Ga direct naar de content

Inflatie-illusie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 28 1995

Inflatie-illusie
In Europa gaat het debat over arbeid in de toekomstige informatiemaatschappij sinds het Bangemann-rapport vooral over de snelle deregulering van de informatie-voorziening en de liberalisering van markten .
In de meer liberale VS domineert daarentegen de
vraag hoe de voordelen van de toepassing van nieuwe (informatie)technologie over werknemers worden verdeeld. Zullen hooggeschoolden zich de voordelen grotendeels gaan toe-eigenen in de vorm van
hogere lonen, terwijl (laaggeschoolde) arbeiders het
slachtoffer worden?
In meer academische termen: is er sprake van
een ‘skill-bias’ in de ontwikkeling van nieuwe technologic, met name die van de computertechnologie? Dit
zou een verklaring kunnen zijn voor de dramatische
afname van de vraag naar ongeschoolde arbeid. In
de VS (en ook het VK) leidde dit tot grotere loonverschillen waarbij de reele lonen van de laagst geschoolden onderhevig waren aan een scherpe daling.
In Europa (en ook het VK) was een toename van de
werkloosheid van met name de laagst geschoolden
het gevolg.
Een van de eerste studies over dit onderwerp
leek de inherente ‘skill bias’ van met name computertechnologie sterk te beamen2. Uit econometrisch onderzoek op bedrijfsniveau bleek dat het gebruik van
computers door werknemers gepaard ging met zo’n
18% hoger loon (wat Microsoft tot de advertentieslogan aanzette: “We at Microsoft would like you to
get a raise”)- Recente Franse studies lijken echter weinig bewijs te vinden dat een (informatie)technologisch geinspireerde ‘skill bias’ verantwoordelijk is
voor de verandering in de vraag naar laag- en hooggeschoolden3. Het debat is dus nog niet voorbij.
Opvallend is echter dat in het debat rond de informatiemaatschappij nog slechts weinig economen,
laat staan beleidsmakers, het aangedurfd hebben verklaringen te zoeken voor de huidige beperkte groeien werkgelegenheidsimpulsen van informatietechnologie in het gevoerde macro-economische beleid en
met name in de obsessie van centrale bankiers voor
de ‘officieel’ gemeten inflatie en de vermeende inflatoire druk. Is er geen sprake van een toenemende
‘inflation bias’: een met de verdere informatisering
van onze maatschappij toenemende overschatting
van inflatie?
De informatisering van onze maatschappij weerspiegelt zich op dit ogenblik niet alleen in de beschikbaarheid van goedkopere informatieverwerkende apparatuur en dienstverlening, zoals computers,
modems en faxen, maar ook in vele nieuwe mogelijkheden (zoals e-mail, elektronisch bankieren of mobiele telefonie) en een zich dramatisch verbeterende
kwaliteit. Slechts een fractie van deze verbeteringen
en nieuwe mogelijkheden wordt effectief gemeten.
Dit is vooral het geval in de dienstensector, waar veelal conventies gebruikt worden om de reele output te
meten. Dit leidt tot vrij paradoxale vaststellingen. Vol-

ESB 28-6-1995

gens officiele statistieken is bij voorbeeld de groei in de totale factorproduktiviteit in de Nederlandse
informatiedienstensector over de afgelopen tien jaar gedaald! In de VS
leidde correctie van de reele produktiecijfers van de computerindustrie voor kwaliteitsverbeteringen
enkele jaren geleden tot een herziening van het totale bbp met meer
dan 1%. De ‘reele’ onderschatting
van de totale produktie, wat ik hier
de ‘inflatie-illusie’ zou willen noemen, als gevolg van informatie-gerelateerde verbeteringen en vernieuwingen van produkten en diensten
is hier wellicht het tienvoudige van;
de computerindustrie heeft immers een relatief kleine omvang.
Met de verdere verspreiding van informatiegoederen en -diensten neemt deze onderschatting steeds
toe. In Amerikaanse monetaire kringen wordt er zelfs
rekening mee gehouden dat de officiele consumentenprijsindex overschat zou zijn met zo’n 2 a 3% per
jaar (wellicht is dit een van de redenen om de inflatie
niet onder de 3% te drijven). Eerder dan van ‘geldillusie”, is er sprake van ‘inflatie-illusie’.
Wat ook het precieze cijfer zou zijn, de beleidsimplicaties van zo’n ‘inflatie-illusie’ zijn mijns inziens
dramatisch. Enerzijds betekent het voor Europese landen als Nederland met hoge reele interestvoeten, dat
zij een anti-inflatoir monetair beleid aan het voeren
zijn in een periode van deflatie; anderzijds confronteert het investeerders, vooral in de meest risicovolle,
met prijsdalingen geconfronteerde informatiesector,
met nog hogere reele interestvoeten dan nu al het geval is; ten slotte draagt koppeling van uitkeringen en
overheidssalarissen aan een vermeende koopkrachtontwaarding bij aan het uit de hand lopen van de
overheidsbegroting.
Geen wonder, zou je bijna denken, dat onze economieen de weg naar duurzame groei niet vinden,
dat de investeringen ondanks de vele mogelijkheden
die de toekomstige informatiemaatschappij biedt achterwege blijven, en dat de werkloosheid zo hoog
blijft. Wake up, Duisenberg!
1. High Level Group on the Information Society, Europe

and the global information society, Europese Commissie,
Brussel, 1994.
2. A. Krueger, How computers have changed the wage
structure: evidence from microdata, 1984-1989, Quarterly
Journal of Economics, februari 1993, biz. 33-60.
3. Zie onder meer H. Entorf en F. Kramarz, The impact of

new technologies on wages: lessons from matching panels
on employees and on their firms, CREST Working Papers,
nr. 9407, januari 1994 en D. Goux en E. Maurin, Changes in
the demand for labour in France: a study for the period
1970-93, INSEE Working paper, april 1995.

L.L.G. Soete

Auteur