eei
indirecte belasting onderwerpt, welke in vergelijking
met vroegere jaren aanmerkelijk in prijs gedaald zijn.
Met koffie is dit inderdaad het geval. Wij laten
de oorzaken hiervan thans buiten beschouwing en vol-
staan met het dalend prijsverloop van dit artikel in
de laatste jaren aan de hand der volgende cijfers te
illustreeren, welke zijn ontleend aan het overzicht
der gemiddelde kleinhandelsprijzen van 46 verbruiks-
artikelen in tien gemeenten, jaarlijks gepubliceerd in
het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de
Statistiek:
Kleinhandeisprijs per
34:
KG. in centen.
1923 1924 1925 1926 1927 1928 1929 1930 1931 1932
104,5 113 125 122,5 117 116 155,5 111 103 102,5
Het gemiddeld verbruik van ruwe koffie per hoofd
der bevolking was in dezelfde jaren volgens het Cen-
traal Bureau voor de Statistiek:
Gemiddeld verbruik per hoofd in KG.
1923 1924 1925 1926 1927 1928 1929 1930 1931 1932
5.27 5.00 4.31 4.93 4.54 4.50 4.40 5.10 4.59 5.67
In 1932 zou het totale verbruik van ruwe koffie
in ons land dus ca. 45.36 millioeu KG. hebben be-
dragen, tegen 36.72 millioen KG. in 1931. Dit zeer
groot verschil lijkt ons nogal onaannemelijk en met
name lijkt ons de stijging van het
cijfer
voor 1932
onwaarschijnlijk.
De Nederlandsche consument zal zich dus in de
toekomst een verhooging van den koffieprjs tenge-
volge eener crisisheffing hebben te laten welgevallen.
Aannemende, dat deze maatregel voor het herstel
van ons budgetair evenwicht noodzakelijk is, kan de
vraag gesteld worden of de door den Minister voors-
hands genoemde
vorm
dezer heffing de meest wen-
schelijke is.
De Minister stelt in het vooruitzicht: een accijns
op gebrande koffie. M.a.w. niet van het groene hier
geheel en al ingevoerde ‘product, doch van het voor
verbruik gereede product der koffiebrauderijen zal
de heffing geschieden.
Voor de naar onze schatting ca. 200 Nederlandsche
koffiebranderijen beteekent dit de onvermijdelijke
last aan accijnsheffing en daarvoor vereischte amb-
telijke contrôle verbonden. Iedere branderij zal wel
noodgedwongen een fictief entrepôt moeten worden,
terwijl het geenszins denkbeeldig is, dat men, om
overtredingen zooveel mogelijk te voorkomen, zijn
toevlucht zal moeten nemen tot het banderolsysteem.
Komt het zoover dan zullen èn vele verbruikers èn
de meeste branderijen hier last en kosten van onder-
vinden. Immers, een niet onaanzienlijk deel der hier
te lande verbruikte koffie wordt los, dus onverpakt.
verhandeld. Een banderolsysteem. zou noodzakelijker-
wijze dezen handel onmogelijk maken en alle koffie
tot verpakt artikel bonibardeeren. Dit moge wellicht
naar den zin zijn van enkele onzer grootste brande-
rijen, die toch al reeds grootendeels hun koffie als
machinaal verpakt merkartikel aanbieden, vele mid-
delmatige en kleine branderjen zullen een dergelij-
ken abrupten overgang allesbehalve toejuichen. Hun
bedrijf zal deerlijk in de knel komen en mogelijker-
wijze noodgedwongen door velen van hen gestaakt
moeten worden, terwijl ook de winkeliers, wier zelf-
standigheid door het steeds toenemend aantal merk-
artikelen geenszins is bevorderd, er evenmin mede
ingenomen zullen zijn.
Accijnsheffing van gebrande koffie zal noodge-
dwongen ook den handel in ruwe koffie niet onge-
moeid kunnen laten. Immers, laat men dezen handel
vrij, dan is de kans groot, dat veel ruwe koffie zal
worden verkocht niet aan de bestaande, eigenlijke
branderjen, doch ook aan kleinhandelaren en consu-
menten, die door zelf te branden, hetgeen een tame-
lijk eenvoudige ‘bewerking is, zullen trachten den
accijns te ontduiken.
Reeds thans zijn er winkeliers, die zelf hun koffie
oranden. De hieraan voor de belastingambtenaren bij
hun contrôle verbonden moeilijkheden, zullen trou-
wens wel reeds aan den dag treden bij de inwer-
cingtreding der omzetbelasting, die iedere koffie-brander, groot of klein, tot belastingplichtig fabri-
kant stempelt. Ook voor de huisvrouw is het zelf-
branden van koffie weinig bezwaarlijk, getuige de
practijk in andere landen. Een eenvoudig apparaat,
desnoods de koekepan, bewijzen haar den gewensch-
ten dienst.
Voor vele kleinhandelaren en consumenten zal de
verleiding dus groot zijn om, teneinde den accijns
te besparen, zelf ruwe koffie te koopen en te bran-
den. Om deze kans te beperken of te voorkomen zal
men daarom in geval van accijns op het gebrande
product ook den handel in ruwe koffie aan toezicht moeten onderwerpen. Wij vernamen dan ook reeds
van bevoede zijde, dat hot in de bedoeling ligt, het
vervoer van ruwe koffie in beginsel te verbieden en
slechts op geleidebiljet toe te staan.
Het heeft onze verwondering gewekt, dat de Mi-
nister van Financiën nu juist dezeir ingewikkelden
weg wil inslaan, clie vooral voor de branders zeer
bezwaarlijk is, veel kans op fraude biedt en een ge-
iee1 nieuw kostbaar apparaat voor inning van en
accijnsheffing noodzakelijk maakt.
W’i3
Hbb’en ons de vraag gesteld of de Staat met minder moeiten en kosten en met minder last voor
het
bedrijfsleven
niet hetzelfde resultaat zou kunnen
bereiken door heffing van een algemeen invoerrecht
op ruwe koffie en zijn voorloopig geneigd, deze vraag
bevestigend te beantwoorden. In het
voorbijgaan
zij
geconstateerd, dat van eenige protectie hierbij geen
sprake zou zijn, daar alle hier verhandelde, resp.
hier gebrande koffie van het buitenland wordt aan-
gevoerd, met name in hoofdzaak uit Nederlandsch-
Indië, Brazilië, en Centraal-Amerika.
In de eerste plaats is het apparaat voor inning van
een invoerrecht reeds aanwezig. Zoowel bij inklaring
818
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 October 1933
als bij uitvoer is ruwe koffie aan statistiekrecht on-
clerworpen. Tegelijkertijd zou men in .Iet eerste geval
het invoerrecht kunnen heffen en in het tweede ge
val kunnen terugbetalen. Van iedere contrôle der
branclerijen zou de Staat, en ook deze bedrijven zelve,
verschoond blijven.
Ten aanzien van de hier te lande ingevoerde, ver-
handelde en verbruikte koffie, heeft in onze oogen
een invoerrecht geen enkel bezwaar cii is verreweg
te prefereeren boven een accijns op het gebrande pro-
duct. Zien wij nu of de uitvoer van een invoerrecht
meer nadeelen zou ondervinden clan van een accijns.
Tegenover het binnenlandsch verbruik blijkt daar-
bij cle uitvoer van het gebrancie product een in dit
ve rbancl te verwaarloozen hoeveelheid.
Koffie gebrancie
Invoer
Uitvoer
1000KG.
f1000
1000KG.
f1000
1928
……
56.5
97.3
412.3
697.5
1929
……
47.5
89.0
406.0
685.3
1930
……
92.4
123.3
236.9
311.3
1931
……
64.3
63.3
154.7
140.4
1932
……
42.0
26.0
77.3
69.2
Koffie ongebrancie.
Invoer Uitvoer
1000KG.
f1000
1000KG.
f1.000
1928
50.257
55.893
14.562
17.346
1929
44.723 48.668
10.840
12.880
1930
45.712
33.579
9.598
8.514
1931
46.921
27.718
6.659
5.106
bio
47 315
oa at
8.
4
1
5.174
Ongebrand werd hier in 1932 totaal ingevoerd:
47.315.000 KG., terwijl 8.841.000 KG. in dat jaar
werd gereëxporteerd
t).
Geen rekening houdend met
wijzigingen in de hinnenlandsche voorraadhouding
zou dit beteekenen, dat ca. 38 millioen KG. hier per
jaar worden gebrand, welk cijfer niet ver verwijderd
is van het hierboven uit het verbruik per hoofd, al-
thans voor 1931, berekende. In aanmerking nemend
een inbrandingsjercentage van 20 procent en tevens
de geringe in- cii uitvoer van gebrancie koffie, komt
men dan tot een Nederlandsch verbruik van ruim
30 millioen KG. gebrande koffie, welk cijfer overeen-stemt met het in den regel door de practijk genoemde.
Eenig bezwaar zal de internationale koffiehandel
van een invoerrecht uit den aard der zaak ondervin-
den, ten aanzien van de ongebrande koffie, die uit het binnenlancl weder wordt uitgevoerd. Het hier-
over bij invoer betaalde recht client hij export te
worden terugbetaald. Tegenover het totale kwantum
ingevoerde koffie (1932: 47.315.000 KG.) is echter
dit deel, hetwelk gereëxporteerd wordt (1932:
8.841.000 KG.) gering te noemen, zooals uit de bo-
venstaande cijfers blijkt.
Hierboven werd reeds betoogd, dat ingeval van
accijns op gehrande lcoff ie, het geheele hinneniandsch
vervoer van ruwe koffie mccle aan voorschriften en
contrôle zal worden gebonden, met alle bezwaren en
kosten van dien. In geval van een invoerrecht is dit
niet noodig; dan zal de handel zich alleen de moeite
van terugvordering van, over het voor wederexport
bestemde gedeelte, betaalde invoerrecht hebben te ge-troosten, hetgeen ons ook voor hem verkieslijker lijkt.
Dit gedeelte, hetwelk uit het binnenland weder
wordt geëxporteerd, is ook slechts zeer geFig in
vergelijking met de vele malen grootere quanta, die
door den internationalen koffiehandel in ons land
1)
De
verdeeling
naar
landen van herkomst over
1932
vas
alsvolgt:
Invoer
Uitvoer
1000KG.
f1000
1000KG.
fl000
NecI.-Tnclischc
…………..
21.256
9.783 3.439
1.769
13raziliaatsche
………….
12.929
7.297
1.951
1.079
andere A.merikaansche
…..
11.291
8.794
2.875
2.1.13
Afrikaansche
…………..
980 460
191
91
andere
………………..
169 149
86 81
afval
(wo.
veegsel)
………
690
51
299
41
Totaal
1932 …. 47,315 26.534 8.841 5.174
onmiddellijk uit onze beide groote havensteden weder
worden uitgevoerd, zonder (lat zij de douane zijn ge-
passeerd.
Zoo bedroegen volgens het laatste jaarverslag der Verenigiug voor den Koffiehandel te Amsterdam in
1932 de totale aanvoeren iii Nederland: 2.033.615
balen, de totale afleveringen: 2.245.052 balen. Om-
gerelcend in KG. wordt dit laatste cijfer 134.703.120
KG. Vergelijkt men dit met den export uit het bin-
nenla.nd van 8.841.000 KG. en een binnenlandsche consumptie van ca. 30.000.000 ‘KG., dan blijkt, dat
meer clan 75 procent der hier te lande aangevoerde
partijen weder wordt uitgevoerd na een tijdelijke rust
in de entrepôts of in de opslagplaatsen der scheep-
vaartmaatschappijen, rn.a.w. zonder te zijn ingeklaarcl,
hetgeen geldt voor zoowel Braziel-, Indische- als Cen-
traal-Amerjkaansche koffie. Te hunnen aanzien
brengt een invoerreëht dus in het geheel geen moei-
ljkheden. De scheepvaartmaatschappijen beschikken
thans over voldoende opslagruimte voor koffie in den
vorm van loodsen, hetgeen bv. tien jaar geleden niet
het geval was. Mocht, hetgeen onwaarschijnlijk lijkt,
op een zeker moment toch tekort aan opslagruimte
bestaan, dan zou hieraan tegemoet gekomen kunnen
worden van de
zijde
der douan.e door voor zoover en
waar noodzakelijk de mogelijkheid van fictief entre-
pôt te scheppen.
Of meent men wellicht, dat de noodzakelijke mon-
stertrekking door een invoerrecht zal worden bemoei-
lijkt? Men hedenke dan eenerzijds, dat dit ook thans
zonder ambtelijke bemoeienis niet mogelijk is en au-
derzijds dat hij andere artikelen, met name hij tabak
en thee, de bezwaren geenszins groot bleken. Doch
juist ten aanzien van dit plint dient en kan een wet-
telijlce regeling den handel tegemoet te komen, door
een zekere hoeveelheid van iedere partij voor mon-stertrekking vrij te laten.
Vooral in verband niet het feit, dat in geval van
accijnsheffing de handel in ruwe koffie niet onge-
moeid zou blijven, doch de last van een vervoerver-
bod zou hebben te drageu, lijkt ons daarom niet alleen
voor de branders, doch ook voor den handel in ruwe
koffie een invoerrecht verkieslijker dan een accijns.
En voor de schatkist is deze veel eenvoudiger en
minder kostbare methode zeer zeker voordeeliger:
Hetgeen vooral thans eèn ook niet te verwaarloozen
factor is.
Dr.
TH. VAN LUYTILAEa.
DEVALUATIE.
Prof. Dr. W. C. Mees R.Azn. schrijft ons:
Het verheugende feit, dat onze regeering niet
kracht den gouden standaard wenscht te verdedigen,
ontmoedigt den inflationistischen vogelaar niet tel-
kens opnieuw
zijn
zoet gefluit te doen hooren. Ook
in dit tijdschrift wordt het vernomen.
Toen bij velen groote tegenzin tegen
iuiflatie
bleek
te bestaan, verving men dit woord door
reflatie
en
nu zoovelen ook daarvan niet gediend blijken te zijn,
probeert mcii het met
devaluatie.
Het is goed de heteekenis van dat laatste woord
eens vast te stellen en de gevolgen eener evéntueele
devaluatie ee.ns aan een onderzoek te onderwerpen.
• Devaluatie is een hij overheidsbesluit verminderen
van de waarde van de munteenheid. Voor ons land,
waar de waarde van de munteenheid is vastgekoppeld
aan die van een bepaalde hoeveelheid goud, beteekent
devaluatie dus vermindering van de hoeveelheid
goud, welke de Nederlandsche Bank voor iederen haar aangeboden gulden voor uitvoer beschikbaar
moet stellen.
Wat zal nu de invloed van zoodanige devaluatie
op onze prijsverhoudingen zijn? Daarvan toch moet
het voordeel komen, dat de voorstanders van devalua-
tie verwachten. Dit voordeel zal moeten bestaan in
een betere verhouding tusschcn prijzen en productie-
kosten.
Blijkens
het bestaan der economische depres-
sie is er een wanverhouding tusschen deze aanwezig.
18 October 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
819
Zal die wanverhouding door eene devaluatie worden
weggenomen?
Laat ons, om tot eene beantwoording dier vraag te komen, in de eerste plaats onze binnenlandsche
prijsverhoudingen beschouwen. Voorloopig zal deze
door eene devaluatie nauwelijks eeuige wijziging on-
dergaan. Want noch iii het aanbod van, noch in de
vraag naar geld komt eenige verandering.
En w’at de prijsverhoudingeu in ons verkeer ‘met
het buitenland betreft, ook daarin wordt door de
devaluatie zelve niets veranderd. Immers de wissel-
koersen blijven als tot dusverre afhankelijk van vraag
naar en aanbod van wissels der diverse landen. Voor
zoover deze vraag en aanbod voortvloeien uit het
goederenverkeer is, zoolang de prijsverhoudingen ge-
lijk blijven, in geen van beide wijziging te ver-
wach ten.
De wisselhandel houdt echter ook verband met het
kapitaalverkeer en op dit gebied is hij devaluatie
groote levendigheid te voorzien.
Devaluatie zal den belegger verontrusten en reeds
het vooruitzicht erop zal velen ertoe brengen hun
binneulandsche beleggingen te gelde te maken en om
te zetten in buitenlandsche. Devaluatie leidt m.a.w.
tot kapitaaivlucht en deze zal de wisselkoersen be-langrijk beïnvloeden. Devaluatieplannen in Neder-
land zullen den Nederlandschen gulden in het buiten-land doen dalen en zoodra deze daling intreedt, wordt
ook het goederenverkeer erbij betrokken, want ge-
lijkblijvende buitenlandsche prijzen zullen den expor-
teur thans meer guldens opleveren dan tot dusverre.
• Langs dezen weg zal devaluatie aan onze export-bedrijven inderdaad ten goede komen. Ten minste
zoolang niet het buitenland tegen onze valutadum-
ping (dit zal de huitenlandsche naam zijn voor onze
devaluatie) compenseerende invoerrechten gaat hef-
fen of andere afweermaatregelen neemt. Of ook wel-
licht zelf het middel, der devaluatie in toepassing brengt, in welk geval een wedstrijd dreigt wie het
verste en snelste zijn betaalmiddel wenscht te doen
deprecieeren.
Tegenover de geschetste (soms dus dekbeeldige)
voordeelen
voor de exportindustrie staan overeen-
komstige
nadeelen
voor wie importeert en voor zoo-
ver de import dient als grondstof voor Nederlandsche bedrijven (waaronder wrellicht ook exportbedrijven),
zullen deze hunne productiekosten zien stijgen. Ter-
wijl indien de invoer consumptie-artikelen betreft,
de consument het gelag zal betalen.
Wij veronderstelden tot dusverre, dat men zich hier
uitsluitend tot devaluatie zou willen bepalen en deze
niet wil doen samengaan met inflatie. 1-loudt men zich indrdaad aan dit voornemen, dan
zal, omdat ieder nu eenmaal zijn inkomen slechts
één maal kan uitgeven, tegenover de stijging van den prijs van uit het buitenland ingevoerde artikelen een
daling moeten staan van den prijs van andere artike-
len. M.a.w. devaluatie zonder meer kan welis*aar de
exportindustrieën bevoordeelen, maar deze bevoor-
deeling gaat steeds niet alleen ten koste van de con-
sumenten, maar tevens teh koste van andere be-
drijven.
