Inzezonden
Een slordig SCP-rapport?
ESB van 28 juli jl. bevat onder andere
een beschouwing van drs. E. R. de Regt
over een in mei 1982 verschenen studie
van het Sociaal en Cultured Planbureau,
waarin gevolgen worden berekend van
een algemene arbeidsduurverkorting met
tien procent. Zijn eindoordeel — ,,een
nuttig, enigszins slordig rapport dat in de
media verkeerd is gelnterpreteerd” — is
ons als auteurs in het verkeerde keelgat
geschoten, omdat het artikel van De
Regt grotendeels bestaat uit een weergave van onze resultaten (dat mag) en
nauwelijks inhoudelijke kritiek bevat die
de beweerde slordigheid van ons werk
illustreert (dat mag niet).
We hebben slechts drie kritische kanttekeningen in het stuk van De Regt gevonden: 1. eventuele fricties op de arbeidsmarkt zijn verwaarloosd; 2. de toewijzingsprocedure van extra arbeidsplaatsen aan uitkeringontvangers is onduidelijk; en 3. bij de toekenning van een
inkomen aan personen die een vrijgekomen arbeidsplaats gaan vervullen
zou de leeftijd zijn verwaarloosd en is
onduidelijk of rekening werd gehouden
met de proportionele daling van de standaarddeviatie door een bruto-loonderving met tien procent.
Wat betreft het eerste punt; fricties op
de arbeidsmarkt zijn buiten beschouwing gelaten. Omdat de analyse per provincie is uitgevoerd, kan worden aangenomen dat fricties na betrekkelijk
korte tijd niet meer optreden.
Wat betreft het tweede punt menen wij
dat van onduidelijkheid geen sprake is.
Wanneer in het rapport (bijlage 2) wordt
gesproken over ,,werklozen en werkzoekenden”vraagt De Regt zichaf ofarbeidsongeschikten daartoe eveneens
horen. Het antwoord is in de hoofdtekst
van het rapport (biz. 11) te vinden: neen.
Ook de toewijzingsprocedure van vrijkomendearbeidsplaatsen van z.g. nieuwkomers zou onduidelijk zijn. Dat verbaast ons. De kansverdelingen zijn in
tabelvorm in het rapport weergegeven
en met behulp van een standaardnormale verdelingsfunctie in bezette arbeidsplaatsen omgerekend.
Wat betreft het derde punt moet worden toegegeven dat leeftijd nog een (be-
896
scheiden) rol speelt wanneer het opleidingseffect reeds is verwerkt. Een verdere differentiatie naar leeftijd zou de
toewijzingsprocedure echter aanzienlijk
hebben gecompliceerd, waartegenover
een naar verwachting geringe winst aan
nauwkeurigheid zou staan. Ten slotte,
wat betreft de vermeende verwaarlozing
van de proportionele daling van de standaarddeviatie moet duidelijk zijn dat aan
nieuwkomers in het arbeidsproces inkomens zijn toegekend, voordat ook zij
10% op hun bruto schaalloon zijngekort.
Ook deze ,,slordigheid” houdt verband
met slordig lezen.
H. de Groot
C. A. de Kam
E. Pommer
Naschrift
De Groot, De Kam en Pommer verwijten mij dat ik hun SCP-rapport over
arbeidsduurverkorting ,,enigszins slordig” heb genoemd, zonder dat ik deze
kwalificatie zou hebben geillustreerd.
Ter verduidelijking, met dit oordeel
doelde ik op twee zaken: de onduidelijke
omschrijving van de gehanteerde toewijzingsprocedures (waarover verderop
meer); en enkele storende interne discrepanties, bij voorbeeld tussen tabellen in
de tekst en in de bijlagen. Ik heb echter
niet de indruk willen wekken dat het
SCP slordig zou zijn omgesprongen met
haar veronderstellingen. Deze zijn keurig op een rij gezet, wat mij echter niet
heeft belet enkele kanttekeningen te
plaatsen met betrekking tot het realiteitsgehalte. Daarbij heb ik o.a. de afwezigheid van fricties op de arbeidsmarkt genoemd; fricties die op een laag
aggregatieniveau, zeker ook binnen provincies 1), voorkomen.
De Groot, De Kam en Pommer trachten vervolgens mijn kanttekeningen bij
de gehanteerde toewijzingsprocedures
van arbeidsplaatsen aan uitkeringsontvangers en nieuwkomers te weerleggen.
Wat uitkeringsontvangers betreft, blijft
het problematisch dat meer arbeidsplaatsen worden toegekend dan er uitkeringstrekkers in de steekproef AVO-79
zitten. Als de steekproef selectief is vergroot om dit euvel te verhelpen, dan
had dat wel mogen worden vermeld. Wat
de nieuwkomers betreft, is het mij niet
duidelijk waarom een standaardnormale
verdeling wordt toegepast. De beslissing
om te gaan werken of niet is immers een
discrete keuze.
Wat de toedeling van inkomens aan
bezetters van nieuwe arbeidsplaatsen betreft, rijst de vraag of het inkomen eerst
wordt gekort en daarna stochastisch toegedeeld, of in omgekeerde volgorde. In
het SCP-rapport staat (biz. 57): „Vervolgens is (…) het gemiddeld schaalloon
bepaald, waarop evenredige korting
wordt toegepast. Dit gemiddeld inkomen is (…) aan de personen toegekend”. Nu blijkt dat de inkomens eerst
toegedeeld zijn en daarna pas gekort. Is
er sprake van slordig lezen of slordig
schrijven?
Erik de Regt
1) Zie nogmaals J. Hartog, Arbeid in de jaren
tachtig: te weinig vraag, te veel frictie, ESB,
7-14 april 1982, biz. 356-363.