Figuur 3. Procentuele groei bbp naar bedrijfstakken (volume)
De coniunctuur in 1994
Het jaar 1994 laat een duidelijk economisch herstel zien. De groei
wordt vooral gedragen door een aantrekkende buitenlandse handel.
De consumptie en de investeringen groeien ook, maar minder. Deze
ontwikkelingen hebben nog niet geleid tot een daling van de werkloosheid.
Groei trekt aan in 1994
Het volume van het bruto binnenlands produkt (bbp) is dit jaar 2,2%
groter dan in 1993. Vorig jaar nam
het bbp met 0,4% toe. De ontwikkeling van het bbp wordt veelal gezien
als graadmeter van economische
groei. Na het topjaar 1989 zijn de
groeicijfers van het bbp ieder jaar
verder afgenomen. Aan deze ontwikkeling komt dit jaar een einde. In de
periode 1990-1994 bedraagt de toename van het bbp gemiddeld 2,1%. Dit
is iets hoger dan het gemiddelde
over de periode 1980-19890,7%).
Het groeicijfer voor de jaren tachtig
bleef, mede door de economische inzinking in de beginjaren van dat decennium, duidelijk achter bij de stijgingen in voorgaande decennia. In
de jaren zeventig was de groei dubbel zo hoog en in de jaren zestig
zelfs drie maal zo hoog als in het tijdvak 1980-1989.
hand van de ontwikkeling van de
‘middelen’ en ‘bestedingen’. In figuur 2 is dit in beeld gebracht. De
middelen worden gevormd door goederen en diensten die ofwel in het
binnenland zijn geproduceerd (bbp)
ofwel uit het buitenland zijn betrokken (invoer). De bestedingen geven
aan hoe de beschikbare goederen en
Figuur 2. Middelen en bestedingen
(volumegroei in procenten)
Handel: duidelijke verbetering
Middelen en bestedingen
De aantrekkende economie van 1994
kan ook geïllustreerd worden aan de
Figuur 1. Bruto binnenlands produkt (volume)
ken zijn er dit jaar geringe volumedalingen. Vorig jaar kende de landbouw nog de grootste stijging. De
bouwnijverheid is dit jaar de bedrijfstak met de hoogste volumegroei. Vergeleken met 1993 ligt de toegevoegde waarde 8% hoger. Dit komt mede
door een forse toename van de in
het buitenland uitgevoerde werkzaamheden. De bouw herstelt hiermee van de inzinking in de voorgaande drie jaren. Ook in de industrie is
dit jaar een duidelijk herstel opgetreden. In vergelijking met een jaar eerder is de toegevoegde waarde 3% gestegen. Evenals in de bouw was er in
de industrie vorig jaar nog een volumedaling. De transportsector, al
jaren één van de snelste groeiers,
toont dit jaar eveneens een toename
van de toegevoegde waarde van 3%.
diensten worden gebruikt. Deze kunnen worden uitgevoerd, of in het binnenland hun finale bestemming vinden (nationale finale bestedingen).
Deze laatste zijn te verdelen in consumptie door gezinnen en overheid
en in investeringen door bedrijven
en overheid. Voor de vier in de grafiek opgenomen macro-totalen overtreft de groei dit jaar duidelijk die
van 1993. Vorig jaar lag de groei van
de meeste macro-totalen nog dicht
bij het nulpunt.
Forse groei bouwnijverheid
Van de meeste in figuur 3 onderscheiden bedrijfstakken is de groei Vim de
toegevoegde waarde in 1994 groter
dan die in 1993. Uitzonderingen hierop vormen de landbouw en de delfstoffenwinning. In beide bedrijfstak-
De cijfers over de in- en uitvoer van
goederen en diensten laten dit jaar
een duidelijke keer ten goede zien.
Het volume van zowel de invoer als
de uitvoer is 5% groter dan in 1993.
In de periode 1989-1993 zijn de jaarlijkse groei cijfers voortdurend afgenomen. Vorig jaar was het volume
van de invoer van goederen en diensten vrijwel even groot als in 1992.
Het uitvoervolume lag in 1993 nog
2% boven het niveau van een jaar
eerder. De groei van de in- en uitvoer in 1994 ligt ongeveer in dezelfde orde van grootte als de gemiddelde groei in het tijdvak 1982-1994. De
cijfers van de buitenlandse goederenhandel over 1993 en 1994 moeten
met enige voorzichtigheid genterpreteerd worden. Ze hebben namelijk
een grotere onzekerheidsmarge
dan
in voorgaande jaren. Dit heeft te maken met het wegvallen van de dou-
aneformaliteiten aan de binnengrenzen van de Europese Unie.
Gezinsconsumptie
blijft achter
Het volume van de consumptieve bestedingen door gèzinnen is dit jaar
1,5% groter dan in 1993. Vorig jaar
was er een toename van 0,7%. In het
tijdvak 1991-1993 zijn de groei cijfers
van de gezinsconsumptie voortdurend afgenomen. Per hoofd van de
Nederlandse bevolking komt de
groei van de consumptie dit jaar uit
op bijna 1%. De groei van de gezinsconsumptie blijft in 1994 iets achter
bij die van het bbp. In de voorgaande drie jaren overtrof de stijging van
de consumptieve bestedingen nog
die van de produktie. Van de onderscheiden consumptiecategorien zijn
de bestedingen aan duurzame goederen vrijwel even hoog als vorig jaar.
