Economische aanpassing in Latijns
Amerika (II)
Interne aanpassing
DRS. F.J.S. VAN BIJSTERVELD – DRS. A.C. SPERNA WEILAND
In het eerste deel van dit artikel, dat vorige week in ESB verscheen, is het externe aanpassingsbeleid
van de vier grote Latijnsamerikaanse schuldenlanden Brazilie, Argentinie, Venezuela en Mexico
behandeld. De belangrijkste conclusie was dat de beheersbaarheid van de schuldproblematiek sterk
afhankelijk is van externe factoren, zoals de Internationale rente-ontwikkeling, de olieprijzen en de
groei van de wereldhandel. In dit tweede deel worden de problemen van de interne
aanpassingspolitiek behandeld. Hoewel er onderlinge verschillen zijn, blijkt het over het algemeen niet
eenvoudig de inflatie terug te dringen en de stijgende overheidstekorten een halt toe te roepen.
Niettemin worden er successen geboekt, waarbij met name het recente beleid in Argentinie een pluim
verdient. Ten slotte worden de schuldregelingen met het IMF en de commercie’le banken besproken.
De auteurs constateren een tendens naar meerjarige herstructureringsovereenkomsten hetgeen een
evenwichtig aanpassingsbeleid bevordert.
Inleiding
Een beleid gericht op een snel herstel van betalingsbalansevenwicht door invoerbeperkende maatregelen en devaluaties van de
munt en op het overwinnen van acute liquiditeitsproblemen
door het afsluiten van herstructureringsovereenkomsten met officiele en private crediteuren, is weliswaar noodzakelijk, maar
nog geenszins voldoende om tot een herstel van kredietwaardigheid te komen. Hiertoe is evenzeer een beleid gericht op gezondmaking van de binnenlandse economic nodig. Zonder een dergelijk beleid zal de externe aanpassing op wat langere termijn geen
blijvend effect sorteren, omdat een wezenlijk herstel van de Internationale concurrentiekracht hiermee niet zal worden
bereikt.
Een binnenlands aanpassingsbeleid gericht op het gelijktijdig
bereiken van intern en extern evenwicht staat echter op gespannen voet met op korte termijn te realiseren groeidoelstellingen.
Het is evenwel van belang dat landen, die zich openstellen voor
kapitaalinvoer, voldoende terugbetalingscapaciteit opbouwen
om op de overeengekomen tijd hun rente- en aflossingsverplichtingen na te kunnen komen. Hiertoe is een geeigende investering
van het ingevoerde kapitaal binnen een evenwichtige macroeconomische omgeving een vereiste. In dit opzicht is het terugdringen van inflatie, van monetaire expansie en/of van overheidstekorten, geen doel op zich zelf. Dezegrootheden zijn vooral graadmeters voor de mate waarin aan een aantal noodzakelijke voorwaarden voor intern economisch evenwicht wordt
voldaan.
Naast een evenwichtig monetair- en begrotingsbeleid zullen de
van kapitaalinvoer afhankelijke ontwikkelingslanden vooral
ook de structurele voorwaarden moeten scheppen waarbinnen
een herstel van kredietwaardigheid en een opbouw van terugbetalingscapaciteit tot stand kan komen. Hierbij moet worden gedacht aan het verminderen van de invoerafhankelijkheid door
het opzetten van gezonde en voor Internationale concurrentie
openstaande binnenlandse produktiesectoren en aan het verbeteren van de concurrentiekracht van de uitvoersectoren. Nietmarktconforme maatregelen zoals subsidies en concurrerende
devaluaties zullen zo snel mogelijk moeten worden vervangen
1252
door marktconforme concurrentie. Dit geldt overigens in nog
sterkere mate voor industrielanden die op deze wijze protectionisme bedrijven ten opzichte van de derde-wereldlanden. Ontwikkelingslanden zullen tevens moeten zorgdragen voor evenwichtige financiele markten die binnenlandse besparingen en investeringen bevorderen en kapitaalvlucht tegengaan. Ten slotte
hebben de autoriteiten in deze landen tot taak een zodanig groeiklimaat te scheppen dat gestelde ontwikkelingsdoelstellingen
ook inderdaad kunnen worden gehaald. Dergelijke structurele
maatregelen passen binnen een middellange-termijnbeleid en
zullen vrijwel zonder uitzondering nog aandacht dienen te krijgen in de Latijnsamerikaanse schuldenlanden, waar een decennia lang gevoerd beleid van invoersubstitutie tot structurele verstarring heeft geleid. Een aanpassingsbeleid in deze zin heeft
echter om te beginnen een voedingsbodem nodig welke verschaft
moet worden door een evenwichtig monetair en begrotingsbeleid. Vandaar dat aanpassing op deze terreinen op korte termijn
meer aandacht verdient. In het navolgende wordt de stand van
zaken op deze punten voor de vier grote schuldenlanden geinventariseerd.
