Ingezonden
Intolerabilius nihil
MR. H. SNIJDERS-BORST*
In ESB van 26 november 1980 is een
artikel van dr. L. G. M. Stevens opgenomen, getiteld Inkomensbeleid en samenlevingsvorm (biz. 1316 e.v.). Om
twee redenen vraagt dit artikel om een
reactie. Ten eerste staan er nogal wat
onnauwkeurigheden in. In het bijzonder het gedeelte tussen biz. 1316 rechterkolom en biz. 1318 rechterkolom wordt
ontsierd door te-wijde omschrijvingen en
onvolledige formuleringen. Helaas vergt
rechtzetten meer ruimte dan aan een
weerwoord pleegt te worden toegemeten.
Ten tweede worden wel de voordelen,
maar niet de nadelen genoemd van een
op het gezin gericht inkomensbeleid.
Daar komt nog bij dat Stevens’ pleidooi
om het beleid ten aanzien van de secundaire en tertiaire inkomensvorming op
het gezin te richten, gedeeltelijk is gebaseerd op een aantal van de reeds gesignaleerde onjuistheden.
Op belastinggebied bepleit Stevens de
terugkeer naar het splitsingsstelsel. Wat
is het splitsingsstelsel? Het splitsingsstelsel is een stelsel van heffing van inkomstenbelasting waarbij alleinkomensbestanddelen van de gehuwde vrouw aan
haar man worden toegerekend en de
man wordt aangeslagen naar het totaal
van de inkomensbestanddelen van hemzelf en van zijn vrouw volgens een tarief
dat het dubbele bedraagt van wat een
ongehuwde is verschuldigd over de helft
van hetzelfde inkomen. Als de afhankelijke kinderen in deze wijze van belastingheffing worden betrokken, worden
zij niet voor vol geteld, zoals de man en
de vrouw, maar voor 0,5 of 0,6. Een gehuwde man met vier kinderen betaalt
dan b.v. 1 + 1 + 4 X 0,5 = 4 maal zoveel
belasting als een ongehuwde met een
kwart van het inkomen van de gehuwde.
Het splitsingsstelsel schakelt dus de werking van de progressie goeddeels uit.
Het splitsingsstelsel is even populair
bij gehuwde mannen (in spe) en bij de
belastingdienst als het impopulair is bij
ongehuwden en bij gehuwde vrouwen
met een zelfstandig inkomen. Voor gehuwde mannen heeft het stelsel de volgende voordelen:
— de waarde van de onbetaalde arbeid
thuis van de huisvrouw wordt volledig verwaarloosd;
168
— het onbelast en premievrij zijn van
deze onbetaalde arbeid wordt eveneens verwaarloosd (op het ogenblik
kan de opslag van netto naar bruto
op 100% worden gesteld);
— de besparingen door het voeren van
een gemeenschappelijke huishouding
en door het samen uitgaan en met
vakantie gaan, worden verwaarloosd;
— de aan het splitsingsstelsel ten grondslag liggende fictie dat echtgenoten
recht hebben op de helft van elkaars
inkomen reduceert de belastingdruk
van de man wiens vrouw geen eigen
inkomen heeft, tot 60-80% van die
van een ongehuwde met hetzelfde
inkomen;
— ten gevolge van de onverkorte samentelling van de inkomens van
man en vrouw is de marginale belastingdruk voor man en vrouw gelijk,
waardoor bij een grotere verdiencapaciteit van de man — zoals vrijwel altijd het geval is — bij de verwerving van inkomen een vanzelfsprekende prioriteit is gegarandeerd
voor de man.
Daartegenover staat het nadeel dat de
man opdraait voor de belasting over het
inkomen van zijn vrouw. In bepaalde
situaties kan dit nog wel eens pijnlijk
zijn.
Voor de belastingdienst heeft het splitsingsstelsel de volgende voordelen:
— het aantal belastingplichtigen wordt
sterk uitgedund;
— de noodzaak van een strenge controle op de juiste toerekening van de inkomensbestanddelen aan elk van de
echtgenoten vervalt.
