Er zijn mensen die in een adem worden genoemd met een economisch onderwerp. Toen ik eind december hoorde van de dood van Walter Oi (84) moest ik meteen denken aan zijn analyse van de kosten van de militaire dienstplicht in de Verenigde Staten. Zijn werk in de jaren zestig van de vorige eeuw heeft er mede toe geleid dat de condities waaronder jonge mannen worden gerekruteerd is aangepast.
De boodschap van de analyse van Oi (en anderen, zie bijvoorbeeld hier) is dat er bij het bepalen van de omvang van het leger niet alleen naar het personeelsbudget van het Ministerie van Defensie moet worden gekeken bij een afweging tussen kosten en baten, maar ook naar maatschappelijke kosten. Deze maatschappelijke kosten bestaan uit kosten die te maken hebben met de plicht te dienen in het leger. Bijvoorbeeld gewetensbezwaren die op individueel niveau welzijn verminderen. Maar vooral de kosten van de productie die de economie mist door mannen in vredestijd te trainen voor een mogelijke oorlog. Daarnaast zorgen uniforme en lage beloningen in het leger er voor dat de meeste mannen niet erg gemotiveerd zijn. Door een verplichte opkomst kan de Staat volstaan met een lage onkostenvergoeding. Iemand met een redelijke opleiding verdiende zo in het Amerikaanse leger gemiddeld aanmerkelijk minder dan in de baan van zijn voorkeur en opleiding.
Het werk van Oi laat zien dat Defensie mensen moet overtuigen te dienen in het leger. Dit kan door mensen te rekruteren die een voorkeur hebben voor een militaire carrière, door aantrekkelijke arbeidsomstandigheden te creëren en/of door een marktconform loon te betalen. Door de lonen te verhogen (en zo recht te doen aan een stijgende arbeidsaanbodcurve in lonen) zou het Amerikaanse leger de maatschappij tot een kwart meer kosten aan personeelskosten, waardoor het waarschijnlijk kleiner en efficiënter georganiseerd zou worden. President Nixon heeft het advies van Oi, die zitting had in de Gates commissie, overgenomen waardoor begin jaren zeventig de dienstplicht is afgeschaft.
In Nederland is de dienstplicht in 1997 ook afgeschaft (officieel opgeschort). Een gerelateerd onderwerp is de discussie over een “sociale” of “maatschappelijke” diensplicht die zo nu en dan de kop opsteekt. Alle jonge Nederlanders zouden bijvoorbeeld verplicht een aantal maanden een maatschappelijk nuttige taak moeten vervullen. Dit zou hun burgerschap en maatschappelijke betrokkenheid vergroten. Aan dit soort voorstellen kleven dezelfde nadelen als de militaire dienstplicht. Er worden middelen aan de economie onttrokken en dat is niet zonder kosten. Daarnaast zou het reguliere arbeid kunnen verdringen, waardoor op de arbeidsmarkt problemen ontstaan. Ten slotte moet er een instantie worden opgetuigd die deze dienstplicht gaat uitvoeren. De coördinatiekosten van een dergelijke operatie zijn waarschijnlijk hoog.
Walter Oi leeft niet meer, maar de economische analyse die onder zijn leiding tot stand is gekomen, heeft het rekruteren van militairen in de Verenigde Staten (en vast die in meer landen) voor altijd veranderd.
Auteur
Categorieën