Ga direct naar de content

Herijken

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 16 1995

Herijken
Op 17 augustus 1945 decide Sukarno de wereld mee
dat ons Koninkrijk voortaan bestond uit een hoekje
Europa met 10 miljoen inwoners, en nog wat kruimelwerk in de West. Daarmee herijkte hij in welgeteld
twee zinnen de positie van Nederland op het wereldtoneel. Nu, vijftig jaar later, probeert het kabinet nog
steeds greep te krijgen op dat historische moment, in
een wat verlate herijking van het buitenlands beleid.
Denk even terug aan die VPRO-uitzending waarin dr
Koets vertelde hoe hij zag dat het voorbij was met Nederland als geopolitieke factor, toen hij werd afgemarcheerd naar het Jappenkamp en de boeren in de rijstvelden niet eens opkeken. En de volgende dag de
Koningin, aan de vliegtuigtrap, luisterend naar de Indonesische vertolking van ons mooiste vrijheidslied.
‘De grondlegger van mijn dynastic heeft de Koning
van Hispanje geeeerd tot het echt niet meer kon,
maar ik mag straks niet miterlijk zijn over nun onafhankelijksstreven’, dacht ik dat ze dacht.
Heeft Van Mierlo de bittere ironic van dat moment ook gevoeld? Of stond hij daar nog te herijken?
Zoja, dan hoop ik dat hij een beetje opschiet, want
we liggen nu 53 jaar achter op de visie van Koets, en
maar weinig korter op de politieke realiteit. Dat we,
zo kort na de meidagen van 1940, moeite hadden bij
de verwerking van een tweede fiasco is menselijk,
maar wie dacht er nu toch dat de Engelsen en Amerikanen het nog een keer voor ons zouden opknappen? Nog in de vroege jaren zestig moest Robert Kennedy de heer Luns er handhandig op komen wijzen
dat het afgelopen moest zijn met ons omzien in wrok.
Afgezien van de schade die we onszelf berokkend hebben met onze Indie-politiek (zo heette dat)
ging het na de oorlog eerst wel lekker, met Nederland in de wereld. Ons verleden was groot, en onze
toekomst klein genoeg om op ongevaarlijke wijze internationale ambten te bekleden. “International agencies are paid for by the Americans, intrigued by the
Indians, and run by the Dutch”, was een party joke in
het Washington van de jaren zestig. Maar allengs begonnen we in een gene oproepend gedrag allerhande pretenties uit te stralen die we niet waar konden
maken. En toen moesten de anderen wel hardop zeggen dat we ons niet meer met Chefsachen moesten
bemoeien: geen G7, geen Nederlands concept voor
de politieke pool van Maastricht, geen lidmaatschap
van de Contactgroep voor Bosnie – ga maar bij de
chauffeurs eten.
De aangekondigde herijking van ons buitenlands
beleid krijgt pas zin wanneer we het perspectief op
een Europese kerngroep als een herkansing zien. In
die kleinere wereld kunnen we, in Beneluxverband,
een discreet maar invloedrijk intermediair zijn tussen
Duitsland en Frankrijk (en Engeland, op afstand):
hoe discreter, hoe invloedrijker. Een beetje zoals
Canada – zeer discreet – in de G7 (!) en elders de rol
speelt van de toegankelijke huisvriend van Engeland
en Amerika. De Duitsers zitten op zo’n relatie te

ESB 6-9-1995

wachten, en ook de Fransen begint
het te dagen (Kohl neemt Chirac
binnenkort mee naar Den Haag,
om te laten zien dat vriendschap
loont). Nu wij nog. Als we verstandig en vooral discreet op de wip zitten tussen onze grote broers kunnen we veel doen voor Europa en
onszelf. Daarbij rnoeten we beseffen dat die glorie – net als bij het
begin van de EEC – kort zal zijn,
omdat allengs meerdere en grotere
varkens ons van de trog zullen verdringen naarmate Europa weer verbreedt.
Maar in de tussentijd kunnen
we ons zelfvertrouwen herwinnen
door ons te profileren met wat we wel zijn en ook
kunnen blijven: een creatieve proeftuin voor goede
ideeen over gezondheidszorg (AIDS-bestrijding, abortusbeleid, euthanasie) en milieubeleid; een land met
sociale verhoudingen die respect afdwingen bij de intelligentia (en soms zelfs bij politici) in de rest van de
wereld. En ook in meer engere zin een culturele oase
in Europa, met een muziekleven, een ballet, een beeldende kunst en een museale traditie die aan de wereldtop staan. Het land van Erasmus als stille kracht,
dat is ons houdbare profiel. Niet dat van een brullende muis met een luchtmobiele brigade waarmee we,
na Bosnie, alleen nog luchtvaartshows zullen aandoen. Wie werkelijk herijkt zal zien dat kleine en
middelgrote landen (Mururoa) het macho-gebeuren
maar beter aan wereldmachten kunnen overlaten, nu
de 19e eeuwse staat aan het verdampen is en andere
Internationale verbanden, zoals de interculturele,
weer aan belang herwinnen. Zeker als daar onze relatieve sterkte ligt. Draag die dan uit, en struikel niet
zo onbeholpen over vijf miljoen gulden voor de
Buchmesse.
Over de eerste stap van die herijking – de positionering binnen het ‘kleine’ Europa – publiceerde de
WRR onlangs onder de regie van de Amsterdamse
historicus Maarten Brands een hierbij beleefd aanbevolen rapport, zonder daar al die andere dingen bij
te slepen die ik er nu bijsleep . Want zo’n eerste stap
is al moeilijk genoeg, voor Buitenlandse Zaken. Het
wordt wel makkelijker als je weet waar je heen wilt.

1. WRR, Stabiliteit en veiligheid in Europa; het veranderende krachtenveld voor het buitenlands beleid. Den Haag,
Sdu, 1995.

DJ. Wolfson

Auteur