Een kwestie van vertrouwen
Bij het woord conjunctuur zijn we geneigd te denken aan fluctuaties in de economic, maar het is duidelijk dat de conjunctuur
ook uitlopers heeft naar andere maatschappelijke verschijnselen.
Van de Braak wees in de ESB van vorige week op de parallel tussen de economische opleving in de jaren dertig na de grote depressie en deopkomst van een nieuwe stijl in de jazz (de,,swing”)
waarbij de muzikanten elkaar aanmoedigen en opzwepen in een
aanstekelijk ritme. Zo lopen er meer lijnen van de economic naar
stromingen in de kunst en de architectuur en veranderingen in de
mode en de smaak van de consument. En ook allerlei ideeen en
opvattingen die onder de mensen leven, zijn aan wisselingen onderhevig die iets met de gang van zaken in de economic te maken
hebben.
Een van de opvallendste verschijnselen die verband houden
met de economische opleving van dit moment is de geweldige
hausse die is ontstaan in de belangstelling voor alles wat met ondernemen te maken heeft. Er zijn radio- en tv-programma’s, interviews en kranteartikelen, cursussen en stimuleringsprogramma’s, er verschijnen boeken en brochures, die stuk voor stuk gekenmerkt worden door een zeer positieve houding tegenover het
ondernemerschap. Vergelijkt men dit met de situatie tien jaar geleden, dan is er een verschil van dag en nacht. Toen kreeg de onderneming in spraakmakende kringen de schuld van ongeveer alles wat er in de samenleving niet deugde: van milieuverontreiniging tot onderdrukking, van machtsmisbruik tot uitbuiting van
de derde wereld – nu is het beeld volkomen omgekeerd en overheersen bewondering en waardering. En men vertrouwt op het
bedrijfsleven voor het oplossen van de belangrijkste maatschappelijke problemen, waaronder in de eerste plaats het vraagstuk
van de massale werkloosheid.
De positieve beeldvorming rond het ondernemen in het algemeen spitst zich toe op de persoon van de ondernemer in het bijzonder. Zoals de meeste trends is ook dit verschijnsel uit de Verenigde Staten afkomstig. Een man als Lee lacocca, die het
Chrysler-concern van de ondergang redde, is in de VS weinig
minder dan een nationale held. Zijn boeken over management en
ondernemen gaan als warme broodjes over de toonbank en hij
schijnt zich al voor te bereiden op een kandidatuur voor het presidentschap. ledereen kent ook de succesverhalen van Thomas
Watson Sr, die IBM groot maakte, en Ray Kroc, die het hamburgerconcern McDonald uit de grond stampte. Maar ook in ons
land, waar we gewoonlijk minder aan persoonsverheerlijking
doen dan in de VS, zijn ondernemers als Wisse Dekker en Anton
Dreesmann bekende en veelgevraagde nationale figuren geworden, en beginnen ook andere ondernemers steeds meer aan de
weg te timmeren. De ,,low profile”-benadering die tot voor kort
als de hoogste wijsheid in het PR-beleid van de onderneming gold
wordt steeds meer verlaten en maakt plaats voor een veel nadrukkelijker presentatie van het ondernemingsbeleid in de media,
liefst door de tppleiding van het concern zelf.
Wat is het bijzondere aan deze personen waardoor zij zo in
maatschappelijk aanzien zijn gestegen? Het lijdt geen twijfel dat
de persoon van de leider een doorslaggevende factor kan zijn
voor het succes van de onderneming. De bekende bestseller van
Thomas J. Peters en Robert H. Waterman Jr. over succesvolle
ondernemingen staat vol anekdotes waarin verteld wordt hoe de
grote baas door zijn persoonlijke inbreng en inspiratie de hele organisatie tot bijzondere prestaties wist op te stuwen 1). Of het
credo nu ,,dienstverlening onder alle omstandigheden”, ,,superieure technologic” of ,,de hoogste kwaliteit voor de laagste
prijs” is doet er niet toe, belangrijk is dat de leider er door zijn
persoonlijke optreden voor kan zorgen dat de centrale doelstelling overal in de onderneming ingang vindt en dat alle medewerkers er van worden doordrongen. Hoe hij dit doet is vers twee,
want uit de uiteenlopende voorbeelden blijkt ook dat er evenveel
stijlen van leiding geven zijn als ondernemers 2).
Toch zijn er wel enkele lijnen te trekken. In een onderzoek
naar de kenmerken van charismatisch leiderschap onder negentig
prominente leiders uit het bedrijfsleven, de politick en enkele andere terreinen heeft de Amerikaanse hoogleraar Warren Bennis
geprobeerd te achterhalen wat deze personen gemeenschappelijk
hebben 3). Daarbij komt hij tot vier karakteristieken die de echte
leider kenmerken. In de eerste plaats houdt hij (zij) er duidelijke
doelstellingen op na; een heldere visie op wat hij wil bereiken en
hoe. In de tweede plaats kan hij goed communiceren, zijn
doelstellingen helder aan anderen overbrengen. In de derde
plaats is kenmerkend voor de leider dat hij vertrouwen uitstraalt,
vastbesloten optreedt en zich niet van de eenmaal ingezette koers
laat afbrengen. Ten slotte is een belangrijke karaktertrek dat de
ESB 1-5-1985
leider zijn talenten volledig inzet voor het bereiken van de gestelde doelen. Daarbij is hij niet bang om fouten te maken, want fouten worden beschouwd als elementen in een leerproces.
