.
ESB Ceteris paribus
Ceteris paribus
Het woord aan…
Clemens Kool
Clemens Kool is hoogleraar Financiering en Financiële
Markten aan de Universiteit Utrecht. ESB stelde hem een
aantal vragen.
Waar houdt u zich momenteel mee bezig?
“Het onderzoek gaat over macro-economische financiële onevenwichtigheden in het eurogebied. Ik onderzoek hoe de tekorten en
overschotten op de lopende rekeningen verklaard kunnen worden
vanuit onderliggende financiële stromingen, zoals de geldstroom en
de kredietstroom. De onevenwichtigheden op de lopende rekeningen
zijn verwaarloosd in de literatuur en in het beleid. Men ging ervan uit
dat financiële markten wel zouden zorgen voor optimale allocatie van
activa en passiva. Ik ben van mening dat deze beweging onverstandig
is. Vooral binnen het eurogebied, waarin we de wisselkoers zijn kwijtgeraakt als aanpassende factor, is het niet duidelijk wat er nou precies
gebeurt als er in een bepaald deel van het eurogebied te veel geld, of
Uit de oude ESB-doos
Tekorten op de lopende rekening: (niet)
verontrustend
Lopende-rekeningtekorten zijn in de afgelopen jaren vrijwel
geruisloos gefinancieerd. De voortschrijdende liberalisatie van
het kapitaalverkeer heeft aan dit proces zeker bijgedragen. Dit
wekt de indruk dat bij de beleidsbepaling geen prioriteit hoeft te
worden verleend aan maatregelen om de mondiale betalingsbalansonevenwichtigheden te redresseren. In een recente publikatie
stelt de Amerikaanse econoom Makin dat de nadruk niet zozeer
hoeft te liggen op beleidsaanpassingen die de onevenwichtigheden zouden kunnen verkleinen, alswel op een vlotte financiering
van de tekorten.
Houben, A.C.F.J. (1990) Betalingsbalansonevenwichtigheden: financiering of
aanpassing? ESB, 75(3773), 818–821.
32
te veel krediet wordt gecreëerd. Mijn belangrijkste bevinding is
dat er veel meer geld en kredietgroei heeft plaatsgevonden dan
er op basis van de onderliggende economische groei verwacht
kan worden. Ook blijkt de verdeling van de geld- en kredietgroei erg scheef in Europa.â€
Hoe sterk is de geld- en kredietgroei vergeleken met de economische
groei ?
“Er is 25 tot 30 procent meer geld en krediet in omloop dan op basis
van fundamentele economische factoren, zoals de bbp-groei en de rentestand, verwacht kan worden. Terwijl de geldhoeveelheid overal ongeveer
even excessief aanwezig is, zie je aan de kredietkant juist hele grote onevenwichtigheden tussen landen. We weten nog te weinig over de oorzaken hiervan. Ontstaat die disbalans aan de vraagkant van krediet, of
door grensoverschrijdende kapitaalstromen?â€
Wat moet de beleidmaker doen om deze onevenwichtigheden te voorkomen?
“Wat je eerst moet weten is hoe interbancaire stromen precies tot stand
komen, van welk land naar welk land ze gaan en waarom. Wat is de rol
van verschillen in regelgeving tussen landen? Als dit een belangrijke rol
speelt dan zou de oplossing al in de bankenunie kunnen liggen. Hoe je
excessieve kredietgroei in een individueel euroland tegengaat, is een ingewikkelde vraag. Macroprudentieel toezicht zou bijvoorbeeld moeten inspelen op de vervlechting tussen bancaire systemen en regionale divergentie. Banken kunnen namelijk goedkoop geld lenen op de interbancaire
geldmarkt, en dit uitzetten tegen te lage rentetarieven, gegeven de risico’s
in die regio’s of sectoren. Je zou kunnen zeggen, stel strengere kapitaaleisen voor de banken in dat gebied, zodat ze wat terughoudender worden
in de kredietverstrekking. Maar door de geïntegreerde Europese markt
is een situatie denkbaar waarin banken buiten het risicogebied die niet
onder de beperkende regels vallen, dit gat opvullen. Dit zou de beoogde
rem teniet doen. Bancaire systemen zijn dermate met elkaar vervlochten,
dat het lastig is om beleid te maken. Met een niet goed functionerende
kredietmarkt is een triviale oplossing niet voorhanden. Dit probleem, op
lokaal, nationaal en internationaal niveau zal de komende tijd het hoofdonderwerp van mijn onderzoeken zijn.â€
Bedankt, en succes met uw onderzoek.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
Jaargang 99 (4676) 10 januari 2014