Ga direct naar de content

Ceteris paribus

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 24 2015

ESB Ceteris paribus
572Jaargang 100 (4718) 24 september 2015
Ceteris paribus
Tore Ellingsen
Tore Ellingsen is hoogleraar aan de Stockholm School of
Economics in Zweden.
Waar werkt u op dit moment aan?
In de economische wetenschap wordt onvoldoende re –
kening gehouden met hoe mensen zich gedragen in een
groep. Een interessante vraag is bijvoorbeeld waarom
verschillende groepen heel verschillende gedragspatro –
nen vertonen. Komt dit omdat de individuen verschillen, of omdat
mensen zich in aanpassen aan het gedrag van hun groep? Ik werk aan
een theoretisch model waarmee groepsgedrag kan worden verklaard.
Dit model kan men gebruiken om belangrijke vragen over cultuur en
gedragseconomie te beantwoorden.
Welke invloed heeft de manier van opgroeien op (groeps)gedrag?
De instituties van het land waar je opgroeit zijn medebepalend voor
gedragspatronen. Zo houdt onderwijs groepsgedrag in stand. Wan –
neer iemand van groep wisselt, bijvoorbeeld door een verhuizing ,
treedt zowel het opgroei-effect als het groepseffect op. Soms pas-
sen mensen hun gedrag aan de nieuwe groep aan, maar het kan ook
zijn dat het oude gedrag in stand blijft. Door empirisch onderzoek
te doen aan de hand van individuen die van groep wisselen, kan er
worden vastgesteld in hoeverre enerzijds de wijze van opgroeien en
anderzijds de groep bepalend zijn voor gedragspatronen. Er is al re –
latief veel onderzoek op dit gebied gedaan. Mijn bijdrage is dat ik de
inzichten uit onderzoeken op het gebied van groepsgedrag onder –
breng in een theoretisch model.
Wat kunnen beleidsmakers leren van uw model?
Het model heeft belangrijke beleidsconsequenties. Tot op zekere hoogte kan er worden gezegd dat het model benadrukt
wat beleidsmakers op een bepaald niveau al weten. Het
belang van groepsgedrag zie je bijvoorbeeld terug in
het onderwijs. Daar krijgen kinderen niet alleen ken

nis aangereikt, maar worden ze ook gevormd tot goede
burgers. Hoewel het belang van groepsgedrag al eeuwen
onderkend wordt, is dit nog niet in formele modellen
ondergebracht.
HET WOORD AAN…
UIT DE OUDE ESB-DOOS
DE MILJOENENNOTA ROEPT OP TOT KLAGEN
Zou er een graadmeter zijn voor de onlustge –
voelens dan zou deze bij het verschijnen van
de jongste nota waarschijnlijk een maximum
hebben aangewezen. Hoewel een recordbe –
drag aan ombuigingen wordt gepresenteerd,
regent het klachten over de recordhoogte van
het financieringstekort. En terecht. In feite zou
men nog harder moeten klagen omdat in de
nota omvangrijke tegenvallers verscholen zitten waardoor het tekort
nog zal oplopen. Een van die tegenvallers zal ongetwijfeld gelegen
zijn bij de belastingen: er wordt gewerkt met een dekkingsplan ter
grootte van f. 1,6 mrd., maar de invulling hiervan is onduidelijk. Bij
mijn weten is het een unicum dat de minister van Financien een niet
ingevuld dekkingsplan introduceert. Daarover zou iedereen die be –
langstelling heeft voor het probleem van de beheersing van de col –
lectieve sector moeten klagen.
Boorsma, prof. dr. P.B. (1983) De Miljoenennota 1983: papier is geduldig. ESB,
67 (3375), 1074-1080.

Auteur