Ga direct naar de content

IMF optimistisch

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: september 2 1992

IMF
optimistisch
Het IMF schetst in haar laatste World
Economie Outlook een erg optimistisch beeld voor de wereldeconomie
met name voor de korte termijn. Hoewel het herstel achterblijft bij voorgaande herstelperioden, voorziet het
IMF een groei van 1,8% voor dit jaar
en voor 1993 een verder aan kracht
winnende wereldeconomie.
Hiermee
zit het IMF aan de hoge kant. Hoewel een Amerikaanse groei van rond
de 2% nog haalbaar lijkt, zijn de vooruitzichten voor de Japanse economie
gegeven de aanhoudende stagnatie
in produktie en detailhandelsverkopen nog steeds aan de hoge kant.
Ook voor Europa ziet het IMF gunstige perspectieven: in tegenstelling tot
de negatieve groeiverwachtingen
voor het VK in de markt, gelooft het
IMF samen met de Britse regering
nog steeds in een positief groeicijfer.
Daarnaast steekt ook de 1,90,10
groei
voor Duitsland gunstig af bij de groeitaxatie van 1% van een groep onafhankelijke Duitse economen.
Toch gaat het IMF niet voorbij aan
een aantal structurele economische
zwakheden, zoals begrotingstekorten in de VS en in Duitsland, wereldwijd hoge werkloosheidspercentages en in sommige landen een hoger
dan gewenste inflatie. Deze structurele problemen gevoegd bij het
grote aantal onzekerheden op dit
moment, zoals de koers van de dollar, de Amerikaanse verkiezingen en
de voortgang van de EMU, allemaal
tot uiting komend in een aanhoudend gebrek aan vertrouwen, creeren voor de rest van het jaar een
economisch perspectief waarin het
moeilijk zal zijn de IMF taxaties waar
te maken.

Japan
Nadat, onder meer van werkgeverskant, maar ook vanuit het buitenland, al geruime tijd was aangedrongen op stimulerende maatregelen
van de Japanse overheid werd eind
augustus het plan van de regering
dan uiteindelijk openbaar gemaakt.
De omvang bedroeg niet zo’n zeven
biljoen yen zoals verwacht, maar

10,7 biljoen yen, 2,3% van het Japanse bnp overeenkomend met circa 115
miljard gulden. De gelden zullen onder meer worden gebruikt voor het
verstrekken van leningen aan vastgoed- en industriële ondernemingen
die in problemen verkeren en voor
het uitvoeren van publieke werken.
Sceptici stellen echter dat de directe
economische effecten van het programma beperkt zijn en dat de waarde ervan vooral gelegen is in de
positieve uitstraling naar de aandelenmarkt en naar de financiële sector.
Een stimuleringspakket
in Japan is
overigens zeker geen overbodige
luxe. Er is al jaren sprake van binnenlandse onderbesteding
hetgeen
blijkt uit de stijgende overschotten
op de handelsbalans.
De binnenlandse kracht van de Japanse economie blijft vooralsnog
zwaar teleurstellen, zo blijkt ook uit
het laatste rapport van de Bank of Japan. Lange tijd heeft deze volhard in
haar optimisme over de Japanse economie. Nu wordt gewezen op de daling van de bestedingen voor zowel
consumentenprodukten
als kapitaalgoederen en op de dalende bedrijfswinsten. In het per 31 maart afgesloten boekjaar daalden de totale
bedrijfswinsten met bijna 9%. De
Bank of Japan verwacht dat de industriële produktie nog even onder
druk zal blijven staan. Achtergrond
hiervan vormen de opgelopen voorraden. De voorraden zijn in juli met

*

FvanLanschot

Bankiers nv
SINDS 1137

5,1% gestegen ten opzichte van die
van een jaar geleden. In juli daalden
de warenhuisverkopen
voor de vijfde maand in successie en wel met
2,2% ten opzichte van een jaar geleden. Ook de verdere vertraging in
de groei van de geldhoeveelheid
van 0,9% in juni tot 0,2% in juli wijst
op de matige economische ontwikkeling. In 1990 lag de geldgroei nog
royaal boven de 10%.

Duitsland
Het Duitse ministerie van economische zaken meldde tot eind 1996
een groei van 3% te voorzien. Er zijn
echter wel een aantal essentiële
voorwaarden gesteld waaraan daar-

bij voldaan moet worden, zoals het
wederkeren van de stabiliteit in
Oost-Europa en Rusland, gebruik
van de geldtransfers naar de oostelijke staten voor investeringen in
plaats van voor consumptieve doeleinden, herstel van de wereldeconomie en een succesvolle afronding
van de Gatt-onderhandelingen.
Heel
anders was de mening van professor
Herbert Hax, de voorzitter van de
groep van Vijf Wijze Mannen die de
Duitse regering adviseert, die aangaf
dat een Duitse recessie niet ver weg
is. Inmiddels vertonen de Duitse detailhandelsverkopen
van tijd tot tijd
al een flinke deuk. Alleen in februari
was sprake van een stijging met
2,6%, de overige zes maanden van
dit jaar lag het niveau tussen de 1,6%
en 6,5% lager dan in dezelfde maand
van het voorgaande jaar. De inflatie
toonde daarbij, mede door het verdwijnen van de vorig jaar ingevoerde éénwordingsbelasting,
een behoorlijke daling. In augustus
vertoonde de inflatie echter weer
een stijging van 3,3% naar 3,5%.

CPB schetst divers beeld
Vergeleken met de ontwikkeling in
Duitsland vallen de macro-economische ontwikkelingen in eigen land
nog steeds mee. Hoewel in het concept voor de Macro Economische
Verkenning, die op de derde dinsdag van september wordt gepubliceerd, de voorspellingen van het
CPB relatief gunstig lijken, is men
toch vrij somber over de toekomst.
Terwijl voorspellingen voor de binnenlandse economie naar boven zijn
bijgesteld, zal de Nederlandse export te lijden hebben van het trage
herstel van de wereldeconomie.
Een
tragere groei van de wereldhandel
geeft nu een verwachte Nederlandse
exportgroei van 3,6% in 1992 en
5,6% in 1993. De binnenlandse produktiegroei is opwaarts bijgesteld tot
2,1% in 1992 en 2,5% voor volgend
jaar. Doordat steeds meer mensen in
deeltijd gaan werken stijgt de werkgelegenheid in 1992 en 1993 met
110.000, terwijl bij terugrekening
van deeltijd naar voltijdbanen het
aantal nieuwe banen wordt berekend op 35.000. Het aantal uitkeringen groeit echter sneller, zodat de
verhouding tussen de inactieven en
de actieven verder zal toenemen.
De ontwikkeling van de inflatie
verloopt bij ons evenwel nog steeds
gunstig met een verdere daling tot
3,1% in juli, waar we eind vorig jaar
een inflatie van 4,9% noteerden.