Zie hier .het poovere resultaat, dat men met deva-
luatie kan bereiken, terwijl men daarmede het nor-
male handelsverkeer verstoort, het crediet schokt en
den belegger belangrijke schade berokkent.
Verder vergete men niet, dat wie devaluatie aan-
beveelt, in zijn binnenste veelal
ook
binnenlandsche
inflatie
beoogt. Ik zal mij ervan onthouden de kwade
kanten
daarvan
hier nogmaals in het licht te stellen.. Onze leus zij dus: Geen inflatie, ook geeiz reflatie en evenmnm.n devaluatie, maar vasthouden aan den
gouden standaard, zooals onze regeering zich terecht ten doel heeft gesteld.
Aanvaarding van dit doel houdt echter tevens in
aanvaarding van het zoozeer gedaalde prijspeil. En
daar dit, blijkens ht nog steeds voortduren van de
depressie, te laag is bij de veelal in vroegere jaren
vastgestelde, productiekosten als bonen, huren; ren-‘
ten cmi ook ‘kapitaalbedragen; zal men
onafwijsbaar
ook verlaging dier .kosten moeten aanvaarden. Wie a
zegt ontkomt niet aan b.
Of onze regeering en in het bijzonder onze minis-
ter van financiën zich deze consequentie steeds vol-
doende voor oogen houden, vrees ik te moeten hetwij.
felen. Immers zoowel de crisismaatregelen, vooral
ten behoeve van den landbouw genomen, als ook de
financiëele en belastingpolitiek der regeering verhoo-
gen telkens de kosten van levensonderhoud en be-
moeilijken daarmede de onafwijsbaar noodzakelijke
daling der productiekosten.
In verband hiermede zie ik mij genoodzaakt hier
nogmaals te wijzen op dc noodzakelijkheid van een
anderen weg. Door het vastkoppelen van de produc-
tiekosten aan het nu eenmaal steeds wisselende prijs-niveau, door het aanvaarden van indexloonen, index-
huren, indexleen.ingen en indexkapitalén, vestige men
ons bedrijfsleven op soliede basis. Daarmede zullen
ook onze overheidsfinanciën vanzelf weder gezond
worden en blijft men bespaard voor steeds nieuwe be-
lastingen, welke, zoolang eene juiste verhouding tus-
schen prijzen en productiekosten niet zal zijn her-
steld, toch telkens weder ontoereikend zullen blijken.
DE VASTMAKING VAN POND EN DOLLAR AAN HET
GOUD EEN DREIGEND GEVAAR VOOR DE
GOUDLANDEN?
Dr. G. C. A. van Dorp schrijft ons:
Geruchten, dat binnenkort de Vereenigde Staten
hun geld weder aan het goud zullen verbinden en
dat ook Engeland clan denzelfden weg op zal gaan,
duiken ‘den. laatsten tijd telkens weder op en het
heeft den schijn, dat deze zullen blijken juist te zijn.
Men mag zich afvragen, of dit een voordeel of
een groot nadeel voor ons land zou zijn.
Zeer waarschijnlijk zijn de tegenwoordige lage
stand van Pond en vooral van Dollar tegenover den
Gulden niet te
wijten
aan eene wrerkelijke inflatie, ‘maar aan vlucht in de goederen: en realisaties: spe-
culatie.
De groote inkrimping van giraal geld, die een ge-
volg moest zijn van de laatste Amerikaansche bank-
débacle, zou uitgifte van zeer groote bedragen geld,
in stricterea zin, vereischen om maar alleen hare
deflationistische tendens te neutraliseeren. Het
schijnt, dat dit nog niet gebeurd is. Dan zou dus de inwendige waarde van den Dollar veel hooger zijn
dan op het oogenhlik uit de koersen blijkt.
Wordt nu de Dollar aan het goud verbonden in
verhouding tot de tegenwoordige koersen, dan zal
Amerika evenals Frankrijk in de afgeloopen jaren,
eene sterk zuigende ‘kracht op het goud kunnen uit-
oefenen. Dan ook zal Amerika eene vrij sterke defla-
tie kunnen verdragen zonder daaronder veel schade
te lijden. Men denke maar, hoe weinig Frankrijk
onder: de deflatie heeft geleden. 1-loe gering is in
Frankrijk nog de werkloosheid, die geesel van ons
land.
Men mag ‘zich dus met zorg afvragen, of, zoo de
Ver., Staten hun geld tegen de tegenwoordige koer-sen weder ‘aan het goud verbinden, het voor Neder-
land ‘niet meer dan ooit geboden zal zijn om, wil het
nog iets, vau zijn economisch bestaan redden, zijn
Gulden vanjiet goud los te maken.
Dan blijft de vraag nog open, of dat geschieden
moet onder aanpassing van de groothandelsprijzen
aan de kosten van levensonderhoud en de bonen
(reflatie) en daarop volgende stabilisatie of onder
aanpassing der bonen aan de groothandelsprijzen en
stabilisatie van de waarde van den Gulden (stabili-
satie van het groothandelsindexcijfer).
Reeds zonder dat de Amerikanen den Dollar aan
het goud vast maken tegen de lage waarde, waarop
deze thans •genoteerd ‘sfaat, schijnt het steeds drin-
gerder noodig ‘6f ‘door internationale afspraken de
waarde van het goud te stabiliseeren 6f den Gulden van het’ goud los te maken en het niveau der groot-
820
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1
18 October 1933
handeisprijzen te stabiliseeren. De laatst beschikbare
cijfers geven eene dergelijke daling van het index-
cijfer te verwachten, dat men toch eindelijk dien weg
naar den ondergang zal moeten afsluiten.
N a s c h r i f t. Het gevaar van een stabilisatie
van Pond en Dollar op een relatief te laag goudpeil
is verre van denkbeeldig en het is goed, dat Dr. van
Dorp daarop nog eens de aandacht heeft gevestigd.
Aan het slot van ons artikel van 21 Juni ji. over de
toepassing van den gouden standaard wezen wij er
reeds op, dat stabilisatie van een bepaalde geldeen-
heid op te laag goudpeil een zuigpomp zal zetten op
het goud van andere landen, die daardoor gedwongen
zullen worden 5f tot verdere deflatie 5f tot het ver-laten, hetzij voor het eerst, hetzij opnieuw, van den
gouden standaard. Dit gevaar is bijzonder groot van-
neer landen van overwegende beteekenis in de we-
reldeconomie, zooals de Vereenigde Staten en het
Britsche Imperium, een te laag goudpeil kiezen. Het
is niet verantwoord voor dit gevaar de oogen te slui-
ten; wordt het eenmaal werkelijkheid, dan zal ons
land in een zeer pijnlijke situatie geraken. Daarom
is de conclusie volkomen gewettigd, dat, als een deug-
delijke afspraak betreffende de stabilisatie der goud-
waarde in de huidige omstandigheden niet bereikbaar
is – en dat schijnt thans inderdaad een onvervulbaar
desideratum – de band tusschen de Nederlandsche
geldeenheid en het goud zoo spoedig mogelijk möet
worden verbroken. G.
M. V. S.
DE RIJKSMIDDELEN OVER SEPTEMBER 1933.
Uit het in dit nummer voorkomende middelenover-
zicht kan met voldoening worden afgelezen, dat de
maand September van dit jaar eenige verbetering heeft gebracht. Al is moeilijk uit te maken, of het
hier een gunstige wending dan wel een uitzondering
betreft, het stemt in ieder geval tot tevredenheid,
dat de ontvangsten ditmaal
f
3.322.600 hooger waren
dan in September 1932 en dat de gemiddelde maand-
raming met
f
1.406.200 werd overtroffen. Ongetwij-
feld is het waar, dat dit gunstig resultaat grooten-
deels aan de nieuwe heffingen is te danken, die het
vorige jaar nog niet in den staat voorkwamen. Zon-
dert men ni. deze uit, dan blijken de overige midde-
len slechts
f
626.700 meer te hebben opgeleverd dan
in dezelfde maand van 1932, terwijl ten opzichte van
de raming een voordeelig verschil blijkt te bestaan
van
f
610.400. Dit laatste cijfer is intusschen voor
de maand September zelfs gunstig en ook overigens
is het bevredigend, dat de totale opbrengst der ,,oude”
heffingen op peil is gebleven en de ontvangsten uit
de
,,nieuwe”
heffingen dus louter als winst kunnen
worden beschouwd.
Het overzicht over de eerste drie kwartalen biedt
een heel wat ongunstiger beeld. De totale inkomsten
bedroegen
f
14.916.800 minder dan in het vorige jaar
en bleven
f
5.692.200 beneden het evenredig deel der raming. De vergelijking wordt nog slechter voor 1933, indien ook hier de nieuwe opce.nten op invoerrechten,
bier- en suikeraccijns worden uitgeschakeld; immers
in dat geval stijgen de beide laatstbedoelde.nadeelige
verschillen tot respectievelijk
f
33352200 en
f
7.027.600.
In vergelijking met de overeenkomstige maand van
het vorige jaar vertoonen de grondhelasting, de divi-
dend- en tantièmebelasting, de invoerrechten, het
statistiekrecht, de suikeraccijns, de belasting op gou-
den en zilveren werken, de successierechten, de do-
meinen en de loodsgelden een hooger opbrengstcijfer.
De overige middelen brachten minder op.
De grondbelasting gaf opnieuw een stijging in op-
brengst te zien (van
f
18.400). Weliswaar werd de
raming niet bereikt, doch de gunstige maanden voor
deze belasting vallen vrijwel alle in het le halfjaar.
Gerekend over negen maanden, werd in het loopende
jaar een voorsprong verkregen van
f
144.100. Jam-mer, dat deze belasting tegenwoordig nog slechts voor
een vierde aan ‘s Rijks middelen ten goede komt.
Anders staat het met de inkomstenbelasting, die
in de afgeloopen maand opnieuw terugliep, ditmaal
met
f
820.000 bij een opbrengst van
f
3.257.000 en
derhalve met rond 20 pOt. daalde. Over negen maan-
den beloopt de teruggang
f
13.229.300; voor ruim
f
11.9 millioen is dit decres te wijten aan het belas-
tingjaar 1932f1933 met zijn veel lagere kohierbedra-
gen. De raming werd in bedoelde periode met
f
6.397.700 overtroffen, doch dit cijfer zal ongetwij-
feld in de volgende maanden belangrijk verminderen.
De vermogensbelasting gaf een vermindering te
zien van
f
13.200, waardoor de teruggang over de af-
geloopen maanden van het jaar steeg tot
f
1.695.800.
Daarentegen werd X der raming met
f
246.300 over-
schreden.
De dividend- en tantièmehelasting gaf een kleine
verrassing, doordat zij
f
38.600 méér. opleverde.
Tegenover de daling van Augustus ji. (met
f
4.159.300) valt dit aceres echter in het niet. Ge-
rekend over drie kwtrtalen, vertoont het loopende
jaar een inzinking van
f
4.058.700 en daar de beste
maanden voor dit middel al weer achter den rug lig
–
gen, zal dit verschil wel niet worden ingehaald. Ook kan nu reeds de conclusie worden getrokken, dat het
voor 1933 geraamde opbrengstcijfer van
f
10.500.000
stellig niet zal worden verkregen.
De invoerrechten brachten niet minder dan
f
8.871.900 op, zijnde
f
1.942.600 meer dan in Sep-
t.ember 1932. Het is bij dit middel niet gemakkelijk
op te sporen, waaraan dit gunstig resultaat precies te
danken is. Ongetwijfeld is een toeneming van den in-
voer (voornamelijk van benzine) in het spel; daar-
naast zullen de specifieke en compenseerende rech-
ten hun invloed hebben doen gelden. Over negen
maanden wijzen de invoerrechten een daling aan van
f
2.959.500; over het le halfjaar bedroeg de terug-
gang
f
6.487.100; een belangrijk deel van het tekort
is dus al ingehaald. De opcenten op de invoerrechten
geven ruime baten (ditmaal
f
1.618.800). Het geheele
voor 1933 geraamde opbrengstçijfer werd in negen
maanden reeds met
f
1.375.300 overschreden. Het
statistiekrecht vertoonde opnieuw een klein accres
(van
f
1.500).
De accijnzen leverden alle minder op, uitgezonderd
de
suikeraccijns.
Het zout verschafte
f
42.600 min
der, de geslachtaccijns
f
2.200; daar bij dit middel
in de voorafgaande maanden een niet onbelangrijke
stijging viel waar te nemen, mag hieraan niet veel
beteekenis worden. gehecht. Een aanzienlijken terug-
gang vertoont de wijnaccijns; een vermindering van
f
194.100 bij de opbre.ngst van
f
324.300 is zeer
ongunstig. De gedistilleerdaccijus gaf
f
201.100 min-
der; waar September ditmaal echter vier credietter-
mijnen telde tegen vijf in het vorige jaar, hebben de
baten blijkbaar thans ruimer gevloeid. Het bier
leverde
f
43.000 minder; daarentegen werd bij de op-
centen op dezen
accijns
de maandraming al weer
overtroffen (met
f
15.300). De suikeraccijns wees
een toeneming in opbrengst aan van
f
180.400, waar-
in niet een verschil in crediettermijnen de hand heeft
gehad. Evenals de beide andere nieuwe heffingen
geven de opcenten op den suikeraccijns ruime ont-
vangsten, ditmaal
f
36.800 boven de mairndraming.
Met den tabaksaccijns gaat het nog steeds slecht (in-
komst thans
f
220.000 minder). Het verminderd ver-
bruik en de verlaagde kleinhandelsprijzen verklaren
deze ongunstige uitkomst.
De belasting op gouden en zilveren werken liep op
met
f
1.300. Over drie kwartalen bleven de ontvang-
sten nog
f
32.100 bij die van hetzelfde tijdvak van
1932 ten achter. De zegelbelasting vertoonde ook dit-
maal weer een daling (van
f
306.400), waarvan
f
247.200 op rekening komt vaii de heursbelasting. Er gaat op de beurs weinig om. De registratierech-
18 October 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
821
ten konden de opbrengst van dezelfde maand van
het vorige jaar evenmin halen (inkomsten
f
14.400
minder). Toch gaat het over het geheel genomen met
laatstgenoemd middel wel iets beter; de eerste drie
kwartalen verschaften in 1933
f
335.500 meer dan in
het vorige jaar, in tegenstelling met de zegelrechten,
die gerekend over negen maanden,
f
1.124.600 ten
achter bleven.
De successierechten gaven weer een hoogere op-
brengst (van
f
241.000), doch deze stijging kan op
den duur geen stand houden. Het kan niet anders, of deze belasting moet, door de waardedaling der
nalatenschappen, langzamerhand terugloopen en de
opleving der laatste maanden zal dan ook wel als
tijdelijk en als gevolg van toevallige omstandigheden moeten worden beschouwd. De achterstand over drie
kwartalen beloopt
f
2.610.800, terwijl het tekort ten
opzichte van de raming f 3.473.600 bedraagt. De
domeinen gaven toevalligerwijze
f
12.500 meer (doch
over negen maanden f275.600 minder wegens de
lagere pachtprijzen), terwijl tenslotte de loodsgelden
opnieuw opliepen (met f47.400). In totaal heeft
laatstgenoemde heffing in 1933 reeds f 168.900 meer
opgeleverd dan in 1932; gelukkig kan hieruit eenige
opleving in het scheepvaartbedrijf worden afgeleid.
Wat de bijzondere fondsen betreft, moge ditmaal
alleen worden gewezen op het ,,Gemeentefonds”, dat
in de afgeloopen maand een surplus boven September
1932 opleverde van
f
450.000. Deze vermeerdering is
te danken aan de tijdelijke opcenten op de gemeente-
fonds- en op de vermogensbelasting, die het vorig
jaar nog niet wrerden geheven en thans samen
f
1.175.900 in de schatkist brachten.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE OVERSCHOTTEN VAN LANDBOUWPRODUCTEN
DER DONAUSTATEN.
Prof. Dr. Elemér Hantos te Budapest schrijft ons:
De pogingen tot vorming van een Donaublok wer-
den in den na-oorlogstijd in de eerste plaats door den
moeilijken toestand, waarin de landbouw verkeert,
in het leven geroepen. De nood van den landbouw
moet tenslotte aan den achteruitgang van den afzet
van de op de uitvoermarkten aangewezen agrarische
overschotten worden toegeschreven. De strijd om de
verzekering van den afzet van het Donaugraan be-
heerscht dan ook sedert vele jaren de internationale
conferenties en heeft de aandacht der wereld op de
overschotten aan landbouwproducten van de Donau-
landen gevestigd.
De overschotten van de agrarische Donaustaten
(Hongarije, Roemenië, Joego-Slavië, Bulgarije) be-
dragen, in jaren met een normalen oogst voor tarwe, maïs, gerst en rogge tezamen 334 tot 4 millioen ton; zij zijn als gevolg van den grooten oogst van dit jaar
tot 5 millioen ton gestegen en maken het afzetvraag-
stuk moeilijker dan ooit tevoren.
De verscherping van den markttoestand van het
graan der Donaulanden blijkt echter niet alleen uit
de toeneming der overschotten naar de hoeveelheid,
doch ook uit de structuurverandering van het land-bouwbedrijf in Midden-Europa. Tot dusverre werd de afzet van het Donaugraan slechts door het over-zeesche aanbod bedreigd, sedert eenigen tijd wordt
door de geslaagde pogingen van de industrielanden
in Midden-Europa, om in eigen behoefte aan graan
te voorzien, de afzet eenvoudig onmogelijk. Van de
vroeger
belangrijkste
afnemers van de productie der
Donaulanden vertoont Duitschiand reeds voor 1932
een overschot aan landbouwproducten, terwijl Tsje-
cho-Slowakije dit jaar
zijn
voedings-autarkie be-
reikte en Oostenrijk op weg is deze voorbeelden te
volgen.
Onder deze omstandigheden vormt de vraag, waar-
heen de overschotten van de Donaustaten af te zet
ten, niet slechts een vraagstuk van het noodlot der
rechtstreeks betrokkenen van 50 millioen menschen,
doch ook een Europeesch vraagstuk van tiagische
beteekenis.