Argentinie
In September 1984 ging er een zucht van verlichting door de internationale financiele wereld, toen bekend werd dat Argentinie
tijdens de jaarvergadering van het IMF na maandenlang moeizaam overleg eindelijk met het Fonds tot overeenstemming was
gekomen omtrent een economisch aanpassingsprogramma. Ten
aanzien van het binnenlands te voeren beleid was dit programma
met name gericht op de bestrijding van de twee belangrijkste
kwalen: de inflatie en de omvangrijke overheidstekorten. De inflatie, die in december 1983 op jaarbasis al ruim 430% beliep,
steeg in 1984 onverdroten verder en hoewel de met het IMF over-
* De auteurs zijn werkzaam bij de activiteit internationaal onderzoek
van de stafgroep economisch onderzoek van Rabobank Nederland als
respectievelijk hoofd en medewerker.
eengekomen doelstelling om de inflatie op jaarbasis in december
1985 terug te dringen tot 150% veelbelovend klonk, maakten
weinigen zich illusies omtrent de haalbaarheid. Bind 1984 bedroeg het prijsstijgingstempo al bijna 690% en eind juni 1985
had de inflatie op jaarbasis de 1100% overschreden.
Daarbij vergeleken schenen de begrotingsdoelstellingen beter
king een mislukking werd en dat Alfonsins partij op overtuigende wijze de verkiezingen in november won.
Brazilie
Kenmerkend voor het Braziliaanse aanpassingsbeleid is het
op koers te liggen, getuige het feit dat het overheidstekort in 1984
feit dat de externe aanpassing aanzienlijk voorspoediger is verlo-
met 8,6% van het bruto binnenlands produkt (bbp) weinig afweek van de doelstelling van 8,1%. Hieraan waren enige kunstmatige ingrepen, zoals het uitstellen van de 13e-maandsuitkering
voor ambtenaren, echter niet vreemd. Het tekort bedroeg in de
pen dan de binnenlandse aanpassing. Het in begin 1983 met het
worden aangepast omdat de doelstellingen niet werden gehaald.
Monetaire expansie, inflatie en overheidstekorten vormden
eerste helft van 1985 dan ook weer ruim 10% op jaarbasis tegen-
daarbij de belangrijkste problemen. In december 1984 lag de ze-
IMF overeengekomen economische programma moest telkens
over een aanvankelijke doelstelling voor geheel 1985 van 5,4%.
vende ,,letter of intent” klaar voor verzending aan het IMF,
Het missen van de begrotingsdoelstelling, maar meer nog de
maar de hierin opnieuw aangepaste doelstellingen waren toen al-
voorthollende inflatie, bracht het IMF ertoe in het voorjaar van
1985 de trekkingen onder de bijstandsovereenkomst op te schor-
weer achterhaald zodat deze nieuwe plannen niet meer aan het
Fonds werden voorgelegd.
ten, daarmee noodzakend tot nieuwe onderhandelingen over het
De gemiddelde inflatie bedroeg in 1984 197%, na 142% in
economische aanpassingsprogramma. Van Argentijnse zijde
1983. Hoewel het tempo van de prijsstijging in de loop van 1984
niet veel verder meer aantrok dan het al in december 1983 bereikte peil van 211 % werden alle doelstellingen om dit tempo terug te
dringen verre gemist. Ook in 1985 valt nog geen enkele verbete-
werden deze besprekingen gevoerd door twee nieuwe onderhandelaars, te weten minister van economische zaken Sourrouille en
centrale-bankpresident Concepcion, vervangers van de in febru-
ari 1985 ontslagen Grinspun en Vazquez. Begin juni kwam een
ring te bespeuren. In november stegen de prijzen zelfs met 15%
nieuwe beginselovereenkomst met het IMF tot stand, gericht op
(een recordcijfer). Op jaarbasis blijven de prijzen met ruim
200% stijgen. Het is, gelet op de monetaire expansie die zich in
1984 voltrok, overigens nog verbazend dat de inflatie niet tot
nog grotere hoogte is gestegen. De groei op jaarbasis van de monetaire indicatoren, de basisgeldhoeveelheid zowel als M l , liep
op van circa 95% in december 1983 tot ruim 200% in december
1984. Dit is met name voor het IMF een doorslaggevend signaal
geweest dat de inflatiebestrijding niet echt serieus ter hand werd
genomen.
Niet alleen het monetaire beleid liep daarbij uit de pas. Ook
het begrotingsbeleid liep niet synchroon met de doelstelling de
inflatie te verlagen. Hierbij moet overigens een onderscheid wor-
een geleidelijke terugdringing van de inflatie tot ten hoogste 8%
op maandbasis eind mei 1986 en op een versnelde terugdringing
van het overheidstekort. Tevens werd de peso met 18% gedevalueerd(ll juni 1985).
Nog een week later verraste president Alfonsin vriend en vij-
and door de aankondiging van een rigoureus economisch hervormingsproces, dat op een aantal punten zelfs nog verder ging
dan de zojuist tot stand gekomen overeenkomst met het IMF.
Centraal in het door Alfonsin ingezette nieuwe beleid staat de invoering van een tot nader aankondiging vol te houden loon- en
prijsstop. Deze drastische en politiek zeer gedurfde maatregel
om de inflatiespiraal te doorbreken wordt geflankeerd door de
invoering van een nieuwe munt, de austral, welke een waarde
vertegenwoordigt van 100 oude pesos en extern gekoppeld zal
den gemaakt tussen het nominale tekort en het operationele tekort. Door de indexering van de uitstaande overheidsschuld leidt
zijn aan de dollar in de verhouding 1 austral = $ 1,25. Tezelfder
de prijsstijging in de loop van het begrotingsjaar tot toenemende
aflossingsverplichtingen in lopende cruzeiros. Het IMF rekent
tijd zal de terugdringing van de overheidstekorten met kracht
deze nominale toename van de overheidsverplichtingen in begin-
worden voortgezet. Hiertoe zullen de overheidsuitgaven met
12% worden teruggebracht, met name door te bezuinigen op de
ambtenarensalarissen en door de tekorten van de staatsbedrijven terug te dringen, terwijl de inkomsten zullen worden ver-
sel mee bij zijn beoordeling van de overheidsfinancien. De Brazi-
lianen zelf corrigeren voor deze nominale, door de inflatie veroorzaakte, toename van de overheidsuitgaven zodat een zogenaamd operationeel tekort resulteert.
