Ga direct naar de content

Groen rechts

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 12 1994

Groen rechts
Nederland verloedert. De gevoelens van onzekerheid
en onveiligheid zijn de afgelopen jaren sterk toegenomen. Volgens het Sociaal en Cultureel Rapport 1994
lag het aandeel van de bevolking (van vijftien jaar en
ouder) dat slachtoffer van een misdrijf werd, in 1992
op 35%. In de grote steden nam het tussen 1990 en
1992 toe van 41% naar 45%. Het ophelderingspercentage van misdrijven is daarentegen gezakt tot onder
de 20. Als u slachtoffer wordt van een woninginbraak, heeft u nog slechts 10% kans dat deze wordt
opgehelderd. Een mogelijke oorzaak van dit zeer
lage percentage is dat de politie noodgedwongen
meer aandacht is gaan geven aan de zware (georganiseerde) criminaliteit, die ook een sterke opmars doormaakt. Minister-president Kok zei aan het slot van de
regeringsverklaring: “Het zwaarste verwijt dat een
overheid kan treffen is dat ze ernstig tekortschiet in
de bescherming van mens, have en goed”. Hij zei er
niet bij of de hier vermelde cijfers zijns inziens al bedroevend genoeg zijn om de overheid dat verwijt terecht te maken.
Het is lang taboe geweest om deze ontwikkelingen te relateren aan het drugs- en immigratiebeleid.
Hier lijkt nu verandering in te komen. De procureursgeneraal dringen aan op heroverweging van het softdrugs beleid. Medisch gecontroleerde verstrekking
van hard drugs aan hopeloos verslaafden komt in discussie als beleidsoptie. De relatie tussen het drugsbeleid en de inkomsten van criminele circuits wordt
publiekelijker besproken. Tevens wordt de oververtegenwoordiging van sommige etnische groeperingen
in de criminaliteitscijfers openlijker geregistreerd (bij
voorbeeld in Met de neus op de feiten van de Commissie Jeugdcriminaliteit). Uit een analyse van gegevens
uit de Integrale Veiligheidsrapportage bleek dat ca.
70% van de minderjarige jongens, die met de politie
in aanraking kwamen, van allochtone herkomst was,
op een aandeel van 40% in de bevolking. De arbeidsparticipatie van allochtonen blijft laag.
In België en Oostenrijk hebben de heren De Winter en Haider de onlustgevoelens onder de bevolking
weten te kanaliseren in extreem-rechtse richting. Wat
mij opviel in de reacties van de gevestigde partijen
op deze ontwikkeling was het totale gebrek aan onderkenning van de problemen, zoals blijkbaar beleefd door een substantieel deel van de bevolking.
Men volstond met het veroordelen van de beide heren met hun aanhang. Ik vrees dat deze reactie onvoldoende is om de ontwikkeling te keren. Wij mogen
ons gelukkig prijzen dat Janmaat e.a. zichzelf voldoende belachelijk maken om niet als evenknie van
hun Belgische en Oostenrijkse geestverwanten op te
kunnen treden. Mocht zich echter een ‘salonfähige’
verpakking van de extreem-rechtse boodschap aandienen, dan valt ook in Nederland een sterke opmars
van dergelijke bewegingen niet uit te sluiten.
Om dit te voorkomen zou de huidige coalitie een
aantal prioriteiten moeten stellen, die naar believen

ESB 2-11-1994

‘paars’ dan wel ‘groen rechts’ genoemd kunnen worden:
1. Bijstelling van het immigratiebeleid. Daarbij zou het absorptievermogen van de samenleving veel
meer centraal moeten staan. Toetsstenen daarvoor zijn huisvesting en
werk. Het toelatingsbeleid staat dan
niet langer op zichzelf, maar is een
gevolg van de mate waarin de samenleving op sociaal acceptabele
wijze woonruimte en werk kan bieden. Met het oog op de weg te werken achterstanden kan tijdelijk ontwikkelingsgeld voor dit doel
worden ingezet, namelijk hetgeen
H. Schreuder
Nederland momenteel uitgeeft boven de internationaal geaccepteerde norm van 0,7% bnp.
2. Vrijlating van soft drugs voor Nederlands ingezetenen boven 18 jaar (in zulke kleine hoeveelheden
per week dat handel niet lucratief is). Dwang- en
drangprogramma’s voor verslaafden aan hard.drugs
bij wie nog effect van zulke programma’s verwacht
mag worden. Medisch gecontroleerde verstrekking
van hard drugs aan degenen die dit stadium gepasseerd zijn. Langs deze sporen is tevens de eliminatie
van drugshandel als financieringsbron voor verdere
criminaliteit te bewerkstelligen.
3. Opstelling en uitvoering van een Deltaplan tegen de criminaliteit met als voornaamste elementen:
afsnijden van andere financieringsbronnen
(zoals
prostitutie) en verhoging van de effectiviteit van politie en justitie. Wie de laatste tijd wel eens aangifte bij
de politie heeft moeten doen, of heeft moeten wachten op het ‘uittikken van het vonnis’ bij de rechtbank, zal niet onder de indruk zijn geraakt van de
huidige stand van de werkprocessen bij deze organen. Wie de administratieve werkprocessen van de
rechterlijke macht kent, weet dat hier ook nog veel
winst is te behalen. Het valt te verwachten (en de publiciteit wijst hier ook op) dat het met de kernprocessen van het politiewerk niet beter is gesteld.
4. Terugdringing van de schaalvergroting en de
massalisering van het onderwijs. Te grote klassen, te
grote/brede scholen, te massale instellingen van hoger onderwijs versterken de anonimisering van leerlingen. Participatie in kleinere, hechtere verbanden
zal het gevoel dat het individu niet meer telt, kunnen
tegengaan.
5. Deregulering van de onderkant van de arbeidsmarkt mede gericht op vergroting van het opnamevermogen van laaggeschoolden.
Mijn eerste voorspelling is dat het beleid van de
huidige coalitie een heel eind in deze richting zal opschuiven, en het regeringsprogramma van de volgende coalitie nog meer. Mijn tweede voorspelling is dat
we ons pas echt zorgen moeten maken, als mijn eerste voorspelling niet uitkomt.

Auteurs