Eenige jaren geleden toch was het nog de even
natuurlijke als bescheiden wensch van de landbouw-staten, dat de behoefte aan graan van de naburige in-
dustrielanden in het Donaugebied zou worden ge-
dekt. De behoefte aan graan van de drie Midden-
Europeesche industrielanden (Duitschland, Tsjecho-
Slowakije,
Oostenrijk)
was tot 1930 zoo groot, dat zij
van beslissende beteekenis voor de exporteerende
landbouwstaten had kunnen zijn. Het uitvoerover-
schot van deze staten in het over het algemeen nor-
male kalenderjaar 1928 bedroeg aan tarwe 2.500 mil-
lioen KG., aan gerst 1.020 millioen KG., aan maïs
4.100 millioen KG.
Tegenover dit gezamenlijk overschot aan graan
stond alleen in Duitschiand reeds een invoer aan
tarwe van 2.600 millioen KG., aan gerst van 2.000
millioen KG., aan maïs van 1.300 millioen KG.
Duitschland heeft echter uit de agrarische Donau-
landen slechts 500 millioen KG. tarwe, 300 millioen
KG. gerst, 120 millioen KG. maïs ingevoerd. Ook in Tsjecho-Slowakije werden bij een totalen invoer aan
tarwe van 320 millioen KG. slechts 230 millioen
KG., van den 310 millioen KG. bedragenden maïs-
invoer slechts de helft uit de Donaulanden betrok-ken, de verdere maïsinvoer van overzee. De totale
tarwe-invoer van Oostenrijk bedroeg in hetzelfde jaar
230 millioen KG., waarvan 140 millioen KG. uit de
Midden-Europeesche staten, de rest van overzee.
Bij dezen stand van de Midden-Europeesche balans van de voedselvoorziening stelden de landbouwstaten
aan de industriestaten voor den graanuitvoer van het
landbouwblok af te nemen en daartegen concessies
voor den uitvoer van de industriëele artikelen te ver-
leenen. Ook de binnenlandsche landbouw van de
landbouwstaten zou dan geen offer behoeven te bren-gen; de poort voor de landbouwproducten zou slechts
zoover worden geopend, om zonder henadeeling van
de eigen productie graan binnen te laten.
Alvorens deze pogingen door middel van een pre-
ferentiëel stelsel ten uitvoer konden worden ge-
bracht, heeft bij de landbouwpolitieke maatregelen
van de industriestaten het nationale standpunt op
het economische belang de overwinning behaald. Dooi
uitschakeling van de concurrentie van het buiten-
land, die tegen zeer lage prijzen aanbood en door ver-
hooging van de prijzen voor landbouwproducten tot
een onwaarschijnlijk niveau werd gebracht in de
eigen behoefte aan levensmiddelen te voorzien.
Duitschiand
heeft het gestelde doel het best be-
reikt. Uit de graanbalans voor het oogstjaar 1933/’34 blijkt, dat, naar de hoeveelheid, de oogst van dit jaar
tezamen met de voorraden in de tweede hand de
totale behoefte aan graan van het voorafgaande jaar
met 1.500 millioen KG. overtreft. Indien men boven-
dien nog met betere kwaliteiten en de voorraden aan
het begin van het nieuwe oogstjaar, rekening houdt,
dan stijgt het overschot nog
aanzienlijk.
Door ver-
mindering van den invoer van andere voerartikelen
en door.ieen grooter verbruik wegens de verwachte
ecd’6h3Wé opleving kan het graanoverschot wel
worden verminderd, doch nauwelijks van de hand ge-
daan. Rekening houdende met dezen toestand heeft
de Regeering besloten, den invoer van buitenlandsch graan nog slechts in uitzonderingsgevallen en slechts
in ruil tegen den uitvoer van binnenlandsch graan toe te staan. Tarwe, gerst, mais, kunnen slechts in
die mate worden ingevoerd, als tarwe en rogge wor-
den uitgevoerd.
Hetzelfde beeld vertoont
Tsjecho-Slowakije.
Hier
hebben de in de laatste jaren kunstmatig hoogge-
houden prijzen, evenwel ook gunstige weersgesteld-
heden, een enorme toeneming van de tarwe-opbrengst
teweeg gebracht. Als gevolg van de recordopbrengst
822
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18
October 1933
uit den oogst 1933, welke
0])
rond 1.700 mii-
iioen KO. wordt geraamd (tegen 1.000 millioen
KG. in 1931), doet zich een suppietoire behoefte aan
tarve dit jaar niet voor. De behoefte aan rogge is
gelijk aan die van tarwe en wordt door den
01)
1.800
mil1oen KG. geraamden oogst gedekt. Tav. gerst
bestaat er hij een opbrengst van 1.120 millioen KG.
een zeker overschot, dat, zoo noodig in den voer-
trog terecht komt.
Zeer intensief werd cle tendens tot ;g’u’i te ko:’
de dragers der politieke niacht in
Oostenrijk
nage-
streefd, echter zonder dat de autarkie hier reeds
zou zijn verwezenlijkt. De landbouw voorziet Oosten-
rijk van melk en zuivelproducten, aardappelen en
voor het grootste deel van suiker, hij exporteert
reeds op vrij groote schaal boter, kaas en aardappe-
len. Ook de veeteelt en de daarmede samenhangende
vieesch-, vet-, gevogeite- en eierenproductïe geven
sedert 1919 een niet verwachte stijging te zien. De
stijging van de productie van de voornaamste land-
bouwproducten, zonder rekening te houden met de
zeer groote toeneming van de vleeschproductiê (run-
deren, varkens, kalveren, gevogelte, enz.) wordt voor
1933 tegenover 1919 op rond een milliard schilling geraamd. Men ieeft besloten denin 1932 nog onge-
veer 400 millioen schillin’r bedragenden levensniid-
deleninvoer zooveel mogelijk te beperken. Slechts
met betrekking tot tarwe en voederartikelen zijn de
vooruitzichten voor het bereiken van de autarkie
minder gunstig. Er bestaat een invoerbehoefte van
35-40 pOt., eveneens is op het gebied van de fruit-
en groenteteelt grootere invoer noodzakelijk.
Van deze invoerbehoefte van Oostenrijk aan land-houwproducten kan als hanclelspolitiek actief bij cle reorganisatie van het Donaugebied partij worden ge-
trokken. Duitschland en Tsjecho-Slowakije blijven
daarentegen slechts ten aanzien van voergraan in
beperkte mate aanvullende gebieden, wanneer hun
huishoudingen weder koopkrachtiger worden. In
tijden van hoogconjunctuur of in jaren, dat de oogst
slecht is, zullen ook deze landen moeten invoeren,
doch zal het daar slechts dc dekking van een geringe
behoefte betreffen,niet een geregelde invoerhehoefte.
De Lonclensche tarwe-overeenkomst biedt nu de hoop op een ontlasting van de Donaumarkt, waarin
ch’ ,,vier kleinen’ (Bulgarije, Uo.ngarije, Roemenië en
•Toego-Slavië) tegenover de ,,vier grooten” (Argenti-
nië, Australië, Canada en de Ver. Staten.) als part-
ners worden gesteld. De bijzondere positie van de
Donaulariden iii het kader van de algemeene land-
bouwcrisis wordt daardoor voor de eerste maal erkend
en aan de Donaulanden op grond van het uitvoer-overschot van 1.220 millioen KG. als gemiddelde
voor de jaren 1928-1930 een uitvoerquote van 1.350
tot 1.460 millioen KO. verleend, liet is niet waar-
schij nlijk, dat de Londensche tarwe-overeenkomst op
den toestand van den landbouw in de Donaustaten
spoedig een wezen.lijken invloed zal uitoefenen. Van
grooter belang is het daarentegen, dat de overeen-
komst binnen de lotsgemeenschap van de Donaulan-
den een doeigemeenschap heeft tot stand gebracht,
doordat zij de verdeeling naar quoten van het aan
de Donaulanden toegestane aandeel aan hun autono-
me beslissing overliet.
‘hieruit zou zich een arbeidsgemeenschap van de
Donaulancien moeten ontwikkelen, d.ie den gemeen-
schappelijken afzet van de landhouwproducten van de
Donaulanden zou kunnen bevorderen, regelen en op
deze wijze de prijzen doen stijgen. Want hoe belangrijk
het tarwegebruik en de graanbouw over het alge-
meen zijn, in de Donaulanden hebben als gevolg van
cle landelijke structuur van den landbouw ook de
dierlijke producten groote heteekenis.
Een begin zou echter moeten worden gemaakt met
de unificatie van de prijzen en voorwaarden voor den graanverkoop aan het buitenland. Een gemeenschap-
peli3k optreden bij den graanuitvoer zou de onzin-
nige politiek van onderhieden op de buitenlandsche
markten doen ophouden. De werkverdeeliig bij de
beïnvloeding van de prijsvorming van de verschillen-
de landhouwproducten zou het geweuscht kunnen
doen schijnen, dat de centrale te Boedapest de tarwe-
markt, die te Boelcarest de maïsmarkt, die te Belgra-
do de gerstmarkt en de Bulgaarsche tabakmarkt zou
bebandelén.
Parallel met deze handelsorganisatorische samen-
werking (regionaal graankartel) zou ook het vervoer
moeten worden verbeterd. Door invoering van een
op vracht hezuinigend clearingverkeer bij den graan-
handel zou steeds dat graan kunnen worden uitge-
voerd, dat, wat de vracht betreft, het dichtst bij den
kooper ligt. Daardoor zou de thans al te korte uit-
voerstraal worden verlengd, de pariteitslijn, waarop
het overzeesche graan en dat der Donaulanden den-
zelfden prijs bedingen, kunnen worden verschoven.
Verder zou men: een overeenkomstige tariefspoli-
tiek kunnen invoeren, die er op gericht zou moeten
zijn, weer de vrachten stroomafwaarts op den Donau
of per spoorweg-transitoverkeer naar de havens aan
de Adriatische Zee zoo goedkoop mogelijk te maken.
riet is niet noodzakelijk, dat tussehen de samen-
werken cle staten een nauwe handelspolitieke verbin-
ding tot stand komt, omdat zij niet op de wederzijd-
sche markten werken, veeleer de buitenlandsche
markten met vereende krachten trachten te ver-
overen.
AANTEEKENINGEN.
Mechanisatie en werkloosheid.
In het vorig nummer van dit weekblad hebben wij
het een en ander medegedeeld uit het door Prof. Dr.
M. J. Ii. Cobbenhagen over bovengenoemd onder-
werp uitgebracht praeadvies, dat zal worden behan-
clelci i.n cle a.s. jaarvergadering van de Vereeniging
voor de Staathuishoudkunde en. de Statistiek. Wij
willen thans enkele grepen doen uit de heide andere
praeadvezen voor deze vergadering en komen in de
eerste plaats tot de beschouwingen van Dr. Th. van
der W aerd en.
Konden wij l)ij Prof. Cohbenhageii een ,,feindliehe
Einstellung” ten opzichte van de arbeidsbespariug constateeren, geheel anders is de houding van Dr.
van der Waerden. Op meer dan één plaats wijst deze
c-r op, dat het geheel verkeerd zou zijn om de rationa-
lisatie der productie zelve te gaan bestrijden. Zoo
schrijft Dr. v. d. W., dat hij als zijne overtuiging wil
voropsteflen, ,dat naast ongunstige niet minder gun-
stige gevolgen uit arbeidsbesparing, uit wat wij in
het vervolg vaak ,,rationalisatie” zullen noemen,
voortkomen; ja, dat de rationalisatie te beschouwen
is als een der krachtigste voorwaarden voor de maat-
schappelijke vooruitgang, de velvaartsverrneerdering
van het volk in zijn geheel”. En elders laat de schrij-
ver zich in de volgende woorden uit, die zijn gevoe-
lens ten aanzien van de voordeelen der rationalisatie
wel zeer duidelijk tot uitdrukking brengen: , …..in
geen geval kan en mag de rationalisatie als zoodanig
worden bestreden. Zij toch is de uiting van het tech-
nis vernuft, dat vanaf de uitvinding van het eerste
steenen werktuig ononderbroken werkzaam was; zij
is de kracht die de baten van den arbeid opvoert cii
de lasten vermindert, die de gemeenschappelijke wel-
vaart verhoogt der geheele mensheid”.
De schr. neemt de definitie van het begrip ,,ra-
tionalisatie” over; zooals deze door de Economische Conferentie van. 1027 werd opgesteld: ,,I-Iet geheel
van methoden van techniek en organisatie, bedoeld
ons een minimum van inspanning en materiaal te ver-
zekren.. Dit omvat de wetenschappelijke Organisatie’
van den arbèid, de standaardisatie van materiaal en
producte n, de vcree.nvoudl iging van werkwijzen, he-
nevens de verbetering van de wijzen van vervoer en
ter markthrenging.”
Bij cle verdere hehandeliig van liet vraagstuk be-
–
..
•e
.Y—
,-•
18 Oct obér
1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
823
perkt de schr. zich tot de rationalisatie der industrie.
Daarbij laat hij de ervaringen van den allerjongstert
tijd it hoofdzaak buiten beschouwing, aangezien deze
nog niet voldoende te overzien zijn. Ook bij deen sdhrijver staat, evenals bij Prof. Oob-benhagen, de compensatie-theorie in het centrum der belangstelling. In tegenstelling tot den laatstgenoem-
de meent Dr. Van der Waerden, dat de onjuistheid
van de compensatietheorie volstrekt niet bewezen is
en ook door cle feiten geenszins bevestigd wordt. In-
tegende.el, theorie en feiten maken het aannemelijk,
dat in het algemeen de door machines uitgeschakelde
arbeiderskrachten elders worden opgenomen. Het
moge waar zijn, dat uitschakeling van arbeidskrach-
ten door machines als zoodanig niet leidt tot een ab-sorptie van arbeidskrachten in de machine-industrie, omdat deze absorptie uitgesloten zou zijn, zoodra de
behoefte aad nieuwe productiemiddelen in den vorm
van machines eenmaal bevredigd is, daar stelt de
schrijver tegenover, dat de technische ontwikkeling
een continu proces is; en dat dus de machine-indus-
trie steeds nieuwe vraag naar arbeidskracht zal uit-
oefenen. Ook de prijsv
h
erlagende invloed van de ratio-
nasatie wordt door Dr. van der. Waerden hoog aan-
geslagen, al erkent hij, dat deze soms door kartels en
door gebrek aan aanpassing der distributie kan wor-
den vertraagd. Dr. van der Waerden concludeert na
dit betoog als volgt:
,,Welkc de resultante is vnu al die strekkingen en
tegenstrekkingen, is wederom niet exact uit te maken,
alweer ontbreken de gegevens. Echter schijnen ons de be-
denkingen tegen de compensatietheorie, hoezeer
01)
be-
perkt gebied van betekenis, te zwak om tot haar falen te kunnen besluiten. Zij geven geen grond aan de ver-
wachting dat tans, bij de huidige rationtlisatie, een an-
dere uitkomst zal te voorschijn komen dan in de afgeleg-
de periode van anderhalve eeuw van ‘het riiodcrne kapita-
lisme.”
Wat. te denken van het bekende betoog van Dr. A.
Reithinger, die voor Duitschiand kwam tot de stel-
ling, dat daar in 1932 rond één millioen ,,rationali-
satie-werkloozen” waren? Dr. van der Waerden hecht
er weinig beteekenis aan, aangezien in dit betoog
geen onderscheid is gemaakt tusschen rationalisatie-
,verkIoosheid en cri siswerkloosheid, welke factor on-
getwijfeld van groot belang moet worden geacht. Bo-
vendien is de vergelijking tussehen een topjaar, als
1928 en een baissejaar als 1931 een verkeerde maat-
staf voor cle beoordeeling van dit vraagstuk. Waar
op deze Duitsche onderzoeking dikwijls een beroep
wordt gedaan, ook hier te hinde, en wel inzonderheid
door voorstanders van verdere wettelijke verkorting
van de arbeidsweek, willen wij de conclusie van Dr.
van der Waerden hier w’ederom woordelijk weergeven:
Een en ander overzieiide komt het ons voor, dat de
bestrijding der conipensaietheorie niet geslaagd is. Welk
resultaat uit alle tendensen zal voortkombn, is voor de
toekomst niet uit te maken, zelfs al zouden we over meer
volledige gegevens beschikken. Echter schij tien de enipi –
riese feiten erop te wijzen, dat de conipensatie-tendensen
in de meeste gevallen de overhand behouden. Il)e uitspra-ken van de laatste jaren, die het tegendeel betogen, schij-
tien ons te zeer beïnvloed door pessimistiese gevoelens aan
een zware crisistijd eigen. l3ovendien baseeren de Duitse
ekonomen hun uitspt’aken op zeer speciale omstandigheden
valt een bepaald land, zodat men ze niet zonder meer op
andere landen kan’ toepassen. – We hebben nog onvol-
doende grond. voor de ‘verwachting, dat de huidige ratio-
tialisatie een andere uitkomst zal geven dan in de afge-
legde periode van anderhalve eeuw van het moderne kapi-
talisme. in ieder geval zouden wij tegenover de zeker-
heicl van de tegenstanders van de compensatie-theorie vi1-‘
len- stellen, dat hun konklusie denkbaar is, maar onwaar-
schijitlijk.”
Dr. van der Waerden sluit zich aan hij de volgen-
de conclusie, waartoe in 1931 het Int. Arbeids-Bu-
reau’ kwam:
,,Itlen is geneigd uit een opvoering der -arbeidsprestatie
af te leiden, dat de totale hoeveelheid pi-odukt door een
geringer aantal arbeiders kan worden vervaardigd. De al-
genieene tbeneming der productie door rationitlisatie leidt
echter ook tot een massalen goederei:iomloop, en vermeer-
dering van diensten en daardoor tot toeneming van werk-
gelegenheid in handel en andere bedrijfstakken. Verder maakt’ de geringe moeite, noodig voor de productie der
noodzakelijkste goederen het opbouwen van luxe-bedrijven
mogelijk. Ook is aanwijsbaar, dat in nienige bedrijfstak het
aantal tewei-kgestelden na de invoering van arbeidbespa-
rende machines weer gestegen is. Dit zijn alle bijzonderhe-
den, die een gave conclusie wat het eindresultaat betreft
(nog) niet mogelijk maken.”