hoogd door nieuwe belastingen en hogere tarieven voor over-
Een en ander heeft ingrijpende gevolgen, niet alleen wat de
heidsdiensten. Volgens de plannen zal het overheidstekort in de
omvang van de overheidstekorten aangaat maar ook wat de ontwikkeling betreft. Het nominale overheidstekort bedroeg in
1984 ruim 23 % van het bbp, na bijna 21 % in 1983. Het operationele tekort daalde daarentegen van 1,9% in 1983 tot zelfs een ge-
tweede helft van het jaar zijn teruggebracht tot 2!/i% van het
bbp op jaarbasis, waarmee het tekort over heel 1985 desalniettemin circa 6/2% van het bbp zal bedragen.
President Alfonsin verdedigde zijn economische hervor-
ring overschot in 1984 van Vt % van het bbp (volgens voorlopige
mingspakket met het argument, dat niet alleen het economische,
gegevens). Dit neemt overigens niet weg dat ook het operationele
maar ook het eind 1983 opnieuw verworven democratische
tekort inmiddels weer fors is gestegen. Volgens de nooit aan het
systeem in Argentinie op het spel werd gezet, wanneer niet uiterst
krachtdadig werd ingegrepen. De Argentijnen dienen weer ver-
Fonds ter goedkeuring voorgelegde zevende ,,letter of intent”
zou er in het eerste kwartaal van 1985 een operationeel overschot
trouwen te krijgen in hun eigen economic, aldus Alfonsin. Voor-
hebben moeten resulteren van 1% van het bbp. In werkelijkheid
alsnog lijkt de president de steun van het volk te krijgen, maar
dat niet iedereen tevreden is moge blijken uit het verzet van
centrale-bankpresiodent Concepcion. Ook binnen Alfonsins ei-
was er evenwel sprake van een operationeel tekort van 5 a 6%
van het bbp, dat bij ongewijzigd beleid ook over heel 1985 zal resulteren en daarmee fors groter zal zijn dan in beide voorgaande
jaren.
gen Radicate Partij zijn de meningen niet eenduidig. Alfonsin
speelt derhalve hoog spel, maar dat Argentinie een schoktherapie nodig heeft lijkt door alle feiten te worden bevestigd. De aangekondigde maatregelen zijn daarbij nog maar een begin. Een
verregaande liberalisatie van de verbureaucratiseerde economic
zal een volgende stap moeten zijn, terwijl ook de nu tijdelijk terzijde geschoven doelstelling van de groei van het reele inkomen
per hoofd te zijner tijd weer uit de politieke la zal worden getrokken. Kortom de weg voor Argentinie naar economisch herstel is
nog lang en het pad dat Alfonsin nu is ingeslagen is wellicht het
korste maar zeker niet het gemakkelijkste.
De eerste resultaten van het juni-pakket laten een duidelijke
afname van het inflatietempo zien. In juli stegen de consumptieprijzen met slechts 6,2%, na het recordcijfer van 30,5% in juni.
Het oktobercijfer was met 1,9% het laagste in tijden. Ook op
jaarbasis daalt de inflatie nu snel. Eind oktober lagen de prijzen
533% hoger dan een jaar daarvoor (juni: 1128%). Tegelijkertijd
echter zijn de r’ecessieve tendensen in de economic versterkt. De
bevolking steunt het beleid nog steeds, getuige het feit dat een
eind augustus door de vakbonden uitgeschreven nationale staESB 11-12-1985
Bovenbeschreven ontwikkelingen leidden tot het opschorten
van trekkingen onder de kredietfaciliteiten door het IMF in februari 1985, waarmee ook een einde kwam aan het overleg met
de commerciele banken over een meerjarige herstructureringsovereenkomst. Sedertdien is Brazilie weer in overleg getreden
met het Fonds over een nieuw economisch aanpassingsprogramma. In dit kader heeft de Braziliaanse regering inmiddels verdere
bezuinigingsmaatregelen aangekondigd, ten einde het voor inflatie gecorrigeerde overheidstekort terug te dringen tot circa
2!4% van het bbp in 1985. Door het overlijden van de gekozen
president Tancredo Neves ontstond enige onzekerheid over de
koers die de nieuwe president Sarney zou gaan varen. Inmiddels
lijkt het crop dat hij niet wil aansturen op een nieuwe overeenkomst met het IMF, om al te stringente aanpassingsmaatregelen
te vermijden ten einde de binnenlandse groeidoelstellingen zoveel mogelijk veilig te stellen.
