Ga direct naar de content

De achterkant van Europa

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 18 1981

De achterkant van Europa
De redacteur-secretaris van ESBheeft mij gevraagd een
artikel te schrijven over mijn ervaringen als lid van de
Europese Commissie, belast met de pprtefeuille Werkgelegenheid en Sociale Zaken. Ik zou mij daar het gemakkelijkst van kunnen afmaken door te verwijzen naar mijn
ervaringen toen ik nog op Defensie zat. Die hebben er mij
toe gebracht op mijn werkkamer in Den Haag de volgende spreuk op te hangen, welke wandversiering ik heb meegenomen naar Brussel en die nu thuis in mijn werkkamer
nan t:
8
,,There are no problems;
there are just people” 1).
Hoewel hiermee eigenlijk alles is gezegd, wil ik wat mijn
Europese ervaringen betreft, toch nog wel iets dieper op
de materie ingaan.
Externe en interne integrate
Wat mij vooral is opgevallen in het Europese werk, is
de grote kloof die bestaat tussen het externe en het interne
integratieproces. Extern is de Europese Gemeenschap
(EG) een veel grotere politieke realiteit dan intern. In
internationale besprekingen komt al gauw de vraag
naar voren: wat is het standpunt van de EG? Dat wordt
dan gewogen in samenhang met en tegen de achtergrond
van het standpunt van b.v. de USSR of de VS. De EG is
merkwaardigerwijs een veel grotere realiteit in Washington, Moskou en Peking dan in Londen, Parijs en Bonn.
Extern is de EG een voelbare realiteit; intern hangt het als
los zand aan elkaar. Natuurlijk zijn er deelgebieden
waar dit anders ligt (b.v. intern bij het gemeenschappelijke
landbouwbeleid en extern bij het internationale energiebeleid), maar als samenvattende kenschetsing is het voorgaande toch wel juist.
Intern wordt de EG gekenmerkt door het volstrekte
overheersen van het nationale belang. Extern is dat natuurlijk ook zo, maar daar wordt de buitenstaander
geconfronteerd met het compromis van de nationale belangen, omdat de EG in vele internationale fora met een
stem moet spreken als EG. Dit compromis is dan van
betekenis, omdat het een compromis is van de belangrijkste Westeuropese landen, dat onder woorden wordt gebracht door de Europese Commissie (mandaat bij onderhandelingen) of door het halfjaarlijkse voorzitterschap
van de Raad van Ministers.
Europese Commissie
De Europese Commissie is een hybride orgaan. Zij is
niet uitgegroeid tot een sport yoorlopige Europese regering. De Europese Commissie is een onafhankelijk college, dat voorstellen en compromissen uitwerkt voor de
Raad in diens opdracht (op ,,verzoek”) of op eigen initiatief. De Commissie fungeert soms als secretariaat van de
Raad (heel duidelijk bij de Europese Raad van staatshoofden en regeringsleiders), soms als arbiter, soms als
toezichthoudend orgaan, b.v. wanneer zij zich wendt tot
het Hof van Justitie. Voor het gevoerde beleid is de Commissie verantwoording verschuldigd aan het (thans rechtstreeks gekozen) Europees Parlement, waarin de belangrijkste nationale politieke groeperingen zijn vertegenwpordigd. De meeste van deze nationale groeperingen
zijn in een moeizaam proces van Europese fractievorming
gewikkeld.
In dit geheel berust de werkelijke macht heel duidelijk
bij de Raad. Als countervailing powers” kan men dikwijls het Europees Parlement (EP), het Hof en de Europese Commissie bij elkaar optellen, omdat deze instanties
t.a.v. de Raad vaak in elkaars verlengde werken. Maar
politick gesproken is de formule:

den. Te weinig maakt zij gebruik van het middel, waarbij
zij door intrekking van haar voorstellen de Raad tot het
nemen van geen enkel besluit kan dwingen. Dat kan in
vporkomende gevallen een bijzonder werkzaam (dreig)middel zijn pm de Raad bij te sturen in een meer door
de Commissie en/of EP gewenste richting. Daarvopr is
enige politieke moed nodig, nl. de moed om impopulair te
worden of te blijven bij de Raad. Soms loont dat.
Opvallend is de band die bestaat tussen de nationaliteit
van de leden van de Commissie en het standpunt dat zij innemen. Die band is veel sterker dan die tussen het standpunt van de individuele commissaris en zijn politieke
afkomst. Zelden heb ik meegemaakt, dat de Commissie
besloot langs lijnen van partijpolitieke overtuiging. In iets
mindere mate is dat ook wel het geval in (de politieke fracties van) het E P, maar voor de Commissie is dat ,,erger”,
zo u wilt symptomatischer. De partijpolitieke .band
tussen de democratisch-socialistische, chnsten-democratische en liberale leden van de Commissie is zwak. Overheersend is de band met de opvatting van de nationale
regering, zelden met de nationale oppositie. Het gevoel
voor maatschappelijke problemen is zwak, dat voor economische en handelspolitieke problemen is sterk ontwikkeld. Sociocratische correcties daarop komen binnen de
Commissie veel te weinig aan bod.
Werkloosheid
Dit is een van de redenen waarpm de bestrijding van de
werkloosheid binnen de Commissie zo weinig centraal
stond en staat. Dat is wel het geval bij het EP, maarevenmin bij de Raad. Het thema werkloosheidsbestrijding is
voor de Raad een nationale bevoegdheid. De EG moet
daarvoor hoogstens de macro-dmstandigheden scheppen
en dan vooral in Friedmaniaanse zin. Vandaar dat het
Europese Monetaire Systeem wel, maar een grotere gemeenschappelijkheid bij de economische en sociale
politick niet van de grond is gekomen. De ,,concurrent
studies” die bij de voorbereiding van het EMS druk besproken werden in verband met het onderzoek naar de
voorwaarden, waaraan de economische en sociale politick
in de lidstaten van de EG moesten voldoen ter wille van
het slagen van het EMS, als etappe op de weg naar een
economische en monetaire unie, zijn nimmer omgezet
in concurrent measures”. Daarom regeren de bankiers
(vooral die van de centrale banken) thans Europa 2).
En dat kan dan ongestraft. Wat nationaal niet (althans
niet ongestraft) kan, kan wel in Europa. Bij de aanvaarding van mijn portefeuille Sociale Zaken in januari 1977
kreeg ik er als troostprijs bij: Werkgelegenheid, zonder
dat daarvoor ook maar een ambtenaar extra aan het desbetreffende directoraat-generaal, dat in totaal toch al niet
groter is dan alleen de afdeling Dienstplichtzaken van
het Nederlandse departement van Defensie, werd toegevoegd. De werkloosheid in de EG is ,,dan ook” van
5,5 mln. eind 1976 (waarvan 40% vrouwen) gestegen tot
8 mln. (waarvan 43% vrouwen) eind 1980.
Een van de oorzaken dat dit zo meer kan, is het ontbreken van een politiek-organisatorische infrastructuur in
Europa. Dat geldt zowel voor de politieke partijen als
voor de organisaties van werkgevers en werknemers.
Daardoor heeft het werk binnen de Berlaymont, het
gebouw van de Commissie, een sterk ivoren-torencachet.
Roependen in de woestijn, dat zijn de Commissarissen,
voor zover ze nog roepen. Ter stimulering van zo’n politjek-organisatorische structuur heeft men de z.g. Tripartite conferenties in het leven geroepen, waaraan de ministers van Economic/ Financien en van Arbeid en Sociale
Zaken plus een topvertegenwoordiging van de bij de
Europese organisaties van werkgevers en werknemers

Cie + EP + Hof < Raad.
Daarbij is er op het beleid van de Commissie vaak kritiek uit te oefenen. Te snel aanvaardt de Commissie soms
een heilloos compromis in de Raad, zich achter eigen verantwoordelijkheid verschuilend door te verwijzen naar de
structuur van de EG, waarbij een unanieme Raad nu eenmaal haar voorstellen kan amenderen en aldus aanvaar-

160

1) Deze uitspraak heb ik lang geleden doorgekregen van Rinse
Zijlstra, die zegt haar te hebben onthouden, toen een lersetoe-

renvertegenwoordiger dit aforisme tijdens een tafelspeech (tegen
het einde van de maaltijd ongetwijfeld) losliet.
2) Zie ook het interview met prof. Korteweg in NRC Handels-

blad&n 31 januari 1981, biz. 13.