In 1993 was er nog een daling van
ruim 2% ten opzichte van 1992. De
ontwikkeling van de categorie duurzame goederen wordt dit jaar vooral
benvloed door de in vergelijking met
vorig jaar fors toegenomen aankopen van personenauto’s. Als deze
aankopen niet worden meegerekend, dalen de bestedingen aan
duurzame goederen dit jaar. De consumptie van voedings- en genotmiddelen is in 1994 bijna 1% groter dan
vorig jaar. Vorigjaar was van groei
nauwelijks sprake. De toename van
de bestedingen aan genotmiddelen
(zoals dranken en zoetwaren) overtreft in 1994 die van de voedingsmiddelen (zoals aardappelen, groenten
en fruit). De uitgaven aan overige
goederen en diensten – veruit de
grootste categorie – nemen dit jaar
met 2% toe. Vorig jaar lag de groei
van deze categorie (zoals financiële,
Figuur 4. Bezettingsgraad en groei produktie industrie (volume)
medische en woningdiensten) in dezelfde orde van grootte.
Het vertrouwen van de consumenten in de ontwikkeling van de economie is dit jaar duidelijk toegenomen.
Van de vijf vragen die aan de indicator van het consumentenvertrouwen
ten grondslag liggen, werden voornamelijk de twee vragen naar de algemeen economische situatie over de
eerste elf maanden duidelijk positiever beantwoord dan vorig jaar.
Investeringen:
toename in 1994
Het volume van de bruto investeringen in vaste activa is dit jaar bijna 2%
groter dan in 1993. Vorig jaar bleef,
voor het eerst na tien jaar, het investeringsvolume achter bij dat van het
voorafgaand jaar. De groei over 1994
is de hoogste na 1989. Dit jaar lieten
vooral de investeringen in vervoermiddelen een forse stijging zien. Vorig jaar werd voor deze categorie
nog de grootste volumedaling gemeten. Ook de investeringen in woningen zijn in 1994 duidelijk groter dan
een jaar eerder. In gebouwen werd
daarentegen minder genvesteerd.
Ook in 1992 en 1993 kende de categorie gebouwen een daling. De investeringen in grond-, weg- en waterbouwkundige werken zijn in
vergelijking met vorig jaar iets toegenomen. De aankopen van machines de grootste categorie – zijn dit jaar
4% kleiner dan in 1993.
Industrie: forse stijging
bezettingsgraad
De bezettingsgraad van de produktieinstallaties in de industrie is dit jaar
fors gestegen. Gemiddeld over de
eerste drie kwartalen van dit jaar
kwam de bezettingsgraad uit op
83,5%. Dit is duidelijk hoger dan het
gemiddelde over 1993 als geheel
(80,7%). In de periode 1990-1993
werden jaarlijks uitsluitend dalingen
waargenomen. De toegenomen bezettingsgraad hangt samen met de
ESB 21/28-12-1994
gunstige produktie-ontwikkeling dit
jaar (zie figuur 4).
Over de eerste drie kwartalen van
1994 werden in alle industriële bedrijfskiassen stijgingen van het produktievolume waargenomen. Vorig
jaar bereikte geen van de bedrijfskIassen het niveau van een jaar eerder.
In het tijdvak januari-september 1994
werd de grootste stijging gemeten in
de chemische industrie. Ook in de
hout-en bouwmaterialenindustrie en
in de elektrotechnische industrie was
de groei hoog. De gestegen produJ<:tie ging dit jaar samen met een duidelijke verbetering van de beoordeling
van de orderpositie door de industrile ondernemers. Na vier jaren waarin
de beoordeling op jaarbasis voortdurend is verslechterd, heeft zich in de
eerste tien maanden van dit jaar een
duidelijke kentering voorgedaan.
Faillissementen:
duidelijk af
stijging vlakt
Het aantal uitgesproken faillissementen ligt dit jaar 1%boven het niveau
van vorig jaar. Dit cijfer blijft fors achter bij de stijgingen in de voorgaande
drie jaren. Vorig jaar bedroeg de toename van het aantal faillissementen
nog ruim een kwart. In de periode
,1983-1990 werden vrijwel uitsluitend
dalingen van het aantal faillissementen waargenomen.
Werkloosheid en
uitzendkrachten
Het aantal geregistreerde werklozen
komt in 1994 gemiddeld uit op
480.000. Vergeleken met 1993 is dit
een stijging van 65.000. In 1983 bereikte het aantal geregistreerde werklozen een top van 612.000. Hierna
zijn op jaarbasis voortdurend dalinFiguur 5. Aantal geregistreerde werklozen en groei bbp-volume
Kerngegevens ontwikkelingen 1982-1994, procentuele mutaties t.o.v. hetzelfde jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1
gen waargenomen tot en met 1991,
toen er gemiddeld 334.000 geregistreerde werklozen waren. Na een
stabilisatie in 1992 begon de werkloosheid in 1993 aanzienlijk te stijgen. Ook in 1994 is de stijging betrekkelijk fors, al blijft deze iets
achter bij die van vorig jaar.