Door de ook dit jaar weer gunstige handelsbalans en de gestegen reserves hebben de Brazilianen zich onderhandelingsruimte
verschaft. Het telkens uitstellen van een definitieve overeen1253
Ministerie van Financien en bij de centrale bank wijzen op het
nen om de greep van de bureaucratic op de economie te verlichten en aldus tot een meer marktconforme economie en industrie-
gebruik (willen maken) van deze ruimte. Na een reele economi-
le sector te geraken.
schegroei van4’/4% in 1984(1983: -3,2%) wordt voor dit jaar
een groei beoogt van circa 5%. Hoewel de Internationale rentedaling en olieprijsdaling in het voordeel werken van Brazilie,
moet een voortgezette inspanning om de inflatie terug te dringen
boden. Juist nu de situatie op de wereldoliemarkt aanleiding
geeft tot een dalende afzet en dalende prijzen blijkt de gevoelig-
toch als een primaire noodzaak worden beschouwd. Het is te ho-
brengsten als de overheidsinkomsten worden hierdoor aange-
pen dat ook de Brazilianen zelf dit inzien.
tast. Een op internationale concurrentie ingestelde industriele
sector is niet voorhanden om de effecten hiervan te mitigeren.
De decennia lange orientatie op invoersubstitutie door protectionisme is hiervoor vooral verantwoordelijk. En hoewel de overheid via het zogenoemde Diemex-schema tracht de grenzen te
openen voor invoer (ter grootte van 40% van de uitvoer), verzetten vooral de binnenlandse industrielen zich tegen dergelijke liberaliserende maatregelen. Toch is het openbreken van de economie voor internationale concurrentie, met alle daarbij passen-
komst met het IMF en de recente wisseling van de wacht op het
Mexico
Met het snelle herstel van extern evenwicht in 1983 en de halvering van het overheidstekort van bijna 18% van het bbp in 1982
tot 8,5% in 1983 1) oogstte Mexico alom bewondering en werd
het land door de internationale financiele wereld ten voorbeeld
gesteld aan de overige schuldenlanden. Medio 1985 is er evenwel
genoeg reden om het Mexicaanse aanpassingsbeleid met enige
scepsis te bezien. Hoewel het aanpassingsbeleid, zoals aanvankelijk met het IMF overeengekomen, zich ook in 1984 in de
juiste richting ontwikkelde, werden de oorspronkelijke doelstellingen niet gehaald. Daarbij komt dat Mexico medio 1985 wordt
geplaagd door een inzakkende wereldoliemarkt, structurele problemen, welke dringend aangevat moeten worden, en binnenlandse politieke spanningen. De zware aardbevingen in September hebben de problematiek nog vergroot.
Hoewel de gegevens over 1984 nog een voorlopig karakter
dragen, is al wel duidelijk dat de oorspronkelijke tekortdoelstelling voor 1984 niet is gehaald. Tegenover een oorspronkelijke
doelstelling van 5’/2% van het bbp staat een realisatie van circa
Een diversificatie van de Mexicaanse economie is dringend geheid voor ontwikkelingen in de oliesector. Zowel de uitvoerop-
de geleidelijkheid, op lange termijn voor Mexico de enige mogelijkheid om zowel intern als extern economisch evenwicht te
bereiken.
Venezuela
In vergelijking met de drie andere grote schuldenlanden zijn
de binnenlandse problemen van de Venezolaanse economie
uiterst bescheiden. De grootste ,,zwakte” is de afhankelijkheid
van de oliesector. Ruim 90% van de uitvoer bestaat uit olie(produkten), terwijl de inkomsten van de overheid voor circa 60%
7 V-L o/o. Door het optreden van de overheid als financieel interme-
uit deze sector afkomstig zijn. Circa 25% van de nationale produktie wordt gegenereerd in de oliesector. Een en ander betekent
dat de economie uiterst gevoelig is voor ontwikkelingen op de
diair niet langer in de begrotingstekorten op te nemen zal het tekort voor 1984 uiteindelijk terechtkomen op ruim 6% van het
wereldoliemarkt. Met name ten gevolge van het inzakken van de
vraag gedurende de laatste jaren en de daarop volgende OPEC-
bbp. Over deze correctie werd begin dit jaar overeenstemming
afspraken is de Venezolaanse olieproduktie gedaald van een ge-
bereikt met het IMF. Terzelfder tijd werd de doelstelling voor
1985 vastgesteld op 5% van het bbp. Onvoldoende bezuinigingen, dalende olie-inkomsten en de budgettaire gevolgen van de
hoog blijvende inflatie maken de realisatie van deze doelstelling
middelde van 2,3 miljoen vaten per dag in de jaren 1975 – 1979
tot 2,1 miljoen vaten in 1980 en 1,8 miljoen vaten per dag in
1984. Behalve deze produktiedaling in de oliesector vond er de
laatste twee jaar ook een produktiedaling plaats in de niet-
echter uiterst twijfelachtig.
oliesector. Gemiddeld daalde het reele binnenlandse produkt de
De consumptieprijsstijging bedroeg ultimo 1984 bijna 60%
ten opzichte van december 1983 (toen ruim 80%) en bleef hiermee, ondanks de daling, 20% boven de oorspronkelijke
doelstelling. Dit jaar wordt een inflatie van 35% beoogd, maar
laatste vijf jaar met ! 3 /i% per jaar. Debelangrijkste opgave voor
Venezuela is dan ook een herstel tot stand te brengen van de binnenlandse produktiegroei.