aangesloten nationale organisaties deelnemen. Sinds de
laatste Tripartite in november 1978 is men niet meer bijeen geweest. Niemand, behalve de arme betrokken Commissaris (wellicht) heeft dat gemist.
De laatste Tripartite struikelde over het yraagstuk van
de herverdeling van de arbeid. De bespreking daarvan in

politiek altijd nog goed).
Sindsdien zijn deze verkiezingen niet meer weg te denken van de binnenlandse politieke kalenders in alle tien
lidstaten van de EG en zijn daardoor tot een Europeespolitiek relevante factor geworden. Weliswaar speelt die
Europese relevantie indirect een rol, nl. via de betekenis

onderdelen is daarna ,,in lower key”, geleid via het Permanent Comite voor de Werkgelegenheid, bestaande uit
de ministers van Arbeid en Sociale Zaken van de Negen

van deze verkiezingen als tussentijdse binnenlands-poli-

en de vertegenwoordigers (maar dan op lager niveau) van
werkgevers en werknemers. Dat heeft dan tot brave con-

rigens, Europees gezien, des te relevanter geworden. Deze
verkiezingen hebben periodiek een tovenaarsleerlingeffect. Daarom is iemand als Debre in Frankrijk er ook zo

clusies geleid van de fungerende minister-voorzitter. In
die conclusies probeerde de Commissie opdrachten aan

haarzelf binnen te smokkelen om de ivoren toren bezig te
houden. Dat laatste is in ieder geval gelukt.

tieke krachtmeting, ook (maar bij lange na niet uitsluitend) over Europese onderwerpen. Daardoor zijn ze ove-

op tegen.
In de vijfjaarlijkse periode tussen deze verkiezingen

ontevreden over deze situatie. Zij zien hun collega’s van

komt het in het EP vooral aan op slug doorwerken en
ontwikkelen van voldoende, de Europese burgers aansprekende ,,nuisance-values”. Die ,,values” moeten nog

Economische Zaken, Handel, Industrie (staal!), Landbouw, Buitenlandse Zaken, zaken doen in Europa. Zij (de

ontwikkeld worden. Dat kan in de toekomst lopen van
werkloosheidsbestrijding (toelating van werkne(e)m-

eerder genoemden) rpepen zich uit tot nationaal Rode

(st)ers uit Noord-Afrika en Klein-Azie) tot Europese de-

Kruis of Leger des Heils ten dienste van hun collega’s van
Economie en Financien. Het plakken van een pleister op
een houten been is daarbij een veel gehoorde uitdrukking.
De Commissie heeft van deze stemming gebruik ge-

naler reageren dan de vroegere idealisten uit 1958 hadden
;vreesd. Maar het zal ,,Europeser” reageren dan het

De ministers van Arbeid en Sociale Zaken zijn beslist

maakt om de ontevreden ministers op te stoken tot het
uitspreken van de wens om een gemeenschappelijke

Raadsvergadering te houden van de ministers van Arbeid
en Sociale Zaken met die van Economie en Financien (de
Jumbo-Raad in het recente jargon). Centraal thema moet
zijn: bestrijding van de werkloosheid op Europees niveau.
In de loop van een jaar (oktober 1979-oktober 1980)
hebben de ministers van de Raad Economie en Financien

tot driemaal toe geweigerd op een dergelijke uitnodiging
van het voorzitterschap van de Raad Arbeid en Sociale
Zaken (tot welke uitnodiging laatstgenoemde Raad formeel had besloten) in te gaan. En ter stonde kraaide er
geen haan. Stelt u voor, in een tijd waarin de werkloosheid

in de EG toeneemt tot 8 mln., met een breed perspectief
om de 10 mln. binnenkort te overschrijden!

De ministers van Economie en Financien motiveren
hun weigering (achter de schermen) met de onmachts-

fensie of een liberale of restrictieve abortuswetgeving.

Daarbij zal het EP via zijn politieke groeperingen natio-

Kamer, de
Eagerhuis, de Tweede bloed kruiptBundestag of de Nationale Vergadering. Het
ook in Straatsburg(of

Brussel) waar het niet gaan kan.
Het EP zou er daarbij goed aan doen zijn uitzichtloze

pogingen om meer greep te krijgen op de Raad, vooral de

Europese Raad, te staken omdat het onbegonnen werk is.
De Schmidts, Giscards, Thatchers en Van Agten (of Den
Uylen) zullen zich nooit neerleggen bij besluiten van het
EP tenzij zij daar nationaal-politieke eer mee kunnen inleggen. Daarbij is de een zijn of haar nationale eer, dikwijls de nationale schande van de ander, van visserij tot

Zuid-Afrika. Hoogstens is het verschijnen van de voorzitter-regeringsleider van de Europese Raad goed voor zijn
of haar public relations (en die van het EP). Vanzelfspre-

kend heeft elk parlementslid, dat met zo’n voorzitter in debat kan gaan, de dag van zijn of haar leven. Zo’n ontmoeting heeft zijn publiciteitswaarde (daar is veel voor en niets

(onwil-)kreet: dan wekken we te veel verwachtingen.

tegen). Maar qua inhoud zal het nooit veel voorstellen.