De schrijver – toetst dan zijn betoog zooveel moge-
lijk aan de werkelijkheid. ‘Wat Amerika betreft, con-cludeert hij, dat de door rationalisatie uitgeschakelde
arbeidskrachten tot 1929 behoorlijk elders emplooi
hebben kunnen vinden. Een factor, die de compensa-
tie in de Vereenigde Staten zeer vergemakkelijkt
heeft, is de groote bewegelijkheid van den Amerikaan-
schen arbeider.
Met betrekking tot Nederland onderzoekt cle schrij–
ver die idustrietakken, die goederen voor algemeen
gebruik ‘prôduceeren en die mitsdien weinig conjunc-
tuurgevoelig zijn. Hij noemt als zoodanig rijwielen,
papier, schoenen, textielwaren en gloeilampen. Bij
deze industrietakken is de gang van zaken deze ge-
weest, dat het proces van rationalisatie gepaard ging
met toenemende productie en met stijgend aantal
werklieden, die per man voortdurend meer
zijn
gaan
produceeren. Dat sommige industrieën thans moeilijk-
heden hebben, komt niet door rationalisatie, maar door
andere factoren, met name door Japansche concur-
rentie. Daartegen is echter nog verdere rationalisatie
der producten het beste middel; de rationalisatie is
hier geen schadepost geweest. Juist het tegendeel is
het geval. Zoo leert hv. een onderzoek van de steen-
kolenproductie, dat in Engeland, waar het minst ge-rationaliseerd is, ook de werkiooshéid verreweg het
grootst is geweest.
De vraag
rijst
nu, of men de nadeelige gevolgen,
clie in bepaalde gevallen door rationalisatie in het
leven worden geroepen, mag en kan bestrijden. De
schrijver beantwoordt deze vraag bevestigend. Hij wil
dus, ondanks zijn aanvaarding van de compensatie-
theorie, niet ‘wetn van het vrij laten van d’e werking
der economische krachten, doch pleit voor een zeker
ingrijpen, hetwelk z.i. ook past in het kader van de
huidige economische orde. De, schr. pleit in dit ver-
band voor een zekere hedrjfsorganisatie, die
–
het
tempo van dooi-‘oering van de rationalisatie zal kun-
nen beïnvloeden; voor versterking van den invloed
van het bankwezen, waardoor eetierzijcls ongernoti-
veerde icapitaalsexpansie kan wdrclen tegengegaan en
anderzijds een beter toezicht op gezonde afschrijvings-
politiek der ondernemingen kan vorden geoefend;
voor het verstrekken van wachtgeld aan rationali-
satiewerkloozed, welk wachtgeld zal moeten worden
betaald door de onderneming, die rationaliseert en
die door dit wachtgeld in tegenstelling tot thans niet
in de gelegenheid zal zijn, om de ,voorziening tegen
de werkloosheid, die van rationalisatie het gevolg is,
af te schuiven op de gemeenschap; en tenslotte pleit
hij voor, het instellen van een crisisfonds, te four-
neeren door de ondernemingen en dienende voor de lehiging van den nood dergenen, die als ‘gevolg van
rationaliatie welke in eene hausse werd doorge-
voerd, eerst in de daarop volgende depressie werk-
loos worden. Dit laatste beteekent, dat in het alge-
meen de werkloosheidsvoorziening hier te lande blijft,
zooals
zij
is – de schr. is van een samengaan van
Overheid en vakvereenigingen een- voorstander –
doch dat voor crisistijden, die bijzonder
nijpend
zijn,
een apart fonds ten laste der ondernemingen wordt
geschapen.
* *
–
*
Tenslotte nog een enkel woord over het praeadvies
van den Heer C. J. P. Zaalherg. Ook deze gevoelt
voor de compensatietheorie. ‘Dat deze -theorie zich
thans ‘niet behoorlijk kan verwezenlijken in de prak-
824
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18
October 1933
tijk, schrijft de praeadviseur inzonderheid toe aan
politieke oorzaken:
,,Zoo werd liet tot een ramp, dat iii een periode van
snelste rationalisatie, waarin een nauw contact tusschen
markt en fabriek het evenwicht tusschen het verhoogde
aanbod en de afuemende vraag had kunnen bevorderen,
internationaal-politieke krachten die markt tot een onbe-rekenbare chaos vol verrassingen hebben gemaakt. Ware
dat niet het geval geweest, dan zou naar alle waarschijn-
lijkheid blijkens vroegere ervaringen dat verband tusschen
arbeidsbespari lig en werkloosheid niet zij ii opgetreden,
niet dit voorbehoud, dat wel incidenteel aj-beiders over-compleet worden en elders werk moeten zoeken. Hierin
worden zij echter geholpen door de verhoogde vraag,
die onvermijdelijk voortvloeit uit het goedkooper worden
der producten tengevolge van de verhoogde arbeidsop-
brengst.”
Indien het productie-apparaat te snel is gegroeid
voor de vraag, zoo komt dat volgens dezen schrijver
omdat een groot deel dev menschen bij een laag he-
hoeftenpeil volhardt. De heer Zaalberg schrijft daar-
over het volgende:
,,Indien juist is, dat de tegenw’oordige. algemeene werk-
loosheid verband houdt met de verhoogde productiviteit
van den nienschelijken ai-beid, dan moet het tekort aan
verbruikers in de eeiste plaats worden geweten aan de
omstandigheid, dat het grootste deel der mcschheid op een
laag peil van behoeften is blijven staan in het tijdperk,
dat de productiemogelijkheid snel toegenomen is.” –
Wat de bestrijding van de gevolgen.van rationali-
satie-werkloosheid betreft, zoo luidt de conclusie van
den heer Zaalberg als volgt:
,De vraag, wat voor de tengevolge van arbeidsbesparing
uitgestootenen moct worden gedaan iii afwijking van de
gebruikelijke hulp aan werklooze arbeiders, bestaande in
geldelijke ondersteuning en arbeidsbemiddeling, beant-
woorden wij met de verwijzing naar twee middelen, die af-hankelijk van de omstandigheden afzonderlijk of gezamen-
lijk toepassing behooren te vinden ni. heropleiding van
vakarbeiders en verplaatsing naar streken in het binnen-
of buitenland, waar nieuwe bedrijven zich vestigen of oude
snel uitbreiden. – Bovendien zullen vakarbeiders, die te
oud zijn vooi heropleiding, met geld geholpen moeten ii’or-
den bv. door een vervroegd ouderdonispensioen.”
Wij zullen in het nummer van 1 November een
verslag publiceeren van de jaarvergadering van de
Ver. voor de Staathuishoudkunde en de Statistiek en
dan de gelegenheid hebben tot het maken van, ver-
schillende kritische opmerkingen, waartoe de uitge-
brachte praeadviezen aanleiding geven.
ONTVANGEN BOEKEN.
Socialisme zonder dogma’s
door Prof. Dr. Ir. J.
Goudriaan. (Haarlem
1933;
H. D. Tjeenk Wil-
link & Zoon’s Uitgevers Mij. Prijs
f190).
Dit boek, dat ontstaan is uit een voordracht, die Prdf,.
G. te Rotterdam heeft gehouden, bevat niet alleen een en-
tiek op de houding van de S.D.A.P., maar ook
01)
de
.,dogmatische” economie. (‘on Böhni Bawerk, e.a.).
The Federal Reserve Act, its origin and problems
door J. Laurence Laughlin, Emeritus Professor
of Political Economy University of Chicago.
(New
1
-York
1933;
The Macmillan QQipy.’rijs
f
350).
‘ 4
Een lijvig boek van 395 blz., dat in tweeën is verdeeld.
Het eerste deel heeft het karakter van een autobiographie.
Het tweede deel geeft een kort overzicht van cle vraag-
stukken betreffende de huidige positie van liet Federal
Reserve stelsel. Het eerste I-Ioofdstuk behandelt het vraag
–
stuk van de politieke schakeering van de Amerikaansche
rnuiitproblemen, het tweede dat van inflatie en dcl latie,
liet derde dat van de ci
–
edietorganisatie en het vierde dat
van depressie en herstel. Prof. Laughlin verwerpt het
nemen van monetaire maatregelen, teneinde een herstel te
bewerken, maal- bepleit een goed aangepaste productie, d.w.z, een productie van noodzakelijke goederen, waar-
voor afzet is te vinden. Op welke wijze dit is ‘te bereiken,
daarover wordt wel w’at heel luchtigjes heengestapt.
Kosten und Kostenrechnung 1. Theorie der Kosten
door Prof. Dr. Konrad Mellerowicz, Professor
au. der Haudels-Hochschule Berlin. (Berlijn en
Leipzig
1933;
V,,Talter
de Gruyter
& Co.
Prijs
R.M.
9.80).
Achtereenvolgens worden in dit eerste deel behandeld:
.1.. J)er betriebliche Kapitalumlauf – ciiie Organisation von Erti-ag und Kosten; fl.,l)ie wirtschaftliche I)ynamik;
:r:i.j.
Das Wesen der Kosten; IV. Analyse der funktiona-
len Kosteui; V. Kostenzusammensetzung; VI. Gemeinsame und verbundene Kosten; VII. J)ie Kapa.zitiLtskosten; VIII.
1)as Verhiiltnis von Kosten und Preis.
Bedrijfsradenwet verklaard en toegelicht
(met tekst van de wet), samengesteld door het secretariaat
van het Verbond van Nederlandsche Werkgevers
en het Secretariaat van ,Centraal Overleg in
Arbeidszaken voor Werkgeversbonden. (‘s-Gra-
venhage
1933;
N.V. Boek- en Kunstdrukkerij
v/’h. Mouton
& Co.
Prijs
f1,25).
De genoemde vereenigiugen hebben met de uitgave van
dit boek een nuttig werk verricht. Het eei-ste hoofdstuk
geeft beschouwingen ‘over de voorgeschiedenis van deze
wet, liet tweede bespreekt enkele belangrijke punten, ter-
wijl het derde een uitvoerig commentaar geeft op de ver-
sehillende wetsartikelen.
Het nieuwe wisselrecht
door Mr. D.
C.
H. Verdam:
(Uitgave Handeiswetenschappelijke Bibliotheek
Leiden. Prijs
f 1,25).
[ii dit boekje worden op overzichtelijke wijze de be-
langrïjksfe deeleui van het wisselrecht besproken, zooals
dit in 1932 is gewijzigd.
De Indische provincie
door Dr. J. van Beusekom.
‘(Groningen, Den Haag, Batavia
1933;
J. B. Wol-
ters’ Uitgevers-Maatschappij N.V. Prijs
f
3,90).
T. Naam, instelling en grondgebied. III. De inrichting
en samenstelling van de provinciale bèsturen. III. Het
provinciaal l)ersoneel IV. De vergaderingen van den pro-
vincialen raad. V. De bevoegdheden en verplichtingen van de provinciale bestu ren. VI. De provinciale geldmiddelen.
Vii. Het hooger toezicht.
MAANDCIJFERS.
EMISSIES IN SEPTEMBER
1933
i’rov. en Gemeeuitel. Leeningen ……
f 6.770.625,-
zijnde:
Vederland
Prov.
Zuid-jHollaiid
f 1.000.000
4
%
obl.
1.
99i4
%
………….f
995.000,-
Id.
f
1.000.000 it 99
% .
992.5002- Gein. ‘s-Gravenhage
f3.125.000i)
4%
obl. ii
98Y
%
…………….
..3.070:312,50
Id.
f
1.750.000 ft
97
18
%
,, 1.712.812,50
Kerkelijke Leeningen ………. . ….
,,
250.000,-
iVederlaa,d …………….f
250.000,-
Totaal….
f 7020.625,-
)
Bovendien
f
4.875.000 voou’ conversie.
Bovendien:
f
17.910.000,— :3-iii. Schatkistprornessen
il
f
998,76
11.460.000,— 6
,,
.,,
,,
,,
994,60
24.532.000,— 3
%
Schatkistbiljetten
,,
,,
1.012,80
De Kerkelijke
Leening is cle volgende:
Rente- Emissie-
Guldens voet
koers
pCt.
pCt.
Ver.
v.
.FIerv.
Diaconieën
,,De
Rusthoeve”,
Purmerend
……2.50.000
4
1
1
2
100
Itmissies in
1933.
Obligatiën
Aandeelen
‘
Totaal
Januari
.
f111.190.325,—
–
f111.190.325,—
Februari
–
12.250.625,—
-,
12.250.625,-
Maart
1.414.500,—
1.414.500,-
April
…
11.291.500,—
f
500.000,—
,,
11.791.500,-
Mei
50.000,—
238.000,—
288.000,-
Juni
…..,
–
787.500,—
787.500,-
Juli
…….
–
–
–
Augustus
,,
222.000,—
–
222.000,-
September ,,
7.020.625,—
–
7.020.625,-
f
143.439.575,—
f
1.525.500,—
f
144.965.075,-
18
October
1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
825
OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN
(In Guldens)
Sept Sedert
1 Januari
1933
0vereen-
komstige
periode
1932
Direôte beia8tingen.
308.780
4.728.633 4.614.499
Personeele belasting’)
–
–
202.194
Inkomstenbelasting
3.257.047
43.897.696
57.126.988
Vermogensbelasting
601.407
7.746.314
9.442.092
Dividend- en tantièmebel
724.126 8.676.557 12.735.226
Grondbelasting …………
8.871.866 54.337.688 57.297.193
Opc. op rechtenop d.
mv.
2)
1.618.756
11.875.261
–
188.144 1.470.525 1.572.744
Invoerrechten
…………
4.ccijnzen
Statistiekrecht
…………..
169.660
1.570.129
1.629.241
577.470 4.932.572 4.914.205
324.345 1.117.824 1.828.742 2.562.081 22.176.912
23.987.554
1.045.206 7.685.122
8.537.766
0pc. op accijns op Bier’)
165.314
743.127
–
Zout
………………..
4.586.091 37.811.688 38.680.943
Geslacht
…………….
Wijn
…………………
Opc. op cc. op Suiker’)
911.781
5.816.980 20.641.575
Gedistilleerd
………..
Bier
……………….
.
………
Tabak
……..
1.850.254 17.243.508
–
Suiker
…………….
Bel. op gouden
en
zilverw.
57.412
465.099
497.151
Indirecte
bela8tingen.
…
Zegelrechten ………
–
5
1.254.464e
11.285.399′
12.410.036
Registratierechten
.
814.214 8.207.724
7.872.181 2.816.071
23.526.403 26.137.195
Domein., wegen en vaart
250.173 2.597.138 2.872.719
Successierechten
…….
.
454.979
452.706
&taataloterj
…………
16.916
Loodsgelden
………..
283.844
2.583.285 2.414.417
33.255.422
..
280.950.563 295.867.367
Totaal-Generaal..
1)
Met ingang v. h. belastingjaar 1931 wordt de personeele bel. ge-
heven ten bate v. d. gem., zoodat de in dezen staat vermelde bedragen
uitsluitend vroegere belastingjaren betreffen.
1)
Wegens de wij
zigingen, tijdens de behandeling aangebracht in het ontwerp dat geleid heeft
tot de wet van 24 Dec. 1932, Stbl. No. 634, worden de opcenten op de
invoerrechten en de opcenten op den bieraccijns lager geraamd dan
geschiedde in de toelichting bij de Middelenwet, en worden nieuw
ingevoegd de opcenten op den suikeraccijns.
3)
Hieronder begrepen
f231.592 wegens zegelrecht enz.(Beursbel.).
4
) f2.647.759.
5)
f2.439.783
HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.
Verdedigingsbelasting
625.081
6.707.584 9.904.406
Opcenten:
186.658
2.976.305
3.679.180
Personeele belasting
–
–
32.992
Inkomstenbelasting
654.257 8.811.267 11.275.938
Vermogensbelasting
336.738
4.265.020 5.189.213
Dividend- en tantime.
238.969
2.863.269 4.202.625
Grondbelasting ………..
Accijns op Wijn
260.553
878.314
898.704
Gedistilleerd
256.208 2.217.691 2.398.755
Suiker
456.493
3.764.447
1.770.008
belasting
…………
Tabaksacc. op sigaretten
547.819 4.616.102
3.913.531
Zegelrecht v. buitl. eif.
52.258
679.548
585.733
Invoerr. Zuidvruchten
39.405
1.023.642
590.506
Opc.invoerr.opZuidvr.
11.821
307.093
Totaal….
3.666.260 39.110.282
44.441.591
HEFFINGEN VOOR HET WEGENFONDS.
Wegenbelasting ……….757.957 11.141.410 10.722.323
Rijwielbelasting ………119.640
7.182.6301 6.927.908
Totaal ………..877.597
1
18.324.040 17.650.231
INKOMSTEN TEN BATE VAN HET ,,GEMEENTEFONDS”
Gemeentefondsbelasting
Tijd. opc. Gemeentef.bel
Opcenten Vermogensbel
Tijd. ope. Vermogensbel
3.527.249 1.048.587 287.365
127.321
46.870.184
2.085.402 3.750.063
265.861
56.404.450
–
4.407.079
–
4.990.522
52.971.510 60.811.529
Totaal
………..
SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND.,. IN-
KOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT 1 JANUARI 1933.
DienstJaren
1
Grond-
belasting
Inkomsten-
J
belasting
Vermogens-
belasting
1930131
–
1
229.014
37.408
1931132
22.344
1.323.975
223.467
1932133
691.158
1
37.693.027 6.586.613
1933134…….
4.015.131
4.651.680
898.826
Totalen
4.728.633
1
43.897.696
7.746.314
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
BANKDISCONTO’S. isc. Wissels.
Ned
21
19Sept.’33
Lissabon
…
6
13 Mrt.’33
Bkel.Biflfl.Eff.3
Prsch.
19Sept.’33
Londen ……
23OJuni’32
in R.C.
3
198ept.’33
Madrid ……
6
26 Oct.’32
Athene ………..
7
14Oct.’33
N.-YorkF.R.B.
2125
Mei’33
Batavia ……….
4416Aug.’SS
Oslo
……..
3122Mei’33
Belgrado
……..
1
20Juli’31
Parijs
……
21
90ct.’31
Berlijn
……….
4
22Sept.’32
Praag
……
3125
Jan.’33
Boekarest……..
7
3 Mrt. ’32
Pretoria
….
315Mei ’33
Brussel ……….
3
13Jan.’32
Rome;…….
3
4Sept.’33
Budapest ……..