De inflatie is in Venezuela naar Latijnsamerikaanse begrippen
het is zeker dat dit percentage ruim zal worden overschreden.
uiterst bescheiden. In 1983 bedroeg de inflatie, ondanks devaluatie van de bolivar, slechts 6!4% mede dank zij een stringent
systeem van prijsbeheersing. Het gedeeltelijk loslaten van dit
Het meest recente inflatiecijfer (September) bedroeg bijna 58%
ten opzichte van een jaar eerder. Het effect van de devaluatie van
de peso (juli) is echter nog niet volledig doorgewerkt.
Van groter belang nog dan het niet halen van doelstellingen
problemen van de Mexicaanse economie. Een groot overheidsbeslag op de nationale middelen, een sterke afhankelijkheid van
olie, een industriele sector die weinig efficient en in ieder geval
onvoldoende concurrerend is en een verstard politiek systeem
systeem leidde in 1984 tot een aantrekken van de inflatie tot gemiddeld 12% en tot ruim 18% op jaarbasis in december. Ondanks de daling van de inflatie in de loop van 1985 zal het gemiddelde prijsstijgingstempo dit jaar toch nog circa 16!/2%
bedragen.
Een opmerkelijke omslag werd tot stand gebracht in de overheidsfinancien. In 1984 stegen de uitgaven nauwelijks door een
dat ook tot economische verstarring leidt, zijn hiervan de be-
bevriezing van de ambtenarensalarissen en een verlaging van in-
langrijkste kenmerken.
Het sterke overheidsbeslag is een vaak naar voren gebracht argument om de onvoldoende flexibiliteit van de Mexicaanse economie te verklaren. Over de daadwerkelijke omvang van dit
beslag lopen de schattingen overigens fors uiteen, al naar gelang
welke industriele en dienstensectoren men wel of niet tot de overheidssector rekent. Na de nationalisatie van het bankwezen in
September 1982 werden ramingen van 70% overheidsbeslag veel
gehoord. Volgens een recente opgave van de Mexicaanse overheid bedroeg de toegevoegde waarde van de ,,public enterprises” ruim 25!/2% van het nationale produkt. Inclusief de uitga-
vesteringsuitgaven en subsidies, terwijl de inkomsten werden opgevoerd door belastingverhogingen. Hierdoor ontstond een onverwacht groot overschot in de overheidsfinancien van 6% van
het bbp, na tekorten van respectievelijk 11% en 5% in 1982 en
1983. Voor het nu lopende jaar wordt nagenoeg evenwicht voorzien, hoofdzakelijk veroorzaakt door een toename van de overheidsuitgaven in de investeringssfeer. Dit hangt samen met de
ren, waarbij het beleid gericht wordt op stimulering van de binnenlandse economie, onder andere met het oog op de hoge werkloosheid (circa 13% van de beroepsbevolking). Dit alles binnen
ven van de centrale overheid leidt dit tot een overheidsbeslag van
de door de externe situatie geboden mogelijkheden. De private
ten aanzien van inflatie en begrotingstekorten zijn de structurele
circa 50%. Hoe dan ook, een belangrijke invloed van de overheid op het economische gebeuren is onmiskenbaar en ook een
uitvloeisel van de politieke situatie in Mexico, waar de PRI (Partido Revolucionario Institucional) haar leidende positie hand-
haaft door haar greep op het maatschappelijk bestel zo groot
strategic van de Venezolaanse regering voor 1985 en volgende ja-
sector zal daarbij het voortouw moeten nemen, gestimuleerd
door een investeringsprogramma van de overheid. Hierbij past
ook een verhoogd beroep op multilateral instellingen, waaronder met name de Interamerikaanse Ontwikkelingsbank. Behalve
van interne aanpassingen blijft het economische beeld van Vene-
mogelijk te houden. Dat dit niet altijd tot economisch rationele
beslissingen leidt zal duidelijk zijn. Een doorbreking van het feitelijke een-partijbestel, dat ook na de recente verkiezingen in juli
ongeschonden is gebleven, lijkt daarom niet alleen uit democra-
tisch oogpunt van belang, maar zou tevens de weg kunnen ope1254
1) Nade overeenstemming met het IMF begin 1985 omtrent een gecorrigeerde begrotingsopstelling luiden deze cijfers respectievelijk 16,2% en
8,2%.
zuela afhankelijk van olie. De prijs- en afzetverwachtingen hiervoor zijn niet gunstig. De deviezenreserves zijn echter voldoende
om een tijdelijke terugslag op te kunnen vangen.
Schuldregelingen
Sedert het uitbreken van de schuldencrisis in het najaar van
1982 zijn voor een belangrijk aantal Latijnsamerikaanse landen
schuldregelingen getroffen of waren zij per ultimo 1984 in voorbereiding 2). Bij deze schuldregelingen met officiele en private
crediteuren waren in 1983 en 1984 een veertiental Latijnsamerikaanse landen betrokken. Het merendeel der schuldregelingen
had betrekking op herstructurerringsovereenkomsten met commerciele banken, hetgeen natuurlijk niet verwonderlijk is wanneer bedacht wordt dat het merendeel van de externe schuld van
Latijns-Amerika bestaat uit verplichtingen aan commerciele
banken. Slechts een klein aantal landen sloot, in aanvulling op
een regeling met de commerciele banken, een overeenkomst met
officiele crediteuren verenigd in de Club van Parijs. Kwantitatief gezien vallen de schuldregelingen welke met de Club van Parijs werden getroffen in het niet bij die met de commerciele banken. Bij de Club van Parijs ging het bij de in 1983 en 1984 tot
nezuela heeft zich overigens wel bereid verklaard tot,,enhanced
monitoring” door het Fonds.