Alsof het daar nu juist niet om gaat! Platyloerser bedoelen
ze: als we zo’n vergadering alleen maar binnenkomen kost

Kwakkelen

het ons al geld. Allicht, maar zouden ze wel lang stilstaan

bij het feit dat in de EG op dit moment ruim f. 80 mrd.
wordt uitgegeven aan werkloosheidsuitkeringen, d.w.z.
aan economisch, erger: aan fysiek nietsdoen? Ik merk, dat

In het interne EG-beleid zullen de nationale belangen
hoogtij blijven vieren. Slechts als die samenvallen (en dat
zal vooral het geval zijn indien externe druk noopt tot

mijn verslag nogal feitelijk wordt.

gemeenschappelijkheid) zal er sprake zijn van ,,Europees”

Europees Parlement

rijk der Nederlanden zo is ontstaan. Met die experimentele wetenschap Europees beleid maken is de kunst van

Nog een enkele opmerking over het Europees Parlement. Sinds dit Parlement rechtstreeks is gekozen wordt
het binnen de EG steeds meer een imponderabele factor,
voor de Commissie, maar vooral ook voor de Raad. Er is
een machtsstrijd aan de gang tussen het Parlement en de
Raad, die zich vooral op de begroting van de EG concentreert. Dat is ook juist. Destijds zijn de begrotingsbevoegdheden van het EP vergroot onder de aan de Amerikaanse vrijheidsstrijd ontleende slogan van William Pitt:
,,no taxation without representation”. Die ,,taxation”
concentreert zich op de vergemeenschappelijking van de
invoerrechten (in de historic het middel om tot (con)federatie te komen) en x % BTW. Natuurlijk gaat het daarbij
in werkelijkheid om de vraag welk gemeenschappelijk
Europees beleid noodzakelijk is en hoe dat moet worden
gefinancierd.
Het merkwaardigste in die klassieke strijd tussen
Europese volks-{EP) en staatsvertegenwoordigers(Raad)
is het feit dat deze zelfde Raad (en de nationale parlementen en regenngen) opit besloten hebben om uberhaupt
rechtstreekse verkiezingen te houden. Men had de termijnloze verplichting uit het EEG-verdrag straffeloos nog
eindeloos kunnen rekken. De Fransen hebben die verkiezingen ingeruild tegen de Europese Raad van staatshoofden en regeringsleiders, maar die Europese Raad was toch
al niet meer tegen te houden. De verklaring voor dit vrijwillige besluit van vooral de Franse regering ligt veeleer
in het feit dat Giscard met die Europese verkiezingen binnenslands politiek kosteloos zijn Europese gezindheid
meende te kunnen bewijzen (dat doet het in Frankrijk

ESB 18-2-1981

beleid. Tot troost moge strekken, dat ook het Koninkhet Europees besturen. Hierbij heeft de Commissie een

belangrijke rol te vervullen. Het ijzer smeden als het heet
is. Dat veronderstelt overigens het verhitten van dat ijzer.
Het blijft een interessant vak.
Die externe druk zal dikwijls bestaan uit economischcommercie’le factoren, waaraan de EG, als ze wil, hande-

lingsbekwaam het hpofd kan bieden (de automobielconcurrentie uit Japan bij voorbeeld). Die druk zal echter ook
dikwijls van buitenlands-politieke aard zijn en het veilig-

heidsbeleid van de afzonderlijke lidstaten raken. Hierin is
de EG niet handelingsbekwaarn, want buitenlandse
politiek en defensiebeleid zijn buiten de EG-verdragen
gehouden.
En zo eindig ik met op mijn stokpaard te klimmen:
zolang de buitenlands-politieke en veiligheidsbelangen

van de EG-landen niet samenvallen, zal het met de besluitvorming in Europa kwakkelen blijven. Zolang Nederland

noodgedwongen, want door binnenlands-politieke en
religieuze factoren veroorzaakt, het al dan niet overnemen

van IKV-leuzen tot klapstuk van zijn buitenlandse beleid
moet maken en Frankrijk boven de partijpolitieke strijd

zijn ,,force de frappe” koestert en de neutronenbom gaat
introduceren (waarom doet Pax Christi diar niets aan?)
wordt de EG nooit een echte politieke Gemeenschap. Dat
is maar goed ook, zullen de aanhangers van genoemde

binnenlandse groeperingen zeggen, aldus de correlatie
tussen anti-NATO en anti-EG-gevoelens bevestigend. En

daarbij reiken ze dan de Atlantic! de hand. Daarom:
,,There are no problems, there are just people”.
H. Vredeling

161

Auteur