1
17Oct.’32
Stockholm
-. 3
1 Juni’33
Calcutta
……..
1
16Feb.’33
Tokio
….
3.65
2 Juli’33
Dantzig
……..
3
6Mei ’33
Weenen……
5
23Mrt.’33
Helsingfors ……
5
4
Sept.’33
Warschau…
6
20 Oct. ’32
Kopeühagen
…
3
1 Juni ’33
Zwits. Nat. Bk 2
22 Jan.’31
OPEN MÂBKT.
1933 1932
1931
1914
14Oct
9114
2170ct.
1
25/30
l0/15
12/17
2
01
24
Oct.
Sept.
Oct.
1
Oct.
‘Juli
Amsterdam
Partic.dlsc.
315.113 SI8_
1
12
31..11’116-‘116
114_113
2112-718
31J_31,
Prolong.
1 1 1
1
1
3
1
1
2
1
1-
3
14
Londen
Dageld.
. –
1
121
1
1’1
1
12
1
1
14-1
‘ls-1
3
1
12-5
1
3
14-2
Partic.dlsc.
31
4
1l/,
5
..31
4
51$_314
18-9116
31_
1
511_71
411
4
_31
4
Berlijn
Daggeld…
4
1
1-51
4114_5113
4
8
18-6’12
4
1
(46
1
(3
4-5112
–
–
Maande1d
413-6
4
1
j2-6
4112_6
413-6
41/251(3
–
–
Part, disc.
3
718
3
7
1
31
3
19
3ls
–
2118-113
Warenw.
. .
411
4_1/
3
411
4_1J
3
411
4
–
–
We,,, York
Dage1d
1)
3/
3j4
I4
‘(
1
-2′!
2-114
13(
4
21)
2
Partic.dlsc.
1
12
1
12
112
31
4
1/
5
_7(
5
25/531/3
–
1) Koers van 13 Oct. en daaraan voorafgaande weken tlm. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York)
)
‘)
S
)
S)
1)
10
Oct.
1933
1.63k
7.66,v,
59.04
9.70
34.55
100
11
,,
1933
1.6471
8
7.69
.
59.06
9.701
34.56
100
,
1
8
1.2
,,
1933
1.6471
8
7.67
59.13
9.711
34.55
100
,
1. 13
,,
.
1933
1.67k
7.74k
59.221
9.721
34.56
10011,,
14
,,
1933
1.7031
7.79k
59.19
9.711
34.55
1003/
1
,
16
,,
1933
1.76(
7.91
58.95
9.701
34.56
10031,
Laagste d.wl)
1.62
7.65
58.90
9.70
34.50
99
Hoogste d.wl)
1.81
7.96
59.25
9.721
34.60
10031
8
Muntpariteit
2.4878
12.1070 59.263
9.747
34.592
100
Data
Zwit-
serland
Weenen
Praaif
Boeka-
Milaan
Madrid
i
rest’)
10
Oct.
1933
48.06
–
7.36
1.49
13.02
20.74
11
1933
48.04
–
7.36
1.49
13.021
20.74
12
1933
48.05
–
7.36
1.49
13.02
20.75
13
1933
48.05′
–
7.36
1.49
13.04 20.75
14
1933
48.07
–
7.361
1.49
–
–
16
1933
48.08
–
7.37 1.49
13.05
20.75
Laagste d.wl)
48.-
–
7.321
1.45
12.971
20.60
Hoogste d.w
1
)1
48.12
28.-
7.40
1.55
13.10
20.85
Muntpariteit.
48.12k
35.007
7.371 1.488
13.094
48.52
D ata
Stock-
Kopen-
‘
s o
)
Hel- Buenos-
Mon-
holm’) hagen)
;05gç)
Aires’)
1
treal’)
10 Oct.
1933
39.60 34.30 38.60
3.40
64
1.60
Ii
1933
39.85 34.40 38.65 3.40
65
1.60k
12
1933
39.65
34.40 38.60
3.40
65
1.60
13
1933
39.95 34.75
38.90
3.421
65
1.63
14
.
1933
40.20
34.85
39.30
3.45
65
1.65
16.
.,
1933
40.85
35.35 39.75 3.48
65
1.74
Laagste
d.w’)
39.25
34.-
38.25
3.35
64
1.57)4
Hoogste d.w’)
41.-
35.75 40.25
3.50
65
1.774
Muutpariteit
66.671 66.671
66.671
6.266
95
9
/,
2.4878
S
M.Z.
Ç;itL
SS
IU…*
4..
fl..44….A….
fl
O….S
b
‘. .. .
-.
‘
…..
……”F5″.
In ‘t Iste of 2de No. van iedere maand komt een overaicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
–
D t
a a
Londen
(8
per
1)
Parijs
(9 p.
IOOfr.)
Berlijn
(8 P. 100 Mk.)
Amsterdam
(9 P. 100
gid.)
10
Oct.
1933
4,69k
5,929/
4
36,10 61,10
11
1933
4,67)4
5,92
36
1
05
61,05
12
1933
–
– –
–
13
1933
4,53s1,
5,6734
34,80
58,50
14
1933 4,57 5,63
34,30
58,05
16
1933
4,54)4
5,63
34,-
57,95
17 Oct.
.1932
3
,
447
116
3,9215
1
,
23,77)4
40,23)4
Muntpariteit..
4,86
3,905
8
23.81)4
40’16
826
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 October 1933
KOE1SEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Noteerings-
30Sept.
7 Oct.
9114 Oct.1933
14
Oct.
Landen
eenheden
1933 1933
LaagsteHoogste
1933
Alexandrië.. Piast. p.0
97%
973′
97%
97
1
9734
Athene
Dr. p.
565
555
535 585
562%
Bangkok …
.
Sh. p.tical
1110
11105
1110T5
1110
T
5
W
1110
Budapest
.. Pen.p.9.
18
18.
17
1934
183.(
Buenos Aires
d. p.
$
45 45
44
453.
44
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
116
3
1
64
11
65
/
64
1/6
1
/
32
1/63 32
1163/64
Constantin.. Piiest. p.
£
648
642
640
648
648
Hongkong ..
Sh. p.
$
1j581
115’1
1/4%
115%
1153116
Kobe
…….Sh. p.’ yen
112s,
1d221j
1
1
2’i
11211.
1/231
Lissabon…. Escu. p.
£
102%
103
102
104%
104
Mexico
.
..
.
$per F,
17
17
1534
1734
16
Montevideo .
d.per
37
.
37
3 6y
2
37%
37
Montreal
..
$
per £
4.84%
4.80
4.69
4.8034
4.7034
Rio d. Janeiro d. per Mii.
0
4%
434
01
Shanghai
. .
5h. p.tael
113L
1/351
8
113
113%
1132/
6
Singapore
. .
id. p.
$
2
1
43
1
32
2/4
3
1
33
214
21431
10
214
3
1
33
Valparaiso 1).
$
per
£
–
–
–
–
–
Warschau ..
ZI. p.
£
27%
27
5
18
27%
28
3
18
2811
8
1
)90 dg.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
Londen
1
)
N.Vorki)
Londen
10 Oct.
1933..
1815/
13
3851
8
10 Oct.
1933….
13319 11
1933..
1851
38
11
1933….
133 li
12
1933..
1831
–
12
1933….
1335
13
1933..
18s1
374
13
1933….
132/101.
14
1933..
18si
l
,
3651
8
14
1933….
13113
16
1933..
181
3611
8
16
1933….
12816
17 Oct.
1932..
17
11
!
27%
17
Oct.
1932….
119110
27 Juli
1914..
2415/
36
59 27
Juli
1914….
84lO%
t)
in pence p. oz.stand.
2)
Foreign silver
in $c. p.oz. line.
3)
in sh. p. oz. line
STAND VAN ‘s
RIJKS KAS
Vorderingen.
1
7Oct.1933
15Oct. 1933
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
derlandsche
Bank ………………
f
19.860.787,54
f
25.119566,98
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
464.568,54
,,
312.133,29
Voorschotten op ultimo Sept. 1933 aan
..
de gein, verst, op v. haar d. de Rijks-
adm. te heffen gem. ink. bel, en opc.
1.571.699,19
,,
1.555.539,18
Voorschotten op ultimo Sept. 1933 aan
de gein. verstrekt op aan haar uit te
op de Rijksink. bel………………….
keeren hoofds. derpers. bel., aand. in
de hoo(ds. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
–
,,
2.372.691,25
Voorschotten aan Ned.-lndië ………
206.513,115,68
,, 209.770.215,20
Id. aan
Suriname …………………
12.641.193,-
,,
12.699.227,-
5.473.670,27
,.
5.494.966.27
Kasvord. weg. credietverst. a!h. buiteni.
., 102.780.706,12
..
,,102.7l5.90l .96
Id.
aan
Curaçao
…………..
…………
Saldo der postrek. v. Rijkscomptabelen
…..
,,
36.423.408,25
,,
37.225.501,04
,,
9.141.320,17
Vord. op andere Staatsbedrijven
1)
…….9.330.708,06
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kssgeld- leeningen aan gemeenten (saldo)
45.001.547,34
.,
44.999.547.34
Verplichtingen.
Vonrschot door De Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar
octrooi
verstrekt
Schatkistbiljetten in omloop ………
f333.556.000,-
f333.556.000,-
Schatkistpromessen in Omloop …. …
191.220.000.- ,, 191.220.000.-
Zilverhons
in
omloop …….
……..
1.441.383,50
,,
1.436.212,50
Schuld op ultimo Sept. 1933aan de gem.
weg- a. h.uittekeerenhoo(ds.d.pers.
bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb. ed.
….
..
gem. fondsb. alsm. opc. op die bel, en
,,
.
3.920.78l,53
-.
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
,,
12.948.381,77
,,
12.931.883,93
op de verm. bel.
……..
…..
……
Id. aan het Staatsbedrijf d. P., T. en T. 1)
105.373.460.75
.
,, 103.990.696,45
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
…………
10.300.70
20.300.70
Id. aan
diverse instellingen’) ……….
108.910.265,26
114.649.144,69
t)
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
7 Oct. 1933
1
15 Oct. 1933
Vorderingen:
.
Saldo Javasche BanK……………..
–
–
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase.
5.
Rijksinsteli. f206.5I3.000,-
/
209.770.000,-
,,
1.000.000.-
,,
1.000.000,-
Schatkistbitjetten
……
…………
……
20.365.000,-
,,
20.365.000,-
Muntbiljetten in omloop
………..
1.400.000,-
,,
I.399.000,-
Schatkistpromessen ………………..
Schuld aan het Ned.-lnd Muntfonds.,,
….
…9.238.000,-
,,
9 238.000,-
Idem aan de Ned.-lnd Postspaarbank.,,
775.000,-
“,”
1.319.000,-
Voorschot van de Javasche Bank…….
1.134.000,-
‘
257.000,-
CURAÇAOSCHE BANK.
SJnnrn2,, mQte nomten in
duizenden euldens.
NEDERLANDSCHE BANK. Verkorte Balans
op
16 October
1933.
Activa.
Binneni.
Wis-
Hfdbk.
f
23.882.186,69
sels, Prom.,
Bijbnk. ,,
495.956,09
enz.in
disc.
Ag.sch.
,,
4.192.848,97
f
28.570.991,75
Papier
o.
h. Buitenl. in disconto
……,,
–
Idem eigen portef.
f
1.572.500,-
Af: Verkocht/naar voor
de bk.nog niet af gel.
–
,
1.572.500,-
Ileleeningen
ncl. vrsch.
Hfdbk.
f
99.610.494,751)
in rek.-crt.
Bijbnk. ,,
3.490.525,79
op onderp.
Ag.sch.
40.605.101,59
f
143.706.122,13
Op Effecten
……
f
142.480.959,67
1)
Op
Goederen en Spec.
,,
1.225.162,46
143.706.122,131)
Toorschotten a. h. Rijk
…………….
Munt, Goud
……
f
113.859.435-
Muntmat., Goud
..
760.142.84216
f
874.002.277,16
Itlunt, Zilver, enz.
,,
25.458.309,26
Muntmat. Zilver..
–
899.460.586,42
2
)
Belegging
1
1
kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds
……………………,,
21.502.686,83
Gebouwen en Meub. der Bank
……..,,
5.000.000,-
Diverse rekeningen …….
. …. .;
10.218.702,84
Staat d. Nederi. (Wetv. 27/51’32, S.
No.
221)
,,
18.331.195,17
f
1.128.362.785,14
Pa8siva.
Kapitaal
… …………….
………
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………,,
3.749.272,82
Bijzondere
reserve
………
……….,,
5.000.000,-
Pensioenfonds
………….
………,,
8.767.471,23
Bankbiljetten in omloop …..
………,,
907.988.185,-
Bankassignatiën in omloop
…………
326.010,02
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f
25.486.177,01
saldo’s:
‘
Anderen,,155.227.067,87
180.713.244,88
Diverse
rekeningen
………………
.,,
1.818.601,19
f
1.128.362.785,14
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
464.368.871,09
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is ,,
1.160.922.178,-
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99)
……..
/
76.424.425,-
Waarvan
in
het
buitenland
…………………….
..5.020.302,58
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
1
Goud
1
1
Andere
1
Beschikb. 1
Dek-
Data
ICirculafie
opeischb.I
Metaal- Ikings
Munt
1
Muntmat.I
l
saldo
perc.
16 Oct.
‘3311138591
760.143
907.9881181.039
464.369
82
9
,,
‘3311138591
759.433
917.2091171.241
463.768
82
25
Juli
‘
14
1
6
5.7031
96
.
41
0
310.437J
6.198
43.521
54
Totaal
1
1
Schat,cist-
Belee-
1
Papier
1
Diverse
Data
bedrag
1
promessen
1
ningen
het
b
‘
,
‘
z’tenl.
1
reke-
.jdiscontoslrechtstreeksI
1
ningen’)
16 Oct.
19331
28.571
1
–
1
143.706
1.573
10.219
9
,,
19331
28.780
1
–
1143.796
1.573
10.128
25 Juli
19141
67.947
.
–
1
61.686 20.188
509 1) Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Data
Goud
Zilver
1
Circulatle
opeischb.
metaal-
schulden
saldo
7 Oct. 1332)
136.640
193.090
20.890
51.048 30 Spt. 1332)
:
137.070
191.200
22.610
51.546
16Spt. 1933
9.927
38.678
195.027
26.148
50.135
9
,,
1933
99.926 40.173
198.421
27.419 49.763
25Juli1914
22.057
31.907 110.172 12.634
4.842
Data
Metaal
Circu-
(atje
Voor-
1
sdiottenl
aan de
1
kolonie
1
Dis-
1
conto’s
Diverse
reke
ningen
t
Diverse
reke-
ningeni
1 September1933
5.113 5.405 213
132
1.
645
109
1 Augustus 1933
5.123
i
5.380
154
131
654
93
1 Juli
1933
5.119 5.352
240.
133
1
543
87
1
Juni
1933
4.634 4.866
166
134
592
64
1 Mei
1933
4.701
4.903
154 134
i
568
59
1
September1932
4.748
5.012
183..
21
735
85
‘1 ,IUI1P. oer acuva.
‘3 D
it irp. uer pabwv.
1
1
–
Data
1
buiten
Dis-
1
Belee-
1
reke-
Diverse
1
klngs-
1
N.-Ind.
1
conto’s
1
ningen ningeni) Percen-
1
betaalb.
1
take
7 Oct. ‘332)
280
76360
13.310
64
30 Spt.’33
2
)
.
280
76.450 12.500
.
64
16 Spt. 1933
570 9.339
61.423′
13.518
63
9
,,
1933
652
9.505
61.462
14.382
62
25 Juli 1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44
1)
Slultpost activa.
2)
Cijfers telegrafisch ontvangen.
18
October
1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
827
BANK VAN ENGELAND.
Bankbilf. Bankbilf. –
Data
Metaal
in
in Banking
circulatie Departm.
ii Oct. 1933 1191.768 1372.424
1
77.953
1
10.936
1
12.518
4
,,
1933 191.776 373.712
76.664
11.056
1
11.860
22 Juli 1914 40.164
29.317
33.633
LJtpULLS
Dek- 00v.
Public
Other
.1
Reservel kings-
Data
Sec. • Depos. Bankers Accountsl
perc.
1)
11 Oct. ’33
81.103
1
10.686 11,11.327
1
44.222-1 79.3441 47,7
4 ., ’33
81.127
1
9.520 1108.627
1
46.308 78.0p41 47,4
22 Juli ’14
11.005
1
14.736
1
42.185
129.297152
1)
Verhouding tusschen Reserve en Oeposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
1
ITe goed Wis
1
Waarv.1
Renteloos
buit
e
e
nl,
sets
1
buit end ningen 1v. d. Staal
Data
Goud Iziiverl in h t
– op het Belee-
1
voorschot
6 Oct.’33
82.037
1
7491
1.286
4.1231
1.3461
2.862
1
3.200
29Sept.’33
82.095
7661
1.287
4.21j
1.3461
2.765
3.200
23 Juli’14
4.104
640
1
. –
1
1
.5
41
1
8
1
769
–
Bonsv.di Diver-
1
1
Rekg.Couranl Data
zelfst.
amort. k.
1
1
sen’)
Cilatie
1
rcu
j
__
Staat
ZeiJst.
1 Part,-
,n
aort.k.j
culieren
6 Oct.’331
6.375
1
2.334
1
82.547
1
1.503
1
2.060
16.749
29Sept.’331
6.393
1
2.614
1
82.994
1
1.493
1
2.193
17.242
23 Juli’14J
–
1
–
1
5.912
1
401
J
–
943
‘)
Siuitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tent. circ.
dekking
en
ningen
banken
1)
Zeldende
cheques
7 Oct.1933
378,1
68,4 30,9
1
3.214,6
61,7
30
Sept. 1933
367,2
58,5 40,1
1
3.289,2 205,2
30 Juli
1914
1.356,9
–
–
1
750,9
50,2
Data
Effec-
1
Diverse
Circa-
1
Rekg.- Diverse
ten
4ctiva
2
)
lat ie
Crt.
Passiva
7 Oct.1933
1
320,3
534,1
3.472,9
399,0
26,3
30
Sept. 1933
1
320
1
3
550,0
3.624,8
465,2 226,9
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
1)
Onbelast.