Ten aanzien van de vier grote Latijnsamerikaanse schuldenlanden kan thans de volgende balans worden opgemaakt.
Argentinie bereikte in december 1984 overeenstemming met
$ 7 mrd., waarvan een groot deel voor rekening komt van een in
1983 met Brazilie gesloten schuldregeling (circa $ 3,5 mrd.). De
het IMF omtrent een 15-maands bijstandskrediet ter grootte van
$ 1,4 mrd. (alsmede over een krediet onder de compensatoire financieringsfaciliteit ad $ 275 mln.) en een daarbij behorend aanpassingsprogramma. Dit maakte de weg vrij voor een langdurig
schuldregelingen met commerciele banken daarentegen omvat-
uitgestelde beginselovereenkomst met het commerciele bankwe-
ten een totaalbedrag van circa $ 118 mrd., waarbij nog is afgezien van de in 1984 tot stand gekomen beginselovereenkomst
met Mexico om onder andere een in 1983 geherstructureerde verplichting van $ 23,6 mrd. opnieuw te herstructureren.
De schuldregelingen met de commerciele banken kregen een
nieuwe impuls met de in September 1984 tot stand gekomen beginselovereenkomst met Mexico over een meerjarige herstructurering. Tot dan toe betroffen de schuldregelingen in beginsel
zen. Hierbij gingen de commerciele banken akkoord met een
herstructurering van in de periode 1982 tot en met 1985 vervallende verplichtingen ten bedrage van $ 13,4 mrd., alsmede met
de handhaving van handelsfinancieringen en interbancaire de-
slechts een periode van een jaar. Met Mexico werd overeenstemming bereikt om de vervallende verplichtingen van de publieke
gesloten met de officiele crediteuren verenigd in de Club van Parijs. Hierbij werden de vervallende verplichtingen in de periode
1982- 1984 ($ 1,3 mrd.) voor 75% geherstructureerd en die in
1985 ($ 0,8 mrd.) voor 90%.
In het voorjaar van 1985 schortte het IMF de trekkingen onder
de kredietovereenkomst op, omdat Argentinie niet bleek te kun-
stand gekomen overeenkomsten om een totaalbedrag van circa
schuld in de periode 1985 – 1990 in een keer te herstructureren.
Na Mexico volgden eveneens meerjarige beginselovereenkomsten met Venezuela (1985 – 1988) en Ecuador (1985 – 1989).
De klaarblijkelijke voortgang van het aanpassingsbeleid, met
name ten aanzien van betalingsbalansontwikkelingen, en de behoefte welke aan de kant van zowel debiteuren als crediteuren
posito’s bij Argentijnse banken op het niveau van 30 September
1984 ($ 2,6 mrd.). Tevens verklaarden de banken zich in beginsel
bereid tot de verstrekking van een nieuw krediet ten bedrage van
$4,2 mrd. Ten slotte werd medio januari 1985 een akkoord
nen voldoen aan de gestelde beleidsdoelstellingen. Hiermee
dat er voldoende uitzicht moet bestaan op een voortzetting van
kwam ook een einde aan het proces dat zou moeten leiden tot definitieve ondertekening van de beginselovereenkomst met het
commerciele bankwezen. Inmiddels heeft Argentinie in juni/juli
opnieuw overeenstemming bereikt met het IMF en kunnen de
trekkingen onder de kredietovereenkomst weer worden hervat.
Daarna werden, door onder andere een overbruggingskrediet
het aanpassingsbeleid en dat dit ook verifieerbaar moet zijn. In
van een aantal andere landen, de opgelopen rente-achterstanden
werd gevoeld om ten behoeve van het beleid op middellange termijn een daarop afgestemde schuldregeling te treffen, gaven
aanleiding tot dergelijke overeenkomsten. Van de kant van de
commerciele banken wordt daarbij wel als voorwaarde gesteld,
de tot nu toe overeengekomen meerjarige herstructureringspro-
zoveel mogelijk weggewerkt, zodat eind augustus de definitieve
gramma’s is daartoe overeengekomen, dat het IMF tweemaal
ondertekening van het akkoord met de banken kon plaatsvinden
per jaar een rapport over de economische gang van zaken in de
desbetreffende landen zal opstellen (zogenaamde ,,enhanced
en daarmee de weg naar nieuw geld werd vrijgemaakt. Nu moeten de onderhandelingen over de vervallende verplichtingen in
monitoring”), welke rapporten vervolgens door die landeti ter
1986 en volgende jaren alweer beginnen. Voor het welslagen van
beschikking zullen worden gesteld aan de bij de schuldregeling
deze onderhandelingen zal het succes van Alfonsins nieuwe economische aanpassingsprogramma van doorslaggevende betekenis zijn.
Brazilie heeft na de opschorting van de kredietverlening door
betrokken commerciele banken.