Het is overigens niet ongewoon
dat een aantrekkende economische
groei niet direkt leidt tot een daling
van de werkloosheid. In de regel reageren de werkloosheidscijfers met
enige vertraging op een conjuncturele verbetering. Ondernemers hebben
de uitbreiding van de produktie dit
jaar voor een deel opgevangen met
tijdelijk personeel. Dit blijkt uit cijfers over het aantal door uitzendkrachten gewerkte uren. Over de eerste drie kwartalen is er een toename
van het aantal uren uitzendkrachten
van ruim 14%.In de voorafgaande
drie jaren werden uitsluitend dalingen gemeten.
Internationale ontwikkelingen
Bij een internationale vergelijking
van de economische groei en de investeringen neemt Nederland een
middenpositie in. Ook ons inflatiecijfer loopt redelijk in de pas met dat
van andere landen. Met de groei van
de werkloosheid scoort Nederland internationaal slecht.
Groei en investeringen
In Nederland is het volume van het
bruto binnenlands produkt (bbp) in
de eerste drie kwartalen van dit jaar
2,1%groter dan in dezelfde periode
een jaar eerder. Van de in figuur 6
opgenomen landen neemt Nederland hiermee een middenpositie in.
Met uitzondering van Japan is de economie in alle landen gegroeid. In Japan blijft het bbp op hetzelfde niveau als vorig jaar. De groeicijfers in
Denemarken, Noorwegen, Nederland en de opgenomen Angelsaksische landen overtreffen die van vorig
jaar. In de overige landen is het bbp
gestegen, nadat verleden jaar dalingen waren waargenomen. De economie in de Verenigde Staten (VS) kent
de laatste twee jaar de meest stabiele
ontwikkeling. Opmerkelijk is verder
dat de economische groei in Noorwegen het hoogst is, dit was twee jaar
geleden ook het geval.
Het niveau van de bruto investeringen in vaste activa is in ons land in
de eerste helft van dit jaar bijna 3%
ESB 21/28-12-1994
groter dan een jaar eerder. In 1993
was er nog een daling van 2%. Een
herstel heeft zich ook in Denemarken, Canada en Oostenrijk voorgedaan. In Duitsland, Frankrijk en Italië
ligt het volume van de investeringen
nog iets onder het niveau van 1993.
In deze landen liepen de investeringen verleden jaar fors terug. Teleurstellend is de ontwikkeling van de investeringen in Japan. Na een daling
in 1993 ligt ook het niveau in de eerste helft van dit jaar 2% onder dat
van een jaar eerder.
Inflatie en werkloosheid
De inflatie, gemeten als de stijging
van de consumentenprijsindex, beo
draagt in Nederland in de eerste tien
maanden van dit jaar 2,8%. In 1993
was de prijsstijging iets kleiner. Samen met Denemarken, het Verenigd
Koninkrijk (VK)en Spanje behoort
Nederland tot de landen waar de inflatie in vergelijking met vorig jaar is
gestegen. In de overige landen zijn
de prijsstijgingen gedaald; in Canada,
Noorwegen en Duitsland zelfs met
meer dan 1%-punt. In de VSligt de
inflatie in de eerste tien maanden
nog 0,3%-punt onder het percentage
van 1993.Japan blijft een land met
een geringe inflatie, de afgelopen jaren werd daar steeds de kleinste prijsstijging waargenomen. Dit jaar wordt
deze positie voor het eerst ingenomen door Canada.
In de eerste negen maanden is het
aantal geregistreerde werklozen in
ons land 20% groter dan in dezelfde
periode van 1993. Verleden jaar bedroeg de stijging 24%. Internationaal
gezien scoort Nederland met deze
percentages slecht. Groeipercentages
van de werkloosheid in deze orde
van grootte komen alleen voor in
Duitsland en Japan. Daarentegen is
in een vijftal landen (VK,VS, Noorwegen, Canada en Oostenrijk) het
aantal werklozen in de eerste negen
maanden afgenomen. De VSwas het
enige land waar de werkloosheid
ook in 1993 daalde. In het VKis de
werkloosheid in de eerste negen
maanden het sterkst gedaald. In de
periode 1990-1993verdubbelde het
aantal werklozen in het VKbijna.
—–
Deze gegevens zijn ontleend aan de brochure Het jaar 1994 in cijfers, die het
CBS begin december publiceerde. De jaarcijfers over 1994 zijn gebaseerd op maanden kwartaalinformatie,
die uiteraard nog
niet voor het gehele jaar beschikbaar is.
Figuur 6. Bruto binnenlands produkt
(volume!’
Figuur 7. Bruto investeringen in vaste
activa (volume)a
!
i