Daartegenover staat het nadeel dat de
aanslagen die alleen vanwege het inkomen van de vrouw aan de man moeten
worden opgelegd, extra werk vergen.
De ongehuwden zitten bij het splitsingsstelsel in de ,,strafklasse”. Om te
voorkomen dat gehuwde mannen ooit in
deze strafklasse belanden, pleegt het
splitsingsstelsel dan ook te worden aangevuld met de bepaling dat de andere
echtgenoot na het einde van het huwelijk
nog voor 1 of ‘/2 meetelt.
Voor gehuwde vrouwen heeft het stelsel de volgende nadelen:
— de eenzijdige verplichting om haar
inkomen op te biechten aan haar
man;
— zelfs het geringste eigen inkomen
wordt al goeddeels weggeblazen door
de gure wind van het marginale tarief
van haar man;
— doordat de netto waarde van de onbetaalde arbeid thuis, noch de waarde van het onbelast en premievrij
zijn van die arbeid in het tarief is ingebouwd, kan evenmin verlichting
worden gegeven voor het teloor gaan
van die waarden. Voor zover de onbetaalde arbeid thuis wordt vervangen door betaalde arbeid (restaurant,
wasserij, reparaties, oppas.gastgezin,
huishoudelijke hulp), wordt de vrouw
geconfronteerd met een dubbele belasting- en premiedruk, in plaats van
met geen. Indien er veel arbeid thuis
moet worden verricht — b.v. bij de
aanwezigheid van jonge kinderen en
de afwezigheid van voldoende voorzieningen — wordt het verwerven
van eigen inkomen zelfs volstrekt onmogelijk, behalve bij een uitzonderlijk grote verdiencapaciteit.
Bij de belastingheffing van mensen
die al of niet deel uitmaken van een
samenlevingsverband, duiken steeds dezelfde kwesties op die de aandacht vragen. Ik slip er hier een aantal van aan.
De onbetaalde arbeid. Welk stelsel
men ook kiest, de waarde van de onbetaalde arbeid blijft een factor die zich
moeilijk zo laat verwerken dat geen
nieuwe onrechtvaardigheden worden
opgeroepen. In de huidige Nederlandse
regeling wordt in het tarief bij ongehuwden met kinderen wel rekening gehouden met de afwezigheid van een gratis huismoeder, bij werkende echtparen
met kinderen niet. Het concubinaat is
voor werkende ouders dus het fiscale
paradijs. Van het splitsingsstelsel is echter op het punt van de verwerking van
de onbetaalde arbeid helemaal niets te
verwachten, zoals reeds vermeld.
De drukverhouding gehuwde man/
ongehuwde. De aandacht die de drukverhouding tussen de gehuwde man en
de alleenstaande ongehuwde pleegt te
trekken, doet meestal wat overtrokken
aan. V66r 1941 gold voor beide groepen
hetzelfde tarief, kennelijk vanuit de veronderstelling dat als de vrouw huisvrouw is, de waarde van de door haar
verrichte onbetaalde arbeid precies opweegt tegen de waarde van het levensonderhoud van een volwassene extra
in huis. Die veronderstelling is natuurlijk in heel wat gevallen bezijden de
waarheid. Maar belastingheffen is een
grof gebeuren. Als nu eens de waarde
van het een overweegt en dan weer de
waarde van het ander, lijkt het niet on-
“Inspecteur vennootschapsbelasting te Den
Haag en lid van de Emancipatiekommissie
(overgangscommissie Emancipatieraad).
verstandig de kwestie in het midden te
vrouw van de markt van de betaalde
vanwege een geringere verdiencapaci-
laten en geen tariefverschil aan te brengen.