Het centrale belang van overtuigingskracht en vertrouwen
kwam onlangs ook in een ander verband aan de orde. Uit een
analyse van de Nationale Investeringsbank (NIB) naar de voorwaarden voor investeringsherstel kwam naar voren dat het
sociaal-psychologische klimaat op dit moment de ,,bottleneck”
vormt in het investeringsproces 4). Als alle calculates zijn verricht en de strategische aspecten zijn afgewogen, moeten blijkbaar toch de ,,animal spirits” van de ondernemer nog worden
gestimuleerd alvorens de investeringsbeslissing wordt genomen.
In verband hiermee opperde de president-directeur van de NIB,
dr. A. van der Zwan, dat er misschien doelbewust gebruik moet
worden gemaakt van charismatisch leiderschap om een klimaat
van vertrouwen te creeren dat gunstig is voor de economic. Van
der Zwan verwees daarbij onder meer naar het krachtige Amerikaanse economische herstel dat werd bevorderd doordat Ronald
Reagan de Amerikanen hun zelfvertrouwen teruggaf, naar de
opmerkelijke economische opleving in Nazi-Duitsland waarbij
het leiderschap van Hitler een rol speelde (met overigens funeste
gevolgen) en naar het naoorlogse economische herstel in ons land
dat ook mede dank zij een krachtige leiding van de grond kwam.
Zo zou ook nu, volgens Van der Zwan, in de Nederlandse economic het vertrouwen moeten worden opgevijzeld; dan pas zou het
herstel echt op gang kunnen komen en zou het groeipotentieel
volledig kunnen worden benut.
Bij deze analyse passen wel enige kanttekeningen. In het vooroorlogse Duitsland waren het vooral de wapenproduktie en de
wegenaanleg die een oplossing boden voor het probleem van de
werkloosheid en de depressie doordat zij de economic weer op
gang brachten. In naoorlogs Nederland droegen een geweldige
inhaalvraag en nieuw ontwikkelde technologieen het herstel en in
het Amerika van Reagan kwam de economic op gang na enkele
ronden van belastingverlaging en vraagstimulering (vooral via de
defensiebegroting). Charisma is zeker belangrijk, maar het moet
in een rationele wereld wel door feiten ondersteund worden. Dat
leert trouwens ook de economische theorie van de rationele verwachtingen: kunstgrepen helpen niet om de economic er bovenop te brengen; er moet een reele basis zijn waarop beleggers en investeerders hun beslissingen baseren.
Niettemin lijkt Van der Zwan toch snel school te hebben gemaakt. In zijn rede voor de Algemene Werkgevers Vereniging
vorige week te Vlaardingen probeerde premier Lubbers de verzamelde ondernemers een hart onder de riem te steken met zijn uitspraak dat er in de komende jaren niet meer dan f. 2 a 2,5 mrd.
per jaar hoeft te worden bezuinigd als de economic met 2 a 3%
per jaar groeit en de rente niet hoger uitkomt dan 7%. Wij vragen
ons af of de premier hier niet te veel op zijn charisma vertrouwt.
Zoals in het pas verschenen Jaarverslag van De Nederlandsche
Bank wordt gesteld is de sanering van de openbare financien nog
lang niet voltooid. Zou onder die omstandigheden een vasthoudende koers gericht op duidelijke doelstellingen niet meer vertrouwen inboezemen?
Gegeven de geweldige ommezwaai in de maatschappelijke
waardering voor het ondernemen en de onmiskenbare verbetering in de voorwaarden voor investeringsherstel is het niet nodig
om te proberen het vertrouwensklimaat met doorzichtige ,,peptalk” te manipuleren. Dit kan zelfs averechts werken wanneer de
indruk wordt gewekt dat de gestelde doeleinden voortijdig worden opgegeven. De echte leider straalt vertrouwen uit door vast te
houden aan zijn koers, want hij heeft een onbegrensd geloof in de
juistheid van zijn aanpak. Hij weet dat het succes komt, of dat hij
gaat.
L. van der Geest
1) Thomas J. Peters en Robert H. Waterman Jr., Excellente ondernemingen. Kenmerken van succesvol management, Veen Uitgevers,
Utrecht/Antwerpen, 1983.
2) Zie ook Peter van Dijk, Jurriaan Kamp en Rik Rensen, De stijl van de
leider, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 1985. Bundel interviews met
leiddinggevende personen die eerder versehenen in NRC Handelsblad.
3) Warren Bennis, The strategy of taking charge. Harper & Row, New
York, verschijnt binnenkort. De hier gegeven beschrijving van het boek is
ontleend aan een voorbespreking in Het fmancieele Dagblad, 25 april
1985, biz. 15.
4) De Nationale Investeringsbank N.V., Jaarverslag 1984, ‘s-Gravenhage, 1985.
413