Ga direct naar de content

Dollarcrisis

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 2 1992

Dollarcrisis
Afgelopen week is de koers van de dollar op een
historisch dieptepunt van DM 1,40 beland. Het gebrek aan vertrouwen in een herstel van de Amerikaanse economic en het recordverschil tussen de
Duitse en de Amerikaanse kortlopende rente hebben de bodem onder de dollarkoers weggeslagen.
Massale interventies van de gezamenlijke centrale
banken om de val van de dollar een halt toe te
roepen, sorteerden geen effect. Voor de zoveelste
keer sinds de Amerikanen in 1971 de Bretton
Woods-afspraken opschortten en de koers van de
dollar aan de krachten van de markt overlieten,
heeft de dollar de financiele markten in een chaos
gestort.
Behalve tot chaos op de financiele markten heeft
de koersval van de dollar ook tot hoogspanning
in het EMS geleid. De massale omzetting van dollars in Duitse marken heeft het wisselkoersarrangement in zijn voegen doen kraken. De Italiaanse
lire en het Britse pond zijn op de bodem van het
stelsel beland en staan voor de onmogelijke keuze te devalueren of hun rente nog verder te verhogen. De Zweden, die geen deel uitmaken van het
EMS maar de Duitse mark schaduwen, hebben
hun rentetarieven met 3% moeten verhogen. Ook
de Nederlandsche Bank heeft de geldmarkttarieven (fractioneel) moeten verhogen om de gulden
in het spoor van de Duitse mark te houden. In
Duitsland zelf zijn de al bestaande spanningen tussen regering en Bundesbank over het te voeren
monetaire beleid door de recente ontwikkelingen
nog verder opgelopen. Het wachten is nog slechts
op de uitkomst van het Franse referendum. Als dit
uitmondt in een ‘nee’ voor Europa lijkt het met de
wisselkoersstabiliteit van het EMS, zo niet met het
EMS zelf, gedaan.
De kiem voor de huidige dollarcrisis is al gelegd
in de jaren tachtig door het ‘live now, pay later’beleid van de Reaganomics. De combinatie van
belastingverlaging en economische euforie zorgde voor een daling van de besparingen en een accumulatie van schulden. Zij leidde tevens tot een
overgewaardeerde dollar en enorme betalingsbalanstekorten. Deze situatie kon standhouden, zolang buitenlandse financiers bereid waren de dollars te verschaffen waafmee de Amerikaanse
tekorten moesten worden gefinancierd. Vooral Japanse beleggers investeerden zwaar in Amerikaanse schuldtitels. Maar het feest kon niet aan de
gang blijven. Het Plaza-akkoord van 1985 stuitte
de opmars van de dollar en gaf de stoot tot een
onafgebroken daling. De Japanse beleggers werden met extreme koersverliezen geconfronteerd.
In een poging om de daling van de dollarkoers en
de appreciatie van de yen af te remmen verlaagde
de Japanse centrale bank in achtereenvolgende
stappen het disconto. Dit op zijn beurt lokte een
geweldige speculatiegolf uit op de Japanse aandelen- en onroerend-goedmarkt. Totdat ook die
zeepbel begin dit jaar uiteenspatte. Het Japans-

ESB 2-9-1992

Amerikaanse schuldenprobleem in combinatie
met de economische gevolgen van de hereniging
in Duitsland was genoeg om een dollarcrisis in
het leven te roepen.
De situatie op de valutamarkten is nog hoogst onzeker. Het verdwijnen van de economische onevenwichtigheden is een kwestie van tijd. De crisis zal moeten uitwoeden, waarna de dollar weer
kan aantrekken. Gemeten naar het niveau van de
koopkrachtpariteit (de kostprijs van een pakket
goederen in de VS vergeleken met de prijs van
hetzelfde pakket in Duitsland of Japan) is de dollar ruimschoots ondergewaardeerd. Maar in een
markt die, zeker op de korte termijn, wordt gedomineerd door speculatieve bewegingen, zegt die
maatstaf niet veel. Zolang het rente-ecart tussen
de VS en Duitsland niet kleiner wordt, is er weinig kans op een koersstijging van de dollar. Gegeven de kwakkelende conjunctuur en de lage inflatie in de VS is de kans op een renteverhoging
aldaar gering. Veeleer zal president Bush in de
aanloop naar de verkiezingen proberen pressie
op de FED uit te oefenen om de rente nog verder
te verlagen. In Duitsland daarentegen lijkt de Bundesbank vastbesloten om de rente hoog te houden. Zij acht het inflatiegevaar nog niet geweken
en een lagere dollar kan via het effect van de
goedkopere import alleen maar helpen in de
strijd tegen de inflatie.
Juist deze tegenstrijdigheid in het economische
beleid van de financiele grootmachten vormt het
gemeenschappelijke kenmerk van de regelmatig
terugkerende dollarcrises. De extreme koersfluctuaties van de afgelopen jaren vormen de ^veerslag van economische beleidsverschillen en gebrek aan internationale coordinate. Een uitweg
uit de impasse kan pas ontstaan als de VS, Duitsland en Japan hun monetaire en budgettaire beleid beter op elkaar afstemmen. Vrijblijvende verklaringen, zoals het Louvre-akkoord van 1987,
zijn daarvoor niet toereikend. Bindende afspraken over nauwkeurig geformuleerde, gemeenschappelijke doeleinden zijn noodzakelijk. De komende G-7 zou kunnen worden aangegrepen om
daartoe een aanzet te geven.
Veel optimisme kan daarover echter niet bestaan.
De hoofdrolspelers lijken er moeilijk van te overtuigen dat de voordelen van internationale beleidscoordinatie opwegen tegen het relativeren
van binnenlandse doelstellingen. Daarom zal de
huidige dollarcrisis de laatste wel niet zijn.
L. van der Geest

Auteur