Ga direct naar de content

Gematigde groei in 2006-2015 en een dip in 2012

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 27 2006

conjunctuur

Gematigde groei in 2006-2015
en een dip in 2012
E.A. de Groot en Ph.H.B.F. Franses
De auteurs zijn verbonden aan het Econometrisch Instituut
van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
e.a.de.groot@hccnet.nl

Golfbewegingen in de economie laten zich herkennen
en vormen een goede basis voor het ontwikkelen van
een langetermijnvisie.

S

inds januari 2005 wordt per kwartaal de EICIE-indicator
gepubliceerd in de ESB. De indicator verschijnt rond de drie
weken na afloop van het kwartaal, en geeft, eerder dan de flash
van het CBS, een eerste indruk van de economische groei in
Nederland. De EICIE-indicator is gebaseerd op een eenvoudig
model dat de groei in het bnp tegen marktprijzen koppelt aan
ontwikkelingen in het aantal werknemers bij Randstad in dienst.
Een uiteenzetting van het model staat beschreven in De Groot
en Franses (2005). Dit model is bepaald voor actuele kwartaalgegevens van Randstad en de bnp-cijfers zoals die tot en met
juni 2005 beschikbaar waren. Sinds juli 2005 zijn de bnp-cijfers
onderhevig aan herzieningen, en op dit moment zijn alleen de
herziene gegevens voor de jaren 2001 tot heden beschikbaar.
We hebben voor de EICIE van oktober 2005 en januari 2006 het
model opnieuw bepaald, nu dan met de herziene cijfers, maar
we verwachten dat ons originele model weer nuttig zal blijken,
als alle gegevens tot aan 1977 terug herzien zijn.
Tot nu betrof de EICIE-indicator het meest recente kwartaal.
Echter, aangezien het model achter de EICIE een eenvoudig
foutencorrectie model is, kunnen we dit model ook gebruiken
om voor langere termijn voorspellingen te doen. In dit artikel
stellen we een vergelijkbaar model voor, nu voor jaarcijfers, met
als doel het voorspellen van de economische groei in Nederland
voor de komende tien jaar.
Zoals bekend tenderen langetermijnvoorspellingen naar een
gemiddelde waarde. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat
schokken op nul worden gesteld wanneer zulke voorspellingen
worden gemaakt. Dit leidt tot voorspellingen die het patroon
in de data, dat juist door het model wordt beschreven, niet
herhalen.

Uitgangspunten

Om langetermijnvoorspellingen te kunnen maken, hanteren wij twee uitgangspunten. De eerste is dat een model met
zo min mogelijke verklarende variabelen de voorkeur verdient.
Immers, om bnp-groei te voorspellen, moeten ook al die verklarende variabelen voorspeld worden. Onze ervaring met de
voorspelkwaliteit van de EICIE sterkt ons in de gedachte dat de
werkenden bij Randstad informatief zijn, en dat betreft zowel de
langetermijntrend als de kortetermijndynamiek.
Een tweede uitgangspunt is dat we erkennen dat econo­
mische data cycli hebben. Een gebruikelijke veronderstelling bij
modelbouwers is dat er externe schokken nodig zijn voor zulke
32

ESB  27-1-2006

economische fluctuaties. Ofwel, in afwezigheid van schokken
zijn er geen fluctuaties. Onder deze veronderstelling kiest men
meestal voor het gebruik van autoregressieve modellen. De
voorspellingen van deze modellen tenderen naar een gemiddelde waarde. Met andere woorden, het gebruik van deze modellen impliceert dat er in de toekomst geen impulsen en externe
schokken meer zullen voorkomen. Wij menen echter dat schokken en impulsen altijd zullen blijven bestaan en dat er daardoor
ook altijd cycli zullen zijn. Om recht te doen aan die gedachte
zal ons model deels (co)sinusoide functies bevatten (ofwel,
h
­ armonische variabelen).
Het kan zijn dat er meerdere van zulke functies nodig zijn
omdat het bekend is dat veel economische variabelen tekenen
vertonen van allerlei variaties van golfbewegingen (De Groot &
Franses, 2006). Het lijkt erop dat er niet één enkele grote golfbeweging overheerst, maar dat er verschillende golfbewegingen
van economische variabelen zijn met verschillende lengten en
verschillende amplitudes. Deze versterken elkaar soms en soms
werken ze tegen elkaar in, en hiermee zorgt het economische
bestel als vanzelf ervoor dat hij in balans blijft. In die zin kan er
gesproken worden over stabiliteit van het economische systeem.
De verschillende lengten en amplitudes dragen er zorg voor dat
het systeem nooit ontspoort, vastloopt, implodeert of explodeert. Integendeel, steeds volgen de fasen van groei en krimp
elkaar op, steeds zijn er impulsen van individuen, bedrijven
en/of overheden en van te voren niet bekende schokken (zoals
technische innovaties). Dit proces zal blijvend zijn en nooit
t
­ enderen naar een gemiddelde waarde. Juist die verzameling van
cycli is de ‘steady state’. In De Groot en Franses (2006) gaan we
uitvoerig in op deze stelling.