De huisvrouwen. Uit bekommernis
arbeid.
teit extra stimulansen dient te ontvan-
In Nederland is met ingang van 1973
het inkomen uit tegenwoordige arbeid
van de gehuwde vrouw van de samentelling uitgezonderd. Nu zichtbaar wordt
dat bij een minder abnormale belastingheffing inderdaad een zeker percentage
gen voor het verrichten van betaald
te zeggen. De eis is legitiem en dient
duidelijk te worden verwoord. Door
gehuwde vrouwen zich een redelijk arbeidsinkomen gaat verwerven, is de beer
mengd.
los: ,,Terug naar het splitsingsstelsel!
De vrouw hoort thuis!” Het romeinse
baarheid van de waarde van de huishoudelijke arbeid en van de besparing door
dat de huisvrouwen een vergeten groep
gaan vormen, wordt het splitsingsstelsel
vaak als oplossing naar voren geschoven. Dat is vreemd, want, zoals al is ver-
meld, worden huisvrouwen in het splitsingsstelsel juist volstrekt over het hoofd
gezien. Wel wordt aan de gehuwde man
— vooral die met een hoog inkomen —
een zeer grote belastingvermindering
werk, dan is het zaak dit ook duidelijk
deze eis te baseren op draagkrachtoverwegingen worden ongelijke zaken verIk heb de vraagstukken van de belast-
recht kende al de regel (Ulpianus):
het voeren van een gemeenschappelijke
huishouding in mijn artikel slechts ter-
vrouw daar mede van profiteren. Maar
intolerabilius nihil quam femina dives
(niets is onverdraaglijker dan een vrouw
de huisvrouw met kinderen is evenzeer
met geld). Regels van onrecht blijven
immers niet van wezenlijke betekenis
gebaat bij een verhoging van de kinderbijslag, terwijl de kinderbijslag de bijkomende voordelen biedt van een duidelijke bestemming en simpele contro-
kennelijk eeuwig van kracht.
voor de keuze van het toerekenings-
toegekend. In veel gevallen zal de huis-
leerbaarheid. De huisvrouw met jonge
stelsel. Zij maakt deel uit van het meer
H. Snijders-Borst
kinderen heeft zelfs veel meer aan voorzieningen, als b.v. het recht op gezinsverzorging bij ziekte zodat zij niet hoeft
Naschrift
door te werken bij 40° koorts, dan aan
een bijdrage te leveren in de discussie
meer geld voor haar man. En ten slotte
zijn er huisvrouwen die een belastingvermindering beledigend vinden, omdat
zij zich zelf als een baat voor de man
zien en niet als een last.
Draagkracht. Het splitsingsstelsel
wordt veelal afgeschilderd als het draag-
krachtstelsel bij uitstek. Ik hoop te hebben aangetoond dat die opvatting weinig
gegrond is. Het enige aardige van het
splitsingsstelsel is dat het de mogelijk-
heid biedt om de aanzienlijke draagkrachtvermindering ten gevolge van het
hebben van kinderen behoorlijk te verwerken. Maar aangezien de laagsteinkomensgroepen weinig profijt hebben
van belastingvermindering, geef ik er de
voorkeur aan de kinderbijslagbedragen
op wat reelere hoogte te stellen. De
draagkracht van de bijstandsmoeder die
een aantal kinderen groot moet brengen
van 90% van het netto minimumloon
plus kinderbijslag, gaat mij nl. meer ter
harte dan de draagkracht van de kinderloze gehuwde man met een inkomen van
een ton die nu slechts f. 2.800 tegen bij
het splitsingsstelsel f. 12.000 minder be-
lasting betaalt dan een jonge ongehuwde.