2) Wo. Rentenbankscheine 7 Oct., 30 Sept. 1933,
resp. 25, 17
miii.
—
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Data
.. c
Goud
ij
co
.
.
Rekg. Crt.
‘933
.
12 Oct.
2.709
72
755
1
68
355
40
1
3.479
1
143
368
5
,,
2
72
757
69
355
40
3.493
187
312
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
Wissels
Totaal
1
F. R.
ash’ 2)
disc. v. d. 1
open
Data
t Dekking
,Other
In her-
1
in de
bedrag
1
Notes
member 1
markt
banks
1
gekocht
20Sept.’33
3.591,0
1
2.768,4
230,8
130,2
1
6,9
13
,,
’33
3.590,5
2.777,4
238,1
133,2
1
Data
in u. S.
Notes
1 Totaal i Gestort 1
Dek-
Dek-
Belegd
F. R.
1
1
1 Goud-
Algen,.
Gov.Sec. 1
latie
1
S
1 perc.’)
perc. 2)
in circu-I
Kapitaall kings-
kings-
208ept.’33 2.237,8 1 2.986,8 1 2.766,6
145,9
1
62,4
66,4
13
,,
’33 2.202,7
2.989,1
2.745,0
145,9
62,6
1
66,8
) vernoualng totalen gouovoorraad tegenover opdschbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito. 2) Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
2)
,.Other Cash” does not
inciude Federal Reserve
Notes
or a
Bank’s
own
Federal Reserve
bank notes.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Dis-
Reserve 1
Data
Aantal
1
conto’s
i
Beleg-
bij de
1
Totaal
1
Waarvan
1 banken
.
en
gingen
F. R.
beleen.
banks 1
1
depo-
1
time sitb’s
1
deposits
l3Sept.’331
22
t
8.596
1
7.984
1.876 .1
15.907
1
4.484
6
,,
‘l
27
8.538
8.024
1.790
15.740 1
4.495
De Oosten van De Ned. Bank, deJavasche Bank en de Bank of Eng.
land zijn in duizenden, alle overige posten in millioenen van de be.
treffende valuta.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
17 October 1933.
i)e afwachteode houding vau cle koopers en gebrek aan
‘!aag naar t a r w e ii, i ti’oer1a,icicii waren dc voornaalli-
ste factoren, i’elke in cle afgeloopeti week hun i,ivloed
deden gelden. i)e reeds lage prijzen ondergiiigen nog vei-
dere verlagingen zoiidcr nieerdere kooplust te veroorzaken.
Ruslatid en Argentinië zijn niet diingencl aan de markt,
doch andere lik, rol)eesche cii oveizeesche laticlen zijn dat
vel. i)uitsche tarwe vordt vecler geregeld aangeboden tot
lagere prijzen
;
verkoopers zij,, daartoe iii staat dooi- hoo-
gele prijzeo, welke voor cle ,,Eii,îuhrscheine” i’orde,i be-
taald door de i)uitche regeeriug . l)e Marokkaansche tar-
,
e
:
welke in cleit tegel naar ii’ratikrijk wordt verkocht, vindt
daar op het oogeiiblik moeilijk koopers en woidt in andere
West-Europeesche landen aangeboden. Ook r[ongaarsche
tarwe is voor lage prijzen cl ri ngencl aan de markt. :0e
regeeri ug der Ver. State,, heeft haar goeclkeuni ug gehecht
aan den uitvoer van 35 mi llioeii hushels tarwe niet staats-
subsidie haar het Verre Oosten. Geniakkelijk zal het niet
zijn deze tarw’e te verkoopen, hetgeen zal moeten geschie-
den ii., concurrentie niet Australische en Russische tarwe.
De verwachte uitvoer uit de Ver. Staten, va,, 35 millioen
bushels tarwe heeft daar geen verbetering der tarwemarkt
gebracht. Integendeel, de stemming was er flauw door de
vele verkooporders van houders van tarw’e en de termijn-
markt te Chicago daalde geregeld, vooral iii de laatste
helft der week. Het slot was 15% dollarcc,,ts per 60 lbs.
lager dn,i een week geledeni. Gisteren i’as na een hoogere
opening het slot ook weder lager. :0e oîficiëele ranhing van
cle opbrengst van zomertarwe bedroeg 174 inillioen bushels,
of 8 nnllioen meer da,, op 1 Septeiiiber. :De slechte vraag
ii, Europa en de flauwe steninnng te Chicago hebben ook
aan de teriiiijnmarkt te Winnipeg belangrijke verlagingen
tengevolge gehad. Het slot ‘as er 5% clollarceots lager dan
01) 7 September. :0e stentniing aan de Argentjnsche ter-mij nmarktein was over het algenieen flauw. De koersen
verbeterdeti te 13ucnos Aires ii’el eenigszins aan het einde der week, doch het slot was toch 22 centavos per 100 KG.
lager te Buenos Aires cii 30 centavos lager te Rosario.
De stenimning aan de r o g g e-a,arkt bleef ook in de af
–
geloopen week gedrukt met geringe omzetten in West-
Europa ‘211i voortclu retici tot lage prijzen aangeboden Pool-
sche cii Hongaarsche logge. De invoerbelemmeringen in
landen, welke als regel koopers va,, buitenlai,clsche rogge
zijn, n,a.ken den verkoop daarhee,, zeer moeilijk.
:0e aanvoeren van in als i’aren in cle afgeloopen week
gering en uit slechts enkele booten werden aangekomen partijen aangeboden. Geregeld liepen in de tweede helft der week cle prijzen achteruit voor stooniencle partijen,
waarmede dc eerste hand dringend aan de markt ,’as,
terwijl ook 01) atlacling lager werd aangeboden. Voor af-
lach ng in deze en de volgende iiiaancl wordt nauwelijks
nieer ccii preniie gevraagd boven stoon,eiide, zooals langen
tijd het geval was geweest. Gistere,, opende de markt
flauw, doch iii den loop van den dag verbeterde de stem-
ming eenigsziiis toen cle koersen uit Zuid-Amerika ver-
beterdeti. Het slot aan cle termijnmarkt te i3uenos Aires
was 16 centavos per 100 10. lager, te Rosario 20 centa-
vos lager da,, een w’eek geleden In spoedige Donauni,aïs
en op aflading iii deze maand wordt weinig aangeboden,
cle prijzen bewegen zich 01) ongeveer dezelfde hoogte als
die voor Platamaïs. :0e Roeimieensche regeering schat de
vermoedelijke opbrengst 01) 21 u,illioe,i quarters tegen
27
1
/.-,, n,illioei, iii het vorige jaar. ‘an pai
–
ticuliere zijde
acht mcii een opbrengst van 23 mnilhioen civarters mogelijk.
SUIKER.
De afgeloopen week is voo, suiker nogal merkwaardig
geweqst, doordat de scherpe daling in Amerika de Euro-
peè1U nhirkte,, zoo goed als niet of geheel niet kon be-
i ,ivloeden.
De zeer flauwe stemnnnng in A in e r i k a, New-York
opende 1.0 ie 12 ptiiiten beneden liet vorige slot, vindt haar oorzaak in het feit, dat de bewuste quota-overeenkomst in-clerdaacl niet, althans in dcii voorgestelden vorm niet, door
den Minister voor den Landbouw ouderteekenid werd. Voor
rnw’suiker werd aanvankelijk nog 1.53 d.c. gevraagd. Tot
cle dalende prijzen bestond nu en dan goede kooplust. Aan
het einde der w’eek was de prijs voor prompte Cubasuiker
1.37 dc. c. & fr. New-York. :0e N e w-Y o r k s ah e terniijnniarkt opende, zooals ge-
zegd, belangrijk lager. 0p den derden dag pas werd de
daling door dekkingsaankoopen gestuit. De laatste dag, na
Columbus-day, was echter w’eer zeer flauw en de noteerin-
828
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 October 1933
GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH
TARWE
Manitoba
R000E
MAIS
GERST.
64/65 K.O.
LIJNZAAD
DRUIVEN
TOMATEN
BLOEM-
KOOL
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
No. 2 loco
74 K.G. Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
La Plata
loco Rotter-
La Plata
loco
Black All-
cante
1(0.
A p. 100 KO
Ie soort
p. 100 st.
(versch)
Geni.v.3kw.
(versch)
Rotterdam!
Amsterdam
R’dam!A’dam
per lOO K.G.
R’damIA’dam
per 2000 K.G.
dam!A’dam
R’damiA’dam
per 1960 K.O.
P.
Westland
Westiand
Groote-
broek
)
per 100 KG.
per 100 KG. Rotterdam
per
loo
K.G.
per 20001(0.
Rotterdam
4)
–
r
°j
fl.
°lo
fi.
0
10
fl
1
10
8.
%
ƒ
o/
010
–
1
010
1925 17,20
100,0
13,075
00,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
–
–
1926
.15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77$
–
1
–
1927 1928
14,75
13,476
85,8 78,3
12,476
13,15
95,4
:00.6
176,00
226,00
76,0
97,7
237.00 228,50
100,4
96,8 362,50 363,00 78,4 78,5
0,80
100,0
20,
100,0 14,80
100,0
93,-
100,-
–
77,50
–
100,-
1929
12,25
71,2
10,87
6
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
0,64
80,0
16,
80,0
17,23 116,4
96,40
103,7
93,12
5
120,2
1930
9,67
5
56,3
6,22
5
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
0,62
77,5
20,
100,0
14,22
96,1
100,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4.55
34,8
84,50 36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
0,49
61,3
14,50
72,5
7,54 50,9
88,-
94,6
48,-
619
1932
5,225
30,4
4,625
35,4
77,25
33,4
100,75 42,7 137,00
29,6
0,41
51,3
11,50
57,5
9,92
67,0
61,-
65,6
37,50
48;4
lan.
1931
6,52
5
37,9
4,-
30,6
84,50
36,5
86,25
36,5
207,50
449
96,
91
,
–
103,2
97,8
56,-
72,3
64,5
tebr.
Maart
5,775
5,62
5
33,6
32,7
3,90 4,20
29,8
32,1
87,50
103,00
37,8 44,5 85,75
104,75
36,3
44,4
206,25
214,00
46,3 90,
–
96,8
51
–
65,8
April
5,90
34,3
4,42
5
33,8
112,00
48,4
117,00
49,6
197,75
9
7
,
98
,
–
104,3 105,4
47-
45,-
60,6
58,1
Mei
Juni
6,15 5,75
35,8
33,4
4,975 5,05
38,0 38,6 95,75 86,75 41,4 37,5
124,00
116,50
52,5 49,4
189,00 191,50
40,9
41,4
1
0
1
,
–
108,6
41,-
52,9
Juli
5,425
31,5 4,70
35,9
84,25
36,4
115,75
49,0
211,00 45,6
23,-
115,0
95,-
102,2
49,-
63,2
Aug.
4,975
28,9 4,02
5
30,8
74,50
322
119,50
50,6
185,50
40,1
0,65
81,3
8,50
42,5
94,-
101,1
54,-
69,7
Sept.
•
4,775
27,8
4,2fl
32,7
68,00
294
97,00
411
164,25
35,5
0,48
60,0 9,
45,0
12,21
82,5
84,-
90,3
50,-
64,5
Oct.
5,-
29,1
4,475 34,2
68,50
29,6
94,75
40:1
160,25
34,6
0,34
42,5
17,50
87,5
———————–
4,38
29,6
75,-
80,6
49,-
63,2
Nov.
5,826
33,9
5,47 6
41,9
8100
35,0
1l4,50
48,5
169,75
36,7
6,04
40,8
72,-
70
,
–
77,4 75,3
48,-
43,
61,9 55,5
Dec.
,,
Jan.
1932
4,925
5,05
28,6 29,4
4,95
5,076 37,9
38,8
6025
71,25
29,9 30,8
111,25 114,00
47,1
48,3
145,75 142,50
31,5
30,8
7
0,
–
75,3
40,-
51,6
Febr.
•
5,30
30,8
5,07
5
38,8
74,00
32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
——
—
–
–
—
–
68,
–
73,1
34,-
43,9
Maart
5,52
6
32,1
5,80
44,4
86,75
37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
44,6
——-
–
–
–
–
–
—
————————-
———————–
67,
–
63,-
72,0
67,7
32,- 28,-
41,3
36,1
April
‘Mei
,,
5,65
5,60
32,7
32,6 6,22
5
5,30
47,6
40,5
88,75
78,00 38,3
33,7
124,50 116,00
52,8
49,2
135,25
130,25
29,2
28,2
—-
–
–
—
—-
–
–
67,7
26,-
33,5
Juni
lul:
5,22
5
4,90
30,4
28,5
4,15
4,-
317
30:6
80,75 78,75
349
34:0
105,75
100,25
44,8 42,5
128,75 129,75
27,8
28,1
15,50
—-
–
–
—
–
–
–
—
–
77,5
67,
–
72,0
68,8
34,-
35,50
43,9
45,8
Aug.
5,20
30,2
4,07
5
31,2
77,50
335
98,25
41,6
133,00
28,8
056
700
42,8
—-
–
–
—
–
–
–
–
–
–
8,
—
—
–
–
–
—
—
–
–
—–
–
—
—
—
–
–
40,0
62,-
66,7
40,50
52,2
Sept.,,
5,475
31,8
4,20
32,1
78,50
339
88,50
37,5
15075
32,6
0′,37
46:3 5,50
27,5
–
–
–
–
–
–
—
–
–
–
–
–
–
9,78
66,1
55,-
59,1
42,50
54,8
Oct.,.
5,25
30,5 3,92
5
30,0
74,50 32,2
79,50 33,7
13825
29,9
0,30
37,5
17,
85,0
9,81
66,3
51,-
54,8
44,-
56,8
Nov.
4,90
28,5
3,90 29,8
71,25
30,8 79,00
33,5
135,25
29,2
10,18
68,8
53,
57,0
46,-
59,3
Dec.,,
4,726
27,5 3,80
29,1
66,25
28,6 75,25
31,9
135,00
29,2
53,–
57,0
46,-
59,3
Jan.
1933
4,95
28,8 3,75
28,7
73,00
315
75,25
31,9
136,50
29,5
—-
—
–
–
–
—
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
–
—
–
–
–
–
–
–
–
—
–
–
–
–
—
–
–
–
–
–
–
–
—
–
—-
–
–
—
–
–
50,50 49,25
54,3
53,0 44,75
45,-
57,7
58,1
Febr.,,
4,776
27,8
3,70
28,3
71,00
37
74,75
31,7
130,25
28,2
—-
—
–
–
–
—
–
—
–
–
46,50 50,0
46,-
59,3
Maart
,,
April
,,
5,05 5,15
29,4 29,9
3,825
3,75
29,3 28,7 73,50
72,75
31,7 31,4 76,25 71,25
32,3 30,2
130,50 129,50
28,2
28,0
4
9,
50
53,2 48,25
62,3
Mei
,, 5,40
31,4
3,775 28,9
70,50
305
73,25
31.0
146,75
31,7
52,25 56,2
63,2
Juni
5,25
30,5
3,55
27,2
66,00
28:5
75,75
32,1
163,25
35,3
–
—-
–
—–
–
—
–
–
–
–
–
—
–
–
–
–
–
–
—
–
–
–
—–
–
–
–
–
–
–
–
—
–
–
51,25
55,1
48,-
61,9
Juli
,
5,82
5
33,9 3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38,1
–
–
13,55
—
–
—
–
–
–
–
–
–
—-
—
67,8
–
—
49,25 53,0 48,50
62,6
Aug.
5,30
30,8 3,55
27,2
61,25
26,5
67,75
28,7
161,50
34,9
0,41
51,3
8,-
—–
–
—-
–
–
–
–
–
–
—–
–
—–
–
—
–
–
40,0
–
–
49,
52,7 49,25
63,5
Sept.
4,95
28,8
3,475 26,6
61,00
26,3
65,25
27,6
159,00
34,4
0,25
31,3
2,70
–
–
—
–
—–
–
–
–
–
–
–
13,5
9,28
62,7
50,25
54,0
54,-
69,7
2 Oct.
4,45
25,8
3,10
23,7
61,50
26,6
71,00
30,1
145,00
31,4
0,24
30.0
3,44
17,2
3,63
24,5
55,_6
54,50
8
)
70,3
9
,,
4,40 25,6
3,-
22,9
60,00
25,9
66,00
28,0 139,00
30,1
0,26 32,5
6,50
32.5
2,68.
18,1
53,_7
57,0
54,-
7)
69,7
16
,,
4,30 25,0
3,-
22,9 58,00
25,1
61,00
25,9
135,00
29,2
1
1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, IS Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933. ‘) Tot jan. 1931 liarO Winter 1N.l van Jan.
I53I
101
vanaf 26Mei 1930 tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische; van 23 Mei1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931
K.G. Zuid-Russische.
6)
De jaren 1928 en 1929 Broek op Langendijk.
6)7
Oct. 7)13 Oct.
8)
5Oct.
9
)6 Oct.
10)
12 Oct.
–
MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN
STEENKOL
We
PETROLEUM
BENZINE
.
KATOEN
WOL
gekamde
WOL
giie
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Cr’ide
Gulf exp
kv.
Australische, CrossbredColo-
HUIDEN
Gaaf, open
SALPETER
Old. per
0.
F.
F.
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
tlm
64166
0
$cts. per
Middling
locoprilzen
Sakella-
.
.
0. 1
Meio'”s
or
1
r dl
d
OC
nial Carded,
kop
100
KG.
netto
R dam/A’dam
Bé
S.
g.
per barrel
U.S.
gallon
New-‘i
°
ork
rides.
pomra
Liverpool
erb
P
.
50’s Av.
loco
Bradford per Ib.
57-61 pnd.
per
1000 1(0.
per Ib. Liverpool
II.
0
10
$
I
o
$cts.
01
8
cts.
Olo
pence
0/
pence
0
/o
pence
0
10
pence
°
fo
f1.
01
11.
/
s
1925 10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,-
9.35
100,-
55,00 100,0 29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89
112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59 70,5
39,-
70,9
25,25 85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
1930 11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92 41,9
26,75 48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84 82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33,9
8,60
37,0
7,33
25,0
3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
48,2 4,50
30,3 6,45 27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15 51,3
Jan.
1931
10,30
95,4
0.85
50,6
6,08 40,9
10,30
44,3
8,31
28,4
3,09
33,1
21,25 38,6
12,00
40,7
24,63
71,0
10,11
84,3
Pebr.
