■ Martin Admiraal (DNB)
Consumenten blijken vaak een ander – hoger – beeld van inflatie te hebben dan de inflatiemaatstaf waar de Europese Centrale Bank (ECB) op stuurt (HICP; harmonised index of consumer prices). Uit enquêteresultaten van de Europese Commissie blijkt dat ondanks de dalende totale inflatie, meer dan 35 procent van de consumenten dit voorjaar tijdens de eerste coronagolf juist rekening hield met fors stijgende prijzen. In de zomer daalde dit percentage, om in het najaar opnieuw naar bijna twintig procent te stijgen (figuur). Het percentage consumenten dat deflatie verwacht, bleef in deze gehele periode beneden de vijf procent.
Recent Amerikaans onderzoek wijst uit dat het inflatiebeeld van consumenten beïnvloed wordt door het dagelijkse uitgavenpatroon, waarbij hogere prijzen een sterker beeldbepalend effect hebben dan lagere prijzen. In de figuur is daarom onderscheid gemaakt tussen frequente en incidentele aankopen, met de Eurostat-prijsindex. De frequente aankopen zijn dagelijkse boodschappen, benzinekosten, kranten en diensten zoals kappers en openbaar vervoer. Exclusief benzine hebben deze producten en diensten een relatief stabiel prijsverloop (figuur). Dit voorjaar tijdens de eerste coronagolf stegen de prijzen van vooral supermarktproducten waardoor de bijdrage van deze goederengroep aan het totale inflatiecijfer kortstondig tot circa één procentpunt toenam. De lagere benzineprijzen hadden in deze periode nauwelijks invloed op de verwachtingen.
In het recent gehouden luisterevenement van De Nederlandsche Bank, waarin vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties hun zorgen en verwachtingen over de economie uitspraken, kwamen ook de huizenprijzen, die niet in het inflatiemandje zitten, naar voren als mogelijke oorzaak van het verschil tussen de wijze waarop inflatie door consumenten ervaren wordt en de officiële HICP-inflatie. Alle centrale banken in het eurogebied organiseren de komende maanden luisterbijeenkomsten. Inflatieverwachtingen van consumenten zijn ook voor centrale banken van belang. De raad van bestuur van de ECB neemt de resultaten van deze bijeenkomsten daarom mee in de lopende evaluatie van de monetaire strategie.