De samentelling van de inkomens van
man en vrouw. De samentelling is niet
specifiek voor het splitsingsstelsel. Bijna
alle westerse landen hebben een of ander
stelsel waarbij de inkomens van echt-
genoten, verkort of onverkort, geheel of
gedeeltelijk, worden samengeteld als uitvloeisel van de maritale macht van de
man, die vroeger heeft bestaan. Wanneer
loops aangeduid. Deze problematiek is
algemene vraagstuk van de heffingsgrondslag. Als het inkomen wordt ge-
hanteerd als maatstaf van draagkracht
in een draagkrachtheffing komt de vraag
aan de orde of de waarde van doe-hetOmdat ik met mijn artikel beoogde
rond het inkomensbeleid en dus kritisch
weerwoord verwachtte, stelt deze reactie
mij enigszins teleur. De suggestie dat het
splitsingsstelsel een uitvinding is van de
mannen die de vrouwen weer willen
terugdrijven in een gekooid huishoudelijk bestaan, haalt het peil van de discussie naar beneden. Dat het een nevendoel-
stelling van de belastingheffing zou zijn
de vrouw ondergeschikt te doen zijn aan
haar man en haar te weren van de markt
van betaald arbeid lijkt mij een te boude
bewering. Hoogstens kan worden ge-
steld dat de belastingheffing als resultante van de maatschappelijke opvattingen de gehuwde vrouw in het verleden
te zeer ondergeschikt heeft gemaakt aan
haar man bij de vervulling van de fiscale
verplichtingen.
Het splitsingsstelsel is door mij naar
voren geschoven als een stelsel dat de
binnen het gezin of alternatief samenlevingsverband overeengekomen rolver-
deling neutraal behandelt. Daarbij is
er expliciet voor gekozen dat het gezin
of het samenlevingsverband uitgangspunt moet zijn voor belastingheffing
naar draagkracht of voor de verwezenlijking van inkomensondersteunende
maatregelen. Aan de partners moet de
mogelijkheid worden geboden — anders
dan in de huidige regelingen het geval
is — hun onderlinge relaties te regelen
zonder dat de belastingheffing of inkomensondersteunende regelingen deze
keuze dwingend bei’nvloeden. Acht men
zelf-arbeid
en huishoudelijke arbeid
en — meer in het algemeen — de waarde
van vrije tijd in de heffingsgrondslag
moeten worden opgenomen. Komt men
tot de conclusie dat dit gewenst is, dan
is het ook binnen het splitsingsstelsel
geen probleem deze inkomenscompo-
nent in te bouwen. Hetzelfde geldt ten
aanzien van het besparingsargument.
Het gestelde nadeel dat het splitsingsstelsel de eenzijdige verplichting voor de
gehuwde vrouw oproept ,,haar inkomen
aan haar man op te biechten” is gebaseerd op een samenlevingsrelatie die ik
niet op het oog had. Bovendien is de
gestelde eenzijdigheid geen kenmerk
van het splitsingsstelsel. Ik stel mij voor
dat bij invoering van dit stelsel elke part-
ner zijn eigen aanslag krijgt, al of niet
op een apart biljet, gebaseerd op een ge-
zamenlijke aangifte ondertekend door
de partners. Op deze wijze zou juist meer
onder de aandacht worden gebracht dat
de partner die onbetaald huishoudelijk
werk verricht aanspraak heeft op ,,haar”
resp. ,,zijn” aandeel in het totale inkomen.
Ik ben niet ingegaan op de diverse
juridisch-technische kwesties, zoals een
exacte afbakening van de begrippen ,,gezin” en ,,samenlevingsvorm” of de gevolgen van het splitsingsstelsel voor
het huwelijksgoederenrecht e.d. Wanneer men dit wenst te diskwalificeren
als ,,onnauwkeurigheid”, heb ik daar
vrede mee. Ik ben evenwel van mening
dat de doelstelling van een artikel daarbij moet worden geeerbiedigd.
deze neutrale houding juist ongewenst
omdat men van mening is dat de vrouw
L. G. M. Stevens
de beschikkingsmacht van de man ver-
valt, pleegt de samentelling te worden
gehandhaafd omdat daarmee twee —
zelden geexpliciteerde — nevendoeleinden van de belastingheffing worden gediend, nl. de onderschikking van de
vrouw aan haar man en — voor zover
het onverkorte arbeidsinkomen van de
vrouw in de samenstelling wordt betrokken — het weren van de gehuwde
ESB 18-2-1981
169