De modellen

De uitgangspunten indachtig, maken we twee modellen, eentje voor de jaarlijkse Randstad-gegevens en een model voor bnp.
In elk model nemen we harmonische regressoren op. Een uitgebreid rapport is beschikbaar (Franses & De Groot, 2006). We
hebben jaarlijkse gegevens voor Randstad vanaf 1967, en voor
het bnp vanaf 1977. Merk op dat we dus werken met de gegevens die nog moeten worden herzien, en dit houdt in dat onze
resultaten over een jaar worden herbepaald. Het is wel bekend
dat de gemiddelde correctie (Niemeijer & Hijman, 2004) van

Zie elk willekeurig tekstboek over de analyse van tijdreeksen.

conjunctuur

groeicijfers opwaarts is en wel met ongeveer 0,35 procent, dus
daar gaan wij dan nu ook van uit.
De jaarlijkse groei in de aantallen werkenden via Randstad
laat zich goed beschrijven met een eerste orde autoregressief model en een tweetal harmonische regressoren die cycli
impliceren van om en nabij vijf en elf jaar. Toevoeging van
bnp aan dit model is statistisch irrelevant, aangezien de betreffende variabelen niet significant bijdragen aan het model.
Dit maakt dit model voor Randstad bijzonder nuttig voor
langetermijnvoorspellingen.
Een model met sinus- en cosinusfuncties blijkt in eerste instantie ook nuttig om de jaarlijkse bnp-groei te beschrijven, echter nu
blijkt dat een univariaat model niet voldoende is. Na toepassing
van de co-integratie analyse, blijkt dat het bnp en de Randstadgegevens een stochastische trend hebben die gemeenschappelijk
is. Tevens hebben groeicijfers van de jaren ervoor een verklarende
werking. Interessant genoeg blijkt het niet nodig om nog harmonische variabelen toe te voegen aan dit model en het uiteindelijke
model komt overeen met het model dat in eerste instantie (zie
voetnoot 1) is bepaald voor de kwartaalcijfers. De kwaliteit van het
model blijkt uit figuur 1. Het model lijkt de omslagpunten en de
algemene cyclische beweging goed op te pakken.
Figuur 1. Groei van de economie en de fit van het EICIE-model
De verticale as geeft het groeipercentage aan, 0,02 is 2 procent,
de horizontale as betreft de jaren 1978-2004

0,06

fit

0,05
0,04
0,03
0,02
0,01
0
-0,01
-0,02

Tabel 1. Economische groei 2006-2015 (op basis van de oude gegevens)

jaar

economische groei
EICIE

economische groei
AR(2) model

2006

1,4

3,3

2007

1,2

2,9

2008

1,5

2,4

2009

2,0

2,1

2010

1,8

2,1

2011

1,1

2,2

2012

0,4

2,3

2013

0,6

2,4

2014

1,4

2,3

2015

1,9

2,3

Ter vergelijking geven we in de laatste kolom de voorspellingen uit een eenvoudig autoregressief model, en hier zien we
dat de golfbeweging in de Nederlandse economie uitgedoofd
zou zijn rond 2014. Zoals gezegd, wij ervaren die voorspelling
als erg onwaarschijnlijk, en hebben dus de voorkeur voor de
EICIE-voorspellingen.

Tot besluit

We willen erop wijzen dat onze voorspellingen zijn gedaan
met de ‘oude’ CBS-cijfers. De herziene CBS-cijfers zijn alleen
beschikbaar vanaf 2001. Dat is te weinig om langetermijnvoorspellingen mee te doen. Het CBS heeft aangekondigd eind 2006
klaar te zijn met de herzieningen. Tegen die tijd zullen wij onze
EICIE-voorspellingen ook aanpassen, als dat nodig zou blijken.
De ervaring die we hebben met de nieuwe cijfers (zie onze
voorgaande publicatie in de ESB) leert ons dat we mogen verwachten dat voor de korte termijn op basis van de nieuwe cijfers
de schattingen hoger zullen uitvallen. Van belang is dat golfbewegingen in de ontwikkelingen in het bbp worden onderkend, onafhankelijk van het nominale niveau. Hiermee kunnen
beleidsbeslissers en strategen hun voordeel mee doen. â– 
Bert de Groot en Philip Hans Franses

’80 ’82 ’84 ’86 ’88 ’90 ’92 ’94 ’96 ’98 ’00 ’02 ’04 ’06
log(bnpt )-log(bnpt-1)

De voorspellingen

Gegeven de aanwezigheid van sinus- en cosinusfuncties,
worden er met het model voor de Randstadgegevens cyclische
patronen voorspeld voor de jaren 2006-2015. Deze patronen
schemeren ook door in de voorspellingen voor de groei in bnp,
maar dan met een kleinere amplitude.

Literatuur
De Groot, E.A. & P.H. Franses (2005), Real time estimates of GDP growth,
Econometrisch Instituut Rapport 2005-01, Erasmus Universiteit Rotterdam.
De Groot, E.A. & P.H. Franses (2006), Stability through cycles, Econometrisch
Instituut Rapport 2006-07, Erasmus Universiteit Rotterdam.
Franses, P.H. & B. de Groot (2006), Long-term forecasts for the Dutch economy,
Econometrisch Instituut Rapport 2006-06, Erasmus Universiteit Rotterdam.
Nijmeijer, H. & R. Hijman (2004), Bijstelling ramingen economische groei,
De Nederlandse conjunctuur – 2004, deel 1. Voorburg: CBS.

In tabel 1 geven wij onze voorspellingen in de kolom EICIE,
waarbij we een 0,35 correctie al hebben toegepast. Met onze
twee eenvoudige modellen voorzien we dus een gematigde
groei, met een topjaar in 2009, en een lichte terugval in 2012.
Voor 2006 voorzien we een groei van 1,4 procent, dat lager is
dan de voorspellingen van het CPB (2,5), OESO (2,2), EC (2,0)
en IMF (2,0), maar dat in de buurt komt van de Consensus
Forecast van 1,8 procent.

Zie de CPB Nieuwsbrief December 2005.

ESB  27-1-2006

33

Auteurs