De meerjarige herstructureringsovereenkomsten met het commerciele bankwezen bezorgen de debiteurlanden een evenwichti-
ger spreiding van de in de komende jaren vervallende aflossingsverplichtingen zodat zij bij de vaststelling van het aanpassingsbeleid op middellange termijn niet worden gehinderd door onzekerheid over de uitkomst van jaarlijks terugkerende herstructu-
reringsonderhandelingen. Wat vanzelfsprekend niet wordt opgelost, is de blijvende onzekerheid over de ontwikkeling van de
internationale rentestand en andere externe factoren welke medebepalend zijn voor de positie van schuldenlanden. Meerjarige
herstructureringsovereenkomsten zijn derhalve geen tovermiddel. Een voortgezet aanpassingsbeleid en de ontwikkeling van
externe omgevingsfactoren blijven van cruciaal belang voor de
beheersbaarheid van de schuldenproblematiek.
De meeste Latijnsamerikaanse landen, die een schuldregeling
het IMF in februari 1985 stappen gezet om tot een nieuw akkoord met het IMF te komen. Het Fonds is verzocht om de in
1983 tot stand gekomen leningovereenkomst te vervangen door
een 12 tot ISmaanden lopendebijstandsovereenkomst van circa
$ 1,5 mrd. Hiermee zou sprake zijn van een geheel nieuwe overeenkomst tussen het IMF en de nieuwe democratische regering,
welke het wellicht voor president Sarney gemakkelijker maakt
tot een eigen economisch aanpassingspakket te komen. Er is
evenwel nog geen zicht op hoe dit eruit zal zien. Van Braziliaanse
zijde wordt gestreefd naar een overeenkomst met realistische,
dat wil zeggen, haalbare economische doelstellingen. De onderhandelingen verlopen traag en zullen dit jaar niet meer tot resultaat leiden. Het lijkt er echter steeds meer op dat Brazilie zonder
met officiele en/of private crediteuren hebben getroffen, heb-
IMF-overeenkomst verder wil. Overeenstemming met het IMF
ben eveneens een overeenkomst met het IMF gesloten betreffen-
zal de weg vrijmaken voor een meerjarige overeenkomst met de
de een krediet- en aanpassingsprogramma. Een belangrijke uitzondering vormt Venezuela, dat in de achterliggende jaren heeft
commerciele banken. Hiertoe zijn de banken in beginsel bereid.
geweigerd een kredietovereenkomst met het IMF te sluiten en
een daarbij behorend aanpassingsprogramma uit te voeren. VeESB 11-12-1985
2) Wereldbank, World debt tables 1984-1985.
1255
Naar verwachting zal een dergelijke overeenkomst betrekking
hebben op herstructurering van de verplichtingen vervallende in
de periode 1985- 1991 ten bedrage van circa $45 mrd. Harde
onderhandelingspunten zijn de marge boven LIBOR en het economische programma voor de tweede helft van de jaren tachtig.
Voor de vier grote schuldenlanden werden, uitgaande van
schuldstabilisatie, vervolgens een aantal middellange-termijn-
Gezien de huidige ontwikkelingen ten aanzien van een aantal ex-
sterk negatieve gevolgen van de olieprijsdalingen. Voor Argenti-
terne factoren (daling internationale rente en olieprijzen) zal
Brazilie in de overeenkomst met de banken af kunnen zien van
een nieuwgeld-faciliteit.
De meerjarige herstructureringsovereenkomst tussen Mexico
en de commerciele banken, waarover reeds in September 1984 in
beginsel overeenstemming werd bereikt, is pas eind augustus van
dit jaar geheel afgerond 3). Het eerste gedeelte van de overeenkomst werd op 29 maart 1985definitiefondertekend. Dit gedeelte betreft de herstructurering van al eerder geherstructureerde
overheidsverplichtingen ten bedrage van $ 23,6 mrd., die oorspronkelijk zouden zijn vervallen in de periode augustus
1982 – december 1984, maar al waren weggeschoven naar de jaren 1987- 1990. Nu zijn deze verplichtingen gespreid over de jaren 1987- 1998. Tevens omvat het eerste gedeelte een regeling
betreffende de terugbetaling van de jumbolening van $ 5 mrd.
welke Mexico in 1983 had ontvangen. Het tweede gedeelte van
de overeenkomst betreft de herstructurering van verplichtingen
van Mexicaanse overheidsbedrijven welke oorspronkelijk zouden vervallen in de jaren 1985 – 1990. Het gaat om een ingewikkelde operatic waarbij met 34 publieke bedrijven afzonderlijk
overeenstemming moet worden bereikt, met alle contractuele
complicaties van dien. Ondertekening vond op 29 augustus jl.
plaats. Daarmee zijn ook deze verplichtingen ten bedrage van
$ 20,1 mrd. gespreid over een periode van 14 jaar. Bij voortdu-
ring van de huidige situatie (verslechtering externe positie en onvoldoende binnenlandse aanpassing) is het de vraag of Mexico
aan alle verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst kan
voldoen. Nieuw geld ($ 3 a 4 mrd.) lijkt in 1986 in ieder geval nodig. In maart bereikte Mexico overeenstemming met het IMF
over de economische doelstellingen voor 1985, waarmee de weg
werd vrijgemaakt voor trekkingen op het nog resterende gedeel-
te van de kredietfaciliteit ten bedrage van $ 1,2 mrd. Vanwege de
verslechterde gang van zaken zijn inmiddels nieuwe onderhandelingen met het IMF begonnen.
