Ga direct naar de content

Beschaving zonder dwangarbeid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 25 1998

Beschaving zonder dwangarbeid
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4180, pagina 909, 4 december 1998 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
belastingen

De jaarvergadering van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde is ditmaal gewijd aan belastingen. Volgens
preadviseur Flip de Kam is belasting de prijs van beschaving 1. Voor een sociaal-democraat is dat een natuurlijke stellingname. Maar
de prijs lijkt nu te hoog. Robert Nozick stelt in zijn libertaire manifest Anarchy, state and utopia (Basic Books, 1975) zelfs dat
belasting verkapte dwangarbeid is. In deeltijd, om precies te zijn, want met een collectieve lastendruk van 43% hebben we in
Nederland de eerste 157 dagen van dit jaar voor de staat mogen werken. Vanaf maandagmorgen 8 juni jl. waren we weer eigen baas.
Maar het voorrecht om een half jaar lang voor de regering te mogen werken staat onder druk. Het eerste probleem is moreel verval van de
dwangarbeiders. De belastingen kunnen steeds gemakkelijker ontweken worden. Slimme belastingconstructies of arbitrage met
buitenlandse belastingregimes zorgen ervoor dat de belastingbasis uitholt. Het tweede probleem is uitsluiting. De belastingen leiden
ertoe dat veel mensen voor de eer bedanken en ook het resterende halve jaar niet meer werken. Met name voor loonslaven ‘onderin’ is de
wig (het verschil tussen bruto- en netto loon) zo groot, dat het gunstiger is om er niet aan te beginnen en een uitkering te houden.
Als belasting de prijs van beschaving is, zijn moreel verval en uitsluiting dan onontkoombare bijverschijnselen? Wie de
belastingherziening in het fin de siècle (volgens Van Dale de tijdstijl van het eind van een beschaving) plaatst, lijkt daar haast op te
duiden. Maar er zijn optimisten. Willem Vermeend en Gerrit Zalm behoren daartoe en hebben een blauwdruk gegeven voor de
Belastingen in de 21e eeuw. Dat plan is in ESB reeds uitgebreid besproken en wacht nu op uitwerking en implementatie 2. Het bevat veel
goede ideeën, maar ook vele beperkingen. De preadviezen van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde vormen daarom
een nuttige aanvulling.
Flip de Kam vergelijkt het Nederlandse stelsel met dat in andere OESO-landen. Vanzelfsprekend komt bij een internationale vergelijking
het thema van de belastingconcurrentie aan de orde. Nederland zou er goed aan doen, aldus De Kam, om de belastingbasis te verbreden
om zo via lagere tarieven beter overeind te blijven in de concurrentieslag. De belangrijkste ‘grondslagversmallers’, te weten de fiscale
faciliteiten voor pensioensparen en die voor de eigen woning, blijven echter taboe. De kans dat daar in de nabije toekomst veel aan zal
veranderen is echter nogal klein. De tarieven blijven dus hoog, ontwijking wordt aantrekkelijker, zodat in de analyse van De Kam het eind
van de beschaving onvermijdelijk naderbij komt.
Sweder van Wijnbergen gooit het in zijn preadvies over een andere boeg. De uitsluiting door de hoge wig onderin, de ‘werkloosheidsval’,
blijft zijn grootste zorg. Die wig moet fors verminderd worden, maar dat kost geld. In het regeerakkoord is een inkomenstoeslag voor
werkenden van ƒ 1500 geïntroduceerd, onafhankelijk van het inkomen. Beter ware een inkomensafhankelijke regeling: die is voor de
schatkist goedkoper en kan dus hoger worden in het gebied waar deze het hardst nodig is, onderin. Hogere marginale tarieven zijn het
nadelige gevolg. Zolang de hoogste tarieven echter laag zijn dan is dat niet zo bezwaarlijk. In januari dit jaar zocht Van Wijnbergen de
ruimte daarvoor in het aanpakken van de faciliteiten voor pensioensparen (de omkeerregel). In het preadvies dat hij nu presenteert heeft
hij een ander doelwit: de financiering van hoger onderwijs. Hij stelt een soort van academicusbelasting voor – heel leuk, maar een beetje
gezocht om als middel voor lagere tarieven te dienen. Kortom, ook Van Wijnbergen ontkomt niet aan het fin de siècle.
Toch biedt zijn idee zicht op een beschaving zonder uitsluiting en moreel verval. De echte toekomst van de belasting is namelijk aan het
benutten van het profijtbeginsel en aan het uitbaten van maatschappelijke schaarste. Terwijl het beleid er nu veelal op gericht is om
vormen van schaarste, via subsidies, weg te nemen, zou je ze als bron van inkomsten moeten benutten. Files? Rekeningrijden
(Zwitserland geeft het goede voorbeeld: heffingen van bijna vijfhonderd gulden voor transnationaal vrachtverkeer vanaf 2005).
Verstopping op Schiphol? Veil de landingsrechten! Een beperkt aantal zend- en etherfrequenties? Laat de telecomsector in de buidel
tasten. Waardevermeerdering door aanpassing bestemmingsplannen? Maak alternatieven en laat grondbezitters tegen elkaar opbieden
voor het gewenste plan, zodat de winst naar de staat gaat.
Beschaving zonder dwangarbeid is wellicht een Utopia, maar de belastingherziening in het fin de siècle zou zich daar best wat meer op
mogen richten

1 H.P. Huizinga (red.), Belastingherziening in het fin de siècle, Preadviezen van de Koninklijke Vereniging voor de
Staathuishoudkunde, Lemma, 1998. Naast de hier besproken preadviezen bevat de bundel bijdragen van Verbon, Van Dalen en Dietvorst
(over de oudedag), Folmer (over vergroening) en Witteveen (over coordineren en harmoniseren).

2 Zie met name het nummer van 27 februari 1998 .

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur