Ga direct naar de content

Partiële begrotingsanalyse: Arbeidsmarkt

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 24 2015

“Het kabinetsbeleid is gericht op het ont- moedigen van tijdelijke contracten, maar als er niet meer vaste contracten bijkomen is het alternatief werkloosheid.”

558Jaargang 100 (4718) 24 september 2015
Vaste contracten blijven te vast
ARBEIDSMARKT
D
e lastenverlichting behelst
onder andere een verhoging
van de arbeidskorting voor
inkomens tot 50.000 euro,
een verlaging van de tarieven in de tweede
en derde belastingschijf, een verhoging
van het aangrijpingspunt van het toptarief
en een lage-inkomensvoordeel dat het aantrekkelijker moet ma –
ken voor bedrijven om mensen met lage inkomens in dienst te
nemen. Helaas gaat deze lastenverlichting nauwelijks gepaard met
een herziening van het belastingstelsel. Er zijn alleen een paar aan –
passingen in de vermogensbelasting , zoals een verhoging van het
heffingsvrije vermogen naar 25.000 euro en een verhoging van de
belasting op vermogens van boven de 100.000 euro, waarbij er nog
steeds met het nodeloos ingewikkelde fictief rendement gewerkt
wordt. Ik had graag gezien dat er één btw-tarief komt, omdat dat
zorgt voor een gelijk speelveld. Verder had ik graag gezien dat de
subsidies op vreemd vermogen verdwijnen, omdat dat de econo –
mie minder kwetsbaar maakt voor schokken. Dit zou de structuur
van de Nederlandse economie en de groeivooruitzichten verbete –
ren. Een deel van die vijf miljard had goed als smeermiddel of po –
litiek kapitaal kunnen dienen om deze wenselijke hervormingen
door te voeren. Ik verwacht dat de lastenverlichting een positief
effect zal hebben op de werkgelegenheid, met name omdat de wig
(het verschil tussen loonkosten die de werkgever betaalt en het
nettoloon dat de werknemer ontvangt) kleiner wordt. Hierdoor
zal werken aantrekkelijker worden, waardoor er ook meer mensen
actief naar werk zullen gaan zoeken. De lagere loonkosten leiden
ook tot meer baancreatie. De werkloosheid zal waarschijnlijk iets
minder afnemen dan de werkgelegenheid zal toenemen, omdat
meer non-participanten de arbeidsmarkt zullen betreden. Werk –
lozen gaan er niet op vooruit in termen van huidig inkomen, maar
als hun baanvindkans stijgt, gaan ze er wel op vooruit in termen
van toekomstig verwacht inkomen. Helaas beperkt de discussie in
Nederland zich te veel tot de koopkracht vandaag.
BETERE KINDEROPVANG
Er komt 290 miljoen euro beschikbaar voor een hogere kinder –
opvangtoeslag en 60 miljoen voor gemeenten om ervoor te zor –
gen dat peuters twee ochtenden in de week naar de kinderopvang
kunnen. Deze maatregel zorgt ervoor dat gezinnen die rond de
50.000 euro per jaar verdienen er ruim 100 euro per maand bij
krijgen. Dit zal waarschijnlijk weinig effect hebben op het ar –
beidsaanbod van vrouwen. Uit een recente CPB/VU-studie bleek
dat de forse toename van kinderopvangsubsidies tussen 2005 en
2009 er slechts toe leidde dat moeders met jonge kinderen gemid -deld een uur per week meer werkten ten
opzichte van moeders met iets oudere
kinderen voor wie geen subsidie werd
ontvangen (Bettendorf et al.
, 2015).
GEMISTE KANSEN
Veel van onze arbeidsmarktinstituties
stammen nog uit de tijd dat werknemers hun hele werkzame leven
bij hetzelfde bedrijf werkten. Werknemers die van baan verande –
ren, verliezen bijvoorbeeld vaak de opgebouwde ontslagbescher –
ming. Dit beperkt de mobiliteit, zeker als het om oudere werkne –
mers gaat. Deze lagere mobiliteit zorgt er ook voor dat het langer
duurt voordat de mensen op de plekken terechtkomen waar ze
het meest nodig zijn. Bovendien hebben oudere werknemers vaak
recht op privileges, zoals seniorendagen. Dit leidt er echter ook
toe dat werkgevers minder snel voor een oudere werknemer kie –
zen. Ook hebben bedrijven in Nederland een grote verantwoor –
delijk voor de financiële gevolgen van zieke werknemers en is de
ontslagbescherming in Nederland nog steeds substantieel. Bij een
fragiel herstel zullen bedrijven daardoor minder snel vacatures
openen. Vooral zwakkere groepen krijgen hierdoor steeds min –
der vaak een vast contract. De beste manier om een eind aan deze
tweedeling te maken, is om vaste banen iets minder vast te maken
en een deel van de kosten voor zieke werknemers door de over –
heid te laten betalen. Hierdoor zullen meer vaste contracten wor –
den aangeboden. Het kabinetsbeleid is er nu te veel op gericht om
tijdelijke contracten te ontmoedigen (Wet werk en zekerheid),
maar als er niet meer vaste contracten worden aangeboden is het
alternatief voor een tijdelijk contract helaas vaak werkloosheid.
Het beleid in Nederland leidt ertoe dat bij een gegeven werkloos-
heid niet alleen weinig mensen worden ontslagen, maar ook dat
er weinig mensen worden aangenomen. Hierdoor ligt de last van
het werkloos zijn bij een kleine groep mensen en neemt de gemid –
delde werkloosheidsduur toe. Op bladzijde 17 van de Miljoenen –
nota wordt er ook bewijs geleverd dat in Nederland de langdurige
werkloosheid inderdaad relatief sterk is gestegen ten opzichte van
de ons omringende landen. In de Miljoenennota staan helaas wei-
nig maatregelen die vaste contracten iets minder vast maken en
zo de ontstane tweedeling en stijging van de langdurige werkloos-
heid een halt toeroepen.
LITERATUUR
Bettendorf, L.J.H., E.L.W. Jongen en P. Muller (2015) Childcare subsidies and
labour supply – Evidence from a large Dutch reform. Labour Economics, 36(Oc-
tober), 112–123.
ESB Prinsjesdag 2015
PIETER GAUTIER
Hoogleraar aan de Vrije Universiteit Am- sterdam

Auteur