10,30
95,4
0.85
50,6
6,14 41,3
10,95
47,1
9,58
32,7
3,55 38,0 21,75
39,5
12,00
.
40,7 22,50
64,8
10,21
85,1
°Maart
10,30
95,4
0.66 39,3
6,07
40,9
10,90
46,9
9,70
33,1
3,56
38,1
25,25
45,9
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
85,1
April
10,15
94,0
0.53 31,5
5,66
38,1
10,25
44,1
8,68
29,7
3,31
35,4 24,50 44,5
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
85,1
Mei
,,
10,00
92,6
0.535
31,5
5,376
36,2
9,40
40,4
8,18 27,9
3,01
32,2 23,50
42,7
13,00
44,1
21,75
62,7
10,21
85,1
Juni
,,
10,00 92,6
0.34
20,5 4,24
28,5
9,10
39,1
7,54
25,8
3,01
32,2
22,00
40,0
12,50
42,4
19,13
55,1
10,21
85,1
Juli
,,
10,00 92,6
0.246
14,3
3,40
5
22,9
9,25
39,8
7,73
26,4 3,35
35,8
22,25
40,5
12,50
42,4
20,25
58,4
8,26 68,8
,
10,00
92,6
0.43 25,9
3,94 26,5
7,20
31,0
5,94 20,3
2,59
27,7
22,25
40,5
12,00
40,7
18,75
54,0
7,-
58,3
Aug,.
Sept,,
10,00
92,6
0.56
33,2 5,50
37,0
6,55
28,2
5,77
19,7
2,59
27,7
20,00
36,4
11,00
37,3
18,-
58,9
6,50 54,2
Oct.,,
9,90
91,7
0.56 33,2
4,19 28,2
6,30
27,1
5,82
19,9
2,85
30,5
19,50
35,5
10,75
36,4
17,50
50,3 6,65 55,4
Nov.,,
9,90
91,7 0.68
40,4
4,62
31,1
6,40 27,5
5,72
19,5
3,11
33,3
19,00
34,5
10,75
36,4
16,75
48,3 6,80
56,7
Dec.,,
9,90
91,7
0.71
42,3
5,31 35,7
6,30
27,1
4,98
17,0
2,99
32.0
16,25
29,5
9,00
30,5
–
–
6,95 57,9
Jan.
1932
8,25 76,3
0.71
42,3
5,25 35,3 6,65 28,6
5,09
17,4
3,38 36,2
16,50
30,0
9,00 30,5
11,63
33,5
7,10
59,2
1″ebr.,,
8,25
76,3
0.71
42,3
4,92
5
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9 7,25
60,4
Maart
,,
8,35
77,3
0.71
42,3 4,62
6
31,1
6,90
29,7
5,37
18,3
3,30 35,3
16,50
30,0
8,75
29,7 10,25
29,5
7,40
61,7
April
8,65
80,1
0.86 51,2 4,34
29,2
6,25
26,9
5,08
17,4
3,08 33,0
16,50
30,0
9,00
30,5
9,25
26,7
7,40
61,7
Mei
,,
8,30 76,9
0.86 51,2 4,25 28,6
5,80
24,9
4,57 15,6
2,76 29,5
15,75 15,25
28,6 27,7
8,25 7,75
28,0 26,3
8,88
9,-
25,6 25,9
7,40 7,40
61,7 61,7
Juni
8,25
.
76,3 0.86
51,2
4,25 28,6
..’
5,25f
22,6 4,44
15,2
2.55
27,3
)uli
,,
8,10
75,0
0.86
51,2 4,25
28,6
5,80 24,9 4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50
28,8 9,75
28,1
–
–
Aug.,,.
7,80
72,2
0.86
51,2 4,30
28,9
7,35 31,6
5,71
19,5
3,33
35,6
15,75
28,6
8,25
28,0
12,-
34,6
5,70 47,5
Sept.,,
7,75
71,8
0.86
51,2
4,375
29,4
7,75
33,3
6,37
21,8 3,64
38,9
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6
5,90
49,2
Oct.,,
7,65
70,8
0.86
51,2 4,45 29,9
6,50
28,0
5,68
19,4
3,16
33,8
15,75
28,6
8,50
28,8
14,-
40,3
6,-
50,0
Nov.
7,40
68,5
0.86
51,2 4,60 31,0
6,15
26,5
5,26
17,6
3,-
32,1
15,25 27,7
8,25
28,0
12,-
34,6 6,10 50,8
Dec.
7,25
67,1
0.74
5
44,3
4,435
29,8
5,95 25,6
4,73
16,2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7
Jan.
1933
7,05
65,3
0.53
31,5
4,16
28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95 31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
1ebr.,,
7,20
66,7
0.38 22,6
3,97 26,7
6,10
26,2 4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9 6,40
53,3
Maart
,,
7,25
67,1
0.38 22,6 3,87e
26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
‘27,7
7,75
26,3
10,75
31,0 6,40 53,3
April
,,
7,25
67,1
0.37 22,0 3,67
24,7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4
6,40 53,3
Mei
,,
7,15
66,2 0.235
14,0
2,95
19,9
7,30 31,4
5,60
19.1
3,07 32.8
17,00
30,9
8,25
28,0
12,25
35,3
6,40 53.3
Juni
7,15 66,2 0.25
6
15,2
3,02.
20,3
7,85
33,8
5,85
20,0
3,25
34,8
18,50
33,6 9,00 30,5
15,75
45,4
6,40
53,3
Juli
7,05
65,3
0.41
24,4
3,33
22,4
7,60
32,7 5,76
19,7
3,20
34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.
6,95
64,4 0.37
22,0
3,37 22,7
6,90
29,7
5,39
18,4 2,91 31,1
20,75
.
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5 5,80
48,3
Sept.
6,85 63,4
0.52 31,0
3,50
23,6
6,60
28,4
4,70
16,1
2,54
27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85
48,8
2 Oct.
•
6,60
61,1
0.60′
35,7
3,90
2
)
26,2
6,35
27,3
4,574)
15,6
2,46
4
)
26,3
20,25
6
)
36,8
10.50
6
)
35,6
5,90
49,2
9
,,
,,
6,60
61,1
0.62
36,9
4,02
3
)
27,1
6,35
27,3
4,576)
15,6
1
2,44
6
)
26,1
1
20,25
7
)
36,8
10,50
7
)
35,6
5,90 49.2
16
,,
,,
6,60
61,1
0.67
39,9
6,35
27,3
1
5,90
49,2
1)
Jaar- en maandgem. afger. op
Ij
s
pence.
2)
6 Oct.
3
)13 Oct.
4)
4 Oct. 5)11 Oct.
6)
5 Oct.
7)
12 Oct.
18 October
1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
829
ZUTVEL EN EIEREN
METALEN
BOTER
1
perKG
BOTER
p.K.G.
KAAS
Edammer
EIEREN
Gem. not.
KOPER
1
Standaard
1
1
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
1
GIETERIJ-
1
IJZER
‘Locoprijzen1
ZINK
1
GOUD
ZILVER
cash
.
.
Leeuwar-
Heffing
Crisis
Alkmaar
Fabrieks-
Eiermijn Locoprijzen
1
Locoprijzen
Londen
locoprijzen
Londen per
Foundry
1
No. 3
f.o.b.I
(x III) P.
1
Londen
1
cash
Londen
Londen per
derComm.i
Noteering
Zuivel-
Centr.
kaas
kI. m(merk
Roermond
100 St.
Londen
per Eng, ton per Eng. ton
Eng. ton
Middlesb.
1
Eng. t. f.o.b. 1
Antwerpen
per
Eng. ton
per ounce
fine
Standard
Ounce
j
Eng, ton
per
‘IE
olo
Ii.
ir
1′
11.
°lo
Ï
Olo
0
10
£
01
0
Sh.
01
0
sh.
0/t,
£
/Î
8h.
010
pence
0
10
1925
2,31
100,0
–
56,-
1000
9,18
100,0
62116
100,0
36216
100,0
261.17!-
100,0
731-
100,0
671-
100,-
36.316
ioo,-I
85/6
100,-
2
1
!
100,0
1926
1,98
85,7
–
43,15
77,1
8,15
88,8 58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1 8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
851-
.99,5
28ji
89,3
1927
2,03
87,9
–
43,30 77,3
7,96
86,7 55.141-
89,7
24.41-
66,4
290.4!-
110,8
731-
100,0
6416
96,3
28.101-
78,8
1 851-
99,5
26
3
j
83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05 85,8 7,99
87,0
63.161-
102,8
21.11-
57,8
227.5!-
86,8
66
1
–
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
1
851-
99,5
26
1
/1e
81,1
1929
2,05
88,7
–
45,40
811
8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
851-
99,5
2471i
76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45
68:7
6,72
73,2
54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.17/-
48,6
851-
99,5
17
1
3/
55,4
1931
1,34
58,0
–
31,30
56,9
5,35
58,3 36.51-
58,4
12.11-
33,1
110.11-
42,0
551-
75,3
4716
70,9 11.10/6
31,9
9216
108,2
13
3
/8
41,6
1932
0,94
40,7
–
122,70
40,5
4,14
45,1
22.171-
36,8 8.121-
23,6
97.21- 37,1
421-
57,5
371-
55,2
9.161-
27,1 1181-
138,0
12
7
18
40,1
Jan.
’31
1,61
69,7
–
132,23
57,6
6,63
72,2
45.716
73,1
14-16
38,5
116.81-
44,4
6016
82,9
5116
76,9
12.1816
35,7
851-
99,5
137/
43,2
Febr.
1,66
71,9
–
133,80 60,4
6,21
67,6
45.116
72,6
13.516
36,4
117.1-16
44,7
5816
80,3
5017
75,5
12.101-
34,6
851-
99,5
12
1
/
38,9
Mrt.
,,
1,47
63,6
–
35,00
62,5
4,94
53,8
45.116
72,6
13.316
36,2
122.11-
46,6
5816
80,3
48110
72,9
12.816
34,3
85/-
99,5
13
7
/
41,8
Apr.
1,35
58,4
–
31,60
56,4
4,20 45,8
42.1516
68,9
12.101-
34,3
113.41-
43,2 38/6 80,3
49/6
73,9
11.121-
32,1
851-
99,5
13
1
/9
40,9
Mei
,,
1,26
54,5
–
30,85
55,1
4(Y7
5
44,4
39.616
63,4
11.1016
31,6
104.171-
40,0
5816
80,3
481-
71,6
10.1316
29,5
851-
99,5
12
1
5/
40,3
Juni
,,
129
55,8
–
33,50 59,8
430
46,8
36.616
58,5
11.1116
31,8
106.216
40,5
58/6
80,3
47/1
70,3
11.10/-
31,8
851-
99,5
127/9
40,1
Juli
»
132
57,1
–
37,75
67,4
4,40 47,9
34.141-
55,9
12.1516
35,1
112.516
42,9
58/6
80,3
4819
728
12.11/-
34,7
85/-
99,5
131/,
41,2
Aug.
1,30
56,3
–
36,00
64,3
4,98
54,2
32.151-
52,8
11.1916
32,9
114.1916
43,9
58(6
80,3
4719
713
11.1416
32,4
851-
99,5
12
13118
39,9
Sept. ,,
107
55,0
–
32,25
57,6
5,775
62,9
30316
48,6
11.41-
31,1
111.161-
42,7
55(6
76,0
4617
69,5
10.19!-
30,3
91/3
106,8
13/1
41,4
Oct.
,,
1,24
53,7
–
26,25
46,9 6,27
5
68,4
28.216
45,3
10.916
28,8
101.116
38,6
46!-
63,0
4418
66,7
10.716
28,7
10613
124,3
13L3j
16
43,0
Nov.
•
1,17
50,6
–
24,75 44,2
7,07 77,0
27.1916
45,1
11.51-
30,9
102.-/-
39,0
44/6
61,0
4316
64,9
10.1516
29,6
110/9
129,5
14
1
(
45,1
Dec.
,,
1,18
51,1
–
21,40 38,2
5,32
5
58,0
27.616
44,2
10.161-
29,6
98.1716
37,8
41/6
56,8
4313
64,6
10.216
28,0
12216
143,3
14/1
44,6
k’32
1,16
50,2
–
25,75 46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4
98.181-
37,8
4116
56,8
421-
62,7
10.616
28,5
12013
140,7
13
7
/8
43,2
1,34
58,0
–
27,75 49,6
3,79 41,3
26.41-
42,2
10.51-
28,1
99.216
37,9
4116
56,8
401-
59,7
10.-/
27,6
11916
139,9
14
43,6
Mrt.
,,
0,98
42,4
–
23,65
42,2
3,42
5
37,3
24.181-
40,1
9.91-
25,9
96.6/-
36,8
441-
60,3
401-
59,7
9.111-
26,4
1141-
133,5
1331
4
42,8
Apr.
,,
0,99
42,9
–
19,60
35,0
2,77
6
30,2
23.8/-
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4
451-
61,6
3716
56,0
9.21-
25,2
11013
129.0
13
1
/8
40,9
Mei
,,
0,82 35,5
–
19,65 35,1
2,88
31,4 21.61- 34,3
8.-!-
22,0
89.1316
34,2
441-
60,3
3716
56,0
9.91-
26,1
11219
132,0
12
5
/8
39,3
Juni
III
48,1
–
24,25 43,3
3,08 33,5
20.1216
33,2
7.51-
19,9
84.91-
32,3
441-
60,3
3716
56,0
8.131-
23,9
11316
132,7
125/8
39,3
Juli
»
096
41,6
0,45
19,55
34,9
3,12
5
340
19.216
30,8
7316
19,7
90.1716
34,7
421’6
58,2
371-
55,2
8.616
23,0
1161-
135,7
12
3
18
38,5
Aug.
0,76
32,9
0,58
17,90
32,0 3,72
406
22.416
35,8
7.1716
21,6
101.-!-
38,6
421-
57,5
3616
54,5
9.1316
26,7
11816
138,6
121/
39,9
Sept. »
0,84
36,4
0,65
19,70
35,2
4,64
50,5
25.81-
40,9
9.1016
26,1 109.916
41,8
421-
57,5
351-
52,2
11.21-
30,7
11819
138,8
13
40,5
Oct.
,,
0,82
35,5
0,73 25,50
455
5,73
62,4
22.516
35,9
8.71-
22,9
105.1316
40,4
411-
56,2
3416
51,5
10.816
28,8
12116 142,1
12
1
/
38,9
Nov.
,,
0,81 35,1
0,78 26,50
473
6,65 72,4
21.191-
35,4
8.416
22,6
104.716
39,9
401-
54,8
3416
51,5
10.81-
28,7
12519
147,2
125/
38,3
Dec.
,,
0,73 31,6 0,85 22,55
40,3
5,12
5
55,7
19.1216
31,6
7.916
20,5
100.1016
38,4
391-
53,4
3416
51,5
10.71-
28,6
12519
147,2
11
1
/2
35,8
Jan.
’33
0,73
31,6
0,89
21,75 38,8
4,27
46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3
100.116
38,1
4016
55,5
3416
51,5
9.191-
27,5
12218
143,5
liuj,6
36,4
Febr.
0,65
28,1 0,91
20,60 36,8 4,35
47,4
20.31-
32,5
7.71-
20,2
104.716
39,9
431
58,9
341
50,7
9.151
27,0
12015
140,8
11L
5
(
37,2
Mrt.
,,
0,53
22,9
0,99
19,40
34,6
2,80
30,5 20.-16 32,3
7.101-
20,6
104.18/3
40,1
431
58,9
3417
51,6
10.71
28,6
12015
140,8
i 27h6
38,7
Apr.
0,54
23,4
t,-
18,55
33,1
2,07
5
22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109.171-
42,0
431-
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
120/1
140,4
12
12(
39,9
Mei
0,52 22,5
1,-
21,80 38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.61-
22,9
128.1716
492
4116
56,8
3616
54,5
10.131-
29,4
12316
144,4
13
1
14
41,2
Juni
»
0,52
22,5
1,-
23,50
42,0
2,50
272
25.7/-
40,8
9.41-
25,3
151.101-
579
421-
57,5
371-
55,2 11.12(6
32,1
122/34
143,0
13
114
41,2
Juli
0,55
23,8
1,-
18,50
33,0 2,60
28,3 25.161- 41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
4116
56,8
351-
52,2
12.11-
33,3
1231104
144,9
12
7
/1e
38,7
Aug.
0,63 27,3
1,-
18,90
1
33,8 3,574
38,9
24.51-
39,1
8.416
22,6
145.31-
55,5
411-
56,2
351-
52,2
11.7/- 31,4
125110
147,2
12
37,4
Sept.
0,66
28,6
0,95
18,40
1
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8
7.161-
21,4
140.1716
53,8
3916
54,1
3416
51,5
10.1816
30,2
130111
153,1
11
1
(1
37,2
2 Oct”.
0,65e)
28,1
0,90
18,509)J
33,0
3,95
43,6
22.1416
36,6
7.1416
21,2
142.915
54,4
3816
52,7
351-
52,2
10.161-
29,9
133/5
156,0
11
1
.(1
36,8
9,,
0,6510
28,6
0,90
18,507)
33,0
4,40
47,9
22.216
35,6
7.121-
20,9
143.121-
54,8
3816
52,7
351-
52,2
10.1416
29,6
13311
155,7
1112
/
36,8
16
,
.
0,90
1
4,90 53,4
22.616
36,0
7.171- 21,6 147.-16
56,1
401-
54,8
341-
50,7 10.18(6 30,2
12816
150,3
11
1
5/
37,2
16Sept. 1932 79 K.G. La Plata.
3)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American
No.
2, van 16 Dec 1929 tot 26 Mei 1930 7415 K.G. Hongaarsche
5.merican No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 6415 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3 Canada. Van 19 Sept. 1932 tot 24 Juli 1933 62163
BOUWMATERIALEN
.
.
KOLONIALE PRODUCTEN
VURENHOUT
STEENEN
CACAO
COPRA KOFFIE
RUBBER’)
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER
basIs 7″ f.o.b.
Zweden/
binnenmuur
buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-Ind.
Robusta
Standaard
Ribbed Smoked
Witte kristal-
Aft. N.-I. theev.
KolO
Finland Iper
f.m.s.