Venezuela ten slotte is in juni 1985 begonnen de uiteindelijke
voorstellen voor de meerjarige herstructurering voor te leggen
aan de crediteurbanken. In beginsel was reeds in September 1984
met vertegenwoordigers van de commerciele banken overeenstemming bereikt. De inventarisatie van de private schulden
veronderstellingen doorgerekend. Voor Brazilie bleek de situatie
er het meest rooskleurig uit te zien in termen van beheersbaarheid van de problematiek. Mexico en Venezuela ondervinden
nie ten slotte bleek de situatie vrij hopeloos. De recente daling
van de internationale rente brengt echter op korte termijn enige
verlichting.
Voor herstel van kredietwaardigheid is tevens interne aanpassing noodzakelijk 4). Er zullen structurele voorwaarden moeten
worden geschapen om tot een evenwichtige macro-economische
ontwikkeling te komen. Dit vereist op korte termijn terugdringing van inflatie, van monetaire expansie en/of van overheidstekorten. Afgezien van Venezuela, waar de binnenlandse problemen in vergelijking met de drie andere grote schuldenlanden
uiterst bescheiden zijn, is Mexico het verste gevorderd. Inflatie
en overheidstekorten zijn teruggedrongen, maar in mindere mate dan vereist. De dalende olie-opbrengsten betekenen dat hernieuwde restrictieve maatregelen onvermijdelijk zijn. In Brazilie
is het interne aanpassingsproces in de afgelopen jaren nauwe-
lijks van de grond gekomen. De nieuwe burgerregering moet zijn
definitieve beleidskeuze nog maken, maar uit de tot nu toe opgevangen signalen kan worden opgemaakt dat er weinig behoefte is
aan de noodzakelijke maatregelen. Binnenlandse groeidoelstellingen schijnen prioriteit te krijgen. Met het Argentijnse voorbeeld voor ogen zouden de Brazilianen toch moeten inzien dat
een dergelijk beleid zich onvermijdelijk tegen hen zal keren. Argentinie ondervond dit onlangs toen Alfonsin een shocktherapie
aan de economic oplegde om de inflatie rigoureus aan te pakken.
Ondanks derecessieve invloed heeft hij de bevolking achter zich.
De weg naar economisch herstel is echter nog lang.
Ten aanzien van de schuldenregelingen ten slotte werd een
trend naar zogenaamde meerjarige herstructureringsovereen-
komsten gesignaleerd. Dergelijke overeenkomsten bezorgen de
debiteurlanden een evenwichtiger spreiding van de aflossingsverplichtingen zodat zij bij de vaststelling van het aanpassingsbeleid op middellange termijn niet worden gehinderd door onzekerheid over de uitkomst van jaarlijks terugkerende onderhan-
delingen. Het IMF maakt tweemaal per jaar een rapport over de
economische gang van zaken in de desbetreffende landen (“enhanced monitoring”). De commerciele banken krijgen deze rapporten ter beschikking. Mexico vervult in deze een voortrekkersrol.
Frans van Bijsterveld
liet evenwel lang op zich wachten, waarmee de Venezolanen opnieuw bevestigden dat hun ,,debt-management” slecht is geregeld. De meerjarige herstructurering voorziet in het uitsmeren
van de in de periode 1983 tot en met 1988 vervallende verplichtingen op de publieke schuld ten bedrage van $ 21,2 mrd. over
een periode van 12!/2 jaar, te beginnen in het derde kwartaal van
1985 met een aflossing (,,down payment”) van $ 750 mln. Om
technische redenen is recent besloten tot een half jaar uitstel. De
rente-opslag bedraagt ‘/n% boven LIBOR. Evenals bij Mexico
Bert Sperna Weiland
3) W.F. Verhagen, De schuldherstrukturering van Mexico, ESB, 1984,
biz. 1134e.v.
4) Het op de IMF-jaarvergadering door de Amerikaanse minister van Financien, Baker, gelanceerde plan legt hierop sterk de nadruk.
is niet voorzien in een nieuw-geldfaciliteit. Zoals bekend is Venezuela noch een kredietfaciliteit noch een formeel aanpassingsprogramma met het IMF overeengekomen. Wel zal er sprake zijn van ,,enhanced monitoring”.
Rectificatie
Conclusie
In deel I van het artikel over economische aanpassing in
Latijns-Amerika, dat vorige week in ESB stond, is een storende
In het voorgaande is getracht het economische aanpassingsbe-
leid in Latijs-Amerika, zoals zich dat op dit moment aftekent, te
inventariseren. Achtereenvolgens werd aandacht besteed aan
het externe en interne aanpassingsbeleid en aan de stand van zaken bij deschuldregelingen, waarbij vooral Argentinie, Brazilie,
Mexico en Venezuela nader werden bekeken.
Met betrekking tot de externe positie werd geconcludeerd dat
Brazilie, Mexico en Venezuela in 1983 en 1984 forse verbeterin-
gen in hun handelsbalans- en lopende-rekeningsposities hebben
gerealiseerd. Invoerbeperking leverde hieraan de grootste bij-
drage, maar in Brazilie was ook sprake van exportgroei. Een
aantal externe factoren is van belang voor het beheersbaar houden van de schuldproblematiek. Te noemen zijn: de groei in de
westerse industrielanden, de situatie op de wereldoliemarkt, de
ontwikkeling van de internationale rentestand en het toenemende protectionisme in de wereldhandel.
1256
fout geslopen. In label 2, in de kolom handelsbalans 1983, zijn
de saldi van Uruquay en Venezuela verwisseld. Het saldo van
Uruquay had moeten zijn: 0,4, en dat van Venezuela: 8,2. Onze
excuses.