Locoprijzen
Sheets
suiker loco
A’dam gem. pr.
0t0
nlale
per standaard per
per
50 K.G. c.i.f. per 100 K.G.
Rotterdam
loco Londen
R’dam/A’dam
Java- en Suma-
stoffen 1
pro-
—
van 4.672 M.
per 1000 stuks per 1000 stuks Nederland Amsterdam
per
1
1
K.G.
per Ib.
per 100 K.G.
trathee p. ‘/i KG.
ducten
f
0/
t
0
1
f
.
01
–
;i:
–
-1
10
—
f
0
10
cts.
“Olo
Sh.
1
Ç”
IE”
Olo
cts.
“Ç
1925 159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,873
100,0
61,375
100,0 2111,625
100,0
18,75 100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926 153,50
. 96,1
15,75 101,6
19,50 102,6
49/-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
1
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
98.0 102.6
1927
160,50
100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
68/-
160,0
32,62
90,9
46.875
76,4,
1(6,375
1
51,6
19,12′
102,0
82,75
97,9 97.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
3
88,9
49,625
80,9
-110,75
1
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6 97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3 21,25
111,8
45110
107,9
27,37
5
76,3
50,75
82,7
-110,25
28,8
13,-
69,3
69,25 82,0 81.9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2
22,62
3
63,1
32
52,1
-(5275
16,5
9,60
51,2
60,75 71,8
68.0 64.8
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,37
42,9
25
40,7.
-(3
–
8,4
8,-
42,7
42,50 50,3
46.8 46.6
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1″
-11,75
4,9
6,32′
33,7 28,25 33,4
36.1
38.0
Jan.
1
31
125.00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2614
62,0
18,25
50,9
28
45,6
-14,25
11,9
8,20
43,7
66,25
78,4
53.9
51.4
Febr.
125,00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2212
52,2
18,12
5
50,7 26,25
42,8
-13,875
10,9
8,20 43,7
53
62,7
53.3 50.4 Mrt.
125,00
78,2
10-
64,5
21,-
110,5
2216
52,9
18,62
3
51,9
25,50
41,5
-(3,75
10,5
8,30
44,3
45
53,3
52.9 48.0
Apr.
»
125,00
78,2
1050
67,7
21,-
110,5
2217 53,1
17,50
48,8
24,75
40,3
-13,125
8,8
8,57′
45,7
43 50,9 50.7
41.5
Mei
125,00
78,2
10,50
67,7
21,-
110,5
2110
49,4
15,37
5
42,9
25
40,7
-13,125
8,8
8,50
45,3 40,25
47,6
48,3 45.5
Juni
»
110,00
68,9
10,50
67,7
21,-
110,5
22
1
4
52,6
14,12′
39,4
25,75
42,0
–
1
3,125
8,8
8,57′
45,7
39,50
46.7
45.8 46.8
Juli
110,00
68,9
10,50
67,7
21,-
110,5
2615
62,2
15,-
418
27
44,0
-13
8,4
8,77′
48,6 38,25
45,3
46.6 50.0
Aug.
100,00
62,6
10,50
67,7
21,-
110,5 24
1
8
58,0
14,
1
2
39:4
25,50
41,5
–
1
2,5 7,0
7,90
42,1
38,50
45,6 44.7
46.8
Sept.
»
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
2217
53,1
13,37
5
37,3
23,75
38,7
-/2,375
6,7
7,52
5
40,1
37,50
44,4
43.3
44.1
Oct.,,
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
21(0 49,4
13,25
36,9
23
375
-12,375
6,7
7,55 40,3
37,75
44,7
41.9
43.0
Nov.
»
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
2112
49,8
13,75
38,3
23
37′,S
-12,25
6,3
7,15
38,1
37
43,8
42.6 42.3
Dec.
»
82,50
51,6
10,-
64,5
18,50
97,4
18(3
42,9
12,75
35,5
23
37,5
-12,25 6,3
6,75 36,0 35
41,4
40.0
39.5
Jan.
’32
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98.7
1719
41,8
13,12
5
36,6
23
37,5
-12,125
6,0
7,35
39,2
32 37,9
38.5
39.1
Febr.
,,
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-12
5,6
7,05 37,6
30
.
35,5
38.3
38.3
Mrt.
»
70,00 43,8
9,75
62,6
18,-.
94,7
21/9
51,2
14,75
41,1
23
37,5
-(1,625 4,6
6,25 33,3
31
36,7
37.0
39.7
Apr.
70,00
43,8 9,75 62,6
18,-
94,7
2016
48,2
14,-
39,0
23
37,5
-11,5
4,2
5,90 31,5
29,25
34,6
36.2 38.0
Mei
70,00
43,8
8,50 54,8
15,-
78,9
2016
48,2
13,25
36,9
23,50
38,3
-11,5
4,2
5,62
5
30,0
30,25
35,7
35.2
38.1
Juni
70,00
43,8 8,50 54,8
15,-
78.9
2016
48,2
12,37
5
34,5
24
39,1
-11,375
3,9
6,30 33,6
28,50
33,7
34.2 38.7 Juli 67,50
42,3 8,50 54,8
15,-
78,9
2011
47,3
12,37
5
34,5
24
39,1
-11,375
3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3
37.6
Aug.
63,00 39,4 8,50 54,8
15,-
78,9
20/7
48,4
12,37
5
34,5
24
39,1
–
1
1,75
4,9
.
6,57
35,1
22,75 26,9
35.9
37.4
Sept.
»
60,00 37,6 8,75
56,5
15,-
789
21/2
49,8
12,75
35,5
25,25
41,1
-/2,125
6,0
6,52
5
34,8
23,75
28,1
37.8 38.5
Oct.
,
63,50
39,7
9,-
58,1 14,50
763
18
1
8
43,9
12,375
34,5 26,50 43,2
–
1
1,75
4,9
6,32
5
33,7
28,50
33,7
36.2 38.1
Nov.
63,50
39,7
9,50
61,3
14,25
75,0
1716
41,2
12,12
5
33,8
24,50
39,9
-11 75
4,9
5.87′
31,3
30,75 36,4
35.3
31.2
Dec.
»
65,00
40,7
10,-
64,5
13,75
1
72,4
17
1
4
40,8
11,75
32,8
24
39,1
-(1:75
4,9
5,50
29,3
28,25 33,4
34.0
35.7
Jan.
’33
70,00 43,8
9,25
59,7
13,50
1
711
16/6
38,8
11,50
32,1
24
39,1
–
1
1,625
4,6
5,375
28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
1
684
1519
37,1
10,62
5
29,6
23,75
38,7 -11,5
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4 Mrt.
70,00
43,8 9,50 61,3
12,25
1
64,5
1613
38,2
10,375
28,9
23,50 38,3
-11,5 4,2
6,-
32,0
2625
‘
311
32.4
34.9
Apr.
»
70,00
43,8 9,75
62,6
12,75
1
67,1
1515
36,3 9,50
26,5
23,50 38,3
-/1,625.
4,6
6,07
5
32,4
27,SO
32:5
32.8
3
4
.9
Mei
70,00
43,8 9,50 61,3
12,50
65,8
1616
38,8 9,50 26,5
23
37,5
-12
5,6
6,02
5
32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
Juni
,,
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
27,9
22,50 36,6
-12,375
6,7
6,35
33,9
31
36,7
37.2
37.5
Juli
75,00 46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475
26,4
22,50
36,6
-12,625
7,4
5,92
5
31,6
33,50
39,6
39.2
31.4
Aug.
75,00 46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
16/5
38,6
8,75
24,4
20,75
33,8
-/2,625
7,4
5,27
5
28,1
1
35,25
41,7
36.5
35.6
Sept.
»
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
14
1
5
33,9
8,25
23,0
19,75
32,2
–
1
2,5 7.0
5,375
28,7
1
36,75
43.5
36.7 34.6
2 Oct.
80,00
50,1
1315
31,6
7,375
20,6
18,50 30,1
-12,6875
7,5
4,75
25,3
t
40,75
6
)
48,2
36.4 32.9
9
,,
80,00
50,1
1212
28,6
7,375
20.6
18,50
30,1
-12,5625
7,2
4,87
5
26,0
I
1
36.2 33.2
16
»
1
80,00
1
50,1
1
1
1216
29,4
7,50
20,9
18
29,3
1
-12,625
1
7,4
1
5,-
1
26,7
1
36.5
1
33.4
N.B. Alla Pondennoteering vanaf 21 Sept.
1
81
zijn op goudbaals omgerekend; de Dollainoteeringen vanaf 20April’33 zijn In verhouding van de depreclatle
en dan Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.
.
.
.
830
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 October 1933
gen luidden als volgt: Oct. 1.18, Dec. 1.22, Jan. 1.23, Mrt.
1.26 en Mei 1.31, terwijl de laatste noteering
VOO’
.
Spot
Centr. 3.37 bedroeg.
De ontvangsten in de Atlantische havens der Ver. Sta-
ten bedroegen deze week 39.000 tons, de versmeltingen 41.000 tons tegen 50.200 tons verleden jaar en de voor-
raden 236.000 tons tegen 193.200 tons.
De laatste 0 u b a-statistiek’ is als volgt:
1933
1932
1931
tons
tons
tons
Productie …… (Raming) 1.994.528 2.602.864 3.122.186
Ontvangsten …………..19.687 14.206 21.053
Totaal sedert 111 ……..994.277 1.491.174 1.887.516
Verschepingen ……….48.493 47.069 36.682
Voorraad …………….601.848
787.660 1.074.795
In E u r o p a heeft men al vroeger minder gewicht ge
hecht aan het wel of niet tot stand komen van eene quota-
overeenkomst in Amerika.
De Engelse h e markt was dan ook zeer rustig. In
ruwsuiker ging zoo goed als niets om.
Na een flauw begin bleef de termijnmarkt te L o ii-
d e n goed prijshoudend. De slotnoteeringen waren als
volgt: Dec. Sh. 511, Mrt. 5h. 5/31%, Mei Sh. 515% en
Aug. Sh. 518%.
Hieronder volgen de gegevens van de U. K. Board of
Trade Statistiek over September:
September
Oct./Sept.
1933
1932 1932/’33 1931/’32
tons
tous
tons
tons
Import Bietsuiker . .
–
2.557
32.239 112.077
Rietsuiker . . 108.072 144.974 2.128.122 2.039.134
Totaal.. 108.072 147.531 2.160.361 2.151.211
Vrjgem. v. Consumptie 175.313 190.578 2.061.989 2.107.816
Export Geraffineerd . 33.959 18.947 337.534 249.637
Ja v a: De N.I.V.A.S. heeft gedurende de afgeloopen
week ruim 14.000 tons afgedaan.
De uitvoeren van Java gedurende September hebben be-dragen 100.000 tons tegen 129.800 tons in 1932.
O n z e m a r k t heeft aanvankelijk even op New-York
gereageerd. De A in s t e r d a m s c h e termijnnoteeringen
zijn echter niet lager dan [i/s beneden het vorige slot
geweest. Op de verlaagde prijzen ontstond iets meer koop-
lust en de tweede helft van de week was vaster met iets
aantrekkende noteeringen. Het slot luidde als volgt: Dec.
f4
7
/8,
Mrt.
fS%,
Mei
fS%
en Juni
f
5%.
Vermelding verdient de verhooging van den suiker-
accijns met
f
9.-. De totale accijns bedraagt thans
f
38.25
per 100 KG. Indien men hierbij het iuvoerrecht van
.f 2.40
telt, komt men tot een bedrag van
f
40.65 per 100 KG.,
waarmede suiker, waarvoor de loco-prijs ex entrepôt
f
4.75
bedraagt, belast wordt. Dit is een treffend voorbeeld, hoe
een verbruiksartikel, dat binnen het bereik van iedereen
kon liggen, tot een luxe artikel gemaakt wordt.
KOFFIE.
Omtrent den loop der markt in de afgeloopen week valt
niets van bijzondere beteekenis te vermelden. De kost- en
vrachtaanbiedingen van Brazilië bleven vrijwel onveran-
derd, doch door. de belangrijke stijging van den dollar-
koers komen deze, in Nederlandsch geld omgerekend, on-
geveer
1%
ct. per % K.G. hooger uit dan een week geleden.
Telegrafische mededeeling werd ontvangen, dat de con-
ference-vracht van Santos naar Havre teruggebracht is
van 701- op 40/- per ton. Betreffende vrachtverlaging naar Nederland werd nog niets vernomen.
Uit de heden bekend gemaakte weekstatistiek van Bra-
zilië is gebleken, dat in de vorige week van Santos naar
Europa verscheept zijn 95.000 balen tegen 35.000 balen in
de week daarvôôr en naar de Vereenigde Staten 122.000
balen tegen 15.000 balen. Verscheept werden van Rio naar
AANVOEREN in t
Europa 11.000 balen tegen 34.000 balen en naar de Ver-
eenigde Staten 10.000 balen tegen 15.000 balen: Als ver-
kocht door Santos woi-den opgegeven naar Europa 86.000
balen tegen 46.000 balen en naar cle Vereenigde Staten
131.000 balen tegen 29.000 balen.
De Vernietiging bestond de vorige week slechts uit 1000
balen te Santos.
Eeii officieel telegram uit Rio heeft bericht, dat de in
de binnenlandsche pa.khuizen van den Staat Rio terugge-
houden voorraden op 30 September bedroegen 89.000 balen
tegen 51.000 balen op 31 Augustus, hetgeen dus een ver-
meerdering aantoont van 38.000 balen in de maand Sep-
tember.
Volgens een heden uit Rio de Janeiro ontvangen tele-
gram heeft het Koffie-Instituut van Minas Geraes aan
het Nationale Koffie-Departement van Brazilië het verzoek
gericht om zijn export-quota te vergrooten en zijn opof-
ferings (sacrifice) percentage voor den loopenden oogst te
verkleinen. Hierop werd geantwoord dat verandering on-mogelijk is, daar alle Staten met een opofferings-percen-
tage van 40 % genoegen moeten nemen, terwijl het Na-
tionale Koffie-Departement de bestaande plannen onver-
biddelijk wil handhaven teneinde de overschotten van den
oogst in het binnenland te doen verdwijnen en de betrek-
kelijke vrijheid van den handel tegen het einde van Juni
van het volgend jaar te verkrijgen.
De kost- en vrachtaanbiedingen van Brazilië zijn op het
oogenblik, onder aftrek van het op ca. 15 dollarcents ge-
schatte voordeel van de bijlevering der bekende bonus van
10 %, voor gewoon goed beschreven Superior Santos op
prompte verscheping ongeveer $ 9.45 h 9.75 per cwt. en
voor dito Prime ongeveer $ 9.55 it 9.90, terwijl zij voor
Rio type New-York 7 niet beschrijving, prompte versche-
ping, bedragen $8.-
it
8.20. Bij den dollarkoers van heden
staan deze aanbiedingen gelijk met onderstaande prijzen
in gouddollars:
Satitos Superior – $ 6.75
A
7.-
Prime
– ,, 6.85
A
7.10
Rio 7
– .. 5.75 1. 5.90
wat, in vergelijking met een iveek geleden, voor Superior
Santos 0.45 á 0.55 gouddollar per cwt. hooger is en voo,
Rio 0.30 A 0.40 gouddollar.
Officieel werd bericht, dat de vracht van Nederlandsch-
Indië verlaagd is van
f
85.- op
f
70.- per last. Deze
vrachtverlaging had tengevolge, dat de afladingsoffertes
uit dat productieland ca. % ct. lager zijn dan een week
geleden. Op het oogenblik zijn de prijzen in de eerste hand
aan te nemen op:
Palembang Robusta, October-verscheping, 10% ct.; Ben-
koelen Robusta, October-verscheping, 10%, ct.; Mandheling
Robusta, October-verscheping, 11
%i
ct.; W.I.B. f.a.q. Ro-
busta, October-verscheping, 13% ct., alles per
1%
K.G., cif,
uitgeleverd gewicht, netto contant.
Aan de Rotterdamsche termijnmarkt liepen de notee-
ringen
1%
á
1%!
c. terug en deze zijn thans voor October
101%, December 10
3
/q,
Maart 10
3
/8,
Mei
10%)
en Septem-
ber 10
5
/
8
. ct.
In loco was de afzet zeer onbevredigend. De of ficieele noteeringen alhier werden verlaagd van 19 op 18 ct. voor
Superior Santos en van 18% op 18 ct. voor Robusta.
De slotnoteeringen te New-York waren:
Gemengd contract
Santos contract
(basis Rio No. 7)
(basis Santos No. 4)
Dec. Mrt. Mei Sept. Dec. Mrt. Mei Sept.
16 October . $ 5.30 5.42 5.52 5.68 7.65 7.77 7.81 8.08
9 October . ,, 5.85 5.95 6.- 6.13 8.17 8.29 8.35 8.64
2 October . ,, 5.96 6.05 6.13 6.25 8.37 8.47 8.56 8.72
25 September ,, 6.12 6.22 6.31 -.- 8.49 8.63 8.69-.-
Rotterdam, 16 Octobei 1933.
ns van 1000 KG.
Artikelen
Rotterdam
Amsterdam
1
Totaal
8114 Oct.
1
Sedert
Overeenk.
8(14 Oct.
Sedert
Overeenk.
1933
‘
1932
1933
1Jan. 1933
tijdvak 1932
1933
1Jan. 1933
tijdvak 1932
53.690 1.207.023
1.127.341
640
22.251 7.800
1.229.274
1.135.141
Rogge
……………..
16.647
322.707″
410.839
300
6.669
1.993
329.376 412.832
Tarwe
……………..
125
18.365 19.550
–
25
104
18.390
19M54
Boekweit ………………
Mais ……………….
12. 088
842.720
1.061.012
30
162.475
275.709
1.005.195 1.336.721
18.455
338.619
372.102
2.450
34.508 25.381 373.127
397.483
108.914
149.710
–
3.808
3.241
112.722
152951
Gerst
……………..
Lijnzaad
…………..
598
..
163.169
233.920
–
1402
97
313.882
360.571
547.802
Haver
……………..618
Lijukoek
…………..
4.450
…
98.179 77.168
–
200
50
‘
98379
77.218
466
.
14.516
20.328
–
5.271
10.796 19.787
31.124
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
…
523
42.110
36.404
–
7.797
10.654
49.907
47.058